Peru (2007) deel 2
Dinsdag 23 oktober. Ik ben weer terug in Peru! Eerst dacht
ik dat ik sterker terug zou verlangen naar Peru, maar ik ben
de afgelopen dagen gewend geraakt aan Bolivia en voelde me
daar ook al thuis, in de zin dat ik er graag verbleef.
Peter uit Volendam zit naast mij in de moderne en snelle bus
met twee chauffeurs. Deze bus heeft als nadeel dat de
wielbasis maar smal is, waardoor de bus bij hoge snelheden
soms een beetje slingert om vervolgens weer een evenwicht te
zoeken. Laten we hopen dat we zo veilig in Cuzco komen.
De omgeving langs het Titicacameer herken ik nog goed van de
heenreis. Lange tijd zijn er dorpjes of boerderijtjes langs
de route te zien.
We pauzeren aan de rand van Puno bij de mirador met het
poemabeeld. De poema staat symbool voor het leven op aarde.
We worden enthousiast ontvangen door kinderen van de school
die hier is gevestigd. Ze schreeuwen en springen voor de
camera’s. De mirador is op een mooi plekje gelegen. Je kunt
vanaf hier zelfs een deel van de Uros-eilanden zien liggen.
In Juliaca wordt het straatbeeld bepaald door ontzettend
veel fietstaxi’s. De bus moet een kleine omleiding afleggen
om een wegblokkade te ontwijken. Vanaf Juliaca krijgen we
weer een nieuwe, nog onbekende route voor onze kiezen. De
boertjes lijken het hier beter te hebben, aan de grootte van
de kuddes te zien.
Rond drie uur arriveren we op de bergpas La Raya, deze ligt
op 4335 meter (op de kaart staat 4312m). Dit is het hoogste
punt op de route van Puno naar Cuzco. Ook hier zijn weer
verkoopsters met hun handelswaar. Veel handwerk. Volgens mij
nagenoeg steeds dezelfde spullen. Er is ook een dame die met
lama’s bij het bord op de foto wil, voor geld uiteraard. En
een vrouw die weeft met een schootweefgetouw.
De verkoopsters schrijven met de pen op hun hand wat ze voor
hun waren willen. Onderhandelen is hen ook niet vreemd.
Aan de rand van de stad Sicuani staat voor 25 soles een
voortreffelijk lunchbuffet klaar. En niet te vergeten
vriendelijke en grappige, kleine caseras in uniform. Er is
veel te veel eten. Een overdaad! Ondanks de verleiding -
want het smaakt allemaal voortreffelijk - ga ik niet voor
een tweede keer opscheppen. Ik laat liever wat ruimte over
voor de lekkere toetjes: een flanpuddinkje met daaromheen
van alles een beetje, waaronder een plakje chocoladecake. En
bij de thee neem ik nog maar een stuk cake. De chauffeur van
de bus vraagt geïnteresseerd naar mijn horloge. Hij heeft
goed gezien dat er een hoogtemeter op zit. Ik demonstreer
ook het kompas.
De vervolgroute gaat door een steeds groener wordende vallei
naar Cuzco. We worden verzocht de fooienpot met 50 soles per
persoon aan te vullen. De ‘sloot’ die met ons meeloopt door
de vallei, is de verste toeleverancier van de Amazone. Het
land is hier zeer vruchtbaar. In de vallei groeit van alles,
zo zijn er ook weer verscheidene boomsoorten. Een heel
andere klimaat dan in de woestijnregio. Sommige gewassen
kunnen jaarlijks wel drie keer worden geoogst!
Er lopen veel schoolkinderen over en langs de weg. De
buschauffeur toetert om hen te waarschuwen. Desondanks houdt
hij de snelheid er in. Het aantal dorpjes waar we doorrijden
neemt toe, en spoedig naderen we een voorstad van Cuzco.
Arwin: "We zijn bijna thuis."
Wij lachen: "Thuis?"
Cuzco is zijn woonplaats.
Cuzco
Aan de rand van de stad moeten wij en de bagage worden
overgeladen in kleine Toyota busjes. Met de grote bus kunnen
we niet in de buurt van het hotel komen. We moeten lachen om
de colectivos die op een gekke plek een stempelhokje hebben
zitten. Gewoon in de muur achter een luikje, zonder dat er
zo te zien ook maar ergens een bordje of begeleidende tekst
staat. Omdat het even duurt voordat iedereen met een busje
meekan, maken we een paar keer een stempelactie mee. Ze
draven voor een stempel. Kennelijk mag er geen tijd verloren
gaan.
Het busje rijdt via het mooi verlichte Plaza de Armas naar
Casa de Campo. Dit hotel ligt op een prachtige, maar wat
minder eenvoudig bereikbare plek. Het bestaat uit diverse
gevarieerde huisjes en kamerblokken die tegen de berg zijn
gebouwd. Ik krijg kamer 34 toegewezen. Het meisje bij de
receptie ziet dat 34 ook mijn leeftijd is. Geinig dat ze
daar op let.
Het is even zoeken naar mijn kamer. De nummering is namelijk
niet helemaal logisch, en er zijn ook geen bordjes die een
richting aangeven. Kamer 47 ligt bijvoorbeeld lager dan mijn
kamer, en kamer 21 is helemaal beneden bij de receptie.
Desiree is ook al helemaal de weg kwijt. Ik help haar maar
even. Ze klinkt zo hopeloos.
Vanaf de balustrade voor mijn kamer heb ik een schitterend
uitzicht over Cuzco. Ik maak een paar nachtfoto’s van de
stad. Ook bij dit hotel zijn dragers die de bagage naar
boven willen brengen. Die kleine mannen lijken voor dit
zware werk te zijn gebouwd. Ze hebben er schijnbaar geen
moeite mee.
Cuzco is een zeer toeristische en op sommige plekken modern
aandoende stad. Vanwege de Incaruïnes, die in en rondom de
stad liggen, maar vooral ook vanwege de rit met de trein en
de Incatrail naar Machu Picchu die vanaf hier start.
We dineren bij Pacha Papa in de wijk San Bals. Dat is niet
ver van ons hotel. Ik neem Ají de Gallina: dunne kipreepjes
met een lichte kerriesaus, stukjes aardappel en een
heuveltje witte rijst. Er staat een grote oven op de
binnenplaats van het restaurant, met twee koks die ons eten
bereiden. Om de gasten warm te houden, zijn straalkachels
geplaatst die op gas werken. Het afrekenen van het eten gaat
dit keer snel en professioneel. Daar is over nagedacht.
