Spanje & Portugal (2007), Portugal
    
    
    Het allereerste dat opvalt zijn een andere kleur en lettertype op de verkeersborden. Langs de grens met Spanje rijd ik over een mooie rustige nieuwe weg door een heuvellandschap naar het noorden. Mértola Na een korte stop in een arm boerendorpje kom ik bij mijn eerste doel van vandaag: Mértola. Deze stad ligt prachtig op een heuvel aan de Rio Guadiana. Het stadje zelf valt me een beetje tegen. Ik zie kans om een kromlopende, oude weduwe op de foto te zetten. Zo'n typisch beeld dat bij het 'arme' Portugal lijkt te horen: houten kruiwagens, bejaarde auto's en gemeenschappelijke wasplaatsen. In de supermarkt van Serpa ligt een enorme stapel bacalhau (stokvis). Portugezen lijken stokviseters bij uitstek. Ik zou deze vis kwalificeren als de spareribs onder de vissoorten. Puur stokvis is niet zo bijzonder, maar gelukkig staat er op het menu bijvoorbeeld: bacalhau con natas (met room) of a bras (met ui, friet en geklopte ei). Moura kan ik bestempelen als het meest levendige stadje op de route van vandaag. Maar omdat ik een wolkenfront richting het noorden zie trekken, reis ik zonder in Moura te stoppen verder. Ik wil namelijk in Monsaraz foto's kunnen maken met veel zonlicht. Monsaraz Achteraf gezien had ik best een uurtje in Moura kunnen pauzeren, want in Monsaraz duurt het niet eens zo lang voordat er weer volop zon is. Monsaraz heeft al snel mijn hart gestolen. Wat is dit een mooi stadje! Monsaraz ligt behoorlijk hoog op een heuvel. Binnen de stadsmuren is te zien waarom hier horden toeristen op afkomen. Bijna alles is fotogeniek. Gelukkig is het vandaag rustig; ik kan ongestoord mijn foto's maken. Aan de zuidpunt van Monsaraz zit een kleine stierenarena binnen de stadsmuren. In alle richtingen vanaf dit adelaarsnest heb je giga-uitzichten. Evora Vervolgens is afstand naar Evora binnen no time overbrugd, dus die stad kan ik vandaag nog verkennen. Dat scheelt weer voor morgen. Volgens de reisgids is Evora een topstad. Bovendien staat deze stad op de lijst van UNESCO. Dat laatste vanwege de waarde die Evora heeft voor de historie van de Portugese landbouw. Maar de monumentale gebouwen in deze universiteitsstad vallen me een beetje tegen. Okay; een Moorse poort, een behoorlijke intact zijnde Dianatempel, en smalle Moorse straatjes zijn allemaal wel mooi, maar ik heb tijdens deze reis mooier gezien. De stad is voor de rest redelijk gezellig. Op de gemeentecamping van Evora stikte het van de Nederlanders, Duitsers, en enkele Fransen en Britten. Vrijdag 25 mei. De dag begint met mist boven het kampeerterrein. Wanneer ik richting het westen rijd, valt mij op dat het land hier meer bewoond is en dat de huizen groter zijn ten opzichte van de grensstreek. Obidos Om 12 uur arriveer ik in Obidos. Het regent... Maar ik laat me niet door motregen uit het veld slaan, dus met de paraplu wandel ik door het populair ommuurd toeristenstadje met witte huisjes. De Porta de Vila (stadspoort) heeft een nis en prachtige azulejos (tegels). Obidos is een leuke plaats met wel erg veel toeristenwinkeltjes. Net als een groep Franse scholieren wandel ik een stukje over de stadsmuren. Tijdens deze reis kom ik opvallend veel Franse jongeren tegen die met hun school de mazzel hebben naar deze schitterende historische landen te mogen. Ik zie een oude Volvo staan met een oud blauw Portugees kenteken, vergelijkbaar met de blauwe kentekenplaten die wij vroeger in Nederland hadden. Wanneer ik Obidos achter me laat is het vrijwel droog. Alcobaça In Alcobaça kom ik zonder er naar te hoeven zoeken al snel op het plein waar de beroemde Real Abadia de Santa Maria de Alcobaça aan ligt. Entree voor de bijgebouwen van de kerk en het klooster is 4 euro 50. Alles is nogal kaal en sober, voor katholieke begrippen. De keuken van het klooster is verreweg het meest indrukwekkend. Vooral het gigantische fornuis waar maar liefst zes ossen tegelijk op gebraden konden worden! Op de patio naast de kerk staan sinaasappelbomen. Maar waar ik hier in eerste instantie voor ben, dat was gratis geweest, want gewoon in de kerk te vinden. Namelijk de sarcofagen van Inês en Pedro de Castro. In het kort de dramatische geschiedenis van Inês en Pedro:
      Kroonprins Pedro, zoon van toenmalige Koning Afonso IV was in 1328 getrouwd met prinses Dona Constança. Zijn liefde ging echter uit naar een jonkvrouw van Constança, de beeldschone Castilliaanse Inês de Castro. Toen Constança in 1345 tijdens een bevalling overleed, ging de kroonprins in openheid samenleven met Inês en ze kregen samen vier kinderen.
