Peru (2007) deel 2
    
    
    Dinsdag 23 oktober. Ik ben weer terug in Peru! Eerst dacht ik dat ik sterker terug zou verlangen naar Peru, maar ik ben de afgelopen dagen gewend geraakt aan Bolivia en voelde me daar ook al thuis, in de zin dat ik er graag verbleef. Peter uit Volendam zit naast mij in de moderne en snelle bus met twee chauffeurs. Deze bus heeft als nadeel dat de wielbasis maar smal is, waardoor de bus bij hoge snelheden soms een beetje slingert om vervolgens weer een evenwicht te zoeken. Laten we hopen dat we zo veilig in Cuzco komen. De omgeving langs het Titicacameer herken ik nog goed van de heenreis. Lange tijd zijn er dorpjes of boerderijtjes langs de route te zien. We pauzeren aan de rand van Puno bij de mirador met het poemabeeld. De poema staat symbool voor het leven op aarde. We worden enthousiast ontvangen door kinderen van de school die hier is gevestigd. Ze schreeuwen en springen voor de camera’s. De mirador is op een mooi plekje gelegen. Je kunt vanaf hier zelfs een deel van de Uros-eilanden zien liggen. In Juliaca wordt het straatbeeld bepaald door ontzettend veel fietstaxi’s. De bus moet een kleine omleiding afleggen om een wegblokkade te ontwijken. Vanaf Juliaca krijgen we weer een nieuwe, nog onbekende route voor onze kiezen. De boertjes lijken het hier beter te hebben, aan de grootte van de kuddes te zien. Rond drie uur arriveren we op de bergpas La Raya, deze ligt op 4335 meter (op de kaart staat 4312m). Dit is het hoogste punt op de route van Puno naar Cuzco. Ook hier zijn weer verkoopsters met hun handelswaar. Veel handwerk. Volgens mij nagenoeg steeds dezelfde spullen. Er is ook een dame die met lama’s bij het bord op de foto wil, voor geld uiteraard. En een vrouw die weeft met een schootweefgetouw. De verkoopsters schrijven met de pen op hun hand wat ze voor hun waren willen. Onderhandelen is hen ook niet vreemd. Aan de rand van de stad Sicuani staat voor 25 soles een voortreffelijk lunchbuffet klaar. En niet te vergeten vriendelijke en grappige, kleine caseras in uniform. Er is veel te veel eten. Een overdaad! Ondanks de verleiding - want het smaakt allemaal voortreffelijk - ga ik niet voor een tweede keer opscheppen. Ik laat liever wat ruimte over voor de lekkere toetjes: een flanpuddinkje met daaromheen van alles een beetje, waaronder een plakje chocoladecake. En bij de thee neem ik nog maar een stuk cake. De chauffeur van de bus vraagt geïnteresseerd naar mijn horloge. Hij heeft goed gezien dat er een hoogtemeter op zit. Ik demonstreer ook het kompas. De vervolgroute gaat door een steeds groener wordende vallei naar Cuzco. We worden verzocht de fooienpot met 50 soles per persoon aan te vullen. De ‘sloot’ die met ons meeloopt door de vallei, is de verste toeleverancier van de Amazone. Het land is hier zeer vruchtbaar. In de vallei groeit van alles, zo zijn er ook weer verscheidene boomsoorten. Een heel andere klimaat dan in de woestijnregio. Sommige gewassen kunnen jaarlijks wel drie keer worden geoogst! Er lopen veel schoolkinderen over en langs de weg. De buschauffeur toetert om hen te waarschuwen. Desondanks houdt hij de snelheid er in. Het aantal dorpjes waar we doorrijden neemt toe, en spoedig naderen we een voorstad van Cuzco. Arwin: "We zijn bijna thuis." Wij lachen: "Thuis?" Cuzco is zijn woonplaats. Cuzco Aan de rand van de stad moeten wij en de bagage worden overgeladen in kleine Toyota busjes. Met de grote bus kunnen we niet in de buurt van het hotel komen. We moeten lachen om de colectivos die op een gekke plek een stempelhokje hebben zitten. Gewoon in de muur achter een luikje, zonder dat er zo te zien ook maar ergens een bordje of begeleidende tekst staat. Omdat het even duurt voordat iedereen met een busje meekan, maken we een paar keer een stempelactie mee. Ze draven voor een stempel. Kennelijk mag er geen tijd verloren gaan. Het busje rijdt via het mooi verlichte Plaza de Armas naar Casa de Campo. Dit hotel ligt op een prachtige, maar wat minder eenvoudig bereikbare plek. Het bestaat uit diverse gevarieerde huisjes en kamerblokken die tegen de berg zijn gebouwd. Ik krijg kamer 34 toegewezen. Het meisje bij de receptie ziet dat 34 ook mijn leeftijd is. Geinig dat ze daar op let. Het is even zoeken naar mijn kamer. De nummering is namelijk niet helemaal logisch, en er zijn ook geen bordjes die een richting aangeven. Kamer 47 ligt bijvoorbeeld lager dan mijn kamer, en kamer 21 is helemaal beneden bij de receptie. Desiree is ook al helemaal de weg kwijt. Ik help haar maar even. Ze klinkt zo hopeloos. Vanaf de balustrade