Insignificance (1985) van Nicolas Roeg
    
    Conversatie tussen Marilyn Monroe en Albert Einstein.
    
    
    M.M.: De Relativiteitstheorie. E.: Helemaal? M.M.: Nee. Alleen de bijzonderheden. De algemene theorie is te ingewikkeld voor dit gevorderd uur, niet? Alstublieft! Ik krijg nooit weer de kans om 't te bewijzen. E.: Maar waarom moet u het bewijzen. U weet wat u weet. M.M.: U gelooft me niet. E.: Als u zegt dat u de Relativiteitstheorie begrijpt, geloof ik dat. M.M.: Dat zegt u maar om me niet in verlegenheid te brengen. E.: Nee, helemaal niet. M.M.: Gelooft u echt dat ik de Relativiteit begrijp? E.: Yes M.M.: Zweer het voor God... E.: Wiens God M.M.: De jouwe. E.: Bewijs 't mij. Met mijn God wil ik geen risico's nemen. M.M.: Als ik een exemplaar van de gebroeders Karamazov laat vallen in een rijdende trein, zal 't niet naar de bestuurder toevliegen! Het valt gewoon ten opzichte van de trein. Dus als iemand 'n experiment doet in 'n rijdende trein of in 't labo in Princeton zal 't resultaat steeds hetzelfde zijn. Want, waar ook z'n instrumenten zijn, hij is er ook. Dat is het eerste. Het tweede is dat 't licht zich steeds met dezelfde snelheid in alle richtingen voortplant. Met 186.282 mijl/seconde E.: Komma 397. M.M.: Gaat het nog vlugger?! E.: Nee. We werden preciezer. M.M.: Breng me niet in de war. Stellen we voor 'n man rijdt met z'n auto met een snelheid van 30 mijl/uur. 'n Lifter wacht langs de weg. De bestuurder gooit een steen naar de lifter, ook met 30 mijl/uur. De vraag is: als de auto 30 mijl/uur rijdt en de steen aanvankelijk ook een snelheid van 30 mijl/uur heeft. Welke snelheid heeft de steen als hij de lifter raakt?! Antwoord: 60 mijl/uur. Juist? Laten we verder gaan. Laten we nu voorstellen dat de auto 30 mijl/uur rijdt en dat de bestuurder met z'n lichten knippert om de lifter opzij te doen gaan. Plant het licht zich voort met 186.282,397 plus 30 mijl/uur? Antwoord: Nee! Waarom? Omdat de snelheid van 't licht steeds dezelfde is! Juist?... Heeft u die stelling ooit bewezen? E.: Niemand heeft ze ooit ontkend! M.M.: Laat ons hopen dat 't nooit gebeurt. Bent u klaar?! Dan gaan we! Stellen we ons twee locomotieven voor, die elkaar met een duivelse snelheid kruisen. Een rode en een groene. De bestuurders knipperen hun licht aan op het moment dat ze elkaar kruisen. Welnu 't licht van de lamp plant zich met dezelfde snelheid voort wat ook de snelheid van de lamp is. De twee lichten planten zich samen voort. In alle richtingen als één enkel lichtsfeer. Maar dat is niet alles! Hetzelfde geldt voor de tijd. Hebt u een horloge. Want u zal 't nodig hebben. Stellen we ons voor dat deze kamer het gehele Universum is. We beginnen samen ergens in de Ruimte-tijd. We zetten ons uurwerk gelijk. Hoe laat heeft u het? E.: 8.15 Ik stap razendsnel van u weg. Zeggen we met 1/5 van de lichtsnelheid 5 minuten lang... Ik beland hier. Ik kijk op m'n uurwerk. Het wijst 8u20 aan. Maar dat is niet erg betrouwbaar. Dus.. ik kijk door 't Universum heen om met uw uurwerk te vergelijken. En hoe laat heeft u 't? E.: 8u20! M.M.: Nee, niet bij mij! Ik heb 't 8u19! Want 8u20 heeft me nog niet bereikt. Ik heb een minuut nodig om uw uurwerk te zien. Want 't licht doet er 1 minuut over om mij te bereiken. Uw uurwerk tikt trager en trager. En nu de duizend dollar question! Als u naar m'n uurwerk kijkt, duurt 't ook 1 minuut vóór 't u bereikt. Dus hoe laat heb ik het nu? E.: 8u19. M.M.: Wat betekent, dat u zegt dat ik trager ben dan u. En ik zeg, dat u trager bent dan ik. Dus.. in 'n gegeven referentieel systeem volgens de wetten van Galileï, en de hypothese aannemen dat 't licht zicht steeds voortplant met 186.282,397 m/sec in alle richtingen tegelijk dan heb ik aangetoond dat alle Tijd- en Ruimtematen noodzakelijkerwijze betrekking hebben op één waarnemer en niet noodzakelijk dezelfde zijn van twee waarnemers. En dat is de Relativiteitstheorie. Is 't niet? E.: Verbazingwekkend.. maar waar. [..] E: Is het vroeg of laat? MM: Dat is relatief.