Woensdag 24 oktober. Vanmorgen werd ik tussen vier uur en
half vijf al wakker, de kerkklokken moesten op dat rare
tijdstip zonodig luidden. Geen idee waarom dat zo was. Ik
heb daarna nog wel geslapen. Het is overigens erg vroeg
licht, dus vroeg opstaan is eigenlijk wel zo verstandig. Bij
het ontbijt zijn lekkere, rijpe minibananen. Zulke bananen
heb ik nog nooit gehad. Zouden ze in Nederland wel te
verkrijgen zijn?
Vandaag bezoeken we in de buurt van Cuzco enkele Incaruïnes.
Onze gids van vandaag is Rene, een goede vriend van Arwin.
Rene kan informatief vertellen en houdt wel van een grapje
tussendoor.
Eerst gaan we naar het Convento de Santo Domingo del Cuzco.
Dit klooster is door de Spanjaarden op de oorspronkelijke
Incatempel Qorikancha /Coricancha gebouwd. Dat was de Tempel
van de Zon (entree 10 soles). Op het entreebewijs staat
overigens Cusco met een ‘s’. Ik zie dat beide spellingen
worden gebruikt.
In de tempel bewaarden de Inca’s hun belangrijkste
beeltenissen van goden. Het interieur was rijkelijk met goud
versierd. Voor de Inca’s stond dat goud voor ‘de tranen van
de zon’. Op de binnenplaats van het klooster staat een
waterput, die voor de Inca’s het centrum van de wereld
voorstelde. En Cuzco was voor hen de navel van de Andes.
De Spanjaarden hebben in hun eigen stijl bovenop de
Incabouwwerken gebouwd, met typische Spaanse constructies
met Arcaden. Helaas zijn grote delen van de tempel
vernietigd. Bij restauraties zijn delen herbouwd. Maar de
praal en pracht krijg je natuurlijk nooit weer terug. Die
zijn door de Spanjaarden uitgewist. De Spaanse bouwwerken
zijn desalniettemin ook prachtig.
In het klooster hangt een replica van brons met
Incasymboliek. Dat trekt ook veel aandacht van de bezoekers.
Wanneer je op een steen in één van de ruimtes aan de
westkant gaat staan, kun je via doorkijkjes door enkele
muren kijken. Alweer prachtig geconstrueerd. Wat passen die
stenen toch mooi in elkaar! De bouwkunst van de Inca’s
blijft indrukwekkend.
In enkele straten rond het Plaza de Armas zijn over de
volledige straatlengte Incamuren te zien. Daar bovenop is in
een passende stijl doorgebouwd.
In de toeristische straatjes rond het Plaza de Armas laten
Indiaanse vrouwen en kinderen met lama’s zich voor geld
fotograferen. Sommigen van deze professionele fotomodellen
dragen monteros. Dat zijn schotelvormige hoeden, die wel een
beetje op lampenkappen lijken.
De Spaanse veroveraars zijn uiteraard niet geliefd onder de
indianen. Maar dat Pizarro met 62 ruiters en 106
voetsoldaten volledig verantwoordelijk zou zijn voor de
ondergang van het Incarijk, dat is kort door de bocht. De
Spanjaarden waren superieur en onbetrouwbaar, maar de Inca’s
waren ook onder de indruk van de blanken (het leken wel
goden), en het was een argeloos volk.
Bovendien is in de tijd van de veroveraars circa twee derde
van de bevolking gestorven aan de gevolgen van pokken, en er
woedden burgeroorlogen. Recentelijk is nog aangetoond dat de
inheemsen elkaar afmaakten. Het bewijs voor die gruwelijke
onderlinge gevechten zijn de dodelijke verwondingen op
vluchtig begraven skeletten, welke niet door Spaanse wapens
kunnen zijn aangebracht.
In de muren van de straat met de naam Hatunrumiyoc zit de
beroemde twaalfhoekige steen verwerkt. Die steen is een
ultiem voorbeeld van de zogenaamde perca-bouwstijl. Je loopt
er gemakkelijk aan voorbij, want hij zit gewoon tussen de
andere, gelijkkleurige stenen. Maar er is hulp: precies
tegenover de steen zit meestal wel een Indiaanse op straat
met lucratieve handel: drinken, koekjes, sigaretten en
snoep.
Na het klooster bezoeken we de Basilica Catedral aan het
Plaza de Armas (entree 16 soles). Medereiziger Leo merkt
terecht op dat dit immense gebouw hem doet denken aan de
kathedraal van Toledo in Spanje. Deze is inderdaad ook erg
groot. Zowel links als rechts is de kathedraal ook nog eens
verbonden met een kerk. Lokale gelovigen vereren Nuestro
Señor de los temblores (Onze Heer van de aardbevingen).
Tijdens religieuze festivals wordt dit door kaarsen
zwartgeblakerde beeld door de stad gedragen.
Sommige religieuze kunstwerken in de kathedraal hebben
duidelijk Zuid-Amerikaanse invloeden. De afbeeldingen van
christelijke vertellingen zijn daardoor niet altijd correct.
De makers, Zuid-Amerikaanse kunstenaars, konden niet weten
dat papegaaien op een schilderij over het Oude Testament
onlogisch is. Het grappigste is toch wel dat Jezus en zijn
apostelen marmotten opgediend kregen. Overigens zou bij het
laatste avondmaal het gezicht van Pizarro voor Judas
gebruikt zijn.
Met de bus gaan we de berg op waar Cuzco tegenaan ligt. In
de bergen boven de stad bezoeken wij de Incaruïnes:
- Sacsayhuaman / Saqsaywaman
- Kenko / Q’enqo
- Tambomachay
Het regent een beetje wanneer we bij Sacsayhuaman arriveren,
maar na het offeren van de jongste vrouw in ons gezelschap
klaart het op en beschijnt de zon de indrukwekkende
stenenformatie. Sacsayhuaman beslaat maar liefst 600 meter.
De naam van deze ruïnes is met een ezelsbruggetje te
onthouden doordat het lijkt op "sexy woman". Vanaf het
hoogste deel van de ruïnes is een mooi mirador met zicht op
Cuzco. Helemaal links is een stuk van het vliegveld te zien.
"Viva Peru" staat er in grote letters op de heuvels aan de
andere kant van de stad te lezen (volgens Rene door door
militairen gedaan).
Bij Q’enqo is een grot met halverwege de tunnel een altaar
waar dieren op geofferd werden. Naast het terrein staat een
‘charmante’ schooier die als Incakeizer in een bijhorend
kostuum zijn toneelstukje opvoert. Bij Tambomachay stroomt
eeuwig water uit gaten. Eerst uit één gat, bij de volgende
stenencascade uit twee gaten. De Inca’s gebruikten dit
vermoedelijk als douche.
