Spanje (2005)
Het idee voor deze reis heeft gek genoeg in eerste instantie met Zweden te maken. Tijdens de voorbereiding van reizen lees ik namelijk regelmatig reisverslagen op internet. Bij een van de verslagen over Zweden, van de fietser Henk Engbers, stond ook een enthousiastmakend verslag van zijn reizen door Spanje. Het stond meteen vast: ik moest naar het zuiden! Na enig verder speuren kwam ik uit bij een bijzonder goede reisgids van Rik Zaal. Meneer Zaal heeft Spanje op diverse manieren doorkruist en daarbij op gedetailleerde wijze routes beschreven. Hij heeft duidelijk ook een afkeer voor massatoerisme, en is realistisch in zijn oordeel. De route die ik deze voorzomer ga afleggen bestaat grofweg uit: ten westen van Andorra Spanje binnenkomen, dan via nagenoeg alle mooie wegen door Sierra gebergtes kronkelend naar het zuiden, via onder andere Albarracin, rondom en over de Sierra Nevada, uiteraard naar het Alhambra in Granada, dan naar het westen, naar Ronda, daarna langzaam naar het noorden, langs de molens uit de verhalen over Don Quichote naar de schitterende stad Toledo, en boven Madrid langs terug richting Frankrijk. Kortom, een vuelta met de klok mee.
Op 15 mei 2005, eerste Pinksterdag, vertrek ik richting Spanje. Via Eindhoven, Hasselt en St.Truiden kom ik op het mooie toeristische traject Namur - Dinant. De route door Frankrijk gaat via Troyes, de Bourgogne en Nevers naar de Auvergne. In deze streek kies ik weer voor een toeristische route, beginnend met de prachtige weg D229. Met de rustieke dorpjes Vic le Comte, Parent en Champeix, gevolgd door een heuse klim naar Super-Besse. De Auvergne is landschappelijk zeer aantrekkelijk. Via de niet erg spectaculaire Gorges du Lot, met de aardige dorpjes Entraygues-s-T en Estaing, naar Carcassonne. Bij Foix begint het stevig te regenen. Ik was er al bang voor dat het in de Pyreneeën niet droog zou blijven. Over het natte wegdek beklim ik de col de Portet d'Aspet (1069m). Op de col staat op het asfalt te lezen: "Merci Virenque". De afdaling is donker - bebost - en steil, op een gegeven moment zelfs 17%. Spanje Na de Col des Ares passeer ik aan het einde van de middag de smalle grensovergang met Spanje. Hola.. ..olé! Ik ben in Spanje! Na Vielha begint een stevige beklimming, gevolgd door een lange vies grauwe en benauwende "Tunnel de Vielha". Ook in de tunnel zit een stijgingspercentage. Na de tunnel een snelle lange afdaling met een paar korte tunnels. Eén van die tunnels heet Bono. Het is droog geworden en het is hier een prachtige wereld! Er zijn besneeuwde bergflanken te zien. Vall de Boi - Vinaroz Net voor La Pont du Suert loopt de doodlopende weg L500 "Vall de Boi" in. In deze vallei zijn enkele rustieke dorpjes met prachtige Romaanse kerkjes, waarvan de Sant Climent van Taüll misschien wel de mooiste is. Een hondje vergezelt me wanneer ik rond het kerkje wandel voor het maken van foto's. Wanneer hij (of zij) vuilnis met de bek uit een bak haalt, duw ik dit met mijn schoen terug. Ik ben nog maar twee stappen verder, of de hond heeft de zak weer vlug uit de bak getrokken. Ik heb geen verstand van hondenrassen, maar deze zal tot het vuilnisbakkenras behoren. Verder naar het zuiden. Bij Torres del Obispo krijg ik weer zicht op de besneeuwde bergtoppen van de Pyreneeën. Onderwijl begint het iets vlakker te worden en kleuren de velden met klaprozen mooi bij het woeste zanderige landschap. Boven het dorpje Graus ligt een klooster tegen de berg geplakt. Een paar klimeter naar het oosten nog een klooster: Santuario de Torreciudad, het belangrijkste heiligdom van Opus Dei. Rik Zaal noemt het in zijn reisgids terecht "een wonder van wansmakelijkheid". Bij Alcolea de Cinca zitten van alle plaatsen op mijn reisroute de meeste ooievaars op de kerktoren. Een mooi gezicht. Ook de straatjes in dit dorpje zijn authentiek Spaans: verlaten en zeer fotogeniek. Iets zuidelijker, via een weg met een slecht wegdek, kun je de tafelberg op naar het kerkje Virgin de la Chalamera. Vanaf hier is er een werkelijk ongelooflijk uitzicht rondom. Bij helder weer, zoals vandaag, is er vanaf hier nog steeds zicht op besneeuwde Pyreneeën. Via Mequinenza (met een mooi kasteel op de berg) ga ik naar Caspe. Het landschap is vanaf Mequinenza woest, woestijnachtig en er waait een harde wind. Caspe heeft een rustiek treinstation met aan de overzijde een merkwaardig hoge roodkleurige kerkruïne. Na Alcaniz is links van weg N232 een uitzichtpunt waarbij je uitzicht hebt op een dorp waarvan de naam helaas niet op mijn gedetailleerde Michelinkaart staat. Via vele kronkels passeer ik de Torre-Miro (1204m). Dan ligt daar plotseling Morella hoog rondom een rots, met een kasteel. De kust lonkt voor een rustdag aan zee, dus dit stadje laat ik liggen voor een volgend bezoek aan Spanje. De binnenlanden van Spanje moet je qua bergen niet onderschatten, want na Morella volgt weer een beklimming, dit keer voorzien van goed asfalt, over Port de Querol (1080m). Vinaroz - Teruel - Albarracin Tussen Vinaroz en Benicasim bezoek ik de kust. Ik koop in een Carrefour een aantal Spaanse cd's waaronder Chavela Vargas - live in Carnegie Hall. Bij Benicasim is prachtig zand en het is er lekker rustig. Geen massatoerisme. De afgrijselijk