voor mijn kamer heb ik een schitterend uitzicht over Cuzco. Ik maak een paar nachtfoto’s van de stad. Ook bij dit hotel zijn dragers die de bagage naar boven willen brengen. Die kleine mannen lijken voor dit zware werk te zijn gebouwd. Ze hebben er schijnbaar geen moeite mee. Cuzco is een zeer toeristische en op sommige plekken modern aandoende stad. Vanwege de Incaruïnes, die in en rondom de stad liggen, maar vooral ook vanwege de rit met de trein en de Incatrail naar Machu Picchu die vanaf hier start. We dineren bij Pacha Papa in de wijk San Bals. Dat is niet ver van ons hotel. Ik neem Ají de Gallina: dunne kipreepjes met een lichte kerriesaus, stukjes aardappel en een heuveltje witte rijst. Er staat een grote oven op de binnenplaats van het restaurant, met twee koks die ons eten bereiden. Om de gasten warm te houden, zijn straalkachels geplaatst die op gas werken. Het afrekenen van het eten gaat dit keer snel en professioneel. Daar is over nagedacht. Woensdag 24 oktober. Vanmorgen werd ik tussen vier uur en half vijf al wakker, de kerkklokken moesten op dat rare tijdstip zonodig luidden. Geen idee waarom dat zo was. Ik heb daarna nog wel geslapen. Het is overigens erg vroeg licht, dus vroeg opstaan is eigenlijk wel zo verstandig. Bij het ontbijt zijn lekkere, rijpe minibananen. Zulke bananen heb ik nog nooit gehad. Zouden ze in Nederland wel te verkrijgen zijn? Vandaag bezoeken we in de buurt van Cuzco enkele Incaruïnes. Onze gids van vandaag is Rene, een goede vriend van Arwin. Rene kan informatief vertellen en houdt wel van een grapje tussendoor. Eerst gaan we naar het Convento de Santo Domingo del Cuzco. Dit klooster is door de Spanjaarden op de oorspronkelijke Incatempel Qorikancha /Coricancha gebouwd. Dat was de Tempel van de Zon (entree 10 soles). Op het entreebewijs staat overigens Cusco met een ‘s’. Ik zie dat beide spellingen worden gebruikt. In de tempel bewaarden de Inca’s hun belangrijkste beeltenissen van goden. Het interieur was rijkelijk met goud versierd. Voor de Inca’s stond dat goud voor ‘de tranen van de zon’. Op de binnenplaats van het klooster staat een waterput, die voor de Inca’s het centrum van de wereld voorstelde. En Cuzco was voor hen de navel van de Andes. De Spanjaarden hebben in hun eigen stijl bovenop de Incabouwwerken gebouwd, met typische Spaanse constructies met Arcaden. Helaas zijn grote delen van de tempel vernietigd. Bij restauraties zijn delen herbouwd. Maar de praal en pracht krijg je natuurlijk nooit weer terug. Die zijn door de Spanjaarden uitgewist. De Spaanse bouwwerken zijn desalniettemin ook prachtig. In het klooster hangt een replica van brons met Incasymboliek. Dat trekt ook veel aandacht van de bezoekers. Wanneer je op een steen in één van de ruimtes aan de westkant gaat staan, kun je via doorkijkjes door enkele muren kijken. Alweer prachtig geconstrueerd. Wat passen die stenen toch mooi in elkaar! De bouwkunst van de Inca’s blijft indrukwekkend. In enkele straten rond het Plaza de Armas zijn over de volledige straatlengte Incamuren te zien. Daar bovenop is in een passende stijl doorgebouwd. In de toeristische straatjes rond het Plaza de Armas laten Indiaanse vrouwen en kinderen met lama’s zich voor geld fotograferen. Sommigen van deze professionele fotomodellen dragen monteros. Dat zijn schotelvormige hoeden, die wel een beetje op lampenkappen lijken. De Spaanse veroveraars zijn uiteraard niet geliefd onder de indianen. Maar dat Pizarro met 62 ruiters en 106 voetsoldaten volledig verantwoordelijk zou zijn voor de ondergang van het Incarijk, dat is kort door de bocht. De Spanjaarden waren superieur en onbetrouwbaar, maar de Inca’s waren ook onder de indruk van de blanken (het leken wel goden), en het was een argeloos volk. Bovendien is in de tijd van de veroveraars circa twee derde van de bevolking gestorven aan de gevolgen van pokken, en er woedden burgeroorlogen. Recentelijk is nog aangetoond dat de inheemsen elkaar afmaakten. Het bewijs voor die gruwelijke onderlinge gevechten zijn de dodelijke verwondingen op vluchtig begraven skeletten, welke niet door Spaanse wapens kunnen zijn aangebracht. In de muren van de straat met de naam Hatunrumiyoc zit de beroemde twaalfhoekige steen verwerkt. Die steen is een ultiem voorbeeld van de zogenaamde perca-bouwstijl. Je loopt er gemakkelijk aan voorbij, want hij zit gewoon tussen de andere, gelijkkleurige stenen. Maar er is hulp: precies tegenover de steen zit meestal wel een Indiaanse op straat met lucratieve handel: drinken, koekjes, sigaretten en snoep. Na het klooster bezoeken