Citaten over reizen
    
    Cees Nooteboom (1933) geeft een negatieve visie in zijn debuut Philip en de
    anderen (1955): "[..] ik ben altijd een verliezer, omdat ik mij teveel aan
    dingen hecht, of aan mensen, en zo is reizen geen reizen meer, maar
    afscheid nemen. Ik heb mijn tijd doorgebracht met afscheid nemen en
    herinneren, en het verzamelen van adressen in mijn agenda’s als kleine
    grafstenen."
    
    In het oog van de storm, wederom Nooteboom: "het mij langzaam duidelijk
    werd dat ik juist degene was die altijd thuis was, namelijk bij mijzelf.
    'Waarom reis u, waarom reist u zoveel?, en dan , beschuldigend, 'Is dat een
    vlucht?', waarmee bedoeld werd en wordt: een vlucht voor uzelf [..]
    [..] het werkelijke antwoord dat met leren en mediteren, met
    nieuwgierigheid en perplexiteit van doen heeft, is niet spectaculair genoeg
    [..] reizen is iets wat je moet leren, [..] het is een voortdurende
    transactie met anderen waarbij je tegelijkertijd alleen bent. Daarin zit
    ook de paradox: je reist alleen in een wereld die door anderen beheerd
    wordt. Zij zijn degenen die het pension bezitten, [..] zij zijn degenen die
    armer zijn en aan jou iets kunnen verdienen, zij zijn degenen die machtiger
    zijn omdat ze je een stempel of een papier kunnen weigeren, zij spreken
    talen die je niet verstaat [..] hoe alleen je ook reist, je zult altijd
    omringd zijn door anderen, door hun blikken, hun toenadering, hun
    verachting, hun verwachting, en overal is het anders, en nergens is het
    zoals je het gewend was in het land waar je vandaan komt. [..] is misschien
    juist degene die thuisblijft in de vertrouwde anekdotiek van het dagelijks
    leven degene die vlucht omdat hij dat bittere weten niet kan verdragen."
    
    Hella Haasse is zeer positief: "Ten eerste geeft reizen mij de sensatie van
    vooruitgaan, van afstand, ruimte veroveren, een gewaarwording die mijn
    diepste verlangen bevredigt. Het in aanraking komen met andere mensen,
    andere werelden."
    
    Generatiegenote Aya Zikken: "haar romans en reisboeken cirkelen rond de
    eilanden van vroeger, en in de verre reizen die ze sinds 1980 maakt is ze
    op zoek naar de verloren tijd. [..] In mijn gevoel waren we voortdurend op
    doorreis: koffers inpakken, koffers uitpakken, vrienden maken, vrienden
    achterlaten.
    Het heeft als nadeel dat je eraan went afstand te houden, want je moet
    straks toch weer afscheid nemen. Je went eraan niet te wortelen. Het
    voordeel is dat je met heel veel verschillende ervaringen, entourages en
    mensen te maken krijgt. [..] We gingen helemaal naar Holland, ik dacht dat
    we weer een nieuw avontuur gingen beleven. Maar het was geen avontuur, je
    kwam ergens vast te zitten, en dat was het dan. [..] Hij had zich
    voorgesteld dat hij de laatste jaren van zijn leven lekker in een huisje op
    de poentjak zou zitten. Nu zat hij in een pensionnetje in Zeist. Het is net
    alsof iemand de gevangenis in moet."
    
    Oek de Jong: "Wanneer je alleen reist, maakt alles een dieper indruk. Je
    aandacht gaat niet uit naar een reisgenoot. Je kunt de wereld niet
    buitensluiten in die magische cirkel van twee. Je staat er in je eentje
    voor. Je bent onophoudelijk blootgesteld aan de vreemde wereld die je
    betreedt. Je spreekt soms dagenlang met vrijwel niemand. Je wordt op jezelf
    teruggeworpen. Je raakt in jezelf gekeerd. Je komt jezelf tegen, zoals dat
    heet, jezelf en je demonen. Elke reis alleen is daarom ook een reis naar
    binnen. je ontkomt er niet aan."
    