drukke N340 bestaat uit veel: vrachtverkeer, restaurants, bars, tuinmeubels, keramiek, sinaasappelboomgaarden en industrie. Bij Canabes ga ik weer het binnenland in. Tot L'Alcola is er veel industrie, daarna begint het berglandschap weer de overhand te nemen en is de weg veel rustiger. Na Fugueroles is een prachtig uitzicht op het tegen de berg geplakte dorp Llucena. Ik rijd door naar de prachtige stadjes Rubielos de Mora en Alcala de la Selva, waarvan de eerste ook nog een poort heeft. Heerlijk om door dit soort plaatsten te slenteren. Bij Teruel laat ik de hogere bergen even achter me. De laatste klim is voorlopig de Ioma El Zorro (1103m), daarna verschijnt een vlakte met onder andere de drukke doorgaande route naar Zaragoza. Ik waag me even in het op een heuvel gelegen Teruel. Maar met al dat 1-richingverkeer, op en aflopende straten, en weinig parkeerruimte verlaat ik de stad ook weer snel. Op weg naar Albarracin. Albarracin Na enkel tientallen kilometers hoogvlakte en rechte wegen, duikt de weg bij de schitterende Sierra de Albarracin weer naar beneden. Na enkele kilometers door een mooie kloof, van zachtgele rotsen (alsof je in het westen van Amerika bent), met een tunnel, verschijnt daar Albarracin. Albarracin is weer zo'n stadje tegen de berg, dit keer met nog hoger gelegen lange vestingmuren. Het is er bijzonder aangenaam om rond te dwalen: bijna ieder straatje heeft weer een verrassing en ook de camping is uitstekend. Bij de receptie ligt er voor ik er erg in heb een rekening voor mijn neus. "Hoe heb je dat zo snel gedaan? Gescand?"(Want dat moest wel zo zijn.) En inderdaad, het blonde sproetenkopje bij de receptie heeft een scanner om de gegevens uit mijn paspoort over te nemen. De techniek heeft ook in Spanje niet stilgestaan. De 's avonds verlies ik het zuigertje waarmee ik mijn contactlenzen er altijd uit ploep. Paniek! Want eigenlijk kan ik niet zonder dat ding, al weet ik dat velen met harde lenzen gewend zijn om zonder zuigertje te werk te gaan. Met de bril op de neus ga ik de volgende dag terug naar Teruel, want in Albarracin lijkt me geen opticien te zitten. In Teruel blijken twee opticiens te zijn. Bij de eerste moet speciaal de zoon van de eigenares komen, omdat hij Engels spreekt. Ze hebben geen zuigertje. Bij de tweede kom ik op het idee om een tekening te maken van wat ik zoek, want deze meneer praat aan een stuk door zodra ik maar één Engels woord heb gesproken. Ook deze meneer zegt geen lenszuigertje te hebben. Hij zegt zelfs te betwijfelen of ze dit in Spanje überhaupt wel hebben. Terug naar Alabarracin. Via een tunneltje - onder de stad door - rijd ik nog een paar kilometer door de kloof. Dit gebied heet Montes Universales. Via de Puorto de El Cubillo (1620m), een smaller en wordende weg met slecht asfalt, sla ik linksaf richting Cuenca. Onderweg passeer ik de bron van de Taag (zie later in Toledo). Vanaf hier gaat de route over in een mooiere bochtige weg. Het natuurschoon neemt weer toe. Bij het mooie stuwmeer Embalse de la Toba, ligt in een lange bocht een mooi zwemmersplekje. Langs de rotswanden vliegen tientallen (!) roofvogels: een erg indrukwekend gezicht. Cuenca De volgende dag is het een beetje drukkend bewolkt. In Cuenca (spreek je uit als Kuenka) ga ik in het winkel- centrum "Eroski" bij een opticien nogmaals op zoek naar een lenszuigertje. Het meisje dat het beste de Engelse taal beheerst helpt een andere klant, dus daar moet ik even op wachten. Na 10 minuten komt de glimlachende Spaanse op me af. Al snel heb ik door dat ook deze jongedame nauwelijks een woord Engels spreekt. Ze glimlach voortdurend klantvriendelijk, maar het levert niks op. Behalve dan een glimlachende Spaanse. Ik breng een bezoek aan "La Ciudad Encatada" (de verborgen stad). Je kunt er een leuke wandeling maken tussen de rotsen die in allerlei vormen wel iets moeten voorstellen: van olifant tot theater. Vanaf 10 uur geopend. Ik ben één van de eerste bezoekers die dag. Het is nog niet zo heet en ik kan foto's maken zonder medebezoekers in beeld te krijgen. Terug op de oorspronkelijke route ligt rechts van de weg Ventano del Diablo (venster van de duivel). Waar je heel diep de Rio Jucar kunt zien stromen. Maar ook het uitzichtpunt zelf is een kiekje waard: een overdekt plateautje, in de vorm van een stoof (zo'n ding om de thee warm op te houden). Inmiddels heb ik het lenszuigertje teruggevonden. Op de plek Waar ik het normaal ook bewaar: in mijn portemonnee. Cuenca - Alcala del Jugar Na Cuenca bij Landette linksaf, een paar kilometer via de CUV-5003 tot aan Moya. Dit is een verlaten stadje op een hoge heuvel. Ik rijd met de auto omhoog tot het punt waar een ketting de weg blokkeert. Het laatste stukje wandel ik naar boven. De ingestorte gebouwen van Moya geven dit stadje een mysterieuze sfeer. Vooral de grote kerk bij de poort is bijzonder vanwege de deels ingestorte klokkentoren. Het uitzicht aan de rand van het dorp is gigantisch! De wind geeft me het gevoel alsof ik zo van de heuvel afgeblazen kan worden. Tot Losa de Obispo volg ik de rood getekende kaartweg, daarna via een smal bergweggetje naar het zuiden naar Requena. Ik kom door het prachtig tussen bergen liggende Chulilla. De stemmen van het schoolplein worden