Ik lunch met de oudere echtparen, en Rian en Arwin bij de
hippe tent The Witches Garden. Dat bevindt zich in de
prachtige straat Calle Intik’ijllu o Loreto (sommige
straatnamen worden tweetalig aangegeven). De Southern Salad
met olijven en kip smaakt uitstekend. Tegen het einde van de
lunch regent het even flink; gelukkig zitten we droog. We
besluiten nog even binnen te blijven en droog weer af te
wachten. Waarschijnlijk is deze heftige bui een voorteken
van het naderende regenseizoen.
Na de lunch ga ik met Rian op pad. Eerst naar een
outdoorzaak. Ze wil graag een regenponcho hebben. Morgen
mogen ze de tweedaagse Incatrail lopen. Vanmorgen om 5 uur
zijn Marlies en Anja al vertrokken voor de vierdaagse trail.
Ik merk aan Rian dat ze het wel een beetje spannend vindt.
Ze ziet vooral tegen het klimwerk op. Zo’n goede
traploopster is ze niet.
We drinken wat in de hippe tent genaamd Jacks Cafe. Ik krijg
marshmallows bij de chocolademelk. Daarna neem ik voor de
verandering een echte cola, Rian houdt het bij rode wijn.
Daarna zoeken we een plekje op om te internetten. Naast mij
zit een jonge Nederlandse vrouw die toevallig een foto met
paarden op het scherm heeft. Voor mij aanleiding om met haar
in gesprek te gaan, want Rian had het erover dat ze graag
even zou willen paardrijden. Later komt de partner van de
vrouw er ook bij. Ze zijn vijf maanden door Zuid-Amerika op
reis. Ze zegt een beetje nonchalant dat ze beiden bij de
overheid werken; waar lang verlof nemen blijkbaar geen
probleem is. Tja, ambtenaren.
[fragmentje uit de mail]
Ik zit in Cuzco. Een erg leuke stad en een heel
bijzonder plekje voor het hotel, namelijk tegen
de bergheling met een prachtig uitzicht over de
stad. En ik voel me superfit, heb zelfs mijn eigen
tas helemaal naar boven gedragen.
Ademhalen gaat prima, misschien ben ik op dit moment
wel het meest fit van de groep. Alleen nog wel iedere
ochtend een beetje bloed bij het neussnuiten, maar ik
heb gehoord dat meer van de groep daar last van hebben.
Het eten is steeds erg lekker. Ik vind dat we
in deze ´primitieve´ landen niks te klagen hebben
wat de hotels en het eten betreft, wanneer je
bedenkt hoe armoedig sommigen hier leven.
Zo meteen nog het avondeten en dan niet te laat
gaan slapen, want morgen om half zeven gaat de bus
naar het treinstation waar de trein naar Machu Picchu
vertrekt. We nemen voor één nacht bagage mee, de
overige bagage kan achterblijven in Casa de Campo.
[einde mail]
Op straat worden we zeer regelmatig aangesproken door jonge
vrouwen die Incamassages aanbieden. Op de briefjes die ze
uitdelen staat: "We are professional therapists in Massage
and Beauty treatments. We are the only people that know the
true ancestral therapy". Jaja, ze kunnen hier overal wel
Inca voor zetten. De briefjes zitten overigens stikvol
taalfouten. Deze woorden van Arwin echoën in mijn gedachten:
"Ze kunnen hier niet spellen."
Rian en ik dineren bij El Meson, op een hoek aan het Plaza.
Ik kies Anticuchos al la Méson: diverse soorten vlees en
stierenhart op twee spiesen. Het hart is niet zo geweldig,
de hartspieren maken het ondanks het scherpe mes een taaie
klus. Het vlees is verder uitstekend.
Aguas Calientes (Machu Picchu Pueblo)
Donderdag 25 oktober. In de reisgidsen staat dat vooral het
station van Cuzco doelwit is van zakkenrollers. Maar de bus
rijdt langs het stationsgebouw tot naast het spoor van de
toeristentrein. Dus vooralsnog voor niks ongerust gemaakt.
De vier uur durende treinrit is schitterend! De trein van
PERURAIL verlaat heel rustig mooi zigzaggend de stad, want
Cuzco ligt in het dal tegen een berg. Er zijn vier ‘switch-
backs’ nodig om het dal te verlaten. Wanneer de trein
‘terugrolt’, zien we de wisselwachter naast de wissel
zitten. Die springt vervolgens weer op de trein.
Van de vruchtbare vallei aan de ander kant van de berg gaat
het spoor op een gegeven moment door de Heilige Vallei. Dat
is een steeds smaller wordende kloof, die prachtig langs de
rustige beginnende, maar geleidelijk woester wordende Rio
Urubamba loopt.
Omdat er erg weinig knieruimte is, kun je het beste de
knieën om en om met die van de buurman/buurvrouw plaatsen.
Arie ruilt al snel met Matty en komt tegenover mij te
zitten. In de Trotter-reisgids stond de tip dat je aan de
perronzijde moest zitten voor het mooiste uitzicht, maar
daar ben ik het niet mee eens. Bovendien krijg je een vaste
plaats aangewezen op het ticket, dus daar heb je geen
invloed op, tenzij iemand wil ruilen. Ik waarschuw Arie
wanneer hij met zijn videocamera een mooi shot langszij de
trein kan maken. Om en om hangen we uit het raam met een
camera. En we zijn zo te zien niet de enigen: overal steken
koppen naar buiten.
De trein maakt effectief gezien een daling van circa 1800
meter, en dat is richting het einde van de rit te merken aan
de toenemende vochtigheid en hoger wordende temperatuur. Bij
kilometer 104 mogen we Rian en Leon uitzwaaien. De
tweedaagse Incatrail start hier. Wij hangen uit het raam van
coupe E te zwaaien wanneer we hen passeren. (Zij zaten met
hun eigen gids in treincoupé C.)
Het is beklemmend en plakkerig wanneer we over het spoor
naar het hotel in Aguas Calientes lopen. Ik weet nu geloof
ik wel definitief dat ik niet graag naar tropische jungles
ga. Geef mij maar het droge klimaat, veel zon en blauwe
luchten in bijvoorbeeld Arequipa.
Na een korte pauze in het hotel gaan we de kaartjes en een
plattegrond voor Machu Picchu halen (120,50 soles).
We lunchen in restaurant El Charro. Ik eet Pollo Chactado, dat
is kip in een Peruaanse stijl, in dit geval gepaneerd.
Een groot deel van de groep doet op aanraden van Arwin
voorbij het dorp een wandeling over het spoor. Het spoor is
gelijktijdig ook de straat. Onderweg komen we door twee
tunneltjes. Het is gewoon om hier over het spoor te lopen.