    Een ander citaat van Oek de Jong met een essentie waar ik al snel achter
    ben gekomen: "Het was, denk ik, in 1971, tijdens mijn grote reis door
    Marokko, dat ik het gevoel kreeg dat het eigenlijk onfatsoenlijk was om in
    arme landen rond te kijken, alleen om te kijken. Het hele idee van vakantie
    kreeg voor mij iets onzindelijks: dat vrijblijvend koekeloeren in een land
    waar je niets te maken hebt. Sindsdien heb ik alleen nog naar het
    buitenland willen gaan als mijn aanwezigheid daar geëxcuseerd werd doordat
    ik er wél iets te maken had, en dat was dan meestal mijn werk."
    Ik voel het als een plicht om me in het land, cultuur en de mensen te
    verdiepen.
    
    Paul Theroux (China per trein): "Ik vond het afschuwelijk dat er naar mij
    gekeken werd. Een van de vreugden van het reizen is de anonimiteit. Ik had
    me niet gerealiseerd hoe iedereen opviel in een groep, en dat degene die
    zich afzijdig hield, een bedreiging vormde. [..] Ik vond het prettig zoals
    anderen naar mij keken en dachten: Arme kerel, die lijkt niet zoveel te
    vertellen te hebben, laten we hem maar met rust laten."
    
    Alexander Reeuwijk: "Door te reizen vergroot u uw wereld. U voegt steden,
    rivieren, gebergten en zeeën toe aan uw geografisch geheugen. Maar dat niet
    alleen. Sterker nog, dat is het minst interessante aspect van reizen. Het
    belangrijkste is namelijk dat u ontmoetingen, inzichten en ervaringen
    toevoegt. Dat is volgens mij de ware essentie van het reizen. Het verrijkt
    uw persoonlijk leven en u kunt er de wereld om u heen een beetje beter door
    begrijpen. Een wereld waarin we steeds meer naar binnen gericht raken,
    waarin muren worden gebouwd, angst voor de ander en het vreemde wordt
    gecultiveerd en iedere zelfreflectie lijkt te ontbreken."
    
    Auke Hulst: "Echt reizen gaat naar buiten en naar binnen. Je vergroot je
    begrip van de wereld, maar je vergroot ook je begrip van jezelf."
    
    Auke Hulst: "Reizen is goed. Ik ben een schrijver die vooral in z'n hoofd
    zit, en dan kom je al gauw in bepaalde patronen terecht, in hetzelfde type
    gedachten. Reizen trekt me uit m'n hoofd door alle nieuwe invloeden, het
    maakt me alerter."
    
    Op een forum las ik een typering voor hoe ik reizen in Azië vaak ervaar:
    "[..] the contrast lies within the often sterile, predictable existence of
    home life. Sit on a bus or train, go to a pub, restaurant, outdoor feature
    or event in the west and there's a knowing of what you're going to get.
    Walk down a street, take a tuk tuk, have a meal at a road-side stand, meet
    locals or simply mind your own affairs in Cambodia, or any other Asian
    country, and you can't exactly be sure of what your experience might be -
    life always seems to be in flux, and as a consequence, I feel more alive
    for it."
    
    Paul Bowles typeert aan het begin van zijn roman The sheltering sky die
    reiziger als volgt: "He did not think of himself as a tourist; he was a
    traveller. The difference is partly one of time, he would explain. Whereas
    the tourist generally hurries back home at the end of a few weeks or
    months, the traveller, belonging no more to one place than to the next,
    moves slowly over periods of years, from one part of the earth to another."
    
    Inez van Dullemen: "Voor mij is dat noodzakelijk: een vreemd land moet een
    schok teweegbrengen. Wij zijn, als uit de klei getrokken Hollanders,
    opgegroeid met vooroordelen, misvormd door het calvinisme. Als je reist
    merk je, dat er totaal andere gedragscodes mogelijk zijn, dat er
    variëteiten zijn in samenlevingsstructuren.
    [..]
    Ik heb een soort droombeeld: een paar jaar gaan reizen. Ik wil echt nog
    eens een wereldreis maken met dat knapzakje en als een spons alles
    opzuigen; ik heb het gevoel dat ik nog lang niet alles heb gezien.
    [..]
    Het ergste van de blanken is hun arrogantie. Wat wij het beste vonden,
    hebben wij andere volkeren opgedrongen, wij hebben het christendom er in
    geranseld. Dat zie je door het reizen ook helderder."
    
    Johan