weerkaatst door de omringende bergwanden. De door het stadje lopende weg is zo smal, dat er verkeerslichten nodig zijn om het verkeer door te leiden. Na Chulilla volgt een nog smallere bergweg via een richel (matig asfalt), met zicht op prachtig krulgevormde bergwanden in het westen. Rond Requena is het landschap weer redelijk vlak, vandaar ook veel meer landbouw. Bij Cofrentes heeft de Rio Gabriel een gigantische kloof uitgeslepen. Cofrentes ligt vanuit het westen gezien mooi op een heuvel, met een kasteel op de rots ernaast. De weg richting Casa Ibañez loopt weer over een tamelijk kale hoogvlakte. Bij de provincieovergang staat de guardio cevil auto's te controleren. Ze laten mij passeren. Bij Laseras naar links, opgeschrikt door irritante geluidsdrempels over de weg (bandas sonoras), kronkel ik naar beneden. Het is verrassend hoe je bij de Rio Jugar naar beneden duikt, de kloof in, via scherpe haarspeldbochten. Alcala del Jugar ligt ook weer prachtig als wit stadje tegen de berg. Volgens een bord aan de rand van het stadje moet er een camping naast de Jugar liggen. Alleen, waar is die camping dan? Ik rijd een verwaarloosd begroeid terreintje voorbij waar wel een bord boven de toegangsweg hangt, maar ik wil niet geloven dat dit de camping moet voorstellen. Ik rijd verder langs de Jugar in de hoop een camping te vinden. Helaas, geen camping. Dat dichtbegroeide terrein bij het stadje WAS de camping. Opgeheven. Gelukkig herinner ik me van onderweg, bij Balsa de Ves, dat er een campingbordje stond met het onderschrift 2 km. Daar moet ik een twaalftal kilometers voor terug. Vanaf de andere kant van Balsa de Ves staat ook zo'n blauw campingbordje, maar dan met 1 km. Via de dagteller meet ik de afstand. Op het punt waar ik op 800m ben, zit een brede ongemarkeerde weg naar links, langs het dorp. Die rijd ik in, maar ik kom bij een begraafplaats. Daarachter loopt de weg kronkelend naar beneden. Na een paar honderd meter keer ik de auto. Ik vertrouw het niet. Is hier wel werkelijk een camping? Dan probeer ik het stadje nog een keer vanaf de andere kant te benaderen. Weer meet ik de afstand. Hm, toch die weg richting de begraafplaats. Maar ik wil niet tussen de grafstenen kamperen. Dit keer rijd ik het dorp in. Ik ben moe van de reisdag, het is me onduidelijk welk verkeer er voorrang heeft, alle straten lopen kriskras met veel wit gekleurde laagbouw. De architectuur lijkt sterk op die van Marokko. Wat doe ik hier eigenlijk? Op een gegeven moment stop ik naast een auto die net parkeert. Er stapt een echtpaar uit. De man is een dertiger. Ik vraag hem waar de camping is. Hij wijst een kant op, doet een kronkelende beweging. Dus toch de kronkelweg achter de begraafplaats. Ik probeer het nog een keer. En inderdaad. Na een paar bochten ligt er rechts een bebost gebied met een bar en een camping. De zus van Victoria Abril heeft me met een zeer vlotte babbel - geen woord Engels - in no-time twaalf euro afhandig heeft gemaakt. Drie voor una persona en negen voor de tent en de cocha. Ze loopt nog enkele tientallen meters voor me uit om me de weg naar het terrein en de douches te wijzen. Hm, dat had ik zelf ook wel gevonden. Inmiddels is het al half negen. Zo laat maak ik het doorgaans nooit voor ik een plekje heb gevonden. Opgelucht zet ik mijn tentje op. Er staan een paar vaste caravans, zonder bewoners. En een camper uit Belgenland. Bij het zwembad staat een groots gebouw waar je via royale trap entree doet. Het grootste deel van de sanitaire voorzieningen functioneert niet meer; overal liggen bladeren en insecten. Omdat ik vroeg in het seizoen ben en dit geen druk bezochte camping is, zijn de voorzieningen waarschijnlijk nog niet zomerklaar en ze worden absoluut niet regelmatig schoongemaakt. Bij de grotere steden en meer toeristische plekken in Spanje zijn de campings vaak wel gereed voor de bezoeker. Net voor ik de volgende dag van de camping vertrek, loopt er een kudde schapen, met herder, langs het terrein. Foto! Dit keer kies ik een ander weg om naar Alcala te rijden, namelijk iets oostelijker bij Jorquera, via de toeristische route door de kloof. Op dit traject zijn diverse, veelal verlaten, grotwoningen te zien. Maar ik zie ook een vrij moderne bewoonde versie. Alacal del Jugar is leuk om door de wandelen. Smalle steile straatjes, die omhoog soms doodlopen, terwijl de terugweg in 1 keer goed gaat en veel korter lijkt. Vele Drolletjes. Want: diverse kleine hondjes en magere katten. Eéntje met een verkouden belletje-blazend-neusgaatje. En een groep van wel 8 kleine lichtgrijze katjes op het centrale pleintje bij de telefooncel. Ze verwachten een belangrijk telefoontje. Alcala del Jugar - Bullas Ik laat Alcala achter me. De hoogvlakte is bij Alegra voorzien van wat heuvels met windmolens, bij Almansa is een Intermerca. Voedsel inslaan! Olijven, asperges en aardbeien. De wegen van Almansa naar Jumilla en daarna, gaan door een prachtig landschap. Lange rechte stukken weg, maar heuvelachtig en omringd door mooi gevormd en gekleurde bergen. Aan de CM3250 sta ik een paar keer langs de weg om foto's te maken van de omgeving. Er stopt een bestelauto van de varkensfokkerij "Cefusa:", knipperende koplampen. Eerst negeer ik hem. Maar dan komt er een