Observaties Scandinavie (2004)
    
    
    Halverwege een klein fjord heb ik een paar uur in de auto zitten lezen. Aan het einde van de middag is het droog geworden. De zon breekt zelfs door. Ik ben uit de wagen gestapt en loop enkele tientallen meters over een smal strandje. Op sommige plekken zakken mijn schoenen diep weg in het mulle zand. Zoekend naar een mooie compositie voor een foto, zie ik in de verte een meisje paardrijden. Steeds hetzelfde stukje, heen en weer. Af en toe hoor ik haar iets tegen het paard roepen. Dan gebeurt het. Met volle snelheid van rechts naar links, met haar hoofd naast dat van het paard. Het bovenlichaam van het meisje kiept voorover. Haar rechterbeen vliegt in de lucht. Een koprol. Ze valt. Het paard houdt direct in en staat na een paar meter stil. Het meisje blijft liggen. Moet ik toesnellen, of wegrijden om hulp in te schakelen? Ik wacht eerst nog even. Langzaam maar moeizaam komt het meisje overeind. Ik blijf nog een tijdje kijken om er zeker van te zijn of ze geen hulp nodig heeft. Ze weet dat ik het voorval heb gezien, want ze had eerder al in mijn richting gekeken. Na enkele minuten, van de schrik bekomen, loopt ze rustig weg met het paard. Er lijkt niks ernstigs aan de hand te zijn. De 's avonds check ik in bij camping Sandsletta. Een blonde vrouw helpt me bij de receptie. Ze vertelt dat het veld bestemd voor de tentjes na 'the yellow house' is. In 'the red building' zijn de 'services'. De toiletgebouwen zien er uit alsof ze door mijn zwager zijn gemaakt: de wastafels zijn zelfs in het geheel van roestvrij staal. Deze camping ligt aan een fjord. Met een vogel die als een straaljager overvliegt, rare onbekende geluiden makend. De 's avonds is er nog een Duitser zo heldhaftig om in het frisse water te gaan zwemmen. De volgende dag overnacht ik op camping Brustranda. Eerst helpt een meisje van een jaar of zestien me bij de receptie. Maar omdat ik Engels spreek, vraagt ze de bazin of die het van haar wil overnemen. De bazin is een knappe vrouw met lang blond haar en een opvallende rustgevende blik. Of juist niet. Ze lijkt de situatie volledige onder controle te hebben. Alle handelingen gaan rustig en geroutineerd. Wat zitten die punten hoog in haar trui, dit overigens volledig terzijde. Wat is dit hier toch een schitterend plekje. Wederom aan een fjord gelegen, op een schiereilandje bestaand uit een drietal schiereilandjes, in de vorm van een klaver. De vogels hebben wel erg veel lawaai; een nadeeltje. Her en der op het campingterrein liggen antieke scheepsonderdelen, ze vormen een leuke aankleding. Een dag later arriveer ik wederom bij camping Sandsletta. Omdat ik deze plek al ken, ben ik iets later dan gewoonlijk. Met een hoger adrenalinegehalte dan normaal, rijd ik het terrein op. Deze keer komt er een jongere versie van de blonde vrouw tevoorschijn, kleiner en heel fijn proportioneel slank. Misschien het zusje. De vloer van de receptie is hoger dan de plek buiten, waar ik sta. We kijken elkaar dus schuin aan. Ik zeg dat ik "the day before yesterday" hier ook ben geweest. Haar gezichtsexpressie doet me denken dat die langzaam tot haar doordringt. Alles wat ze doet gaat Noors traag. Na wat over en weer miscommunicerend, vraagt ze: "Kom je uit Nederland?" Mja, dat kan ik niet ontkennen: "Ja!" Met een charmant accent vertelt ze dat haar moeder Nederlandse is en haar de taal heeft bijgebracht. Ze heeft nog drie zussen en woont 20 kilometer verderop. Ze wijst naar het westen (in de buurt van waar ik het paardenmeisje zag). Een onwerkelijke rust, is het die ze uitstraalt. Het is haar even niet duidelijk of ik ook nog voor de afgelopen nacht moet betalen, maar ik zeg haar dat ik in Brustranda heb overnacht. "O, daar was ik vorige week nog. Mijn moeder en ik zijn daar met de fiets geweest." "Zo! Dat is een hele prestatie!" De volgende ochtend verlaat ik zeer langzaam rijdend het kampeerterrein, de omgeving goed in me opnemend. Na 'the yellow house' zie ik het receptiemeisje van gisteravond met drie geiten aan de lijn lopen. Ze wuift. Ik wuif terug en rijd langzaam door naar de weg. In de achteruitkijkspiegel zie ik haar, het geitenmeisje, nog even het pad oversteken. De laatste avond van de vakantie sta ik weer op de camping bij Landskrona, alwaar ik de eerste nacht ook met de liftster heb gestaan. Halverwege Landskrona en Kopenhagen ligt een eilandje. Ik herinner me nog hoe een veerboot (vermoedelijk naar Oslo) op een gegeven moment in ons blikveld een verlengstuk van het eiland vormde, door voor het eiland langs te varen. We waren net een stel zoals we ons gedroegen. Ik loop weer naar het haventje. Om deze laatste dag in Scandinavië te genieten van de gezelligheid van mensen die nog een duik in zee nemen. Met wederom een adembenemende zonsondergang. Aan de buitenrand van de pier speelt een groepje Zweedse jongens (tegen de 20 jaar) met een bal. Ze spelen in een kring naar elkaar toe. Af en toe komt de bal per ongeluk in zee - soms met opzet - en springt er iemand achteraan. Er is ook een Amerikaans meisje bij. Ik merk op dat ze het Zweeds niet verstaat. Op een gegeven moment doet ze haar shirt uit en spring ook in het water, ter verkoeling. Het was een benauwde dag. In een korte spijkerbroek en bh speelt ze mee alsof ze niet een mindere wil zijn ten opzichte van de blonde kerels. Met enige regelmaat is ze handtastelijk: ze omarmt dan een Zweed of ze wil met hem stoeien. Ze duwt zelfs iemand in het water, of doet een poging daartoe. Wat onherroepelijk leidt tot een kopje onder van de Amerikaanse zelf. De jongens doen tijdens het spel heldhaftige pogingen om de bal uit het water te houden. Vaak rent er 1 achter de bal aan om hem net voor de rand nog tegen te houden. Of ze zijn zo handig om zonder in het water te springen bij een zwemmerstrapje de bal te pakken. Iedereen moest lachen toen: twee van de Zweden de bal net niet tegen konden houden en vervolgens zelf op de kaderand, elk op 1 been hun evenwicht probeerden te houden, kortstondig een stilstaande situatie vormden, maar elkaar nog met een hand raakten, verwoed met de armen het evenwicht probeerden terug te vinden, uiteindelijk toch in het water vielen. Tot slot nog even iets anders. Belangstellenden vroegen me wat voor dieren ik tijdens deze reis heb gezien: rendieren, eekhoorntjes, vis (veel stokvissen), zeesterren en allerlei gevogelte. Voor de statistieken wil ik nog melden dat ik in Stockholm oog in oog heb gestaan met de stadshaas. Johan 19-21, 28 juli en 31 augustus 2004