Wel even aan de kant springen wanneer er een trein aankomt
natuurlijk. Die overigens op dit laatste stuk heel langzaam
rijdt.
We komen bij station Puente Ruinas waar de luxe Hiram
Bingham trein staat. Bingham ontdekte in 1911 Machu Picchu,
toen nog overwoekerd door de jungle. Zoals Arwin al
voorspelde komen we bij een ecologische tuin ook een
vrouwtje tegen dat drinken verkoopt. Ik loop met Arie en
Matty over de bielzen verder naar Mandor. De rest blijft
hier.
Onderweg komen we af en toe plukjes zwoegers tegen die van
de andere kant komen. Die willen graag weten hoe ver ze nog
moeten. We kunnen hen geruststellen.
De papegaaibloem bloeit prachtig. Evenals de bromelia’s op
de bemoste takken. Bij Mandor worden we verwelkomd door twee
honden, en later nog een kat. Hier is een spoorsplitsing en
een keerplek. Er staat ook een oude treinwagon tussen het
hoge gras. Wij hebben geen behoefte om door de tuin naar een
waterval te wandelen. We drinken rustig een flesje fris op
het terras. Er groeit papaja en ananas direct naast ons.
We zien Incaterrassen tegen de berg aan de overzijde van het
dal. Later zal blijken dat dit bij Machu Picchu hoort. Op de
terugweg nemen we vanaf Puente Ruinas het pad langs de
rivier. Daar komen ook de bussen van, en naar, Machu Picchu
langs. Die moeten hier over een brug. En er is ook een
camping, waar slechts één tentje staat.
In het dorp komen we Arwin tegen. We drinken wat samen op
een terras. Arwin weet een goed adres om vanavond te gaan
eten. Terwijl we gezellig zitten te praten zien we
plotseling de bezwete Rian en Leon lopen. Die zijn erg
enthousiast over Machu Picchu en wat ze verder hebben
meegemaakt.
In het straatje naar boven ziet Arwin in een winkel een mooi
schilderij met een Indiaan in een dubbelportret. Hij is erg
enthousiast. Ik kom op het idee om het met de groep voor hem
te kopen. De andere ‘jongeren’ van de groep hebben toevallig
ook bij restaurant Inka Wasi gereserveerd. Ik vraag hen of
het een goed idee is om het schilderij aan Arwin te geven,
maar ‘gebrek’ aan enthousiasme tempert mij. Ach, misschien
is het maar beter dat iedereen geeft wat hij of zij wil
geven, dan kan Arwin het schilderij zelf altijd nog kopen
(zoals Marijke ook in het bedankwoord zal zeggen).
Wat komt er vanavond op mijn bord? Chicharrones a la Trucha.
Chicharrones is een populair reuzelgerecht dat vaak met
varkensvlees of kip te krijgen is. Op de menukaart van Inka
Wasi staat het met Pollo (kip), maar Arwin weet forel voor
mij te regelen. Naast ons in het restaurant hangt een stalen
wereldbol met een open vuur. De vonken vliegen als
omgekeerde meteorieten de luchtschacht in. Arie valt na het
eten bijna in slaap. Het was weer een zware dag. Daarnaast
heeft hij een paar glazen witte wijn en de dubbele Pisco
Sour gedronken (ik heb die van mij naar hem doorgeschoven).
Ik zorg dat er zo snel mogelijk een cappuccino voor hem
komt. Daar is hij blij mee.
Machu Picchu
Vrijdag 26 oktober. De dag waar iedereen naar uit heeft
gekeken. En dan word je wakker en is er geen water in de
badkamer. Niks. Nada. Shit!
Ik hoor medereizigers op de gang klagen.
Even later is er alleen warm water bij de wastafel, zo kan
ik me toch nog snel even wassen.
Vanaf vijf uur is er in een hotel verderop voor 10 soles een
ontbijtbuffet. Met pannenkoeken! Ons hotel serveert geen
ontbijt.
Om kwart over zes haalt Rene ons op. Arwin: "Met Rene kom je
wat te weten over die stenen."Met officiële Machu Picchu
bussen slingeren we naar boven. De tickets van de bus hebben
we gisteren van Arwin gekregen; ik vermoed dat die uit de
pot zijn bekostigd. Een half uurtje later zijn we bij de
entree van Machu Picchu, waar ook een duur uitziend hotel
is.
Machu Picchu zelf ligt een paar honderd meter uit het dal op
een bergkam tussen bergspitsen. Mooier kan eigenlijk niet.
De beroemde Incastad ligt vanmorgen vroeg schitterend tussen
laaghangende wolkenstrookjes en een blauwe lucht. En dat
mogen wij nu met onze eigen ogen aanschouwen. Geweldig!
Iedereen is er stil van.
We hebben mazzel met het weer! Het kan hier volgens Rene wel
twee weken achter elkaar mistig en regenachtig zijn.
Rene begint met wat algemene informatie over de stad. Hij
legt vervolgens in zijn rondleiding de nadruk op astronomie.
Het letterlijke middelpunt is de zonnetempel. Daar is zelfs
een steen te zien in de vorm van het Zuiderkruis. Andere
stenen markeren met schaduwen het begin en einde van
seizoenen. De zon heeft duidelijk een belangrijke rol voor
de Inca’s gespeeld. Her en der lopen lama’s rond.
De rondleiding eindigt bij het bewakershuisje. Vanaf hier is
het beroemde "postcard view" op de Incastad. Wanneer ik daar
blijf zitten om van het uitzicht te genieten, en van de
mensen die voorbijkomen om hier een foto te maken, word ik
aangevallen door kleine muggen. Rene blijft nog even bij me
praten voor hij vertrekt. Ik heb geen idee waar de rest is
gebleven.
Ik blijf bij het bewakershuisje op Peter wachten, die met
Rian en Leon bij me terugkeert. Die twee hebben hun
tweedaagse trail afgerond. Met z’n vieren wandelen we naar
de Incabrug. Bij die - weliswaar onbenaderbare - brug
ontmoeten we Matty en Arie. Zo gaat het eigenlijk al de
gehele reis: ben je even een paar uurtjes los op pad,
meestal kom je wel iemand van de groep tegen. Het pad naar
deze locatie is een aardig tochtje door de natuur.
Terug bij het bewakershuisjes word ik afgeleid door
schoolgroepen die op de foto worden gezet. De juf en meester
zitten op een grasterras, een verdieping hoger, met een
lading fototoestellen voor hun neus. Ik maak uiteraard ook
een foto van de groep. Dat maakt hen enthousiast. En al
helemaal wanneer ik hun juf met de stapel toestellen op de
foto zet. Wanneer ze klaar zijn met de fotosessie, wil één
van de leerlingen nog graag met mij - de blonde gringo - op
de foto. Arwin is overigens niet echt te spreken over de
term "gringo". Hij vertelde dat hij daarop met "chollo"
reageert, wat inheemse betekent.