duim omhoog omdat ik weer stop. De man stapt uit. Ik heb na twee zinnen nog steeds niet door dat hij vloeiend Nederlands spreek, zo ben ik ingesteld op het idee dat het wel een Spanjaard zal zijn. Hij mist minimaal twee voortanden. De man woont ruim tien jaar in dit land in de stinkende zweetstad Cieza. Het gesprek is kort. Hij gaat z'n collega's achterna richting de bar. Het is ten slotte half twee, siëstatijd. Naast de nieuwe A30 loopt nog de N301, al staat deze vreemd genoeg niet op de kaart. Ik kies voor de rustige oude weg, zodat ik onderweg makkelijk nog een paar foto's kan maken. Bij de aansluiting met de C3314 ga ik naar het zuiden via Calaspara naar Bullas, waar ik op een camping in een sportpark mijn tentje opzet op de harde zanderige en stoffige ondergrond. Melktandje Vanmorgen heb ik namelijk mijn verrotte melktandje verwijderd. Melktandje is immers geen Spaanse plaatsnaam. Ooit heeft het tandje al eens losgezeten, maar het is later weer ingeklemd tussen een kies en tand. Er is geen nieuwe tand voor in de plaats gekomen, anders was het tandje er vanzelf wel uitgekomen. Tja, daar zit ik dan, de dertig gepasseerd met mijn laatste melktandje in de hand. Al stelde dat weinig meer voor. Sierra de Segura In Caravaca doe ik inkopen bij de Supermercado, vervolgens verder richting het westen. Na de Mojante (993m) volgt een lange, bijna rechte weg. Bij Pueblo de Don Fadrique ligt langs de weg een mooie begraafplaat, zoals zo vaak in Spanje wit ommuurd. Ik maak er een foto. Na Don Fadrique ga ik de bergen van de Sierra de Segura in, via een mooi kronkelende weg over de Puerto del Pinar (1600m). Bij La Matea is een boertje aan het ploegen met een ezel. Foto! Over de Puerto de Arenal (1150m), via CM412 tot Elche de la Sierra, linksaf de bergen in naar Anya. Voor Anya is een prachtig uitzicht bij de kloof die de Rio Munde heeft uitgeslepen. Even later, rechtsaf, hoger de bergen in naar Penascosa, zit op een prachtig verscholen plekje een gemoedelijke camping. Er moet nog wel worden gemaaid. Prompt de volgende ochtend staat er iemand te maaien. Alsof ze mijn gedachten hebben gelezen. De volgende dag westelijk naar de N322. Maar eerst onderweg even een bezoekje aan het Santuario de Cortez: een ommuurd heiligdom met in de muren ook nog gebouwen gevestigd. Zo van buiten het terrein had ik helemaal niet gezien dat er ook nog een prachtige kerk in het midden van het terrein staat. In het dorpje La Puenta de Sugura haal ik boodschappen voor de lunch. De supermarkt is een kleine Vivo waarbij de eigenaar de spullen voor me pakt en op de toonbank legt. Zijn vrouw mag de vleeswaren snijden. De man praat aldoor. Maar geen woord Engels. De vrouw ziet er vermoeid uit. Het supermarktleven is zwaar. Met het aantal vingers geef ik aan dat ik zeven plakjes wil. Bij Hornos (visa versa) is een mooi panorama over het stuwmeer. Daarna vervolg ik de A319 richting Cazorla. Dit moet een natuurpark voorstellen. Het is er nogal groen en dichtbegroeid. Daar kom ik hier niet echt voor. Waarschijnlijk is dit voor Spanjaarden die in woestijnachtige delen van het land wonen wél leuk. Cazorla - Queseda - Tiscar - Poco Alzon Veel interessanter is de laatste beklimming alvorens de afdaling naar Cazorla begint. Bovenop de berg is een mirador met een gigantisch uitzicht op alleen maar olijfplantages: tientallen kilometers zanderige heuvels met velden vol olijfbomen. Cazorla is een mooie stad met witte huisjes en witte pleinen. Maar helaas veel te druk. Zo'n stadje moet je misschien s'ochtends vroeg bezoeken. Alleen al het vinden van een parkeerplekje is erg lastig, en dat heb ik nog niet eerder meegemaakt in Spanje. Wat na Cazorla komt is vele malen mooier. Namelijk de route Cazorla - Queseda - Tiscar - Poco Alzon. Waarschijnlijk de mooiste weg van de gehele reis. Het landschap is hier kleurrijk, rotsen en zand in alle tinten variërend van grijs, geel tot rood. Wanneer ik door Poco Alzon rijd ben ik even de hoofdroute kwijt. In sommige stadjes is duidelijk een doorgaande asfaltweg te herkennen, maar hier staan de straten zo schots en scheef dat ik mijn best moet doen enigszins rechtdoor te rijden en maar af te wachten tot er weer een wegwijzer komt. Uiteindelijk kom ik toch nog op de weg richting Castril. Ik rijd voorbij Castril, tot aan Sierra de Marmolance. Vanwege het mooie landschap: enkel lichtbruin zanderige bergen, vlaktes, kloven en bruggen met ideale bungeejumpdieptes. En de indrukwekkende stuwmeren Embalse la Bolera en Embalse de Portillo. Daarna rijd ik terug naar Poco Alzon. Hier is het landschap groener en er is een mooie camping tussen de pijnbomen. De weg in de buurt van de camping met de op wegwijzer de tekst "presa", leidt naar de stuwdam. Er kan ruim 50 kubieke kilometer water in het meer. Net buiten de camping kun je onder de weg door nog naar een mirador via de droge rivierbedding. Ik vermoed dat daar zelden water stroomt. Poco Alzon De volgende dag vertrek ik richting Zujar over de A315, weer door onwaarschijnlijke landschappen. In het bijzonder bij het Ebalse del Negratin. Onderwijl draai ik de cd met de soundtrack van van "Once upon a time in the west". In Baza is een English Supermaket, de zogemaande Cornershop. Een teken van de aanwezigheid