we de Basilica Catedral aan het Plaza de Armas (entree 16 soles). Medereiziger Leo merkt terecht op dat dit immense gebouw hem doet denken aan de kathedraal van Toledo in Spanje. Deze is inderdaad ook erg groot. Zowel links als rechts is de kathedraal ook nog eens verbonden met een kerk. Lokale gelovigen vereren Nuestro Señor de los temblores (Onze Heer van de aardbevingen). Tijdens religieuze festivals wordt dit door kaarsen zwartgeblakerde beeld door de stad gedragen. Sommige religieuze kunstwerken in de kathedraal hebben duidelijk Zuid-Amerikaanse invloeden. De afbeeldingen van christelijke vertellingen zijn daardoor niet altijd correct. De makers, Zuid-Amerikaanse kunstenaars, konden niet weten dat papegaaien op een schilderij over het Oude Testament onlogisch is. Het grappigste is toch wel dat Jezus en zijn apostelen marmotten opgediend kregen. Overigens zou bij het laatste avondmaal het gezicht van Pizarro voor Judas gebruikt zijn. Met de bus gaan we de berg op waar Cuzco tegenaan ligt. In de bergen boven de stad bezoeken wij de Incaruïnes: - Sacsayhuaman / Saqsaywaman - Kenko / Q’enqo - Tambomachay Het regent een beetje wanneer we bij Sacsayhuaman arriveren, maar na het offeren van de jongste vrouw in ons gezelschap klaart het op en beschijnt de zon de indrukwekkende stenenformatie. Sacsayhuaman beslaat maar liefst 600 meter. De naam van deze ruïnes is met een ezelsbruggetje te onthouden doordat het lijkt op "sexy woman". Vanaf het hoogste deel van de ruïnes is een mooi mirador met zicht op Cuzco. Helemaal links is een stuk van het vliegveld te zien. "Viva Peru" staat er in grote letters op de heuvels aan de andere kant van de stad te lezen (volgens Rene door door militairen gedaan). Bij Q’enqo is een grot met halverwege de tunnel een altaar waar dieren op geofferd werden. Naast het terrein staat een ‘charmante’ schooier die als Incakeizer in een bijhorend kostuum zijn toneelstukje opvoert. Bij Tambomachay stroomt eeuwig water uit gaten. Eerst uit één gat, bij de volgende stenencascade uit twee gaten. De Inca’s gebruikten dit vermoedelijk als douche. Ik lunch met de oudere echtparen, en Rian en Arwin bij de hippe tent The Witches Garden. Dat bevindt zich in de prachtige straat Calle Intik’ijllu o Loreto (sommige straatnamen worden tweetalig aangegeven). De Southern Salad met olijven en kip smaakt uitstekend. Tegen het einde van de lunch regent het even flink; gelukkig zitten we droog. We besluiten nog even binnen te blijven en droog weer af te wachten. Waarschijnlijk is deze heftige bui een voorteken van het naderende regenseizoen. Na de lunch ga ik met Rian op pad. Eerst naar een outdoorzaak. Ze wil graag een regenponcho hebben. Morgen mogen ze de tweedaagse Incatrail lopen. Vanmorgen om 5 uur zijn Marlies en Anja al vertrokken voor de vierdaagse trail. Ik merk aan Rian dat ze het wel een beetje spannend vindt. Ze ziet vooral tegen het klimwerk op. Zo’n goede traploopster is ze niet. We drinken wat in de hippe tent genaamd Jacks Cafe. Ik krijg marshmallows bij de chocolademelk. Daarna neem ik voor de verandering een echte cola, Rian houdt het bij rode wijn. Daarna zoeken we een plekje op om te internetten. Naast mij zit een jonge Nederlandse vrouw die toevallig een foto met paarden op het scherm heeft. Voor mij aanleiding om met haar in gesprek te gaan, want Rian had het erover dat ze graag even zou willen paardrijden. Later komt de partner van de vrouw er ook bij. Ze zijn vijf maanden door Zuid-Amerika op reis. Ze zegt een beetje nonchalant dat ze beiden bij de overheid werken; waar lang verlof nemen blijkbaar geen probleem is. Tja, ambtenaren. [fragmentje uit de mail] Ik zit in Cuzco. Een erg leuke stad en een heel bijzonder plekje voor het hotel, namelijk tegen de bergheling met een prachtig uitzicht over de stad. En ik voel me superfit, heb zelfs mijn eigen tas helemaal naar boven gedragen. Ademhalen gaat prima, misschien ben ik op dit moment wel het meest fit van de groep. Alleen nog wel iedere ochtend een beetje bloed bij het neussnuiten, maar ik heb gehoord dat meer van de groep daar last van hebben. Het eten is steeds erg lekker. Ik vind dat we in deze ´primitieve´ landen niks te klagen hebben wat de hotels en het eten betreft, wanneer je bedenkt hoe armoedig sommigen hier leven. Zo meteen nog het avondeten en dan niet te laat gaan slapen, want morgen om half zeven gaat de bus naar het treinstation waar de trein naar Machu Picchu vertrekt. We nemen voor één nacht bagage mee, de overige bagage kan achterblijven in Casa de Campo. [einde mail] Op straat worden