Scandinavië (2005)
In de zomer van 2001 begon een hernieuwde kennismaking met Scandinavië, door de zuidelijke helft van Zweden te verkennen. In 2002 heb ik daar het zuiden van Noorwegen aan toegevoegd. De afgelopen twee jaar heb ik me gericht op Noord-Zweden en de Noorse eilandengroepen Vesteralen en Lofoten. Dit jaar ligt de nadruk op de noordelijke helft van Noorwegen.
Net als vorig jaar heb ik via een oproepje op internet geregeld dat er vanaf Utrecht een liftster mee zal gaan, om de saaiheid van de reis door Duitsland en Denemarken te overbruggen. Zondag 17 juli vroeg haal ik haar op. Door de kermis is een straat in het centrum van Utrecht afgesloten waardoor ik niet de route van de routeplanner kan rijden. Met al die 1-richting verkeer en busbanen dreig ik te laat te komen. Ik vraag aan een jong stel op een fiets naar de straat die ik zoek. Het meisje hangt aan de bijrijderskant door het ruit in de auto. Een gigantische dranklucht stroomt de auto in. Ze kan me niet voldoende helpen. Uiteindelijk bel ik maar, om me het laatste stukje binnen te laten loodsen. Zweden De reis verloopt zeer voorspoedig. Aan het einde van de middag rijden we via de tunnel- en brugcombinatie tussen Kopenhagen en Malmö Zweden binnen. Het land van de speedway, minigolf en zoete koekjes. Of van de ijshockey, blonde haren en gratis onderwijs. Ook wel het beste land ter wereld. De 's avonds pik ik de liftser nog even op om een avondwandeling te maken in Landskrona, langs de kust en de citadel. Wat is het hier toch aangenaam in vergelijking met Nederland. De sfeer in het stadje is rustig en ongehaast. De volgende dag rijdt de liftster tot aan Halmstad ook nog met me mee. Vanaf daar mag ze met een stuk karton met daarop via Götenborg en Karlstad proberen om een dorpje in de buurt van Årjäng te bereiken. Daar is ze door haar vriendin Marian uitgenodigd om de vakantie door te brengen. Marian verblijft er de gehele zomer bij familie. Bij het afscheid geeft ze me een dichtbundeltje en verrukkelijke kruidenkaas van de boerderij van haar broer. Vetlanda e.o. Ik rijd richting de oostkust, maar niet zonder een bezoek te brengen aan oud cursusgenoten Zweeds, in de buurt van Vetlanda. Onderweg kom ik langs een veld waar je aardbeien mag plukken. Sommige komen met emmers vol terug.Volgens mij zijn aardbeien nergens zo geliefd als in Zweden en Noorwegen. Ik heb mijn bezoek niet aangekondigd, dus is het een verrassing wanneer Sylvia mij voor hun huis ziet stoppen. Ze herkend me direct en reageert enthousiast op mijn komst. Vorig jaar ben ik hier ook al geweest, maar toen waren ze nog bezig met de verhuizing uit Nederland en trof ik niemand thuis. Nu wel: maar liefst 3 katten, 2 honden, ratten, kippen en een haan. Michel is vandaag net bezig met het aankopen van 3 nieuwe aanwinsten via internet, namelijk hangbuikzwijntjes. Een gezellige boel. Ze hebben hier sowieso een heerlijk landelijk plekje. Overzichtelijk en bijzonder knus. Een heel verschil met een hun vorige woning: een flatje in Nederland. Ik rijd nog met hen mee naar het prachtige zwemmersplekje in de buurt: Nyaby Lillegård waar de moeder van Michel, Traudi, ook is. Zij deed destijds ook mee aan de cursus Zweeds bij de volksuniversiteit. Het avondeten bestaat uit rijst met miniloempias en komkommersalade. Mijn tentje kan ik opzetten in de tuin van de ouders van Michel: Kees en Traudi. Traudi komt net het bospad aflopen met de hond wanneer ik kom aanrijden. Ze zegt me dat ik door moet rijden naar het "Weisse Haus". De 's avonds zitten we bij het kampvuur, Kees zingt en speelt blues met een gitaar. Ze wonen op een nog rustiger plek. In het bos. 's Nachts hoor ik schreeuwende uilen. De volgende dag bezoek ik in Vetlanda de markt, Erikshjälpen (een rommelmarkt waarvan de opbrengst naar ontwikkelingslanden gaat) en een kunsttentoonstelling in het parkje van de Konstforening. Voor ik vertrek toont Kees me nog de schuur, het antieke gereedschap dat bij het huis hoort. En een eigen waterbron in het bos met zeer zuiver water. Kees heeft de waterpomp prachtig gerestaureerd. Traudi geeft me nog de tip dat er in Vlaardingen een winkel zit met Zweedse artikelen. Oostkust Daarna rijd ik door naar de kust om er bij Figeholm te overnachten. In de grotere kustplaats Västervik bekijk ik de volgende dag een megagrote camping aan de scherenkust waar prachtige eilandjes met loopbruggen zijn verbonden. Bij de ICA Kvantum van Västervik vind ik een DVD over de geschiedenis van Volvo over de periode 1927-2002. In Västervik zie ik ook voor het eerst in Zweden een Volvo met dezelfde kleur als de mijne. In totaal zal ik er tijdens deze rondreis een stuk of 7 zien. Bij Valdemarvik steekt een das over de weg. Hier zit overigens een vrij goede 'rommelmarkt': Vikens Auktionsbyrå. Nytt, Antikt & Begagna. Ik overnacht twintig kilometer verderop. Op een camping aan de kust in het dorpje Gryt. In de buurt van een kleine jachthaven. Bij het zwemmersplekje lopen de 's avonds meisjes over rotsen die in zee liggen, alsof ze zoals Jezus over het water kunnen lopen. Vanuit Gryt ga ik naar Stockholm, om daar vervolgens 4 nachten te blijven. Onderweg bekijk ik nog een sluis van het Götakanal in Söderköping. In dit stadje is ook het populaire ijsrestaurant Smultron Stället (wilde aardbeien). Men staat er in de rij voor een plekje op het terras. Stockholm De eerste dag in Stockholm is er één met