In de mist van het schimmenrijk (1993)
Op de valreep schrijft Hermans een boekenweekgeschenk. Een jaar later
heruitgegeven onder de titel Madelon in de mist van het schimmenrijk.
Alhoewel ik al twintig was, kan ik me dit niet herinneren.
Mijn adoratie voor Hermans is pas later begonnen. Ik kam dit boekje
toevallig tegen, voor een halve euro.
Hermans grijpt terug naar de oorlog, één van zijn grootste
inspiratiebronnen. Net als Ruizend Gruis in Brussel geschreven, maar
gebaseerd op een oud manuscript. Het verhaal begint op 4 maart 1944
en gaat over een groep jonge mensen die tijdens de oorlog relaties
aangaan, ontrouw zijn of in het verzet zitten. Zijn ouder worden
slachtoffer van een bombardement op een trein. Op het einde brengt hij
een nacht door in het huis van zijn oma.
Het naschrift: "Brokstukken van dit dagboek zijn na het einde van de
Duitse bezetting op verscheidene adressen in Amsterdam te voorschijn
gekomen. Ter gelegenheid van deze uitgave is de spelling
gemoderniseerd en zijn alle eigennamen veranderd. De beschreven
personages zijn trouwens, voor zover bekend, niet meer in leven.
Hoe het met de dagboekschrijver zelf is afgelopen, die van stonde af
aan een schuilnaam heeft gebezigd, is nooit opgehelderd."
"Je draait K03. Dan krijg je een hele zaal lieve meisjes, die allemaal
in morse kunnen seinen."
"Hoeveel minder begerenswaardig zou Madelon misschien zijn als ik
haar niet aan iemand ontstelen moest!"
"Ze gaf mij een kus zo heerlijk dat het haast geen kus van deze wereld
kon zijn."
"[..] angst dat ik een overwinning had behaald die mij in het ongeluk
zou storten."
"Medelijden had ze met hem gehad, zo goed als ze medelijden had
gehad met mij. Dit maakte die Werner pas goed tot mijn rivaal.
Daarom was ik pas echt bedrogen."
"[..] Zij kleedde zich uit. Wat er verder gebeurde kan ik ook wel
onthouden zonder het op te schrijven."
"Niets ruikt zo bedwelmend als satijn of zij, warm geworden op een
geparfumeerde vrouwenhuid en met een vleug lichaamsgeur gemengd."
"Bij mijn ouders had ik me nooit goed thuis gevoeld. Mijn weinige
vrienden waren dood of verdwenen."
"Vanmiddag Madelon weer van kantoor gehaald [..] het zoveelste
ernstige onderhoud."
"Tjeu is niet geleerd, zoals jij. Hij doet nooit moeilijk. Eigenlijk
is hij een doodeenvoudige jongen."
"Ik had met Madelon bij de Chinees gegeten en om half elf leverde ik
haar af in de Palestrinastraat."
"Treurigheid om mijn mislukte leven kwam over mij als een niesbui."
"Om te kijken of mijn foto’s er nog in zaten en ze het portret van Tjeu
eruit had gegooid, maakte ik haartasje open [..] Toen kreeg ik een
zakagendaatje in de gaten. [..] wat een kruisjes toen ze samen in Limburg
waren. [..] Toen zij terugkwamen was zij ‘drie dagen over tijd’ en had
Tjeu haar gedwongen een pil te slikken."
"Zij wentelde zich om en sloeg haar armen om mij heen; ‘Och Karel,
eigenlijk ben je zo goed. Soms wil je alleen het slechtste, het aller-
slechtste in de mensen zien, maar je meent het niet. Altijd beweer je dat
liefde maar onzin is, dat haat en eigenbelang de enige dingen zijn die
tussen de mensen blijven op den duur. Eigenlijk houd je veel te veel van
mij.’"
"ik heb geen oorsprong meer. Ik moet zelf oorsprong worden. Wat is een
student? Een tussenvorm tussen man en kind."
"Ze liet zich voorover vallen en gaf me een lange zoen. Een zoen zó lang,
dat het leek of ze mij nieuw leven wilde inblazen."
"Wat heb ik ook alweer eens tegen haar gezegd? Ieders leven is een boek
dat hij moet lezen... Soms wordt er plotseling een brok uit gescheurd en
het verhaal is afgelopen voor je ’t weet."
Johan (6 oktober 2010)