we zeer regelmatig aangesproken door jonge vrouwen die Incamassages aanbieden. Op de briefjes die ze uitdelen staat: "We are professional therapists in Massage and Beauty treatments. We are the only people that know the true ancestral therapy". Jaja, ze kunnen hier overal wel Inca voor zetten. De briefjes zitten overigens stikvol taalfouten. Deze woorden van Arwin echoën in mijn gedachten: "Ze kunnen hier niet spellen." Rian en ik dineren bij El Meson, op een hoek aan het Plaza. Ik kies Anticuchos al la Méson: diverse soorten vlees en stierenhart op twee spiesen. Het hart is niet zo geweldig, de hartspieren maken het ondanks het scherpe mes een taaie klus. Het vlees is verder uitstekend. Aguas Calientes (Machu Picchu Pueblo) Donderdag 25 oktober. In de reisgidsen staat dat vooral het station van Cuzco doelwit is van zakkenrollers. Maar de bus rijdt langs het stationsgebouw tot naast het spoor van de toeristentrein. Dus vooralsnog voor niks ongerust gemaakt. De vier uur durende treinrit is schitterend! De trein van PERURAIL verlaat heel rustig mooi zigzaggend de stad, want Cuzco ligt in het dal tegen een berg. Er zijn vier ‘switch- backs’ nodig om het dal te verlaten. Wanneer de trein ‘terugrolt’, zien we de wisselwachter naast de wissel zitten. Die springt vervolgens weer op de trein. Van de vruchtbare vallei aan de ander kant van de berg gaat het spoor op een gegeven moment door de Heilige Vallei. Dat is een steeds smaller wordende kloof, die prachtig langs de rustige beginnende, maar geleidelijk woester wordende Rio Urubamba loopt. Omdat er erg weinig knieruimte is, kun je het beste de knieën om en om met die van de buurman/buurvrouw plaatsen. Arie ruilt al snel met Matty en komt tegenover mij te zitten. In de Trotter-reisgids stond de tip dat je aan de perronzijde moest zitten voor het mooiste uitzicht, maar daar ben ik het niet mee eens. Bovendien krijg je een vaste plaats aangewezen op het ticket, dus daar heb je geen invloed op, tenzij iemand wil ruilen. Ik waarschuw Arie wanneer hij met zijn videocamera een mooi shot langszij de trein kan maken. Om en om hangen we uit het raam met een camera. En we zijn zo te zien niet de enigen: overal steken koppen naar buiten. De trein maakt effectief gezien een daling van circa 1800 meter, en dat is richting het einde van de rit te merken aan de toenemende vochtigheid en hoger wordende temperatuur. Bij kilometer 104 mogen we Rian en Leon uitzwaaien. De tweedaagse Incatrail start hier. Wij hangen uit het raam van coupe E te zwaaien wanneer we hen passeren. (Zij zaten met hun eigen gids in treincoupé C.) Het is beklemmend en plakkerig wanneer we over het spoor naar het hotel in Aguas Calientes lopen. Ik weet nu geloof ik wel definitief dat ik niet graag naar tropische jungles ga. Geef mij maar het droge klimaat, veel zon en blauwe luchten in bijvoorbeeld Arequipa. Na een korte pauze in het hotel gaan we de kaartjes en een plattegrond voor Machu Picchu halen (120,50 soles). We lunchen in restaurant El Charro. Ik eet Pollo Chactado, dat is kip in een Peruaanse stijl, in dit geval gepaneerd. Een groot deel van de groep doet op aanraden van Arwin voorbij het dorp een wandeling over het spoor. Het spoor is gelijktijdig ook de straat. Onderweg komen we door twee tunneltjes. Het is gewoon om hier over het spoor te lopen. Wel even aan de kant springen wanneer er een trein aankomt natuurlijk. Die overigens op dit laatste stuk heel langzaam rijdt. We komen bij station Puente Ruinas waar de luxe Hiram Bingham trein staat. Bingham ontdekte in 1911 Machu Picchu, toen nog overwoekerd door de jungle. Zoals Arwin al voorspelde komen we bij een ecologische tuin ook een vrouwtje tegen dat drinken verkoopt. Ik loop met Arie en Matty over de bielzen verder naar Mandor. De rest blijft hier. Onderweg komen we af en toe plukjes zwoegers tegen die van de andere kant komen. Die willen graag weten hoe ver ze nog moeten. We kunnen hen geruststellen. De papegaaibloem bloeit prachtig. Evenals de bromelia’s op de bemoste takken. Bij Mandor worden we verwelkomd door twee honden, en later nog een kat. Hier is een spoorsplitsing en een keerplek. Er staat ook een oude treinwagon tussen het hoge gras. Wij hebben geen behoefte om door de tuin naar een waterval te wandelen. We drinken rustig een flesje fris op het terras. Er groeit papaja en ananas direct naast ons. We zien Incaterrassen tegen de berg aan de overzijde van het dal. Later zal blijken dat dit bij Machu Picchu hoort. Op de terugweg nemen we vanaf Puente Ruinas het pad langs de rivier. Daar komen ook de