veel stevige buien. Daarom blijf ik in de buurt van de camping (Bredäng) maar binnen in de IKEA (ruim in opzet, niks gekocht) en andere megawinkels in Kungens Kurva (een afrit voor die van Bredäng, aan de E4 aan de zuidzijde van Stockholm). Ik heb er een compilatie van de Zweedse "Big Brother 2003" op DVD gekocht. In de hoop dat ze voor mij een beetje verstaanbaar spreken. In de megahal Keroncity (www.keroncity.se) zitten onder andere 18 bioscoopzalen, een bowlinghal en vele fastfood restaurants, waarvan ik de Panda Express kies voor een heerlijke Aziatische maaltijd. Als gevolg van het vochtige weer zie ik veel huisloze slakken op het wandelpad achter de camping. Gelukkig blijft het deze avond droog. De volgende dag klaart het weer in de middag zelfs op. Ik bezoek het centrum vanaf het parkeerterrein bij het stadhuis, tot aan de ultrahippe wijk in het zuiden van de stad met centraal de straat Götgatan, zuidelijk van het knooppunt Slussen. Op Götgatan 16A zit overigens de Nederlandse ambassade. De ICA supermarkten zijn ondanks de naam niet allemaal hetzelfde ontdek ik. In assortiment en prijs verschillen ze vaak van elkaar. De ICA van Kungens Kurva is één van de weinige met vruchtenyoghurt in halve liter bekers en hij is bovendien iedere dag tussen 8 en 22 uur open! De warme bakker is er echter duur in verhouding tot die van Bredäng (bij de camping) waar ik voor het ontbijt regelmatig 3 Wienerbrödjes voor slechts 12 kronen haal. Afgelopen nacht kampeerden er Poolse Indianen naast mij in een tentje. Misschien figureerden (voor)ouders van hen wel in de Winnetoe-films van Karl-May. Overdag zit ik een tijdje in een internetcafé bij het Centraal Station (het meest lelijke gebouw van Stockholm). Aan het einde van de middag zie ik bij een goochelact in Västerlånggatan het Nederlandse stel dat tegenover mij staat op de camping. De jonge vrouw blijkt een Russin te zijn; ze verstaat me niet wanneer ik haar aanspreek. Hij komt uit Utrecht. De goochelaar is goed in zijn kunsten en bovendien een ware entertainer. Volgens hem geeft men in Oslo wel 20 kronen voor zijn act. Dat verwacht hij hier natuurlijk ook. Nou, dat heeft hij ook wel verdient. De 's avonds zit ik nog lange tijd gezellig buiten bij mijn overburen; de Russin (Tanja) hangt in een hangmat. Stockholm - Luleå - Haparanda Een dag later dan ik oorspronkelijk van plan was, vertrek ik op maandag vanuit Stockholm naar het noorden. Ik heb lang getwijfeld of ik wel verder zou gaan met dit wisselvallige weer. De route langs de oostkust is niet zo aantrekkelijk. Maar voor de verandering waag ik het dit keer. Vooral het stuk tussen Stockholm en de industriestal Sundsvall is druk en gaat af en toe niet zo vlot. De frustratie die deze weg oplevert komt tot uiting in de vele hästighetskameror (snelheidscamera's). De lucht boven het land is bewolkt, boven zee is deze blauw. In de buurt van de Höga Kusten Bron (de hoge kustbrug) begint het landschap weer wat mooier te worden. In Umeå bezoek ik een klein kerkje in de wijk Gammlia, opgebouwd uit wrakhout. Vanaf hier is de stad Mo i Rana (waar ik op de terugweg door zal komen) aan de westkust van Noorwegen slechts 475 kilometer. De volgende ochtend gaat het eerste nieuwsbericht op de radio over de moordenaar van Theo van Gogh, die levenslang heeft gekregen. Opmerkelijk is dat ze de veroordeelde zijn achternaam voluit noemen. Bij Luleå bezichtig ik Gammelstad(en). Een stadje bestaande uit kleine rood geverfde huizen rondom een witte kerk, met in stand gehouden interieurs. Het stadje is terecht opgenomen op de lijst van het werelderfgoed van UNESCO. In Haparanda ga ik even kort over de grens naar Finland om vervolgens terug te keren naar de camping op het meest oostelijke punt van het vaste land van Zweden. De 's avonds zijn er vrij veel muggen, dus ik duik snel in mijn tentje. Gelukkig zijn ze de volgende ochtend verdwenen. De zon brandt me wakker. Tornio is het Finse buurstadje van Haparanda. Met in het zuidwesten een alleraardigst kerkje (de buitenkant tenminste) en ik vind het met name 'leuk' om over het kerkhof te struinen en te kijken welke namen die Finnen hadden. In de wijk bij het kerkje staan ook een paar prachtige vrijstaande houten huizen. Wegnummer 99 De volgende dag rijd ik lange tijd op de grens van Zweden met Finland via wegnummer 99, langs de rivier Tornealven, naar het noorden. Onderweg zijn een paar aardige bezienswaardigheden. Zo is daar een vismuseum bij de Kukkolaforsen, waar een man binnen 10 minuten 3 zalmen met een netje uit het wilde water vist. Na ruim 60 kilometer door een vrij vlak landschap te hebben gereden, beginnen er bergen te komen en links van de weg rijst plotseling de Luppioberget op. Het is mogelijk om met de auto omhoog te rijden (avontuurlijk over deels rotsen, deels asfalt) tot aan een restaurantje, vanaf hier is het slechts een paar minuten wandelen naar een uitzichttoren voor een 360 graden uitzicht. Maar waar de meeste lui voor naar deze berg komen, dat is een grot. Op 70 meter van het restaurant, is namelijk een overstekende rots waarvan de kinderen denken dat daar de Zweedse variant op de kerstman onder woont: de kerstkabouter. Vandaar ook wel de naam Tomteberget. Langs weg 99 zie ik het eerste rendier van de reis. Na het passeren van de poolcirkel haal ik nog net op tijd wat eten bij de supermarkt in Karesuando. De ICA is er tot 18 uur open. Je