Zweden (2004)
    
    
    Even terug in de tijd Het is zaterdag 31 augustus 2004, de laatste dag van mijn vakantie. Ik heb gekampeerd in Vetlanda; een te dure camping aan een meertje. Vandaag ga ik de huisjes van de medecursisten Zweeds opzoeken. Wegnummer 125 gaat van Vetlanda naar Nye en vervolgens door naar Farstorp. Hier ben ik gisteravond ook al geweest, komend via de kortste route vanaf Oskarham (aan de oostkust). Na Farstorp gaat de weg omhoog; dit lijkt me hoopvol, want wie weet ligt Strömsberg hier ergens. Bij iedere zijweg stop ik om een straatnaam te zoeken. Maar helaas, geen Strömsberg. Na een paar kilometer besluit ik terug te gaan. Het koppelstreepje tussen Farstorp en Nye geeft vermoedelijk aan dat ik tussen die dorpjes moet zoeken, dus ik zit hier verkeerd. Aan de noordkant van Farstorp staat nog een groepje woningen. Ik besluit toch maar iemand te vragen, ook al had ik het adres graag helemaal zelf gevonden. Bij een kalkoenkwekerij bel ik aan. Boven kijkt een vrouw om het hoekje van een gordijn. Ze maakt een gebaar en verdwijnt weer uit het zicht. "Er staat een man bij de deur", hoor ik haar even later roepen. Aan de zijkant van het huis komt een man tevoorschijn. Met een printje van de mail van Cees en Traudi in de hand, vraag ik hem naar het adres. Hij weet men me te vertellen dat ik hier naar rechts moet en dat Strömsberg dan aangegeven staat. Na ongeveer een kilometer staat er een bordje met Strömsberg. Rechtsaf. Na weer een kilometer te hebben gereden kom ik bij een boerderij met enkele schuren. Op de grote woning bij boerderij staat "Strömsberggård". Ik rijd nog een eindje verder, maar dit lijkt nergens naar toe te leiden. Waar is Fridhem? Ik loop wat rond. Het is al zo'n 23 graden, veel zon. Ook veel irritante horzels die als straaljagers op mijn oren en neus aan komen vliegen. Mja, geen enkele straatnaam. En huisnummers ontbreken al helemaal. Ik bel aan bij de grote woning. Eerst de linker belknop. Ik hoor de bel. Niemand reageert. Vervolgens de rechter. Even later hoor ik wat gestommel. Er komt een lange slanke vent van mijn leeftijd in korte broek en T-shirt tevoorschijn. Wanneer ik hem het adres laat zien, zegt hij dat ik de tweede ben binnen veertien dagen die naar dit adres vraagt. Hij heeft echter geen flauw idee. De huizen te oosten van de boerderij staan volgens hem leeg. De enige mogelijkheid is een pad achter een gesloten hek, richting het westen, waar zomerhuisjes staan en inderdaad buitenlanders wonen. Sommigen van hen wonen er gedurende het gehele jaar, weet hij nog te vertellen. Hij heeft ook al post ontvangen voor Cees en Traudi. De postbode heeft het adres ook niet weten te vinden. Dat is blijkbaar erg lastig. We lopen naar de brievenbus en hij haalt een in het Nederlands geschreven kaart uit de bus. Ik zeg hem dat ik die wel naar het juiste adres breng. Vervolgens brengt hij me nog naar het hek, doet dit open en adviseert me om daar maar te gaan kijken. Na een ruim honderd meter zie ik drie huisjes aan de rechterkant. Aan de andere kant van het pad zit ook zo'n hek. Ik zie nog net een camper in de andere richting vertrekken. Twee van de drie huisjes hebben een bordje waarop de naam van de bewoners staat. Dan kan ik alleen maar concluderen dat ik het andere, het middelste, huisje moet hebben. Dit huisje is vanaf alle kanten gebarricadeerd. Gezien de inbraakverhalen, kon dit wel eens de juiste woning zijn. Ik klim over het hekje; loop om de woning door de tuin. Geen verdere herkenningspunten en al helemaal geen bewoners te bespeuren. Helaas. Ik laat de ansichtkaart achter bij de achterdeur en vervolg mijn weg. Ik concludeer nog dat dit adres vanaf de ander kant veel eenvoudiger te bereiken is, bij een sportveldje, de weg waar de camper op uitkwam. Inmiddels ben ik terug bij de auto en ga vervolgs richting Slättåkra. Vanaf Strömsberg loopt een mooie kronkelweg, deels door de bossen. Na een paar minuten zie ik het bord Slättåkra. Aan het einde van het dorp zie ik een jongetje op een fiets bij een brievenbus. Hij brengt me op het idee de namen op brievenbussen te bekijken, want ook hier heb ik nog geen huisnummer gezien. Na de auto te hebben gekeerd, rijd ik Slättåkra weer binnen. Op de laatste brievenbus van het laatste rijtje staan de namen Michel en Sylvia. Aan het einde van het dorp parleer ik de auto. Er staan hier twee huisjes. Een geel huisje met torentje en een meer kleurrijk huisje met een appelboomgaard. Ik loop langs de huisjes, omdat er iets verder van de weg ook nog een woning is. Hier is een echtpaar van ergens tussen de vijftig en zestig in de tuin aan het werk. Ik vraag hen of ze weten welk huis van Michel en Sylvia is. De vrouw wijst in de richting mijn auto en dan het huis ernaast. Okay, tack. Dit huis heeft wel herkenningspunten. De boomgaard, de wc achter het huis naast de schuur. In het huis zie ik kabouters voor het raam, een tas van AH op tafel en ook nog de boeken "Meister der Ringe". Het lijkt allemaal nog wat rommelig, maar dat hoort bij verhuizen. Gevonden! Alleen zijn de bewoners er niet, maar dat wist ik van tevoren. Een ander keer dan nog maar eens bezoeken. Vi ses, Johan