Richard Simmillion - Een onvoltooide autobiografie (2005)
Aanleiding voor dit boek is "De waarheid (?) omtrent Richard Simmillion.
Een essay over een onvoltooide autobiografie van Willem Frederik
Hermans" van Martien J.G. de Jong.
Dit essay is volledig te lezen op http://www.willemfrederikhermans.nl
Rechtsreeks te benaderen op dit adres:
http://www.willemfrederikhermans.nl/tekst/jong044waar01_01/
Hermans zijn fotobiografie uit 1969 stop wanneer zijn schrijverschap
aanvangt. Een autobiografie hoefde er niet te komen. Maar hoe meer je van
en over Hermans leest, des te meer autobiografisch elementen worden
ontdekt. Hij geeft dat niet altijd graag toe, vaak is de werkelijkheid ook wel
anders weergegeven: hij heeft namen veranderd of personages niet op één
maar meerdere personen gebaseerd. Maar zijn leven is een grote
inspiratiebron.
Tussen 1967 en 1980 komen verspreid over zijn oeuvre twee type verhalen
voor die een bundel hadden kunnen vormen, maar in verschillende
novelles/bundels zijn verschenen. De zogenaamde wonderkindverhalen en
verhalen met Hermans’ alter ego Richard Simmillion als hoofdpersoon. In
vier daarvan ook zijn vader.
Martien de Jong bespreekt in 1985 met Hermans de mogelijkheid om ze te
bundelen. Hermans is bang voor kritiek: "niemand heeft er meer van
gehoord - en nu wil hij die eens even in de aandacht brengen."
De bundel Simmillion verhalen is in 2005 alsnog verschenen als onvoltooide
autobiografie, waarin "Hermans onverschrokken zijn ambities, frustraties en
agressie durft te tonen.", aldus samensteller Arjan Peters.
*De elektriseermachine van Wimhurst
*Waarom schrijven?
*Een toerist
*Afscheid van Canada
*Het grote medelijden
*Dood en weggeraakt
*De elektriseermachine van Wimhurst
"[..] toen ik de leeftijd van zes jaar bereikt had en naar school moest, kwam
ik in aanraking met de massieve solidariteit van de dommen [..] Wat moest
er van mij terechtkomen [..] als die stommelingen maling hadden aan mijn
waarheid? [..] Ik kan alleen indruk op ze maken door ze te verbazen, maar
hoe? Ik wil dat zij urenlang mijn gedachten denken, ik wil in hun hersens
doordringen als een tumor."
"Ik ben nog nooit naar de bioscoop geweest, laat staan naar een café. Zij
zijn, onherroepelijk, anders wezens dan ik. [..] De stommelingen van mijn
school komen er soms met hun vaders [..] Zodoende weet ik al genoeg wat
een oord van verschrikking een café moet zijn."
"Gedwee en angstig als ik van nature ben, doe ik mijn best. [..]
Wraakzuchtig word ik later pas."
"Bovendien is het normaal dat iedereen ongelukkig is. Ik kan alleen de
verschillende verschijningsvormen van ongeluk beschrijven. Dat is het enige
wat mij te doen is overgebleven."
*Waarom schrijven?
"We zijn als regendruppels die, tegen het raam van een voortrazende trein
geblazen, met kleine rukjes verder kruipen; niemand kan precies
voorspellen welke weg ze zullen volgen, al komen ze op den duur wel
allemaal aan de rand van het glas terecht, om te vervloeien en te
verdwijnen."
"Als de schrijfmachine niet was uitgevonden zou ik altijd een mislukte
pianist gebleven zijn."
*Een toerist
"Op Muiderpoortstation is de gelukkigste dag van mijn schooljaren geboren.
Daarvandaan vertrokken de treinen naar een veel gelukkiger wereld dan die
waarin ik leefde, dacht ik en mijn voorgevoel bedroog mij eindelijk eens
niet."
"Mijn boxcamera’tje (cameraatje) had hij met bonnen van de Sunlightzeep
bij elkaar gespaard."
"Hij deed zijn best, zijn tong tussen zijn lippen, maar hij was nu eenmaal
onhandig. Hij was niet te vermurwen en heeft waarschijnlijk nooit vermoed
wat hij me aandeed. [..] Het was hem weer gelukt iets voor mij te verpesten.
Alleen ik, op de hele wereld, had zo’n vader. Een oude man die niks kon, niks
wist, niks wou. [..] ik denk dat ik hem pas jaren na zijn dood echt vergeven
heb, toe ik net zo oud was als hij toen: drieënvijftig."
"[..]iemand die een groot geleerde wilde worden [..]"
"’t Was eigenlijk logisch dat ze me op de universiteit als een vreemde
indringer beschouwden, dacht ik soms."
*Afscheid van Canada
(juli - december 1948, geschreven in Groningen 1954 en later)
"Het is namelijk opmerkelijk hoe dikwijls ik terechtgekomen ben op
plaatsen waar werkelijk helemaal niets te beleven viel. Sommigen
verbinden het aangename met het nuttige, mij lukt dat nooit."
"het winterhalfjaar thuis en vrij, het zomerhalfjaar werken, met alle kosten
voor reizen en levensonderhoud extra betaald, dat was toch niet slecht, als
bijbaantje voor een schrijver eerder ideaal [..] dan een heel leven lang in
Nederland te moeten blijven plakken [..] redacties van dag- en weekbladen
te moeten aflopen met de smeekbede of ik alsjeblieft een stukje zou mogen
schrijven, op maat gemaakt voor de domheid van hun hoofdredacteur.
Honorarium: drie tientjes. Of nog erger: een respectabele journalist worden.
