Uit talloos veel miljoenen (1981)
Eerst vroeg ik me af waarom het na Onder Professoren nodig
was om nog een roman over de universiteitsperiode in Groningen
te schrijven. Hermans zit al sinds 1973 in Parijs. Het begin
van Uit talloos veel miljoenen is ‘taaie’ en oubollige stof.
Maar er komt steeds meer humor, zelfspot en uiteindelijk
bevalt dit boek me zelfs beter.
Over verlangens naar roem, alcoholverslavingen en neuroses van Clemens
en Sita uit Paterswolde.
"[..] niet begrijpend dat het niet-doen van een keuze ook een keuze is, te
weten de verwerpelijkste van alle mogelijke keuzen."
Hoofdstuk 2, met een brief van zijn vader die met z’n huishoudster een
groepsreis naar India doet:
"Vliegen was vroeger overigens wel wat anders dan nu [..] je werd als heer
behandeld [..] Waarom zit ik hier met die lui, denk ik dan. Maar je drinkt
een slappe whisky met ze en praat opgewekt met ze mee, alsof je over alles
net zo dacht als zij."
"Iedereen was erop uit je te bedriegen, het Rijk voorop."
"Sherry? Dat is in Nederland langzamerhand de volksdrank geworden voor
vrouwtjes die eenzaam buiten zitten af te wachten of meneer weer
thuiskomt."
In de brief aan Lionel Prent, waar ze vergeet een postzegel op te plakken:
"Want - en nu komt het hoge woord eruit - ik schrijf sprookjes. Jazeker, net
als jij!!! Brutaal hè van kleine Sita [..]"
"t Is dat Clemens ook altijd iedereen precies zegt waar het op staat.
Daarom is hij nu nog steeds geen professor."
"Als jij geen professor wordt, dan komt dat omdat je elke avond op je kamer
zit te niksen."
"Het hele leven is en blijft op de schone schijn gebaseerd."
p.130 Eksklusieve
Oudejaarsnacht: "Die stomme boerenkaffers hier in de buurt. Ieder jaar
dezelfde melige grap. Of er niets, absoluut niets meer veranderen kon in
hun leven."
"[..] ze de pseudo-azijnfles van de plank plakte en er een kloeke slok uit
nam. Loodrecht viel de Spaanse zon in haar nuchtere maag, dwars door de
afgematte jeneverdampen die haar slokdarm en haar montholte vulden.
Maar ze voelde zich onmiddellijk beter."
"En zo begon het Nieuw Jaar. Even onzeker en ontmoedigend als de vorige
jaren begonnen waren (en geëindigd)."
"[..] alleen als je allemaal nonsens schrijft wordt je gauw beroemd."
"[..] als hij geen onbenul was, zou hij daar niet op zijn plaats zijn."
"Bij die afdeling van ons, daar heerst een sfeer van achterbaksheid en
intriges, van gekonkel achter elkaars rug, waar je doodziek van wordt.
Doodziek."
Vanaf pagina 196 een groepsbespreking van het Hite Report.
"t Zou best kunnen zijn dat alleen abnormale vrouwen brieven zijn gaan
sturen aan de makers van dat rapport. Ik kan me gewoon niet voorstellen
dat iemand die dingen haarfijn gaat zitten opschrijven."
"Nu mag alles en dat vindt iedereen precies normaal. Kun je nagaan hoe
stom het publiek feitelijk is."
"Ik begrijp je niet. Altijd alles van de zwartst mogelijke kan zien."
"Hij moest zo gauw mogelijk hertrouwen, met een vrouw die niet een heel
verleden vol narigheid en teleurstellingen meebracht."
"Maar onze hele kapitalistische samenleving deugt immers niet! [..] Zoveel
kortzichtigheid, zoveel bekrompenheid kunnen alleen maar op een
onverbeterlijke slechtheid wijzen."
p.245 en 266 over de droom van Clemens die met Sita en haar dochter (zijn
stiefdochter) in bed ligt.
"[..] gemenere dingen over andere mensen bedenken dan echtgenoten over
elkaar bedachten, dat was niet mogelijk!"
"Nu goed: als zij nooit meer terugkwam, hoefde hij zich ook nooit meer te
ergeren aan haar krankjoreme dochter en aan Sita’s hatelijke taal over zijn
vader. En hoefde hij ook niet meer naar Barend om zijn nood te klagen. Hij
was toch niet gek? Neurotisch? Er moest een eind komen aan die kostbare
en nutteloze zieledokterij."
Spelfout: krankjoreme moet krankjorume zijn.
"Hij ontspande zich. Maar ontspannen, hoe deed je dat eigenlijk? Ontspan!
Ontspan! Zie hij bij zichzelf."
"Die man woont in Amsterdam. De artistieke kringen zijn daar nu eenmaal
internationaal georiënteerd."
"Het Nederlandse volk, legde hij uit, dat is een volk van klootzakken. Dat
kent zijn eigen schrijvers niet [..] Het Nederlandse volk, Sita, dat is een
volk van grutters, blikken dominees en duitendieven."
"[..] het bekrompen groepje geleerden vol verbeelding dat je in Groningen
ontmoette!"
"De politieman knikte. Zijn vinger drukte hier en daar een toets van zijn
schrijfmachine in. Waarschijnlijk wist hij niet hoe hij ‘manuscript’ moest
spellen, of hij wist misschien zelfs helemaal niet wat dat was."
"Wat een einde van een zo magnifiek begonnen dag! Niets was er meer van
over. Alleen de lucht was nog helder en ook dat zou niet lang meer duren."
"Mooie meisjes waren trouwens meestal dom, of namen niet de moeite hun
verstand te gebruiken."
"Zijn moeilijkheden zouden minder worden, als hij ronduit voor zijn liefde
uitkwam. Als hij haar accepteren zou met al haar fouten en al haar
tekortkomingen."
"[..] professoren lieten zich gemakkelijk iets wijs maken: ze wisten maar
al te goed dat ze buiten het ware leven stonden en dat de beslissingen waar
het op aan kwam niet door professoren werden genomen, maar door de
directie van de Shell, of van Philips. "
Johan (5 oktober 2010)