zou ook in Karesuando uitkomen wanneer je in de buurt van Götenborg via weg 45 dwars door Zweden naar het noorden rijdt. Die weg valt te prefereren boven de E4. Vervolgens gaat de weg over in de A8, door Finland, naar Noorwegen. Langs deze weg staat regelmatig een auto in de berm. Die zijn van vissers die in de naastgelegen rivier staan te vissen. Richting de grens begint het steeds kouder en natter, hogerop zelfs mistig, te worden. Op de grens, een bergpas van 542m, is het nog maar 11 graden. Terwijl het vanmiddag in Zweden zonnig was met een temperatuur van net boven de 20. Noorwegen In Skibotn overnacht ik op de camping met de beste gastenkeuken die ik ooit heb gezien. Ik realiseer me overigens nu pas dat ik vandaag in drie landen ben geweest. Alta - Hammerfest De volgende dag rijd ik in de regen via Alta, de hoogvlakte Sennalandet (385), naar Hammerfest. Het was ook mogelijk geweest om via Kautokeino naar Alta te rijden. Dat ga ik een volgende keer doen (op de heen of terugreis). Kautokeino is de hoofdstad van de Sami's (Lappen). Inmiddels luister ik naar de regionale radio van de Sami's, de zender: NRK SAMI. Later tijdens de reis zie ik in Karasjok het gebouwtje van waaruit de radio-uitzendingen worden gemaakt. Deze radiozender is erg plezierig om naar te luisteren: fijne muziek en gezellige, edoch meestal onverstaanbare, gesprekken: "Kowasolko naäke". In Zweden koop ik vaak een wienerbröd. Een zoet pudding- broodje. Noorwegen heeft een variant met kokos: Skolebrød. Alta is een langgerekte stad, het duurt tenminste nogal even voordat ik er door ben. Ook hier snelheidscamera's. Afgesteld op 50km/uur. In het centrum haal ik Noorse Kronen uit de muur, ik doe inkopen bij de ICA in één van de overdekte winkelcentra, en zie tevens dat de diesel hier slechts 10.06 kronen per liter is. Hammerfest ligt op een eiland, bereikbaar via de fraaie Kvalsundsbrua, een hangbrug met een flinke overspanning. Direct na de brug en een tunnel kom ik voor het eerst een vrij grote groep rendieren tegen. Aan de noordzijde van de stad ligt een wijk met veel van die mooie grote vrijstaande Noorse woningen met veranda's. In die wijk staat een school waarop staat: "Isbjørnhietbarnehage" (Isbjørn = ijsbeer en barn = kind). Na Hammerfest is het mogelijk om via een smallere weg nog een paar kilometer verder te rijden, naar het vissersdorpje Forsøl. Een zijweggetje leidt vervolgens naar een paar ruines en je kunt er naar de zee wandelen. Een paar eeuwen terug zou het water hier 3 tot 7 meter hoger hebben gestaan, waardoor er min of meer een doorvaart mogelijk was. Bij de kust ervaar ik een einde-van-de-wereld-gevoel. Op de camping van Hammerfest zet ik mijn tentje op in de luwte van de auto. Want de nacht is er één met veel wind en regen. De volgende dag trek ik voor het eerst tijdens deze reis maar eens een trui aan (in de auto bleef het vooralsnog lekker warm). Het is slechts 8 graden. Mijn neus voelde fris aan toen ik vanmorgen wakker werd. Wat heeft Hammerfest te bieden? Oliemaatschappij Statoil heeft vanaf hier een onderzeese olieleiding lopen naar het (boor)eiland Snøhvit (www.statoil.com/snohvit). Verder vind je er een Isbjørnklubben, Trines Tattoo en traditional Norwegian Knitwear, oftewel: Mart Smeets truien. Hammerfest - Kirkenes Vanuit Hammerfest rijd ik naar Lakselv. Hier (of eigenlijk iets eerder) is een kruising met de weg E69 naar de Noordkaap. Ik rijd echter door om via weg 98 door een prachtig toendragebied te rijden. Een deel van deze weg gaat langs de noordkust van Noorwegen, met gigantische stenen in het water, kale bergen, hoogvlaktes en een rivier die een diepe kloof heeft uitgesleten. De 98 is een aanrader. Ik noem in het bijzonder het punt waarbij de weg bij de Adamsfjord over twee door het woeste rotslandschap stromende watervallen loopt. Het water klettert hier via etappes in zee. En de rotsen hebben verschillende kleuren. Prachtig! Op de Ifjordfjellet (weer een hoogvlakte), na Ifjord, waait een harde wind. Gelukkig ligt mijn auto stevig op de weg. Her en der zijn diverse bergmeertjes. En het is er koud: 4 graden. In Tana Bru doe ik inkopen in de Rimi1000. Ik zie er zelfs een gebouwtje met het opschrift "disco". Kirkenes is vanaf hier nog 141 kilometer. Het weer is te bar om al op een camping te willen staan, dus ik rijd door. Dit laatste stuk van de E6 is prachtig. En het rijden gaat hier in verhouding tot weg 98 redelijk snel. De cruisecontrole kan voor het merendeel op 90 km/uur. Om de 10 kilometer staat een bordje met de nog af te leggen afstand naar Kirkenes. Zodra Varangerfjord in de achteruitkijkspiegel verdwijnt, vangt een schitterend toendralandschap aan: hooggelegen rotsen met zeer weinig begroeing en regelmatig groepen rendieren. Hoe Noordelijker, des te groter de kans op het zien van die dieren lijkt het wel. Op het Noordkaapeiland zijn er ook velen. In Varangerbotn, aan het begin Varangerfjord zit overigens een groot Samimuseum (tip voor museumliefhebbers). Ook in Kautokeino en Karasjok heb je soortgelijke musea, maar deze is voornamelijk gericht op de zogenaamde zee-Sami's. Net voor Kirkenes zit een militair Ofningsenter og Garnisonen (oefenterrein en garnizoen). Hier gelden military restrictions over een afstand van 8 kilometer. Vanwege het slechte weer kies ik er voor om in hotel Kirkenes te overnachten En daar krijg ik geen spijt van. Hotels in Scandinavië zijn