Peter en ik willen nog graag naar de zonnepoort. Die poort
ligt in de Incatrail, en volgens Leon heb je vanaf die plek
een mooi totaaloverzicht over Machu Picchu en de omgeving.
Je kunt de poort vanuit Machu Picchu zien liggen. We
wandelen in een hoog tempo in ruim een half uur naar boven.
De klim gaat geleidelijk omhoog en heeft onze voorkeur boven
de steile klim naar Waynapicchu (die mag per dag door
maximaal 400 mensen per dag worden beklommen).
We komen dragers tegen met zware bepakkingen van de
deelnemers van de Incatrail. Buiten het feit dat ze hun
ruggewrichten verpesten, zouden ze wat mij betreft beter
schoeisel mogen gebruiken.
Af en toe stoppen we bij een schaduwplekje om op adem te
komen. We lopen ieder in ons eigen tempo. Peter blijft
steeds een beetje achter. Het is ook warm.
Langs het pad groeien prachtig bloeiende bromelia’s.
Vanaf de zonnepoort Intipunhu (2720m) is naast Machu Picchu
veel van de omgeving te zien. Waaronder de weg die de bus
vanmorgen heeft afgelegd en de spoorlijn door de kloof, en
ook mandor. Waar ik gisteren met Arie en Matty was.
Ik bied aan om een foto te maken van twee Argentijnse dames.
De accu van hun fotocamera is leeg. Het is zonde om na al
die moeite geen foto te hebben vanaf deze bijzondere plek.
Ze geven me een mailadres van een Universiteit in de
Argentijnse hoofdstad.
Wanneer we uitgerust zijn, dalen Peter en ik weer af.
Bij de ruïnes stikt het intussen van de dagtoeristen. Het is
hier niet zo leuk meer. Vooral de groepen die achter elkaar
aanlopen zorgen voor veel oponthoud. Of Machu Picchu
overgewaardeerd is, zoals ik ergens heb gelezen, dat hangt
er volgens mij vooral van af of je in de gelegenheid bent om
er op een rustig moment van te kunnen genieten. Wees
gewaarschuwd: ga vroeg!
Ik wacht bij het bewakershuisje nog even op een mooi
fotomoment met steeds meer wegtrekkende bewolking. Dan laten
we ‘het wonder’ achter ons.
Bij het "Officinas administration" halen we een stempel voor
in het paspoort: "Machu Picchu, 26 oktober 2007."
Je loopt hier met heel wat kaartjes rond: voor de trein,
voor de bus, voor de ruïnes en zelfs bij de toiletten krijg
je nog een kaartje. Alles is wel keurig geregeld om het
massatoeristische vee in goede banen te leiden.
Daarna gaan we met een hongerig gevoel - officieel mag je
geen eten meenemen naar de ruïnes - met de bus terug, om
eerst in het hotel voor 5 sol te douchen. Een uitstekend
idee van Peter. Ik eet daarna een Machu Picchu Pizza en
geniet van een paar glazen verse papajasap op het terras van
het restaurant waar we gisteren lunchten. Peter neemt na het
eten een massage bij Sandra. Die wandeling heeft er bij hem
wel ingehakt. Peter: "Ik ben ruim tien jaar ouder dan jij."
Ik geniet van de verkopers die langs het spoor hun
etenswaren en drinken slijten aan lokale treinreizigers. Om
mijn shirt niet direct weer te bezweten, zoek ik maar een
plekje langs het Plaza om aantekeningen voor het verslag te
noteren, en een favoriete bezigheid uit te oefenen: mensen
kijken. De fotograferende juf van eerder vandaag herkent mij
ook wanneer ik haar groet.
Aguas Calientes is eigenlijk net zo gruwelijk als een
skioord: restaurants, hotels en ook nog een overvloed aan
goed bedoelde rotzooi. Ik ben blij dat we weer weg mogen.
Om exact vijf uur vertrekt de trein terug naar Cuzco. Arwin
zit tegenover mij. Desiree is bekaf en valt snel in slaap.
Het is snel donker, dus er valt weinig meer te zien van de
omgeving. Arie informeert nog even of we het schilderij gaan
geven. Nee, dat had ik eigenlijk gisteravond al opgegeven.
Arwin wijst me op de uitgezakte onderkin van de slapende
Desiree - die naast mij zit - en ik hem op de moeder en
dochter die iets verderop met hun hoofden tegen elkaar
slapen. We moeten lachen. Eigenlijk had ik er een foto van
moeten maken. Maar dan had ik hen misschien wakker geflits.
Ik krijg een beetje Spaanse les van Arwin. Onderweg wijst
hij globaal aan waar zijn vriendinnetje vandaan komt, dat is
op een lastig bereikbare plek in de bergen.
Wanneer Arwin even later zelf wegdommelt, wil hij zijn
Braziliaanse buurman als armleuning gebruiken bij het
innestelen. Rechts zit wel een armleuning, maar tussen de
zitplaatsen niet. Weer lachen!
We stappen bij Poroy uit. Arwin heeft een bus geregeld die
ons in een kwartier bij het hotel brengt. Met de trein waren
we nog wel een uur onderweg geweest.
Terug in Cuzco
Bij het uitstappen in Cuzco moet snel het vest aan. Dat heb
ik niet voor niks de hele tijd meegesleept. Wat een
temperatuursverschil!
In Casa de Campo krijg ik dit keer kamer 8. Die kamer ligt
bij de ontbijtzaal en heeft een veel grotere badkamer dan
het hokje bij kamer 34.
Met een klein groepje gaan we avondeten bij Witches Garden.
Het zijn de reisgenoten die nog puf hebben voor een diner.
Na het eten gaan we in twee taxi’s terug naar het hotel. Zo
laat op de avond kan er wat sneller worden gereden. De
taxi’s in Cuzco zijn bijna allemaal kleine Daihatsu’s met
een gebrek aan achtervering. Het zijn net botsautootjes.
Door onze enthousiaste reacties, maakt de jonge chauffeur er
een nog leukere rit van. Dat is vooral leuk door de smalle
witte straatjes van San Blas: een authentieke wijk met
blauwe deuren, luiken en balkons. Op het drukst van de dag
misschien iets te toeristisch, maar desondanks prachtig.
Zaterdag 27 oktober. Ik begin de dag met het last krijgen
van de muggenbeetjes. Het zijn kleine rode vlekjes met een
opvallend donkerrood stipje in het midden. En jeuken dat die
plekjes doen. Een kwestie van niet aankomen. Beheers je,
Hoekstra!