      Echter, gezaghebbers waren er op tegen omdat Castillië (nu Spanje) vroeg of laat aanspraak zou kunnen maken op de troon. Na vele aarzelingen gaf Afonso de opdracht om Inês te vermoorden. Op 7 januari 1355 werd ze in Coimbra met een dolk doodgestoken. Pedro komt tegen zijn vader in opstand, maar moeder Beatriz weet door bemiddeling een 'burgeroorlog' te voorkomen.
      Afonso sterft in 1357, daarna laat Pedro bekendmaken dat hij in 1354 in Bragança, in Noord-Portugal in het geheim met Inês was getrouwd. Hij laat de moordenaars opsporen, die in aanwezigheid van Pedro worden terechtgesteld en levend het hart uitgerukt, bij de ene langs de voorzijde en bij de andere via de rug.
      Vandaar de bijnaam van Pedro: Pedro de Wrede.
      Vervolgens liet hij het gebalsemde lijk van Inês weghalen, geheel gekleed als koningin op de Koninklijke troon plaatsen en door hoogwaardigheidsbekleders huldigen, waarbij ze verplicht waren haar kille verdorde hand te kussen. In een nachtelijks stoet met fakkels werd het lijk naar Alcobaça gebracht. Naar de grootste kerk van Portugal.
    De plek waar ik nu sta. Ik had al gelezen dat ze met de voeten naar elkaar toe lagen, zodat ze bij de 'opstanding' elkaar direct zouden zien. Dan hoop ik wel dat ze nog goede ogen hebben, want de sarcofagen liggen namelijk elk in een zijbeuk van de kerk, niet echt voet aan voet dus. Inês heeft een kroon op haar hoofd. Ze houdt een handschoen in de linkerhand. Aan het voeteneinde van Pedro zit een uiterst fijn bewerkte voorstelling van het leven van deze twee geliefden, met de tekst: "ate ao fim do mondo", tot het einde van de wereld. De priegelige bewerking aan het voeteneind van Inês stelt Petrus voor die aan de Hemelpoort de selectie doet: onderaan zondaars die naar de hel zijn gestuurd en bovenaan vrolijke mensen op een trap naar de hemel. Zondermeer indrukwekkende kunstwerken! De N8 voert vervolgens door vele dorpjes. Op deze weg is voor het grootste deel maximaal 50km/uur toegestaan. Had Spanje nog een overvloed aan verkeersdrempels, in Portugal zijn ze dol op een ander systeem, namelijk verkeerslichten waar een snelheidsmeter op is gemonteerd. Rijd je sneller dan 50, dan moet je een paar seconden stilstaan. Portugezen hebben lak aan snelheidsvoorschriften. Samen met Polen heeft dit land de meeste verkeersslachtoffers in Europa. Ik rijd een paar kilometer verder naar het noorden dan nodig. Daar ligt namelijk een dorp met een naam waar het in het leven op aarde allemaal om draait: Amor. Buiten het plaatsnaambord is Amor geen interessant dorp. Via Fátima rijd ik naar Tomar, zonder overigen in Fátima te stoppen. Ik stop wel even voor een sanitaire stop bij het treinstation van Fátima, dat flink wat kilometers buiten de pelgrimsstad ligt. Het landschap is hier verre van vlak. Ik overnacht op camping Quinta da Cerejeira (www.cerejeira.com). Nadat ik mijn tentje heb neergezet, schuif ik bij de Nederlandse eigenaren aan tafel, beter gezegd: ik neem aan het hoofd van de tafel plaats. Ik krijg een welkomstdrankje en ben net op tijd voor het toetje: een citroentaartje. Deze Nederlandse familie woont nu vier jaar in Portugal. Het is een keurig gezin, met vier