duur (650 NOK), maar op de camping had ik dit gemist: een Russisch Jazzfestival, twee Noorse Tv-zenders, een stevig ontbijt en gratis internet. (www.kirkeneshotell.no). Ik voeg hier een passage uit de mail die ik vanuit dat hotel heb verstuurd: [..] Ik zit in hotel Kirkenes, in Kirkenes dus, aan de grens met Rusland. Het is vandaag niet warmer dan 9 graden geweest. Op een hoogvlakte zelfs slechts 4, met een harde wind en nagenoeg voortdurend regen. Mijn tentje is nog nat van de afgelopen nacht in Hammerfest, daardoor had ik geen zin op de camping te staan. Ik heb vandaag ook meer gereden dan de bedoeling was. Op TV zag ik net rechtstreekse sportbeelden uit Oslo. Daar zaten mensen in T-shirt op de tribune, dus het zuiden van Noorwegen heeft veel beter weer. Maar ik moest dit keer naar het noorden: dit is avontuurlijker. Een uit Rusland afkomstig echtpaar runt het hotel. De vrouw is klein van stuk, rood half lang haar, grappig accent en een wit wollen coltruitje, met korte mouwen. De man kijkt een beetje raar; volgens mij is ie half blind of hij heeft een glazen oog. [..] In Kirkenes zit een grenslandmuseet (grensmuseum), open tussen 10 en 18 uur. In de haven liggen meerdere Russische visserschepen, vaak nogal roestig. In het stadje bevinden zich veel russen. Iets buiten het centrum ligt toevallig een boot van de Hurtigruten, genaamd Finnmark. Waar opmerkelijk veel Amerikanen van boord komen voor een overstap in een bus. Om een excursie te maken, of om via het vliegveld huiswaarts te keren. De architectuur van de stad is gelijk aan vele Noorse havensteden. Eenvoudig en helaas niet erg oud. Dat is het gevolg van hoe de Duitsers hier in de jaren veertig hebben huisgehouden. Duitsers zijn bij vele Noren dan ook verre van geliefd. Mogelijk dat de Noren er daarom ook de voorkeur aan geven om in het Engels moet toeristen te communiceren. Langs de Noorse kust zijn ook opvallend veel oorlogsmonumenten, die allemaal keurig vanaf de weg worden aangegeven. Kirkenes is overigens door de Russen zo'n beetje voor de helft plat gebombardeerd. Enfin, ik zit dus in Kirkenes en wil - en kan - nog een stukje verder. Zo'n 60 kilometer naar het noordoosten ligt het gehucht Grense Jakobselv, bestaand uit een paar huizen, de Kong Oscar II Kapell, via een weg die doodloopt op de Barentszee. Met aan de overzijde van het dal de dreigende uitkijktorens van de russen. Grense Jakobselv Wanneer ik naar het einddoel van de reis vertrek, is het min of meer droog. Tot aan de grens met Rusland loopt een stukje E105. Wanneer je een visum voor Rusland hebt, dan is het vanaf hier mogelijk om verder te rijden naar Murmansk. Ik sla linksaf, op weg 886 naar Grense Jakobselv. Het laatste stukje Noorwegen. Tot aan de afslag naar Lanabukt is de weg nog prima. Maar vervolgens is deze smaller en slechter (veel gaten in het asfalt), maar ook mooier over Jarfjordfjellet (190). In de afdaling is de wereld weer een klein beetje bewoond, maar de weg is inmiddels zelfs onverhard en met al dat regen van de afgelopen dagen is het oppassen geblazen wanneer ik door gaten met plassen water rijd. Ik zet de auto op de foto bij het bordje van Grense Jakobselv en maak een foto van de kapel en het bijbehorende informatiebord. Wanneer ik terugloop naar de auto, ontdek ik dat de Spaanse camper tussen de struiken bij de kapel vast zit. De Citroën zit net voor de achterwielen met de bodem op de grond. De voorwielen slippen door. De grond is helaas zo zacht en vochtig, dat de voorwielen al minstens 10 centimeter zijn weggezakt. De Spanjaarden spreken slechts enkele worden Engels. Maar hij begrijpt wel dat ik wil proberen om met mijn auto de camper uit de greppel te trekken. De ruimte voor de camper is krap, maar net voldoende. Helaas gaan ook mijn voorwielen doorslippen en zak ik ook al weg. Om de zaak niet nog erger te maken, geef ik het op. Wanneer ik mijn auto weg heb gehaald, komt er net een Toyota Landcruiser 400D uit Zwisterland voorbij. Ik vraag hen of zij het willen proberen. Dat lijkt hoopvol, echter eerst knapt de sleepkabel van de Spanjaarden, en even later gaat ook die van mij. Achteraf lees ik op de verpakking dat er 3000kg mee mag worden gesleept. Ook een rijplaat van de Zwitsers brengt geen uitkomst, de voorwielen van de camper blijven doorslippen. Inmiddels hebben de Zwitsers (uit het kanton Bern) ontdekt dat ze in het Frans met de Spanjaarden kunnen praten. De Zwitserse vrouw stelt voor dat ik een eindje terugrijd om hulp te gaan vragen bij de Noorse militairen. Aldus doe ik. Ik ben nog maar een paar kilometer onderweg, of ik moet uitwijken voor een tegemoet komende Duitser, die vanaf een helling om de hoek van een rots komt; we hebben elkaar niet kunnen zien. Door de uitwijkmanoeuvre raakt het rechter voorwiel een stuk rots of iets dergelijks en binnen no-time staat de band plat. Shit! Geluk bij een ongeluk: er komt net een Noorse militaire jeep aanrijden. Ze helpen me bij het verwisselen van de band, waar maar liefst twee gaten van een paar centimeter in zit. Ondertussen leg ik de militairen uit dat er bij de kapel een Camper uit Spanje met een veel groter probleem zit. Daar zullen ze vervolgens naar toegaan. Hoe dat is afgelopen, dat kan ik niet zeggen. Ik ben teruggereden naar het Esso tankstation in Hessing bij Kirkenes voor een andere band. Dat blijkt nog lastig te zijn, aangezien ik een ongebruikelijke 16" nodig