"[..] iedereen te vriend houden om een literaire prijs te krijgen, een
staatssubsidie en een ridderorde. Toch zijn de psychische nadelen van een
nevenbetrekking groot voor het schrijven. [..] Dit was mijn theorie: de
stommeriken waarmee ik elke dag in aanraking moet komen [..] zullen
wanneer ik rijk ben [..]"
"Zij was nogal mager, zij behoorde in elk geval tot de onzienbare
hoeveelheid vrouwen die spontaan mijn begeerte niet opwekken. [..] Ik zou
heel wat meer erotische ontmoetingen achter de rug hebben [..] als meer
meisjes op het idee waren gekomen zonder zeuren in mijn bed te kruipen.
Want de verlegene wordt ongelofelijk veeleisend."
"Het eerste feest waarvan ik het middelpunt ben, moet nog georganiseerd
worden. Iemand die mij gelukwenst, weet niet hoeveel groter genoegen hij
mij zou doen door ter plekke dood te vallen."
"[..] bevrijd zijn van de verslagenheid die bij het praten tegen anderen mijn
gedachten verlamt."
"Ik ben alleen geschikt om gelukkig te zijn in grote steden, in de herfst,
tegen de avond. [..] Alleen in straten vol boekwinkels heb ik het gevoel in
een wereld te leven die rekening met mij houdt."
*Het grote medelijden
Op de eerste bladzijde staat "alikanen". Wat zijn dat?
"Zodra ik iemand ontmoet, raak ik in kramp. [..] Vroeger had ik wel eens
spijt dat ik uit verlegenheid niet zo hoffelijk kon zijn als ik zou willen."
"Ik schrijf, zoals een ander in zichzelf praat."
"Het is half twaalf in de ochtend. Ik zit op het terras van de Brasserie Lipp."
"Kleine Elizaweta [..] Zij opent de kimono, eronder is zijn naakt. Haar
lichaam is wit als het geblankette gezicht van een geisha [..] Aan de punt
van mijn pik knabbelt haar vagina met tandeloze haken."
"Eindelijk in veiligheid, denk ik, denk ik altijd als ik een métro binnenga."
p.153: achnebisch-buurt, moet zijn: achenebissch
"Hoeveel Fransen lopen hier rond die de titel van ook maar een enkel
Nederlands boek kennen?"
"Vroeg hij tenminste nog maar of ik nog wel eens wat schreef, de meest
vervelende vraag die er bestaat, maar zelfs dat vraagt hij niet."
"[..] ik voel aan haar billen of zij al een korset draagt met baleinen, want zij
eet te veel."
Over Hermans zijn periodes in Parijs, begin jaren vijftig, bij zijn aanstaande
zwager, tijdens zijn promotieonderzoeken in België/Luxemburg. Enkele
passages die de breuk met zijn schoonfamilie inluidden:
„[..] zijn Empire-bureau , waar niets op licht. [..] en zelfs de prullenmand is
leeg. [..] Een maagpatiënt, jenever mag hij niet meer drinken. Zijn huid is
olijfkleurig. [..] daisy is aan de vette kant. Zij is de dochter van een bankier
uit het gooi, kon niet goed leren. ‘Het enige wat Daisy wil,’zegt mijn
schoonmoeder, ‘is: hebben, hebben. [..] Is het niet om je dood te lachen: te
zien hoe trots ouders zijn op kinderen die zij aan een ander niet zouden
kunnen kwijtraken, al gaven zij geld toe?"
"[..] de vraag is of ik noodzakelijkerwijs altijd moet leven in een omgeving
die mij niets zegt, niets."
"Nergens ter wereld willen de mensen in het algemeen iets leren. Ga maar
na: in het Westen heeft het ook tweeduizend jaar geduurd voor iedereen
kon lezen en schrijven en bijna de helft van de bevolking leert het maar
gebrekkig. Psychologen hebben uitgerekend dat 40% er te dom voor is,
trouwens."
"Ik ben verlegen, een barbaar, gefrustreerd; ik lijd aan zelfhaat; nihilisme;
complexen, ressentimenten; ik ben behept met alles wat de pedagogen
veroordelen."
"Wat moet ik nu doen als ik thuiskom, wat moet ik zeggen tegen Monica? In
een andere familie, een ander milieu, zou de belediging voldoende wezen
om alle banden te verbreken."
"Ik heb geschreven om wraak te nemen - wat is daar voor bijzonders aan?
[..] alle succesvolle auteurs hebben hun publiek gevleid; niet hun slechte
humeur op hun lezers losgelaten zoals ik. - Wat niet wegneemt dat de
mensen me van jongsafaan ook niet mochten als ik goedgehumeurd was. [..]
Scheppend nihilisme, agressief medelijden, totale misantropie."
*Dood en weggeraakt
Over zijn vader: "Toen hij leefde stelde je hem geen vragen. [..] Ik, niet
minder opvliegend, droomde soms dat ik hem vermoorde. [..] zijn doorgaans
tirannieke optreden, maakten het mij onmogelijk enige liefdevolle
belangstelling te koesteren voor zijn lot.
"[..]Ik vervulde een vrij hoog aangeschreven universitaire functie, ik bezat
een dure auto, een vrouw die hij lief vond. Op zijn kleinkind was hij zeer
gesteld. Er viel, redelijkerwijs, niet meer op mij aan te merken. [..]"
"Alles wat er van hem overgebleven is, raakt zoek en zo gaat het op den
duur met alles wat er overblijft van iedereen."
"Sinds ik ontlag genomen heb en naar Parijs ben verhuisd, laat ik me altijd
bij dezelfde kapper knippen, vlakbij, in de rue Rennequin. [..] hij heeft al
lang begrepen dat ik er niet van houd om praatjes te maken [..]"
Johan (26 september 2010)