slimme kinderen en de lieve hond Vasco. Ze bieden veel informatie over wandel- en dagtochten met de auto in de omgeving. De familie is afkomstig uit Breukelen. Ik stel ze allerlei vragen. Nieuwsgierig naar hun avontuur. De kinderen vertellen ronduit mee over hun inburgering. Ze kwamen hier halverwege het schooljaar op school en zijn allemaal overgegaan naar de volgende klas. "Ze hebben ons toen gematst." De kinderen hebben maar van maar liefst 22 juni tot 22 september schoolvakantie. Van kennissen uit Zweden weet ik dat hun kinderen 10 weken schoolvakantie hebben, maar Portugal kan er dus ook wat van. Coimbra Zaterdag 26 mei. Vandaag ga ik naar Coimbra, de stad waar ‘onze’ geliefde Inês werd vermoord. Bij het zoeken naar een parkeerplekje bij Ponte de Santa Clara draai ik de auto een terreintje op waar zogenaamde parkeerwachters, zigeuners met enorme petten, heel druk een plekje aanwijzen waar ik wel kan staan. Ik begrijp hun behulpzame actie, ze willen wat verdienen tenslotte, maar vind dit een inbreuk op mijn vrijheid en draai het terrein weer af. Ik parkeer even verderop langs de Rio Mondego. Zoals tijdens de gehele vakantie weet ik steeds eenvoudig aan de rand van de historische stadsdelen een prima gratis parkeerplek te vinden. Aan de overzijde van de brug wandel ik via het station en veel gezellige straatjes naar het Praça 8 de Maio. Dit plein is een knooppunt waar 8 straten op uitkomen. In de reisgids las ik dat hier een internetcafé zit. De gemeente biedt iedereen een half uur gratis internetten aan, een vriendelijk initiatief. [Fragmentje uit de mail] Ik zit in Coimbra. Studentenstad in Portugal. Wat zeg ik, de oudste studentenstad van Europa! Een grotere stad dat ik had verwacht. Gezellige smalle winkelstraatjes. Even wat anders dan het platteland. Heb het erg naar m´n zin. Net een beroemd Tentúgal-pasteitje gegeten. [einde mail] De universiteit ligt op een heuvel. Vanuit het centrum kom je daar na een pittige wandeling via steile straatjes. Bij de universiteit zie ik kort achter elkaar drie bruidsparen. En daarnaast nog heel veel bruiloftsgasten. Een gezellige boel. Tussen de menigte duikt een jonge vent op met een knalrode kop (hij heeft het warm) en rood haar. Hij roept naar zijn vader die aan komt sjokken. Ik hoor dat het Nederlanders zijn. Het is weekend, anders zou ik waarschijnlijk meer studenten met zwarte capes hebben gezien. Er staan nu alleen twee meisjes met capes bij de entree van het universiteitsterrein. In de etalages van fotozaken was wat dat betreft meer te zien: alle afgestudeerden van dit jaar op de foto, zowel afzonderlijk als in groepen. Coimbra is een bijzonder aangename stad. Aan de andere oever van de Rio Mondego zit een enorm winkelcentrum (zo’n moderne blokkendoos) op een heuvel. Met een Carrefour hypermarkt, een FNAC, bioscoopzalen, goedkope brandstof, en een mooi terras met uitzicht over de stad. Op de bovenste verdieping zitten veel internationale eettentjes. Maar ik heb rond 2 uur al in het centrum in een cafetaria erg goed - en veel - gegeten voor slechts euro 4,95. Ik voer een gesprekje met een kassameisje. Ze had snel door dat ik niet Portugees spreek. Zij blijkt vloeiend Engels te