van vele Engelsen in Andalusië. Bij Olula del Rio ga ik verder naar het zuiden, richting Almeria. Maar dan moet ik eerst over de Collado Garcia (1246m). Op dit traject stript men de bergen en Olula is een lelijke stad met zo op het eerste gezicht bijna alleen maar steen-industrie. Mini Hollywood Het landschap begint pas weer mooier te worden in de afdaling. Dit is weer woestijn! Langs de weg zijn verlaten en veelal vervallen boerderijen en schuurtjes waar ieder moment Clint Eastwood met poncho, hoed, twee schietijzers en een sigaar uit te voorschijn kan komen. Ik zie twee grote Amerikaans campers te koop staan. Misschien zijn ze wel gebruikt door filmsterren. Want dit is de omgeving waar veel westerns zijn opgenomen. Misschien nog wel, want ik zie ik een bord van een Spaanse filmstudio. Net voor de A370 aansluit op de A92, ligt links van de weg Mini Hollywood. De entree van Mini Hollywood is maar liefst 17 euro! Het is een 'pretpark' met een westernstadje, waar cowboys een show opvoeren en er is een dierentuin. In één van de gebouwtjes staan allerlei oude filmprojectoren; de zaal hangt vol met filmaffiches met de niet Engelstalige titels van vele westerns. Op de begraafplaats liggen onder andere Doc Holliday, Jesse James en Belle Star. Kinderen vinden dit waarschijnlijk leuk. Men lijkt hier - met succes - vergane glorie commercieel uit te buiten. Geef mij het echte Westen van de USA maar. Las Alpajurras Ik rijd via de A348 en GR421 langs de bergketens Sierra de Gador en Contraviesa tot in Las Alpajurras. Eindeloos kronkelend ten zuiden van de Siërra Nevada. Bij Gabor is nog wat industrie, vervolgens begint het landschap weer mooier te worden. Ter hoogte van Ohanes misschien wel op zijn mooist. In Trevelez, het hoogste bergdorpje van Spanje, wil ik foto's maken van de hammen die er in de vele winkeltjes hangen. Die zijn hier volop vanwege het ideale klimaat. Helaas houdt mijn nieuwe digitale spiegelreflexcamera er dan mee op. Ook de reserveaccu helpt me niet verder. Gelukkig heb ik mijn oude analoge camera ook meegenomen, zodat ik de volgende helft van de reis nog foto's kan maken. Pitres In Pitres ga ik een paar nachten op de camping staan. Deze camping behoort tot een van de meest fijne tijdens de reis. Ideale grond ook voor tentjes. Ik sta op het bovenste terras tussen Fransen en Britten: "Bonjour, Good morning". De 's avonds stormt er een trutje in haar nachtkleding de service ruimte binnen, roepende: "Chiel, heb jij de Aloe Vera?". Chiel is blij dat hij even van haar af was, want hij staat al een tijd onder de douche: "Hè, wat zeg je?" Guadix De volgende dag terug over dezelfde weg om via de Puerto de las Ragua (2000m) over de Sierra Nevada naar La Calahorra en Guadix te rijden. La Calahorra heeft een van afstand gezien fraai kasteel. De toegangsweg is een verschrikking. In Guadix wandel ik een tijdje door de grottenwijk. De helft van de 20.000 inwoners van deze stad schijnt in dit soort woningen te wonen. Meestal deels in rotsheuveltjes gebouwd, met prachtig ronde witte schoorsteentjes voor de ventilatie. Pas tegen de noordflank van de Sierra Nevada zie ik af en toe nog vlakjes sneeuw. Er is hier geen strenge winter geweest. Deze kant van het gebergte is bovendien redelijk helder, aan de zuidkant is het zicht erg slecht omdat het er erg heiig is. Alhambra Ik rijd door naar Granada. Via internet heb ik de kaartjes voor het Alhambra gereserveerd. Om 17 uur mag ik de paleizen bezoeken. Eerst rijd ik dwars door de stad (sterk af te raden) om bij een supermarkt mijn lunch te halen. Bij de parkeergarage van de winkel kijk ik alvast welke wegwijzers bij de rotonde staan, want ik ben totnogtoe kriskras door de stad geleid, maar volgens mij zelden in de juiste richting. Enfin, ik had het over die rotonde. Voor mijn neus zie ik een vrouw in een witte Peugeot 205 vertwijfelend links aanhouden. De automobilist achter haar heeft kritiek op haar rijgedrag en begint heftig te claxonneren. De vrouw stopt. De auto's achter haar moeten nu ook wel stoppen. Er volgt een scheldkanonnade van een minuut waarna ze weer verder rijden. De beste manier om naar het Alhambra te rijden is via de autobahn en de Ronda Sud. Aan het einde van die weg in een tunnel links voorsorteren. Dan bij de rotonde naar links. Ik haal mijn ticket. 10 euro 88. Tijdens het bezoek is er drie keer een controle, elke keer scheurt een meneer een stukje van het uiteinde van de ticket. Verder moet je vooral zelf dit wonder bezoeken, daarom vertel ik er liever niet meer over. Het zal een/het hoogtepunt van de reis zijn. Het is rond de 30 graden. Onderweg naar de camping koop ik bij een BP een Magnum. Mijn eerste ijsje van de reis. Sierra Nevada De volgende dag staat de beklimming van de Sierra Nevada op het programma. Daarvoor moet je in eerste instantie precies dezelfde route volgen als naar het Alhambra, vervolgens na de tunnel bij de rotonde naar rechts in plaats van naar links. De weg is uitstekend te berijden en met zestig in de derde versnelling kan het eerste deel met gemak worden gedaan. Al snel is een hoogte van 1500m bereikt. Onderweg is een mirador om het diep in de valei gelegen Embalse de Canales te zien liggen. Bij het skioord wil ik graag pinnen, maar de automaten