heb. Via via weten ze toch aan een band te komen en ze helpen me ook nog direct; anders had ik tot maandag moeten wachten. Voor 1050 NOK heb ik een andere band. En dat op zaterdag. Hulde aan de lui van Esso in Hessing! Hessing - Karasjok Om half vier ben ik onderweg naar het westen. Ik laat de ellende (ach, zo erg was het ook weer niet) achter me en vertrek via de E6 naar Karasjok. Daar kom ik rond 20 uur aan. Onderweg heb ik nog een tijd stilgestaan toen wonder boven wonder de zon doorbrak en ik mijn tentje over een sneeuwschuiver te drogen heb gehangen. En brood met een blikje cornedbeef en een banaan gegeten, welke ik in Varangerbotn bij het leuke kassameisje Tina heb gehaald. Langs de weg die langs de Tana loopt, staan in verhouding tot de voorgaande gebieden regelmatig woningen. Er zijn ook boerderijen en hier grazen weer koeien en schapen. Een hele andere wereld. Of eigenlijk weer een meer gangbare. Het gemiddelde verbruik van mijn auto is inmiddels teruggelopen naar slechts 1:20. In Karasjok aangekomen, klaart het weer helemaal op. Het meisje bij de receptie is de Deense studente antropologie, genaamd Mia. Die hier haar 'summerjob' doet. Een superenthousiaste meid. Ik vertel haar van mijn avonturen en ze nodigt me uit om de 's avonds bij het kampuur te komen zitten in een Sami-tent aan de rand van de camping. In de tent zitten twee Nederlandse stellen, twee Nederlandse fietsers (geen koppel) en een Fins echtpaar (waarvan de vader weer Nederlander is) en Mia en ik. Het is er lekker warm en gezellig. De Nederlandse fietsers zijn al vanaf 6 mei onderweg, via onder meer Rusland en Finland, met als einddoel de Noordkaap. Waarna ze met het vliegtuig vanuit Alta richting Nederland terug zullen gaan. De volgende ochtend is het stralend mooi weer en al 19 graden wanneer ik aan een picknicktafel van de camping zit te ontbijten: kiwi's en brood met komkommer en thee. Nooit meer slapen Daarna kom ik door de omgeving in Finnmark waar de roman Nooit Meer Slapen van W.F. Hermans zich afspeelt. Bij Rivnjisvadda, aan de E6, even na Nattvat, is een hooggelegen punt in de weg waarbij ik een mooi zicht op de 1024 meter hoge 'modelberg' Vuorje. Een mooi punt voor het maken van een foto van deze beroemde berg. Vanuit Skoganvarre is die berg helemaal niet zo eenvoudig te bereiken. Dat blijkt ook wel uit de ervaringen van de personen uit de roman. Voor een dagwandeling lijkt het wel mogelijk om de huisjes met de radioantenne (Ravnastua) te bereiken, waar de hoofdpersoon op het laatst uitkomt om hulp te vragen. Ravnastua is het eenvoudigst vanuit het zuiden te bewandelen, via weg 92. Volgens mijn kaart zou je 4 uur onderweg zijn. Maar met het slechte weer van de afgelopen dagen waag ik dat maar niet. Daar kom ik een andere keer voor terug, wanneer het zomerweer stabieler is. Skoganvarre bestaat uit een paar huizen, een zeer eenvoudige kapel, een camping en een toeristsenter (Noren schrijven Senter met een 'S'), wandelpaden langs de Lakselv rivier en even verderop de militaire basis Porsangmoen. Direct na Skoganvarre loopt overigens een pad richting de Lakselv (die in een diepe kloof ligt), waar een prachtig plekje is voor wildkampeerders. Wanneer ik daar rondloop, zie ik er een tentje van Finnen staan, die zo te zien gisteravond worstjes hebben gebarbecued op een kampvuur. Hoe verder ik naar het noorden kom, des te meer bewolking er komt opzetten. Helaas. Bij Lakselv maak ik een foto van een mooie van de hoogvlakte vallende waterval. Noordkaap / Kirkeporten Bij Olderfjord sla ik af richting de Noordkaap, weg E69. De afstanden op de borden zijn aangepast omdat je tegenwoordig met een tunnel naar het Noordkaapeiland kunt en de veerboot uit de vaart is genomen. De E69 is eveneens een prachtige weg. Voor een groot deel langs de Porsangenfjord. Onderweg kom ik langs strandjes, een Sami silvershop en veel leistenen. De Nordkapptunnel kost 140 NOK enkele reis. De tunnel is 6870 meter lang en gaat tot 212 meter onder de zeespiegel. En dat merk je in het dalen en stijgen. Op het eiland is het landschap nog fraaier. De weg gaat flink omhoog, waardoor het uitzicht grandioos is. Er ligt zelfs her en der op de bergflanken nog wat sneeuw. Al heeft de bewolking inmiddels de overhand en na enkele minuten heeft het geen nut meer om foto's te maken. Zo'n 12 kilometer voor de Noordkaap sla ik rechtsaf naar Skarsvåg. Daar zit de meest noordelijke camping ter wereld. Het waait hard door het dal en het regent inmiddels regelmatig. Er staat me een onrustige nacht in een wapperende tent te wachten. O ja, voor diegenen die zich afvragen waarom ik niet naar de Noordkaap ga? Ten eerste was ik dat niet van plan omdat ik er in 1989 al met mijn ouders ben geweest, en ik hier eigenlijk alleen kom voor Kirkeporten. Ten twee is het weer te slecht. De volgende ochtend regent het nog steeds. Ik ontbijt in de keuken van de camping. Tegen tienen vertrek ik om de wandeling naar Kirkeporten te doen. Niet ver na de camping loopt een pad omhoog over de berg naast Skarsvåg. Het dorpje wordt langzaam kleiner. Bovenop de berg staat een wegwijzer waarmee mijn vermoeden bevestigd wordt dat Kirkeporten ergens onderaan de berg bij de zee moet zijn. Op de heenweg heb ik voortdurende last van een harde tegenwind; koude handen van het water dat van de regenjas loopt. Ik heb geen regenbroek bij me (dat leek me overdreven om mee te nemen op