spreken. "Hoe komt het dat je zo goed Engels spreekt?" Ze antwoord dat ze 2 jaar in Amerika heeft gestudeerd. Ik zeg dat dit een prachtige nieuwe winkel is. Volgens het kassameisje is het in april 2006 geopend. Dan vraagt ze of ik het panoramaterras al heb gezien? "Jazeker!" Buçaco Vanuit Coimbra ga ik de bossen in. Naar het natuurpark van Buçaco. Daar zie ik de zoveelste trouwerij tijdens deze vakantie. Het zijn Amerikanen die voor het huwelijksfeest met hun gasten het Palace Hotel van Buçaco hebben afgehuurd. Een ultiem kitschhotel. Op de terrassen veel typisch luidruchtig gedoe dat (sommige) Amerikanen eigen is. Dit is een mooi gebied om boswandelingen te doen. In mijn reisgids zit een kaartje met uitgestippelde routes. Maar het is al laat op de dag. Dus ik loop zomaar willekeurig een paar kilometer in dit heerlijk verfrissende bos. Vervolgens rijd ik naar een camping van voormalige Belgen. Hun Quinta da Cerca (www.quintadacerca.com) ligt in de buurt van Tabua. Maar liefst 14 hectare. Een erg mooie plek in een heuvelachtig gebied met veel bos. En stil. Ze wonen hier al 24 jaar en hebben 2 kinderen in Portugal gekregen. Zeer vriendelijke mensen. Hun terrein was vorig jaar augustus bijna in vlammen opgegaan, maar hebben ze dankzij gasten kunnen redden. Het bos heeft helaas erg geleden onder die brand. De toegangsweg naar de Quinta is erg slecht. Bie, is een maffe, energieke, heksachtige en intelligente eigenaresse. De naam van haar man heb ik niet onthouden. Zoon Marco, met een grote wilde bos rode krullen, woont hier. Dochter Lies studeert sinds een paar jaar in België. Ze hadden naast mij alleen Belgische gasten, waaronder Els en Matthieu. Een jong stel dat per Renault-camion al vanaf 31 januari (werk en huis opgegeven) ook door grote delen van Spanje was geweest, waaronder plekken waar ik dit jaar en in 2005 was/kom. Met de Michelin-atlas van Spanje en Portugal erbij vertellen we enthousiast over onze ervaringen in Spanje. Ik bewonder hun lef om 'alles' in hun vaderland op te geven en maanden door Europa te trekken. Nu zijn ze voor kost en inwoning op deze camping aan het werk. Zondag 27 mei. Het Estrela-gebergte valt me tegen. Om daar nu helemaal voor naar Portugal af te reizen. Okay, je kunt er vast mooi wandelen, maar dat kan ook dichterbij Nederland. In Guarda houd ik de laatste stop in Portugal. Vervolgens reis ik via de A25 door een schitterend berglandschap naar ‘Espanha’. Net alsof je door Oostenrijk of Zwitserland rijdt. Algemene indruk van Portugal: Van Portugal was vooral de streek langs de grens met Spanje mooi omdat het er wat gemoedelijker, rustiger en armer was. Tussen de steden in het westen kun je geloof ik net zo goed de autobaan nemen want de provinciale wegen die lopen door vele niet zo bijster interessante dorpjes. De brandstof is hier opmerkelijk genoeg duurder dan in Spanje. Diesel ongeveer 10 cent en benzine zelfs bijna 25 cent per liter. De campings, het eten en de supermarkten zijn wel goedkoper. Het Portugees klinkt mij in de oren als Oost-Europees. Ten opzicht van het Spaans vind ik de taal minder mooi. De meeste plaatsen hebben keurige openbare toiletten. Vervolgverslag: Spanje 2007 - deel 2