zijn buiten werking. Tja, voorlopig heb ik nog geen cash nodig. Van nagenoeg alle winkels zijn de ruiten dichtgeplakt. Buiten het skihoogseizoen zijn hier hooguit een paar terrasjes geopend. Ik rijd door tot een slagboom op 2550m. Alleen geautoriseerden mogen vanaf hier nog verder. Ik parkeer de auto. Je mag al enkele jaren niet meer via de Collado Veleta over de Siërra Nevada. Hij staat op de Michelinkaart ook met een rood streepje geblokkeerd. Men heeft dit gebied tot natuurpark verklaard. Het verkeer zorgde voor teveel overlast. Tegenwoordig kun je alleen wandelend, met mountainbike (eventueel terreinwagen) de route over deze col afleggen. De top en de zuidzijde zijn erg smal en grotendeels onverhard. Ik maak een praatje met een medewerker van Fokker Hoogeveen en zijn vrouw. Ze zijn per vliegtuig naar Spanje gekomen en hebben in Malaga vier dagen een auto gehuurd. Ik weet even niet wat ik moet doen, maar met het fototoestel en een flesje water in de rugzak begin ik spontaan aan de klim. Om het niet te zwaar te maken, kies ik regelmatig de asfaltweg, (wat daar nog van over is), al is deze route langer dan de steile wandelpaden. Er zijn meer mensen die dit doen, af en toe passeren er amateur-wielrenners. De wind is fris, de zon volop aanwezig. Op een gegeven moment bereik ik besneeuwde vlakjes. Oud geijsd sneeuw, maar lekker koel tegen de wangen. Het is zonde om terug te keren, dus ik blijf doorlopen. Al is de tocht bijzonder zwaar. Puf, puf. De rustpauzes houd ik kort, omdat ik bang ben dat ik anders de vermoeidheid te erg begin te voelen. Ik heb de col op 3199m gehaald! Dat was mijn doel. Een Amerikaan maakt op verzoek van mij een foto. Zijn partner komt van oorsprong uit Groningen. "Are you Dutch?", vraagt ze op een gegeven moment. In het kuuroord Lanjaron (onderweg naar de camping van Pitres) is een pinautomaat en er zijn twee kleine supermarkten. Ik ben wat te laat (er is veel schaduw als gevolg van de laagstaande zon) en te moe om Capileira nog te bezoeken. Dit witte bergdorp bewaar ik voor een volgende keer. De 's avonds merk ik dat mijn armen en mijn gezicht zijn verbrand. Ik ben blij dat ik de lange broek droeg, want die benen zijn dit jaar nog het minste aan de zon blootgesteld. De volgende dag is het gelukkig bewolkt weer. Pitres - Malaga - Ronda Ik vertrek richting Malaga/Ronda. Zoals bijna de gehele reis doe ik dit via binnenwegen. De autosnelwegen horen niet bij deze reis. Bij Ventas de Zafarrava staan rijen stokken in een wigwamstand tegen elkaar. Ik heb geen idee wat dit voor tuinbouw voor moet stellen. Aan de zuidkant van het dorp kom je door een poort. Het uitzicht naar het zuiden is onverwacht spectaculair, na lange tijd min of meer onwetend op een hoogvlakte te hebben gezeten. Even later neem ik de C345 naar Malaga, omdat dit een mooie route zou moeten zijn. Maar het wegdek is slecht en Malaga is me vveel te druk. Met een beetje mazzel kom ik snel op de rondweg en ontvlucht deze gruweldrukte aan de oostzijde, in de richting van Cartama. Bij een tankstation haal ik 1,5 liter water. Op een heel klein zwart-wit Tv-schermpje volg ik de eerste twee ronden van een formule-1 wedstrijd. Ronda Via een smalle kronkelige weg kom ik bij de Siërra de las Nievas. Bij de beklimming van Puerto del Viento (1190m) ligt El Burgo prachtig achter me in het dal. Deze Puorto is een woeste rotsroute. Nagenoeg alle toegangswegen van Ronda hebben wel iets moois te bieden. In Ronda regent het de 's nachts. Niet alleen water, maar aan de auto's te zien ook veel zand. En op de camping is van alles aan bruin en groen uit de bomen gevallen. De hogedrukspuit biedt de volgende dag uitkomst. Want dit ziet er niet uit, al is de auto zandkleurig. Bij de met verkeerslichten geregelde rotonde aan de rand van Ronda zit een supermarkt Hipersol. In Ronda bezoek ik de Plaza de Torros (entree 5 euro, parkeren 2 euro) en de beroemde Puente Nueva (nieuwe brug, naar de oude stad). Mede door het bewolkte weer, valt Ronda een beetje tegen. Maar zoals ik al schreef, is het gebied rondom de stad ook mooi. Het uitzicht op Ronda via de A369, en dichterbij vanaf de binnenweg langs camping "El Sur", geven een mooi beeld van de oude stad. Een ander voorbeeld van moois in de omgeving van Ronda, zijn de plaatsjes Zahara de la Siena en Grazalema: witte bergdorpjes. Waarvan het eerstgenoemde al ver van tevoren zichtbaar is. De Pto de los Palomas (1357m) is een enerverende klim. Smal en steil. De beloning is een mooi uitzicht over Embalse de Zahara. In Zahara is net een feest gaande. Bij de smalle straatjes naar het centrum staan toegangspoortjes die versiert zijn met droog gras en in de straatjes zelf ligt ook gras. Op het plein staan sinaasappelboompjes waarvan met de vruchten beheerst heeft laten hangen. Ronda - Antequera - Almagro Het is de volgende dag nog steeds bewolkt wanneer ik Ronda verlaat richting het noorden. Via Antequera naar het noorden over de drukke N331. Vandaag leg ik een flinke afstand af. Toledo is de eindbestemming. Onderweg rijd ik door Puertollano; een grote industriestad met een groots (vervallen?) treinstation. In Almagro bezoek ik het beroemde Plaza Major. De eerste verdieping is origineel donkergroen beschilderd. Helaas staat het