reis). Mijn broek was toch al aan vervanging toe, die mag wel nat worden. Na een paar honderd meter komt de poort onverwachts in zicht. Ik maak van beide zijden een foto van de prachtige boogrots aan zee. Bij het maken van de laatste foto ga ik onderuit. Het is glad als gevolg van de regen, dan helpen zelfs degelijke wandelschoenen niet meer. Ik val gelukkig op mijn bips, en niet voorover in het ravijn (niemand weet dat ik hier zit; men kan het alleen te weten komen wanneer ze mijn auto zien staan). Kirkeporten - Tromsø Teruggekomen bij de auto, doe ik allereerst een schone en droge lange broek aan. Ik doe inkopen in de Rimi1000 van Honningsvåg en verlaat vervolgens voor 140 NOK het eiland weer via de tunnel. Onderweg zie ik fietsers die de barre tocht naar de Noordkaap maken. Helden zijn het. Ik doe het ze niet na. Vooral niet met dit slechte weer en al die donkere tunnels. Het kan overigens ook voorkomen dat rendieren in een tunnel schuilen, dus altijd oppassen geblazen. Ik blijf lang doorrijden richting Alta. Op de hoogvlakte Sennalandet maak ik een foto- en plasstop bij een mooie bloeiende bloem tussen een veldje katoen. Ik had nooit gedacht dat zoiets in deze omgeving zou groeien. In Alta is het druk op deze maandag. Ik haal er weer geld uit de muur; voor de resterende dagen in Noorwegen. Onderweg staan op mooie plekken in de route regelmatig Sami-tenten waar souvenirs en gerookt rendiervlees verkocht worden. Bij Alteid sla ik af naar Jokelfjord. Via een 8 kilometer lange smalle bergweg kom ik uit bij een parkeerplaats, vanwaar uitzicht is op het natuurwonder Økselfjordjøkelen. Een gletsjer die op spectaculaire wijze direct in zee klettert. Bij Olderdalen verlaat ik de E6, om via weg 91, via twee strak op elkaar aansluitende pontveren, binnendoor naar Tromsø te rijden. Bij de eerste boot gaat de autoalarm van mij auto af door de deiningen. Tja, voor de rest viel de overtocht reuze mee. Geen zeeziekte. Na de laatste boot, is het nog 47 kilometer naar Tromsø. Deze stad is op een eiland gebouwd, waarbij wegen door tunnels onder de stad doorlopen. Dat klinkt spectaculairder dan het is. Tromsø is ook bekend van een muziekfestival en vele cafés met livemuziek. Het regent weer een beetje wanneer ik de tent neerzet. De tent is bovendien nog nat. Bah. Deze camping lijkt meer gericht te zijn op mensen die in een hutje overnachten. Er is nauwelijks een stukje gras. Waardeloos. Maar ze hebben wel internet in de zaal naast de receptie (30 NOK voor 30 minuten). Naast een hutje bij mij in de buurt staat een blauwe Volvo met een Nederlands kenteken. Toevallig heb ik onder mijn fleecetrui een T-shirt met de tekst "Volvo For Life". Wanneer het tentje staat, show ik het T-shirt voor de achter het raam zittende man en vrouw. Ze moeten lachen. Die avond zit ik tot half twee gezellig bij hen in het hutje. Hij is directeur in een ziekenhuis en zij lerares in Zeist. Het is nog steeds licht wanneer ik in mijn slaapzak kruip. De volgende dag bezoek ik met de paraplu paraat het centrum van Tromsø. Tip: In winkelcentrum "Nestranda" zit een uitstekende cd-zaak. Door het bewolkte weer is het niet de moeite waard om met de Fjellheisen (kabelbaan) de berg op te gaan voor een uitzicht over Tromsø en omgeving. Daarom rijd ik maar door naar het zuiden. Tromsø - Korgen Na een ruim 70 kilometer E8, kom ik weer op de E6. Na Narvik zoek ik halverwege de middag een plekje op de camping van Ballangen. Het weer is inmiddels opgeklaard. De avond is helder en ook de volgende dag is het weer prima. Dat komt mooi uit, want de E6 tussen de steden Narvik tot aan Fauske is er één die er mag wezen: Prachtige bergland- schappen met schitterend gevormde bergtoppen, eeuwig sneeuw, bergpassen, vele tunnels, bergmeren, watervallen, bruggen naar en van een eilandje en een mooie tocht met de veerpont van Skarberget naar Bognes. Ik maak foto's bij de woest stromende rivier Ranaelva. Daarna volgt een pas van 692 over een toendra-achtige hoogvlakte. Waarop onder andere de passage met de poolcirkel zit. En mooi te zien is hoe sneeuwtunnels de treinen kunnen beschermen. In Korgen sta ik wederom relatief vroeg op de camping. Na die zware dagen in het noorden van Noorwegen met slecht weer ben ik wel toe aan meer rust. Met een kop thee zit ik in de Tv-kamer wanneer er een prima Engelssprekende jonge vent bij me komt voor een gesprek. Hij stond daarnet samen met een meisje in de aangrenzende keuken. Tijdens en na hun avondmaaltijd komt er een vervolg op ons gesprek. Ze komen uit Tsjechië en zijn op huwelijksreis (aangevuld met verlofdagen). Ze eten een stevige paddestoelensoep. Hij doet iets in de makelaarswereld en zij is een typisch Oost- Europese zorgzame vrouw. En ze is bovendien mooi en nog erg jong. In de buurt van de twintig. Hij is minstens tien jaar ouder. Daarna spreek ik nog met de familie Halfwerk. Ze hadden een lekke band met hun Chrysler Voyager en zijn uit het rustieke grensgebied met Zweden hier naartoe gekomen om de band te laten repareren. Een gezin met twee zonen en twee dochters, dat graag de rust opzoekt. Ze komen al minsten 15 jaar in Scandinavië. Korgen - Mosjøen - wegnr 17 - Torghatten Na Korgen komt de Korgfjel. Die ik voor de laatste keer op deze mannier mag beklimmen, want er is een tunnel in de maak. Die in de herfst van dit jaar gereed komt. Bij Mosjøen sla ik af om via de 78 op de kystriksveien 17 te