bussen van, en naar, Machu Picchu langs. Die moeten hier over een brug. En er is ook een camping, waar slechts één tentje staat. In het dorp komen we Arwin tegen. We drinken wat samen op een terras. Arwin weet een goed adres om vanavond te gaan eten. Terwijl we gezellig zitten te praten zien we plotseling de bezwete Rian en Leon lopen. Die zijn erg enthousiast over Machu Picchu en wat ze verder hebben meegemaakt. In het straatje naar boven ziet Arwin in een winkel een mooi schilderij met een Indiaan in een dubbelportret. Hij is erg enthousiast. Ik kom op het idee om het met de groep voor hem te kopen. De andere ‘jongeren’ van de groep hebben toevallig ook bij restaurant Inka Wasi gereserveerd. Ik vraag hen of het een goed idee is om het schilderij aan Arwin te geven, maar ‘gebrek’ aan enthousiasme tempert mij. Ach, misschien is het maar beter dat iedereen geeft wat hij of zij wil geven, dan kan Arwin het schilderij zelf altijd nog kopen (zoals Marijke ook in het bedankwoord zal zeggen). Wat komt er vanavond op mijn bord? Chicharrones a la Trucha. Chicharrones is een populair reuzelgerecht dat vaak met varkensvlees of kip te krijgen is. Op de menukaart van Inka Wasi staat het met Pollo (kip), maar Arwin weet forel voor mij te regelen. Naast ons in het restaurant hangt een stalen wereldbol met een open vuur. De vonken vliegen als omgekeerde meteorieten de luchtschacht in. Arie valt na het eten bijna in slaap. Het was weer een zware dag. Daarnaast heeft hij een paar glazen witte wijn en de dubbele Pisco Sour gedronken (ik heb die van mij naar hem doorgeschoven). Ik zorg dat er zo snel mogelijk een cappuccino voor hem komt. Daar is hij blij mee. Machu Picchu Vrijdag 26 oktober. De dag waar iedereen naar uit heeft gekeken. En dan word je wakker en is er geen water in de badkamer. Niks. Nada. Shit! Ik hoor medereizigers op de gang klagen. Even later is er alleen warm water bij de wastafel, zo kan ik me toch nog snel even wassen. Vanaf vijf uur is er in een hotel verderop voor 10 soles een ontbijtbuffet. Met pannenkoeken! Ons hotel serveert geen ontbijt. Om kwart over zes haalt Rene ons op. Arwin: "Met Rene kom je wat te weten over die stenen."Met officiële Machu Picchu bussen slingeren we naar boven. De tickets van de bus hebben we gisteren van Arwin gekregen; ik vermoed dat die uit de pot zijn bekostigd. Een half uurtje later zijn we bij de entree van Machu Picchu, waar ook een duur uitziend hotel is. Machu Picchu zelf ligt een paar honderd meter uit het dal op een bergkam tussen bergspitsen. Mooier kan eigenlijk niet. De beroemde Incastad ligt vanmorgen vroeg schitterend tussen laaghangende wolkenstrookjes en een blauwe lucht. En dat mogen wij nu met onze eigen ogen aanschouwen. Geweldig! Iedereen is er stil van. We hebben mazzel met het weer! Het kan hier volgens Rene wel twee weken achter elkaar mistig en regenachtig zijn. Rene begint met wat algemene informatie over de stad. Hij legt vervolgens in zijn rondleiding de nadruk op astronomie. Het letterlijke middelpunt is de zonnetempel. Daar is zelfs een steen te zien in de vorm van het Zuiderkruis. Andere stenen markeren met schaduwen het begin en einde van seizoenen. De zon heeft duidelijk een belangrijke rol voor de Inca’s gespeeld. Her en der lopen lama’s rond. De rondleiding eindigt bij het bewakershuisje. Vanaf hier is het beroemde "postcard view" op de Incastad. Wanneer ik daar blijf zitten om van het uitzicht te genieten, en van de mensen die voorbijkomen om hier een foto te maken, word ik aangevallen door kleine muggen. Rene blijft nog even bij me praten voor hij vertrekt. Ik heb geen idee waar de rest is gebleven. Ik blijf bij het bewakershuisje op Peter wachten, die met Rian en Leon bij me terugkeert. Die twee hebben hun tweedaagse trail afgerond. Met z’n vieren wandelen we naar de Incabrug. Bij die - weliswaar onbenaderbare - brug ontmoeten we Matty en Arie. Zo gaat het eigenlijk al de gehele reis: ben je even een paar uurtjes los op pad, meestal kom je wel iemand van de groep tegen. Het pad naar deze locatie is een aardig tochtje door de natuur. Terug bij het bewakershuisjes word ik afgeleid door schoolgroepen die op de foto worden gezet. De juf en meester zitten op een grasterras, een verdieping hoger, met een lading fototoestellen voor hun neus. Ik maak uiteraard ook een foto van de groep. Dat maakt hen enthousiast. En al helemaal wanneer ik hun juf met de stapel toestellen op de foto zet. Wanneer ze klaar zijn met de fotosessie, wil één van de leerlingen nog graag met mij - de blonde gringo - op de foto. Arwin