Mistral, Zuidoost-Frankrijk (2003)
    
    
    Ik adem diep in via de neus. Open de mond op een kier. Laat vervolgens de leeflucht uit me stromen. Wanneer ik in de hotellounge kom, is de eigenaresse druk bezig met het voorschotelen van ontbijt aan een echtpaar op leeftijd. Andere gasten bevinden zich korte tijd links in mijn blikveld, waar de ochtendgeluiden zich hebben geconcentreerd. Zo druk heb ik het hier nog niet eerder meegemaakt. Ik loop zo onopvallend mogelijk langs de balie en laat geruisloos de sleutel van kamer 14 achter. Eenmaal buiten loop ik rechtstreeks op de auto af en leg de nachtbagage achterin; ruil het voor twee pakjes vruchtensap. Het waait stevig. Een jas was gisteravond niet nodig. Nu lijkt het me dat het behoorlijk fris is voor een nazomerochtend. In de auto zie ik dat het slechts dertien graden is. Waarschijnlijk een gevolg van de depressies in het binnenland, waar ik gisteren bijna de gehele reisdag last van had. In de auto kijk ik via de binnenspiegel nog een keer naar het hotel, in de hoop dat de schimmen mij met rust laten. Het gebouw en de tuin doen sterk aan Toscane denken. Wanneer ik de stoffige laan afrij zie ik tot mijn verbazing dat het hek nog gesloten is, met een dikke zwarte ketting. De wagen laat ik iets terugrollen en ik trek de hendel van de handrem aan. Terug in de lounge merkt de eigenaresse me al snel op. Het is een tanige blonde vrouw. Ze draagt een zomers sjaaltje. Ik zeg haar: "The gate is closed." Ze haalt de sleutel van kamer 14 tevoorschijn. Ik schud van 'non'. "The gate!" Herhaal ik. "Do you want to make a call?" "No. The gate is closed." "For the car." Voeg ik er voor de duidelijk aan toe. "Ahhhh." Ze wendt zich van mij af. "You forgot the gate!" Roept ze tegen pias. Een slaperige man komt morrend uit de ruimte achter de balie en sloft bij ons langs naar buiten. "It is the wind that makes us crazy." "It's ok. It's ok." Is mijn reactie, een beetje glimlachend. Meneer pias loopt voor me uit naar het hek. Ik blijf nog even naast de auto staan tot de ketting is verwijderd en het hek langzaam in twee delen opendraait. Ik ga in de auto zitten. De man loopt een beetje sullig terug naar het hotel. Er volgt een rit van ongeveer anderhalf uur, deels via een bergachtig gebied. Halverwege de oostflank ligt het residentieel verblijf van de president verscholen. Dit is een populaire route voor wielrenners, ook voor mannen met buikjes. In Mandelieu haal ik een nieuwe voorraad drinken en vind twee appelflappen die kunnen dienen als ontbijt, tevens lunch. Binnendoor richting La Napoule bereik ik de kustweg. Niet veel later parkeer ik de auto langs de boulevard. De maag is inmiddels bereid de kruimels met lucht en warme appelmoes te herbergen. Het is bijna tien uur en nu al vierentwintig graden. Johan (10-09-2003) Uit Philip en de anderen, Cees Nooteboom: 'Ken je de mistral?' vroeg hij, maar ik had er nooit van ge- hoord, of misschien ook wel, maar in ieder geval herinner- de ik me het niet, en hij vertelde van de wind, die de vallei- en en de mensen geselt met zijn kou terwijl de zon onaan- doenlijk blijft schijnen, een wind die de mensen te vinden weet, waar ze zich ook hebben verborgen, achter elke be- schutting en achter gesloten deuren komt hij. 'En soms gebeuren hier dan vreemde dingen,' zei hij, 'want hij vermoeit vooral de geest van mensen tot bre- kens toe.'