komen, de rijkskustweg dus. De 17 is een langzamere weg met diverse pontveren, maar soms mooier alternatief voor de E6. (Zie ook www.RV17.no) Bij de Helgelandsbrua heb ik kort een gesprek met een gezin uit Meissen (voormalige DDR), omdat ik daar vroeger wel met mijn ouders kwam. In Brønnøsund sla ik rechtsaf naar Torghatten. Torghatten is een gat in de berg waar je doorheen kunt wandelen via rotsen en houten trappen. Een gat van 14m breed, 30m hoog en 160m lang. Iets verderop zit een mooie camping waar ik aan het einde van de middag mijn tent opzet. Het opmerkelijk van deze camping, dat zijn de konijnen - voor het merendeel wit - die over het terrein hippen. Aan het einde van de middag komt er nog een boot van de Hurtigruten voorbij. Voor ik de volgende dag vertrek, heb ik nog een gesprek in het Fries met een echtpaar met een blauw Volkswagen busje. Aanleiding is dat ik Volvo Sneek achter op hun campertje zag staan. Hij werkt daar als magazijnmeester bij de Volvo garage. Ik ben een paar kilometer onderweg wanneer ik voor het eerst tijdens alle reizen door Scandinavië een eland zie! Zo'n dier is hoger dan ik dacht. Het achterdeel van het lichaam zit laag, maar de 'schouderpartij' is breed en hoog. Helaas heb ik bij het maken van een foto op de camping de breedhoeklens op het toestel laten zitten, dus ik kan 'm niet even snel dichtbij zoomen. En het dier is al te ver weg wanneer de lenzen zijn gewisseld. Op het vaste land komt nog een mooi stuk route over de 17 met een tunnel direct gevolgd door een brug, alvorens de E6 weer bereikt wordt. Bij Steinkjer volgt een mijlpaal: mijn auto gaat door de 300.000 grens. Tussen Steinkjer en Stjørdal is de weg me eigenlijk wat te druk (ook hier zijn snelheidscamera's). Er is hier veel industrie, waaronder een werf waar booreilanden worden gebouwd. Gigantische bouwsels. Wegnummer 705 Bij Stjørdal verlaat ik definitief de E6, om de route te vervolgen via de 705. En dit is een verrassend mooie weg. Mooi vanaf het begin. Onderweg talrijke verwijzingen naar pelgrims (de wandelroute pelgrimsleden loopt door deze omgeving). Er is een klein museum in Tydal over de omgeving, er zijn grote boerenbedrijven, een bui met hagelstenen (dat ook nog), eeuwige sneeuw, rivieren, meren en huisjes en schuren met grasdaken. En een wonderschoon uitzicht vanaf de hoogvlakte in het laatste deel van de weg. Røros (mijnstadje) In Brekken sla ik rechtsaf richting Røros, het einddoel van deze dag. En dat werd tijd, want het is inmiddels al acht uur in de avond. Een langere reisdag dan ik had verwacht. Net als Gammelstaden en de rotstekeningen in Alta, is het kopermijnstadje Røros toegevoegd aan het werelderfgoed van UNESCO. Bij aankomst op de camping, zie ik de buien in het oosten wegtrekken. De zon in het oosten zorgt voor een dubbele regenboog. Leuk voor op de foto. In Røros speelt op dit moment een historisch openluchtspel "Det brinner en eld" (brandend vuur), gespeeld door amateurs, met prachtige muziek (www.detbrinnereneld.no). Het stadje is sowieso zeer de moeite waard! Het interieur van de kerk is met balkons opmerkelijk te noemen. Maar ik vind vooral de hoofdstraat, Kjerkgata, in het centrum en de huisjes bij de mijn mooi. Want eigenlijk is dat deel van de stad gewoon een openluchtmuseum. In de ochtend is het gelukkig nog droog. Ik maak mijn laatste Noorse kronen op, voor zover dat lukt: er blijft anderhalve kroon over. Røros - Arvika Onderweg naar de grens met Zweden, via de rustige weg 26 begint het te regenen. En niet zo'n beetje ook. De kermis in Engerdal is verregend. In Zweden is het landschap geleidelijk minder bergachtig geworden en de temperatuur gestegen naar 15 graden. In Sysselbäck koop ik broodjes op de markt. Dat is maar goed ook, want ik kom daarna lange tijd geen winkel meer tegen die open is op deze zondag. Net voor de samenkomst van de wegen 62 en 45, staat een heel mooie villa met eveneens prachtige tuin aan de westzijde van de weg. Bij de toegang staat een bordje met de Franse tekst: propertie privée. Bij de ICA van Torsby staat een Volvo met precies de kleur van mijn Volvo met een Nederlands kenteken uit Geleen. Ik wacht net zo lang tot er een plekje naast die auto vrijkomt en zet mijn auto er dan naast. Wanneer de eigenaar uit de winkel komt begint hij direct al te lachen. Het is een zeldzame kleur, dus een bijzondere ontmoeting. We maken beiden foto's van dit toeval. De campings van Torsby en Sunne aan de 45 zijn me te druk: grote familiecampings, stampvol met caravans. Ik rijd door naar Arvika, waar ik op de camping een rustig plekje aan de bosrand weet te vinden. Glaskogen De volgende ochtend rijd ik via Glava het naturreservat Glaskogen in. Dit gebied is bijzonder populair bij Duitse en Nederlandse kanoërs en kajakers. De doorgaande weg is voor een groot deel van grus: onverhard dus, met veel klimwerk. Een paar kilometer na Glava zit overigens een glasblazerijmuseum (Glava Glasbruk). Vervolgens wil ik de plek bezoeken waar liftster de liftster de afgelopen weken heeft doorgebracht. Waarschijnlijk is ze dit weekend onderweg naar Nederland en heeft ze mogelijk de laatste dagen nog doorgebracht in Stockholm. Maar wanneer ik het erf oprijd, zie ik dat de liftster bij de woning op een terras een boek zit te lezen. Wat een verrassing! Ze had me een kwartier eerder nog op mijn mobiel geprobeerd te bereiken. Ik besluit om hier nog een dag te