is overigens niet echt te spreken over de term "gringo". Hij vertelde dat hij daarop met "chollo" reageert, wat inheemse betekent. Peter en ik willen nog graag naar de zonnepoort. Die poort ligt in de Incatrail, en volgens Leon heb je vanaf die plek een mooi totaaloverzicht over Machu Picchu en de omgeving. Je kunt de poort vanuit Machu Picchu zien liggen. We wandelen in een hoog tempo in ruim een half uur naar boven. De klim gaat geleidelijk omhoog en heeft onze voorkeur boven de steile klim naar Waynapicchu (die mag per dag door maximaal 400 mensen per dag worden beklommen). We komen dragers tegen met zware bepakkingen van de deelnemers van de Incatrail. Buiten het feit dat ze hun ruggewrichten verpesten, zouden ze wat mij betreft beter schoeisel mogen gebruiken. Af en toe stoppen we bij een schaduwplekje om op adem te komen. We lopen ieder in ons eigen tempo. Peter blijft steeds een beetje achter. Het is ook warm. Langs het pad groeien prachtig bloeiende bromelia’s. Vanaf de zonnepoort Intipunhu (2720m) is naast Machu Picchu veel van de omgeving te zien. Waaronder de weg die de bus vanmorgen heeft afgelegd en de spoorlijn door de kloof, en ook mandor. Waar ik gisteren met Arie en Matty was. Ik bied aan om een foto te maken van twee Argentijnse dames. De accu van hun fotocamera is leeg. Het is zonde om na al die moeite geen foto te hebben vanaf deze bijzondere plek. Ze geven me een mailadres van een Universiteit in de Argentijnse hoofdstad. Wanneer we uitgerust zijn, dalen Peter en ik weer af. Bij de ruïnes stikt het intussen van de dagtoeristen. Het is hier niet zo leuk meer. Vooral de groepen die achter elkaar aanlopen zorgen voor veel oponthoud. Of Machu Picchu overgewaardeerd is, zoals ik ergens heb gelezen, dat hangt er volgens mij vooral van af of je in de gelegenheid bent om er op een rustig moment van te kunnen genieten. Wees gewaarschuwd: ga vroeg! Ik wacht bij het bewakershuisje nog even op een mooi fotomoment met steeds meer wegtrekkende bewolking. Dan laten we ‘het wonder’ achter ons. Bij het "Officinas administration" halen we een stempel voor in het paspoort: "Machu Picchu, 26 oktober 2007." Je loopt hier met heel wat kaartjes rond: voor de trein, voor de bus, voor de ruïnes en zelfs bij de toiletten krijg je nog een kaartje. Alles is wel keurig geregeld om het massatoeristische vee in goede banen te leiden. Daarna gaan we met een hongerig gevoel - officieel mag je geen eten meenemen naar de ruïnes - met de bus terug, om eerst in het hotel voor 5 sol te douchen. Een uitstekend idee van Peter. Ik eet daarna een Machu Picchu Pizza en geniet van een paar glazen verse papajasap op het terras van het restaurant waar we gisteren lunchten. Peter neemt na het eten een massage bij Sandra. Die wandeling heeft er bij hem wel ingehakt. Peter: "Ik ben ruim tien jaar ouder dan jij." Ik geniet van de verkopers die langs het spoor hun etenswaren en drinken slijten aan lokale treinreizigers. Om mijn shirt niet direct weer te bezweten, zoek ik maar een plekje langs het Plaza om aantekeningen voor het verslag te noteren, en een favoriete bezigheid uit te oefenen: mensen kijken. De fotograferende juf van eerder vandaag herkent mij ook wanneer ik haar groet. Aguas Calientes is eigenlijk net zo gruwelijk als een skioord: restaurants, hotels en ook nog een overvloed aan goed bedoelde rotzooi. Ik ben blij dat we weer weg mogen. Om exact vijf uur vertrekt de trein terug naar Cuzco. Arwin zit tegenover mij. Desiree is bekaf en valt snel in slaap. Het is snel donker, dus er valt weinig meer te zien van de omgeving. Arie informeert nog even of we het schilderij gaan geven. Nee, dat had ik eigenlijk gisteravond al opgegeven. Arwin wijst me op de uitgezakte onderkin van de slapende Desiree - die naast mij zit - en ik hem op de moeder en dochter die iets verderop met hun hoofden tegen elkaar slapen. We moeten lachen. Eigenlijk had ik er een foto van moeten maken. Maar dan had ik hen misschien wakker geflits. Ik krijg een beetje Spaanse les van Arwin. Onderweg wijst hij globaal aan waar zijn vriendinnetje vandaan komt, dat is op een lastig bereikbare plek in de bergen. Wanneer Arwin even later zelf wegdommelt, wil hij zijn Braziliaanse buurman als armleuning gebruiken bij het innestelen. Rechts zit wel een armleuning, maar tussen de zitplaatsen niet. Weer lachen! We stappen bij Poroy uit. Arwin heeft een bus geregeld die ons in een kwartier bij het hotel brengt. Met de trein waren we nog wel een uur onderweg geweest. Terug in Cuzco Bij het uitstappen in Cuzco moet snel het vest aan. Dat heb