Ik ga vandaag niet mee met een dagexcursie naar de Heilige
Vallei (onder andere Ollantaytambo en Pisac). Ik had graag
de veelgeprezen markt van Pisac en de ruïnes willen
bezoeken, die worden ook wel als goed alternatief voor Machu
Picchu genoemd. Maar de excursie duurt van half negen tot
vijf uur, en ik heb meer de behoefte om nog even in deze
prachtige stad rond te lopen.
Leon komt bij het ontbijt vertellen dat zijn camera weg is.
Vermoedelijk is die in de trein uit zijn tas gevallen toen
hij er een fleecevest uithaalde. Die tas stond onder de
treinbanken. Hij gaat naar het station om te kijken of ze
daar zijn fotocamera hebben gevonden.
Met Rian en Peter bezoek ik eerst de wijk San Blas. Leon had
volgens een sms aan Peter een afspraak. Maar met wie dan?
Een beetje mysterieus. Rian en Peter willen eerst graag
ontbijten. We nemen plaats in een keurig restaurantje in de
hoek van het San Blas plein bij de kerk. Ik doe voor de
gezelligheid mee met een kop thee. Ik heb vanmorgen in het
mooie terraszaaltje van het hotel al ontbeten, maar daarna
liet volgens Rian de service nogal te wensen over. Ze laten
ook hunnen schoenen op plein poetsen. Ik ga intussen geld
uit de muur halen.
Later drinken we koffie en chocolademelk in een Italiaans
restaurantje aan de andere kant van het Plaza de Armas.
Daarna kopen we gezamenlijk flink wat T-shirts van een jonge
moeder. De jonge vrouw is 21 en draagt een kindje in een
doek op haar rug. Ik koop voor mijn neefjes en voor mijn
nichtje T-shirts met Inca Kola als opdruk.
Wanneer ik zeer jeugdige fotomodellen op de foto heb gezet,
en hen slechts beloon met elk eerst één en naderhand twee
snoepjes, heb ik de poppen aan het dansen. Okay, het is
weekend, dus ze hoeven niet naar school. Maar ik ben niet
van plan om deze kinderen geld te geven. Wanneer er een
moeder bij was geweest, dan was het een ander verhaal
geweest. De ukkies blijven ons tot aan de straat van het
hotel volgen en om "money" vragen.
Daarna gaan we even naar het hotel om de spullen weg te
brengen; Peter heeft de reserveaccu van zijn fototoestel
nodig.
We lunchen in restaurant Panaka, in de buurt van de
‘zonnetempel’. Rian en ik kiezen een salade, Peter gaat voor
de biefstuk. De aangeboden Pisco sour sla ik af. Het
personeel doet erg haar best om het de gasten naar hun zin
te maken.
Daarna lopen we richting de markt. Onderweg komen we een
groep dansers en een straatorkest tegen. Wat een belevenis!
De jonge mannen dragen maskers, net als de dames in
prachtige kledij, dansen wild over straat. De orkestleden
lezen de partituren van de rug van de muzikant voor hen.
De toeristenwinkels zijn nagenoeg geheel uit het straatbeeld
verdwenen. Logisch, want de bewoners van de stad zullen ook
wel normale dingen nodig hebben. Wanneer we een man de weg
vragen naar de markt, waarschuwt hij ons om op onze camera’s
te letten. Rian en ik bergen die maar op in de rugzak.
De markt is een ‘vieze’ versie van die van Arequipa.
[fragmentje uit de mail]
Vanavond om zeven uur (over 20 minuten) afgesproken
op het Plaza de Armas bij de fontein. We gaan het
afscheidsdiner houden van onze gids Arwin, die zijn
werk meer dan fantastisch heeft gedaan. Hij blijft
morgen in Cuzco, bij zijn vriendinnetje. Arwin is
zeer geschikt. Op zijn - flexibele - manier heeft hij
er een bijzondere reis van gemaakt!
[einde mail]
Uiteraard eten we ook weer lekker. Er is vanavond vuurwerk
op het Plaza. Voor de kathedraal zijn de dansers met hun
maskers en kleurrijke kleding van de straatoptocht van
vanmiddag nog druk bezig met hun zogenaamde "nativo danzas
folklóricas". Ze vieren vandaag een feest voor één of andere
heilige.
Het afscheidsdiner is in een grote zaal. Waar naast onze
groep ook nog Fransen en Amerikanen komen dineren. Om net
als wij van het voortreffelijke buffet te genieten (voor 45
soles). Desgewenst is à la carte ook een optie. Er is
heerlijke alpaca carpaccio, er zijn lekkere kaasjes,
ovenschotels, et cetera.
Peter eet niet. Hij zit naast me en voelt zich niet lekker.
Zou hij ziek zijn geworden van de biefstuk van vanmiddag?
Dat kan toch bijna niet. Dat restaurant zag er keurig uit.
We worden op live panfluitmuziek en dans getrakteerd. De
muzikanten, dansers en danseressen zijn zeer professioneel
en prachtig gekleed. In een onbewaakt ogenblik krijg ik van
één van de danseressen een hoed op mijn hoofd. Ze wil dat ik
het podium op kom om mee te dansen.
Nee toch! Dat ze daar net mij voor uitkiest.
Een hele eer, maar ik kan niet dansen.
Ik zie dat echt niet zitten. Ook Jacco past.
Rogier is wel bereid.
Che Chevarra kon overigens ook niet dansen, zag ik in de
film Motorcycle Diaries.
Halverwege de avond schuiven Marlies en Anja aan. Die hebben
hun vierdaagse Incatrail er op zitten. Matty is vandaag
jarig, dus er is weer taart!
Rian en ik wandelen samen terug naar het hotel, maar niet
zonder eerst nog even bij de feestelijkheden op het Plaza te
kijken. Daar is het nog steeds zeer levendig!
Met het nodige gepuf van Rian, en de noodzakelijke
rustpauzes, wandelen we naar ons mooi gelegen hotel.
Zondag 28 oktober. Om kwart over vijf vertrekt de bus naar
het vliegveld. Peter moet vanmorgen chemische hulp innemen
om weer een beetje de oude te worden. De bus is vermoedelijk
achteruit de straat in gekomen, want het lijkt me onmogelijk
om die te keren aan het einde van de straat.
Op mij na, laat iedereen zijn grote bagage op het vliegveld
‘sealen’. Dat neemt nog enige tijd in beslag. Mij lijkt het
niet nodig. Ik houd mijn bagage scherp in de gaten tot bij
het inchecken.
Dan volgt een moeilijk moment. Afscheid nemen van Arwin.