blijven en te overnachten op de kanocamping van Lennartsfors aan het Dalslandskanal, slechts enkele kilometers van de Noorse grens. Na overleg besluiten we dat we ook tezamen de terugweg gaan afleggen, met nog een extra overnachting aan de scherenkust. Op de binnenzijde van een toiletdeur op camping van Lennartsfors is een poëet bezig geweest. Hier volgt een vrije vertaling: Ik wens Dat jij me wakker maakt met een kus Met een ochtendkus Vol van de smaak van cornflakes en tederheid Een kus die me in extase brengt en alle problemen doet vergeten Was er maar iemand zoals jij die van me hield. De 's avonds eten we gezamenlijk (de liftster, haar vriendin Marian, Renate de eigenares van de woning, timmerman Pieter en ik) een heerlijke groenteschotel, kikkererwten met de beroemde Zweedse gehaktballetjes, kotbullar, en ijs na. Na het vertellen van mijn reisavontuur in het noorden, krijg ik een prachtig boek van Renate over mensen die in die omgeving wonen: "Medmänniskor i norr". In het buurdorpje Blomskog, waar ik deze dagen een paar keer doorheen kom, zie ik steeds fietsen die speciaal gemaakt zijn om op de spoorrail te kunnen rijden. Een originele toeristische attractie. Het schijnt wel zwaar te zijn. Om elkaar te passeren moet je uiteraard de fiets even van de rails tillen. (Eén van de twee dan, wijsneus). In Blomskog stoppen veel van deze railfietsers om even naar het zomercafé te gaan, ook weer iets typisch Zweeds. Zweden zijn dol op dit soort tradities. Men doet hier ook veel aan borduren en ander 'ouderwets' handwerken. de liftster omschrijft deze typisch Zweedse activiteiten mooi met het woord: kneuterig. De maandag breng ik alleen door met een verkenning van de omgeving. Ik bezoek de rommelmarkt Alcatraz bij Bengtfors en het schitterende landgoed Baldersnäs bij Billingfors. Dit landgoed heeft een prachtige ligging met een zeer gevarieerde tuin. Absoluut de moeite waard! Ik doe ook nog inkopen in Årjäng, de grootste stad in de omgeving. In een zogenaamde overschotwinkel vind ik onder andere een Zweedse vlag (die nu boven mijn computertafel hangt) en een vijftal mugpetjes (Mygghatt), twee daarvan geef ik aan Renate en Marian. Voor het vertrek bezoeken de liftster, Marian en ik nog een leegstaand huis, het zogenaamde Rode Huis, waar Marian de voorgaande zomers heeft doorgebracht. Het gras en de struiken rond het huis zijn binnen een korte periode enorm gegroeid, waaronder veel bessenstruiken. De ingang naar de tuinkelder is door die begroeing moeilijk bereikbaar. Marian wil nog bijzondere bevindingen in de directe omgeving laten zien, maar door de begroeing laten die zich niet zo eenvoudig opspeuren. Allereerst zoeken we een platte steen met groeven waar allerlei scherven bij liggen. Uiteindelijk ben ik het die hem vind. De steen schijnt vroeger gebruikt te zijn voor het maken van teer van planten in de omgeving om op boten te smeren. Daarna zoeken we lange tijd vergeefs naar twee oude bootjes langs het water in het dal tussen allerlei jonge boompjes: oppassen dat je geen takken tegen je knar krijgt. We vinden wel een oud vlot, waar een dikke laag mos op groeit.Wanneer we de speurtocht eigenlijk al hebben opgeven, ziet Marian één van de boten in het bos liggen. Vanuit het weiland, langs de bosrand, zou de boot overigens sneller zijn gevonden. Hij ligt namelijk zichtbaar. Terugreis De nacht van dinsdag op woensdag overnachten de liftster en ik op de camping van Lysekil aan scherenkust, ten noorden van Götenborg. Een grotere stad dan ik had gedacht. De volgende ochtend zijn we net te laten met het afbreken van de tent; een bui maakt hem namelijk flink nat. Onderweg naar het zuiden nuttigen we de lunch bij het zeer aardige slot Tjolöholmen. In het zonnetje op de trap bij de voordeur. Een beetje een mysterieus slot: in de tuin 'zit' een engelachtig wit beeld van een bijzonder mooie jonge vrouw. Net als tijdens de heenreis vindt de laatste overnachting plaats in Landskrona, op ruim 1000 kilometer van Utrecht. Uiteraard verlaten we Zweden niet zonder een flinke voorraad Zweedse koekjes. De donderdag blijkt een redelijk rustige reisdag te zijn: we vertrekken om negen uur en zijn om negen uur 's avonds thuis. Op de heenreis reden we van zeven tot zeven. Zodra we in de drukte van Nederland komen, ontstaat er al heimwee naar het rustige leven in het noorden. Johan (17 juli t/m 11 augustus 2005)
Campings Zweden: Landskrona, duur, zuidelijke gebouwtje prima sanitair + sauna Figeholm, redelijke camping aan de scherenkust Gryt, mooie veldje aan de scherenkust Stockholm, Bredäng, de beste camping in Stockholm Ava, bij Umeå, kleine rustige doorreiscamping Haparanda, leuke boerencamping met vervallen huisje en schuur Arvika, matig sanitair a.g.v. overvolle familiecamping Lennartsfors, primitief, 5 kronen voor 2 minuten douchen Lysekil, prima camping, 5 kronen voor de douche Campings Noorwegen: Skibotn, groot, veel vaste gasten, uitstekende keuken Hammerfest, kleine eenvoudige camping Karasjok, uitstekende doorreiscamping (5 of 10 kronen douche) Skarsvåg, meest noordelijke camping ter wereld, prima Tromsø, matig camping voor tentjes. Ballangen, oud sanitair, wel een mooie locatie Korgen, uitstekende boerencamping Torghatten, uitstekende boerencamping met groot veld Röros, matig veld, maar prima sanitair, direct naast de weg (er is een goed grasplekje net voor het huisje onderaan het terrein)