Houten leeuwen en leeuwen van goud (1979)
Een bundel met essays en polemieken die Hermans tussen 1962 en 1979
heeft geschreven. In het voorwoord noemt hij ze ‘stukken’. Hij heeft ze in
zeven categorieën verdeeld.
Die stukken gaan onder andere over moraalveranderingen. Over tien jaar
hoeft iets waar nu een schandaal over ontstaat geen ophef meer te
veroorzaken.
Of zoals in "Tien herderuurtjes" over moraalridders, het lijden van de
moderne christenen met betrekking tot Literatuur en Ethiek en het
censuurbureau Idil die Tranen der Acacia’s als verboden literatuur
bestempelde, Meulenhoff liet zinnen schrappen, Dr. Van Vriesland sprak van
pornografie.
"Ik heb de tijd meegemaakt dat de boeken van de Markies de Sade in de
Koninklijke Bibliotheek te Den Haag achter zwaar ijzergaas werden bewaard
en je moest minstens hoogleraar in de medicijnen, rechter, officier van
justitie, dominee, of een als vuilak bekend staande letterkundige zijn, om
permissie te krijgen ze te lezen, in een apart zaaltje. Die tijd is heen (1976).
De verzamelde werken liggen op straat. Niemand houdt er toezicht op."
"De seksuwele revoluutsie is helemaal niet geworden wat zij had moeten
zijn."
"Alles was mooi, alles was de moeite waard om gedrukt te worden."
De heilige Howard is een lang biografisch stuk (bladzijde 58-87) over
Howard Hughes, "een man met een ijzeren wil." Tussendoor een sneer naar
ex-minsters Pronk: "die over welhaast evenveel miljoenen beschikte als
Hughes en daarvan eerst de Surinamers gesubsidieerd heeft om ze naar
Nederland te laten komen en ze vervolgens wou subsidiëren wanneer ze
alsjeblieft maar weer wilden ophoepelen."
Daarna een paar stukken over hoe Vlamingen en Nederlanders ten opzichte
van de Nederlandse taal staan. Vlaamse haat jegens het Frans en het verwijt
dat de Nederlander zoveel Engels in zijn taal opneemt: ".. hoe kan in zo’n
land worden uitgemaakt wat goed Nederlands is en wat niet?"
"De Nederlander is niet kieskeurig op zijn taal. Het afschuwelijkste
koeterwaals vreet hij met evenveel smaak als een zieke hond paardevijgen."
"[..] bijna tweehonderd jaar durende geharrewar over en geknoei aan de
spelling van het Nederlands, is een van die karakteristieke nationale
kwellingen waar Nederlandse schrijvers onder gebukt gaan."
Positief over Brussel: "Mijn werk en mijn persoon zijn hier altijd met de
grootste gastvrijheid, vriendelijkheid en belangstelling ontvangen."
"Het loont de moeite eens een paar van de autoriteiten die een veranderde
spelling bepleiten in het oog te vatten."
"Alles bij elkaar zullen de ultralinkse maniakken, zoals gewoonlijk, geen
andere rol hebben gespeeld, dan de wereld nog treuriger maken dan zij
toch als is."
Hermans toont aan dat Belgen toch wel heel anders Nederlands schrijven.
"Ik denk dat wij het recht hebben ons te verdedigen tegen dergelijke
belgicismen en dat de Nederlandstalige Belgen er goed aan zouden doen
om ze niet meer te gebruiken."
‘Al menigmaal ben ik van plan geweest sommige kranteknipsels die mij van
de vaderlandse bodem worden toegestuurd, op te beregen in een apart
mapje onder de titel Uit het Nederlandse gekkenhuis.
"Waar het Rijk het geld al niet aan weggooit! Aan commissies die erop uit
zijn de proletariër nog dieper in de modder te trappen dan hij vroeger al in
de modder getrapt is."
".. kinderen uit lagere milieus hebben geen ouders die goede boeken en
gedichten lezen. Thuis leren ze niet veel en strak op school en op de
universiteit evenmin... [..] Relatief moet een arbeiderskind op school meer
leren dan een kind dat thuis al een heleboel heeft gehoord."
Van bladzijde 185 tot 251 onder de titel Heldendaden en landverraders
onder andere stukken uit 1976 en een naschrift uit 1978 over de Weinreb-
affaire.
Ik had wel over Weinreb gehoord, maar kende de feiten nog niet. Voor
iemand van mijn generatie heeft zo’n affaire nauwelijks meer impact.
Behalve dan dat het aantoont hoe slordig er met feiten omgegaan wordt.
"Zelden vertelt Weinreb dezelfde leugen tweemaal en de waarheid vertelt
hij nooit."
"[..] welk heil valt er dan nog te hopen van brede massa’s die klaarblijkelijk
zo gemakkelijk kunnen worden misleid?"
"Rubinstein en Nuis krijgen de ene subsidie na de andere en zitten in het
Nederlandse krantenbedrijf nog even hoog te paard als voordat Weinreb
was ontmaskerd."
Ook ex-vriend Rudy Kousbroek krijgt een vermelding: "Weinrebheld".
"In vergelijking met de middelbare school leert een mens op de universiteit
maar erg weinig. Meer aanzien verschaft de academie wel. [..] steeds meer
nadruk is aan de universiteiten komen te liggen op vakken als filosofie,
sociologie, psychologie en daarmee verwante verbale bouwterreinen."
"Er bestaan ook dagboeken van mensen die niets ontdekken. Dagboeken en
brieven schrijven is en blijft een goedkope vorm van tekstproductie: alles
mag toevallig zijn, niets hoeft te worden afgerond. Ik heb zelf ook een
dagboek. Ik zie niet in waarom ik het publiceren zou. ’t Is voor een deel
alleen maar de tegenhanger van een agenda. Je gaat toch ook je agenda
niet laten drukken? Zoals in de laatste dingen staan die zullen gebeuren, zo
in mijn agenda dingen die gebeurd zijn."
In het register met persoonsnamen zit een duidelijk zichtbare fout: op regel
vijf en zes een dubbel vermelding van Apollinaire.
Johan (29 september 2010)