Ik bedank hem voor de mooie reis. Hij omarmt me bedankt me
voor de gezelligheid.
Adios!
Bij de controle van de handbagage worden nog diverse spullen
onderschept. Ik kan doorlopen, maar Rian is met een
toilettasje het slachtoffer. En ook Peter komt er niet
zomaar door. Ik wacht even op hen. Er staan grote
doorzichtige bakken bij de controle met daarin flesjes,
scherpe voorwerpen en dergelijke. Zo te zien komt dat nog
vaak voor.
Om zeven uur gaat het vliegtuig van Aero Condor de lucht in.
Er zit een voetbalelftal bij ons in het toestel. Die hebben
gisteren in Cuzco verloren. In de tweede helft was het
plaatselijke team veruit in het voordeel, terwijl bij de
bezoekers de energie op was. Een sportcompetitie is met dit
soort enorme hoogteverschillen eigenlijk oneerlijk.
Ruim een uur later landen we circa 1200 kilometer verderop
in Lima. Tot de grijze omgeving boven Lima was het woeste
Peruaanse landschap regelmatig goed vanuit de lucht te zien.
Wanneer we dat met de bus hadden gedaan, dan waren we wel
even onderweg geweest. Op het vliegveld mogen we met een
trap direct uit het toestel op de luchthaven stappen, dus
zonder sluis.
Lima
Op het vliegveld staat Fabian ons op te wachten. Hij neemt
de taken van Arwin over voor onze laatste uurtjes in Peru.
De bagage kunnen we meenemen in de bus, die we de rest van
de tijd zullen hebben. Volgens Fabian is het in Lima negen a
tien maanden zo grijs en mistig. Toch wonen hij en zijn
vriendin hier graag. Ik zou me niet prettig voelen in een
stad waar de zon zo weinig schijnt.
In Lima doen we een stadstour, alvorens vanavond tegen
negenen de vlucht naar Madrid vertrekt. Ik wil me niet meer
veel inspannen. En bij de lange en vermoeiende terugreis wil
ik al helemaal niet te lang stilstaan. Ik heb absoluut geen
heimwee naar Nederland. Ik was liever nog een paar weken in
Zuid-Amerika gebleven.
De rondleiding beperkt zich tot het centrum van Lima. Om te
beginnen met de kathedraal aan het Plaza de Armas. Omdat het
een zondag is, en ook nog een feestdag, zijn de kerken
gratis te bezichtigen. Met als prettig bijkomstigheid dat er
ook missen worden gehouden. Maak ik dat ook nog mee. Ik kan
me herinneren dat in Assisi ook een mis werd gehouden toen
ik de San Francisco kathedraal bezocht. Het is alleen
mogelijk om in de zijvleugels rond te kijken. Foto’s maken,
mag, maar flitsen is in ieder geval uit den boze.
Tot mijn aangename verrassing blijkt het heel goed mogelijk
om van de cenotaaf van Pizarro een goede foto te maken.
Restanten van hem (een koffertje met resten van zijn
schedel) liggen helemaal achter in de kerk, vergezeld door
fraaie muurschilderingen van de veroveraar.
Ik vertel gids Ursula dat ik gelezen heb dat er eerst een
ruiterbeeld van Pizarro op het Plaza de Armas stond. De gids
weet te vertellen dat het ruiterbeeld eerst pontificaal
tegenover de kathedraal stond, maar vanwege de gevoelige
geschiedenis heeft het later ook op een andere plek op het
plein gestaan. Tegenwoordig staat het beeld een paar blokken
verderop, nog minder aanstootgevend. Ze weet ook te melden
dat het door een Amerikaan is gemaakt. Ik vertel dat ik in
Spanje eenzelfde ruiterbeeld - een kopie - heb gezien in
Pizarro zijn geboorteplaats Trujillo, in de provincie
Extremadura.
Echt veel aandacht en puf is er niet voor de rondleiding.
Het ontbijt in het vliegtuig stelde weinig voor, en de
traditionele Peruviaanse koekjes bij de koffie zijn erg
klein, dus mijn reisgenoten willen graag lunchen. Ik heb
vanmorgen de laatste sultana en een energiekoekje gegeten,
dus mijn maag kan het nog wel even volhouden.
We gaan in een sneltreinvaart - achter de gids aan - door de
catacomben van de kerk en het klooster van San Francisco.
De catacombes in Parijs vond ik indrukwekkender. Daar kun je
de botten desgewenst aanraken, het is er donkerder,
griezeliger, en je blijft een veel langer traject onder de
grond. Onderweg lopen we onder een rooster door waar we
onder het schip van de kerk zijn. We kunnen in de kerk
kijken. Daar is net een mis gaande.
Het hoogtepunt van dit bezoek is wat mij betreft aan de
authentieke bibliotheek van het klooster. Een schitterende
schat aan boekenpracht en meubels.
De kloostergebouwen zijn op sommige plekken duidelijk door
aardbevingen aangetast, zoals de schuine muren en scheuren
laten zien.
Terug op het Plaza blijkt net de wisseling van de wacht
plaats te vinden. Dit trekt veel publiek.
In de moderne wijk Miraflores krijgen we Lima ook nog van
een andere kant te zien. Aan de kust is een winkelcentrum op
een klif en er zijn diverse restaurants waar we onze laatste
lunch in Peru eten. Het einde van de reis nadert, helaas.
Ik ontdek een uitstekende boekwinkel met opvallende veel
textielboeken. Die winkel had ik al tijdens het eten gespot.
De boeken zijn helaas niet zo fraai als het boek in Bolivia
dat niet te koop was. Bovendien wil ik eigenlijk ook geen
souvenirs meer meeslepen. Ik vind het in de winkels ook te
druk en wil liever rust aan mijn ogen.
Vanaf de balustrade is de woestijnachtige kust te zien waar
de reis vanuit Lima naar het zuiden begon. Er vliegen lange
tijd enkele parapenters boven ons, die optimaal profiteren
van de luchtstromingen.
Rian en ik checken samen in. Ik heb kort voor de reis een
mooie grote tas met wieltjes gekocht. Die tas is me
uitstekend bevallen. Iberia maakt er geen probleem van dat
hij ruim 20 kilo weegt, in plaats van de 15 kg die is
toegestaan. In totaal zitten we op iets meer dan 40 kilo.
Volgens Fabian zijn in de ruimte voor de controle van de
handbagage de beste gelegenheden om nog iets te eten. Rian,
Peter en ik eten daar nog wat. Een portie papas fritas en ik
grijp de laatste kans op een flesje Inca Kola. Daarna
probeer ik mijn soles op te maken. Het geld gaat op aan
cocasnoepjes en Kuifje: "Las Aventuras de Tintin, El Templo
del Sol". (Dat laatste kost 38,30 soles.)