plein vol met terrasstoelen. Meer de moeite waard, zijn de straten rondom het Plaza, en dan met name aan de zuidkant. Stille straten, witte muren, gietijzeren hekken voor de ramen en kunstige straatnaambordjes. Don Quichote Het landschap is inmiddels behoorlijk vlak. De wegen erg recht. Bij Manzanares staat weer een grote zwarte stier van het beroemde sherrymerk. Van verre te zien, zijn de molens op een heuvel bij Consuegra. Bekend uit de verhalen van Don Quichote. Van verschillende kanten zet ik de molens op de foto, net zo lang wachtend tot andere bezoekers uit beeld zijn. Dat lukt niet meer zodra er een bus met Japanners komt. In één van de molens zit een souvenirwinkeltje; je kunt er tevens in naar boven klimmen. De verkoper spreekt enkele zinnen vloeiend Japans en herhaalt die vele malen, tot vermaak van de Japanners. Ik stel me zo voor dat hij dagelijks meerdere bussen met deze Aziaten over de vloer krijgt. Toledo De volgende dag word ik op de camping aan de Taag in Toledo wakker door hanengekraai. Het zal een zonnige en hete dag worden. Tijd voor een bezoek aan deze fantastische stad. Toledo heeft veel smalle straten, enkele daarvan rijden nog auto's door. Soms met een aanloop vanwege de steilte. Ik doe het ze liever niet na. Maar dan vooral omdat ik de weg zou kwijtraken, want je verdwaald er geheid. Ik breng er een groot deel van de dag door. Wanneer ik de stad wil verlaten, kom ik heel ergens anders uit dan ik had verwacht. Uiteindelijk lukt het me de route terug te vinden. Op de terugweg naar de camping wandel ik in de hitte van de namiddag nog langs een groot deel van de rondweg om een foto te kunnen maken vanaf de ander kant van de stad: liggend op de heuvel met op de voorgrond de indrukwekkende Taag, de rivier die de diepe kronkel om de stad heeft veroorzaakt. Hier maak ik voor het eerst gedurende deze reis mee dat het 's avonds maar nauwelijks afkoelt. Sierra de Gredos Vanuit Toledo ga ik met een grote boog om Madrid, via Sierra de Gredos. Eerst onder dit gebergte langs, richting Plancensia om bij Monaterio de Yuste (het klooster waar Karel V zijn laatste levensjaren verbleef) uit te komen. Via de smalle en zeer bochtige Pto del Piornal rijd ik vervolgens naar Valdastillas, in de kersenvallei van Jerte: kersen zover het zicht reikt. Daarna rijd ik nog even het Reserva nacional de Gredos in. Aan het begin van de weg bij Hoyos del Espino staat een standbeeld van de berggeit die in dit gebied voorkomt. Via de Pto de Menga (1566m) en het dorpje La Hija de Dio (de dochter van God) bereik ik de stad Avila. Evenals Plasencia en Segovia weer wat toeristischer. Ik laat deze steden grotendeels voor wat ze zijn, wellicht bezoek ik ze een volgende keer gedetailleerder. Segovia Op de camping van Segovia sneeuwt het bloesems. De 's avonds is er een stevige onweersbui. De camping ligt aan de CL-601 richting de stad. Ik ga de volgende dag via de zelfde weg de ander kant op, richting Madrid. Naar het sprookjeskasteel van Manzanares via de groene en beboste Puerto de Navacerrada (1860m). In het kasteel zijn voor en na mij groepen kleine schoolkinderen, waardoor de hele tijd kinderstemmen te horen zijn. Een bezoek aan dit kasteel is zondermeer de moeite waard. De grachten rondom met ophaalbrug ontbreken, maar voor de rest heeft het alles wat je bij een kasteel zou verwachten. En ook in Manzanares nestelen ooievaars op de kerktoren. Verder richting het noordoosten. Ayllon, Atienza, en het stadje Medinaceli zijn de volgende bestemmingen. Het middendeel van de weg CM110 is op de kaart groen getekend, als zijnde de moeite waard en dat is hij ook. Beginnend met rode grond in Ayllon, veranderen de kleuren geleidelijk. Variërend van roze, grijstinten tot geel. En ook hier duikt de weg plots weer in een kloof. Medinaceli Medinaceli ligt op een hoge tafelberg. De Romeinse triomfboog staat helaas in de steigers. Maar, dit stadje heeft de mooiste plaza major totnogtoe! Er is geen kip te zien, slapende lichtbruine honden, geen terrassen. Kortom, een prachtig groot en leeg plein. Zoals ik het graag zie. Bij het Embalse de la Cuerda del Rozo, ten oosten van Soria, zijn een paar campings. Een hoogtepunt van deze omgeving is een mooi tussen bomen en rotsen verscholen bergmeer genaamd "Laguna Negra", ten noorden van Vinuesa. Soria - Arnedo Dan nog een verrassing: weg 115. Van Soria naar Arnedo, en zelfs nog verder tot Peralta. Verrassend, omdat ik dit soort landschap ten noorden van Madrid niet meer had verwacht. Allereerst de Oncala (1454m), een nogal kale groene berg, daarna voor je het weet weer een kloof waar maar geen einde aan lijkt te komen. In Yanguas staat net na de bebouwde kom een kerkje waar een trouwerij gaande is. Er staan allemaal auto's langs de kant van de weg. Mensen die geen zitplaats meer in de kerk konden krijgen zitten of dwalen rond de kerk. Op een bankje zit een moeder een al grote baby de borst te geven. Een stenen boogbruggetje gaat over de Rio Cidacos. Ik ben de enige man in korte broek; misschien mag ik zo wel niet in de kerk. Toch probeer ik een foto te maken van de ceremonie in dit bijzonder mooie kerkje. Eén van de volgende dorpjes aan de 115 is het kuuroord Arnedillo. Je kunt hier in de rivier baden. En er zijn zwembaden