ik niet voor niks de hele tijd meegesleept. Wat een temperatuursverschil! In Casa de Campo krijg ik dit keer kamer 8. Die kamer ligt bij de ontbijtzaal en heeft een veel grotere badkamer dan het hokje bij kamer 34. Met een klein groepje gaan we avondeten bij Witches Garden. Het zijn de reisgenoten die nog puf hebben voor een diner. Na het eten gaan we in twee taxi’s terug naar het hotel. Zo laat op de avond kan er wat sneller worden gereden. De taxi’s in Cuzco zijn bijna allemaal kleine Daihatsu’s met een gebrek aan achtervering. Het zijn net botsautootjes. Door onze enthousiaste reacties, maakt de jonge chauffeur er een nog leukere rit van. Dat is vooral leuk door de smalle witte straatjes van San Blas: een authentieke wijk met blauwe deuren, luiken en balkons. Op het drukst van de dag misschien iets te toeristisch, maar desondanks prachtig. Zaterdag 27 oktober. Ik begin de dag met het last krijgen van de muggenbeetjes. Het zijn kleine rode vlekjes met een opvallend donkerrood stipje in het midden. En jeuken dat die plekjes doen. Een kwestie van niet aankomen. Beheers je, Hoekstra! Ik ga vandaag niet mee met een dagexcursie naar de Heilige Vallei (onder andere Ollantaytambo en Pisac). Ik had graag de veelgeprezen markt van Pisac en de ruïnes willen bezoeken, die worden ook wel als goed alternatief voor Machu Picchu genoemd. Maar de excursie duurt van half negen tot vijf uur, en ik heb meer de behoefte om nog even in deze prachtige stad rond te lopen. Leon komt bij het ontbijt vertellen dat zijn camera weg is. Vermoedelijk is die in de trein uit zijn tas gevallen toen hij er een fleecevest uithaalde. Die tas stond onder de treinbanken. Hij gaat naar het station om te kijken of ze daar zijn fotocamera hebben gevonden. Met Rian en Peter bezoek ik eerst de wijk San Blas. Leon had volgens een sms aan Peter een afspraak. Maar met wie dan? Een beetje mysterieus. Rian en Peter willen eerst graag ontbijten. We nemen plaats in een keurig restaurantje in de hoek van het San Blas plein bij de kerk. Ik doe voor de gezelligheid mee met een kop thee. Ik heb vanmorgen in het mooie terraszaaltje van het hotel al ontbeten, maar daarna liet volgens Rian de service nogal te wensen over. Ze laten ook hunnen schoenen op plein poetsen. Ik ga intussen geld uit de muur halen. Later drinken we koffie en chocolademelk in een Italiaans restaurantje aan de andere kant van het Plaza de Armas. Daarna kopen we gezamenlijk flink wat T-shirts van een jonge moeder. De jonge vrouw is 21 en draagt een kindje in een doek op haar rug. Ik koop voor mijn neefjes en voor mijn nichtje T-shirts met Inca Kola als opdruk. Wanneer ik zeer jeugdige fotomodellen op de foto heb gezet, en hen slechts beloon met elk eerst één en naderhand twee snoepjes, heb ik de poppen aan het dansen. Okay, het is weekend, dus ze hoeven niet naar school. Maar ik ben niet van plan om deze kinderen geld te geven. Wanneer er een moeder bij was geweest, dan was het een ander verhaal geweest. De ukkies blijven ons tot aan de straat van het hotel volgen en om "money" vragen. Daarna gaan we even naar het hotel om de spullen weg te brengen; Peter heeft de reserveaccu van zijn fototoestel nodig. We lunchen in restaurant Panaka, in de buurt van de ‘zonnetempel’. Rian en ik kiezen een salade, Peter gaat voor de biefstuk. De aangeboden Pisco sour sla ik af. Het personeel doet erg haar best om het de gasten naar hun zin te maken. Daarna lopen we richting de markt. Onderweg komen we een groep dansers en een straatorkest tegen. Wat een belevenis! De jonge mannen dragen maskers, net als de dames in prachtige kledij, dansen wild over straat. De orkestleden lezen de partituren van de rug van de muzikant voor hen. De toeristenwinkels zijn nagenoeg geheel uit het straatbeeld verdwenen. Logisch, want de bewoners van de stad zullen ook wel normale dingen nodig hebben. Wanneer we een man de weg vragen naar de markt, waarschuwt hij ons om op onze camera’s te letten. Rian en ik bergen die maar op in de rugzak. De markt is een ‘vieze’ versie van die van Arequipa. [fragmentje uit de mail] Vanavond om zeven uur (over 20 minuten) afgesproken op het Plaza de Armas bij de fontein. We gaan het afscheidsdiner houden van onze gids Arwin, die zijn werk meer dan fantastisch heeft gedaan. Hij blijft morgen in Cuzco, bij zijn vriendinnetje. Arwin is zeer geschikt. Op zijn - flexibele - manier heeft hij er een bijzondere reis van gemaakt! [einde mail] Uiteraard eten we ook weer lekker. Er is vanavond vuurwerk op het Plaza. Voor de kathedraal zijn de dansers met hun maskers en