Net voor de controle van de handbagage moet ik US$30,25 aan
exit fee betalen. Speciaal hiervoor heb ik 31 dollars apart
gehouden. De andere overgebleven dollars kan ik volgend jaar
in Amerika gebruiken. Het wisselgeld geven ze in soles:
2,22. Voor het eerst tijdens de reis zie ik muntjes van 1
centimo. Raar, want iedereen verlaat het land met deze
muntjes waar je elders niks mee kunt. Dit is tekenend voor
de inefficiëntie in Peru.
Lima - Madrid - Schiphol
Het vliegtuig stijgt opvallend geleidelijk. De piloot
behandelt het toestel met ‘liefde’. In het vliegtuig zijn
live-beelden te zien vanaf de staart. Dat heb ik nog nooit
eerder meegemaakt. Rian en ik zitten in het midden van de
Airbus (zitplaatsformatie: 2-4-2). Rechts van ons is een
moeder druk met een kindje in de weer, ze heeft het aan de
borst. Maar er is erg weinig ruimte. Zo klein is de baby
niet meer. De stewardess regelt een ander plekje voor moeder
en kind. Met de kleine nog aan de borst verhuist ze naar
achteren.
Ik weet eigenlijk niet of ik echt heb geslapen. Misschien
heel licht. Ik heb met de ogen dicht naar muziek geluisterd.
Na een uur heb ik de lenzen maar uitgedaan.
Maandag 29 oktober. Bij het naderen van de zonnige kust van
Portugal zijn weer beelden vanaf de staart te zien. Alleen
bij de touch down is het beeld even zwart. De piloot houdt
er kennelijk van om de passagiers te plezieren met een
zachte landing. Er volgt zelfs een applaus! Dat heb ik ook
nog nooit eerder meegemaakt. Op het scherm is de schaduw van
het vliegtuig mooi op het asfalt te zien.
Er is weinig tijd om over te stappen. Net als op de heenreis
moet op het vliegveld een flinke afstand worden afgelegd;
weer helemaal naar een andere terminal met de metro. Het is
overigens wel prettig om even in beweging te zijn. Daar
blijken gigantische rijen te staan bij de paspoortcontrole
en de controle van de handbagage. En niet iedereen is even
geduldig.
Tot mijn verbazing worden er nog flesjes met vloeistof
onderschept. Enerzijds verbazing dat men zo ‘dom’ is,
anderzijds begrijp ik van mensen uit mijn groep dat zelfs
verzegelde flesjes uit de handbagage worden gehaald.
Gelukkig heeft het vliegtuig naar Schiphol vertraging, want
deze overstap is krap.
Mijn buren in het laatste vliegtuig is een Duits echtpaar
dat nog een vlucht naar Hamburg wil halen. Ze zijn in Mexico
geweest. Boven schiphol neemt de vertraging nog meer toe.
Het toestel blijft namelijk een rondje in de lucht cirkelen,
en na de landing lijkt het wel alsof we om het gehele
Schipholcomplex moeten taxiën. Wat duurt dat toch lang. Ik
wens de Duitsers "Gute Reise und viel Glück."
Op Schiphol is het erg druk. Ik heb desondanks vrij snel
mijn bagage, en beperk me tot het afscheid nemen van
medereizigers die in mijn blikveld komen.
"Zo gaat dat", zegt Rian.
Ieder gaat weer zijn eigen weg. Ik via een overstap op
station Duivendrecht en de Sprinter naar Rotterdam, richting
huis. Tegen tienen ben ik thuis.
Het was een schitterende reis, ondanks de diaree en de
probleempjes door de hoogte. Het was wel een behoorlijk
intensieve onderneming. Sommige reisdagen waren lang, en
regelmatig was het vroeg opstaan. Maar daar wen je ook aan.
Ik ben zondermeer erg tevreden over de reis. Een aanrader
voor iedereen die naar Zuid-Amerika wil!
Hoogtepunten vond ik: de Uroseilanden en de bewoners, de
zoutvlakte bij Uyuni, en uiteraard Machu Picchu. Maar ook de
steden Arequipa en Cuzco in Peru, en La Paz en Potosí in
Bolivia waren erg fijn om te vertoeven, om rond te struinen,
foto’s te maken, mensen te kijken, en in voortreffelijke
restaurants te eten. Er waren natuurlijk ook kathedralen,
ruïnes en musea. Maar het alledaagse leven, op straat, het
platteland, en in de dorpen onderweg, waren vaak minstens zo
boeiend!
Gedurende de gehele reis heb ik regelmatig kunnen mailen. In
de steden was altijd wel internet, ook vaak in het hotel.
Soms gratis, en anders voor slechts heel weinig geld.
Een paar keer heeft iemand uit de groep mij gevraagd hoe het
reizen met een groep me beviel. Ik antwoordde steevast dat
het me goed beviel. Er zaten wel wat lastige mensen tussen,
die een beetje snel zeurden over een hotel, kamer, over het
eten, of tijdstippen. Maar die mensen houd je altijd, denk
ik.
Ik had graag langer willen blijven, als loonslaaf heb ik
helaas in Nederland verplichtingen. Ik kom zeker terug. Maar
dan zou ik eigenlijk eerst de Spaanse taal onder de knie
moeten krijgen.
Het weer was meestal uitstekend! Naar het schijnt heerste er
een ongewone milde lente.
De bewoners van beide landen zijn over het algemeen zeer
vriendelijk, bescheiden en fotogeniek. Ik heb in ruim drie
weken maar liefst 1411 foto’s gemaakt!
Vele foto’s en herinneringen om van na te genieten, en
gedachten die regelmatig teruggaan naar Peru en Bolivia.
Waarbij ik ook aan de armoede denk.
Veel bewoners trekken naar de grote steden zoals Lima,
Arequipa en La Paz, in de hoop daar een beter bestaan te
vinden. Armoedebestrijding begint op het platteland. Daar
zullen de regeringen en het buitenland moeten investeren.
Voor sommige zware beroepen zou meer industrialisatie een
uitkomst zijn. Dat de mijnwerkers daarmee banen kunnen
verliezen is de keerzijde. Toch zou het al mooi zijn wanneer
hun werk minder zwaar werd gemaakt door bijvoorbeeld de
wagentjes soepeler over de rails te laten lopen.
En misschien kunnen toeristen en touroperators iets
bijdragen door dragers niet onnodig uit te buiten.
Ernesto Che Guevara is door zijn strijd tegen de uitbuiting
van de inheemsen niet voor niks nog steeds zeer populair.
Adios Zuid-Amerika!
Johan (9-12-2007)
voedsellijst Peru