waar mensen in witte badjassen rondlopen. Bij Hence is de kloof weer roodkleurig, terwijl het zo groen begon. En er zijn grotwoningen zoals eerder tijdens deze reis bij de Jucar. In Arnedo is de diesel slechts 83 cent per liter! Na Arnedo komen een paar hoge scherpe rotspunten waar ooievaars op nestelen, alsof het kerktorens zijn. Uit de kloof gekomen, verandert het landschap in gele zandduinen. Arnedo - Torla Na de 115 volg ik de NA132, er liggen een paar fraaie dorpjes aan deze weg: San Martin de Unx, Lerga, Ujue en Aibar. Ik rijd oostelijk van Pamplona richting Jaca. Zelfs deze omgeving verrast me qua landschap. Bij het Embalse de Yesa zijn gekke grijze bolvormige bergjes. Even verderop een verlaten dorp op een heuvel. En vanaf hier zijn de sneeuwtoppen van de Pyreneeën weer te zien! Torla - Ainsa Ik sta twee nachten op de zeer fraaie camping van Torla, bij het Ordesa Park. Het klooster Torrecuidad (van de heenreis), is vanaf hier zo dichtbij, dat ik besluit van de route door Spanje een letterlijke rondreis te maken en door te rijden tot het punt waar ik een paar weken eerder ook was. Onderweg beklim ik in de bovenstad van Ainsa de kerktoren voor 1 euro. De moeite waard. Een erg smalle klim, smaller dan die in de Dom van Utrecht. Je kunt de klokken aanraken (maar dat mag niet). Het stadje zelf is te net gerestaureerd om echt indruk te maken. In de benedenstad zijn twee kleine supermarkten die ook op zondag op zijn. Aan weg N260 is een mooie Garganta (Gorge) bij Boltana. Aan de westzijde van de kloof loopt een grindpad naast een half vervallen huisje naar de Rio Ara. Aan de overkant van de rivier ligt een verlaten dorp. De brug over de rivier is ingestort, maar even verderop is een hangbrug. Boven de ingang van de touwbrug zit een grot. Ik ben zo'n 10 meter de grot ingewandeld, maar dat werd niks zonder zaklamp. Toen ik vleermuizen weg zag vliegen - die had ik natuurlijk wakker gemaakt - ben ik maar snel naar buiten gerend. Het verlaten dorpje is erg leuk om te bezoeken: fotogenieke ingestorte huizen, met veel begroeing, en een als schuur gebruikt kerkje met hooi over de vloer. Om half acht zakt de zon achter de bergen en is het binnen korte tijd fris: tijd voor de lange broek en een fleecetrui. Torla - Col du Pourtalet - Col d'Aubisque Vijf kilometer voor de grens met Frankrijk vul ik de tank nog even met goedkope Spaanse diesel. Frankrijk Op de Col du Pourtalet zijn bijna alleen maar supermarkten. Maar niet zoals ik ze graag zie. Alcohol en souvenirs in overvloed. Maar nauwelijks groente, fruit of brood. Het uitzicht op de col is wijds en gevarieerd. In het dal aangekomen, zijn er inmiddels meer wolken ontstaan. Van Col d'Aubisque zal ik daardoor in de mist de top bereiken. Ik lunch op de top. Het zicht is in die tijd alleen maar slechter geworden. Van de Aubisque naar Col du Soulor loopt een smal richelweggetje. De soulor zit niet in de bewolking, maar is weinig spectaculair. Ik overnacht in Luz-St.Sauveur. Helaas is er te veel bewolking om naar Cirque de Gavarnie te gaan. Daar kom ik een volgende keer voor terug. Col du Tourmalet De volgende ochtend is Col du Tourmalet nog wel helder. Maar ik zit nog maar tien minuten boven, heb net foto's gemaakt, of de top verdwijnt ook in een wolk. Terugreis In Villeneuve sur Lot passeer ik weer, je raad het al: de Lot. In Limoges valt het me op dat er nog Trolleybussen rijden. Ik steek de Loire over bij Gien, en in Troyes de Seine. Na 9601 kilometer ben ik weer thuis. Spanje beviel me uitstekend als vakantieland in de voorzomer. Een prachtig land met wonderlijke landschappen, prachtige steden, mooie bergdorpjes, kastelen en een aangename sfeer om te verblijven. Het is een uitgestrekt land, ideaal voor verslaafden van: rust en ruimte. Johan (15 mei t/m 9 juni 2005)
Supermarkten op de route: België: Hasselt (Carrefour) Namur (Intermarche) Spanje: Vinaroz (Carrefour) Cuenca (Eroski, oost) Almansa (Intermerca) Lanjaron (alleen kleine supermarkten) Ronda (Hipersol) Lucena (Carrefour, noordwest) Puertolanno (Carrefour, oost) Avila (Carrefour, oost winkelcentrum El Bulevar) Manzanares de Real (Eroski, bij het kasteel) Soria (E.Leclerc, dezelfde afslag als de N234 richting Burgos) Sabiñanigo (Mercado, bij de splitsing N330/N260) Frankrijk: Laruns (Intermarché, noordzijde) Tarbes (Géant) Auch (Carrefour) Montargis (Géant) Troyes (Carrefour, west) Charleville-M (Carrefour, naast McDonalds)
Campings Spanje: La Pont de Suert, sanitair oud en niet superschoon, hoog gras Benicarlo, sanitair nieuw!, kleine onnozele camping, matig strand Benicascim, in orde, kleine terrasjes als staanplaats, prachtig strand Albarracin, sanitair in orde, mooi plekje direct achter de receptie Cuenca, camping als nieuw, uitstekend gras voor tentje Balsa de Ves, alles in de wintertoestand Bullas, matig sanitair, erg stoffig en veel wind Penascosa, leuke locatie, matig sanitair (wintertoestand) Pozo Alcon, sanitair in orde, onder de pijnbomen Pitres, sanitair uitstekend, plekje op bovenste terras Ronda (El Sur), sanitair uitstekend, nummer 65 onder boompje Toledo (El Greco), sanitair uitstekend, erg harde grond voor tent Segovia, sanitair in orde, landbouwgras Abejar, sanitair in orde Torla, sanitair en veld uitstekend