kleurrijke kleding van de straatoptocht van vanmiddag nog druk bezig met hun zogenaamde "nativo danzas folklóricas". Ze vieren vandaag een feest voor één of andere heilige. Het afscheidsdiner is in een grote zaal. Waar naast onze groep ook nog Fransen en Amerikanen komen dineren. Om net als wij van het voortreffelijke buffet te genieten (voor 45 soles). Desgewenst is à la carte ook een optie. Er is heerlijke alpaca carpaccio, er zijn lekkere kaasjes, ovenschotels, et cetera. Peter eet niet. Hij zit naast me en voelt zich niet lekker. Zou hij ziek zijn geworden van de biefstuk van vanmiddag? Dat kan toch bijna niet. Dat restaurant zag er keurig uit. We worden op live panfluitmuziek en dans getrakteerd. De muzikanten, dansers en danseressen zijn zeer professioneel en prachtig gekleed. In een onbewaakt ogenblik krijg ik van één van de danseressen een hoed op mijn hoofd. Ze wil dat ik het podium op kom om mee te dansen. Nee toch! Dat ze daar net mij voor uitkiest. Een hele eer, maar ik kan niet dansen. Ik zie dat echt niet zitten. Ook Jacco past. Rogier is wel bereid. Che Chevarra kon overigens ook niet dansen, zag ik in de film Motorcycle Diaries. Halverwege de avond schuiven Marlies en Anja aan. Die hebben hun vierdaagse Incatrail er op zitten. Matty is vandaag jarig, dus er is weer taart! Rian en ik wandelen samen terug naar het hotel, maar niet zonder eerst nog even bij de feestelijkheden op het Plaza te kijken. Daar is het nog steeds zeer levendig! Met het nodige gepuf van Rian, en de noodzakelijke rustpauzes, wandelen we naar ons mooi gelegen hotel. Zondag 28 oktober. Om kwart over vijf vertrekt de bus naar het vliegveld. Peter moet vanmorgen chemische hulp innemen om weer een beetje de oude te worden. De bus is vermoedelijk achteruit de straat in gekomen, want het lijkt me onmogelijk om die te keren aan het einde van de straat. Op mij na, laat iedereen zijn grote bagage op het vliegveld ‘sealen’. Dat neemt nog enige tijd in beslag. Mij lijkt het niet nodig. Ik houd mijn bagage scherp in de gaten tot bij het inchecken. Dan volgt een moeilijk moment. Afscheid nemen van Arwin. Ik bedank hem voor de mooie reis. Hij omarmt me bedankt me voor de gezelligheid. Adios! Bij de controle van de handbagage worden nog diverse spullen onderschept. Ik kan doorlopen, maar Rian is met een toilettasje het slachtoffer. En ook Peter komt er niet zomaar door. Ik wacht even op hen. Er staan grote doorzichtige bakken bij de controle met daarin flesjes, scherpe voorwerpen en dergelijke. Zo te zien komt dat nog vaak voor. Om zeven uur gaat het vliegtuig van Aero Condor de lucht in. Er zit een voetbalelftal bij ons in het toestel. Die hebben gisteren in Cuzco verloren. In de tweede helft was het plaatselijke team veruit in het voordeel, terwijl bij de bezoekers de energie op was. Een sportcompetitie is met dit soort enorme hoogteverschillen eigenlijk oneerlijk. Ruim een uur later landen we circa 1200 kilometer verderop in Lima. Tot de grijze omgeving boven Lima was het woeste Peruaanse landschap regelmatig goed vanuit de lucht te zien. Wanneer we dat met de bus hadden gedaan, dan waren we wel even onderweg geweest. Op het vliegveld mogen we met een trap direct uit het toestel op de luchthaven stappen, dus zonder sluis. Lima Op het vliegveld staat Fabian ons op te wachten. Hij neemt de taken van Arwin over voor onze laatste uurtjes in Peru. De bagage kunnen we meenemen in de bus, die we de rest van de tijd zullen hebben. Volgens Fabian is het in Lima negen a tien maanden zo grijs en mistig. Toch wonen hij en zijn vriendin hier graag. Ik zou me niet prettig voelen in een stad waar de zon zo weinig schijnt. In Lima doen we een stadstour, alvorens vanavond tegen negenen de vlucht naar Madrid vertrekt. Ik wil me niet meer veel inspannen. En bij de lange en vermoeiende terugreis wil ik al helemaal niet te lang stilstaan. Ik heb absoluut geen heimwee naar Nederland. Ik was liever nog een paar weken in Zuid-Amerika gebleven. De rondleiding beperkt zich tot het centrum van Lima. Om te beginnen met de kathedraal aan het Plaza de Armas. Omdat het een zondag is, en ook nog een feestdag, zijn de kerken gratis te bezichtigen. Met als prettig bijkomstigheid dat er ook missen worden gehouden. Maak ik dat ook nog mee. Ik kan me herinneren dat in Assisi ook een mis werd gehouden toen ik de San Francisco kathedraal bezocht. Het is alleen mogelijk om in de zijvleugels rond te kijken. Foto’s maken, mag, maar flitsen is in ieder geval uit den boze. Tot mijn aangename verrassing blijkt het heel goed mogelijk om van de cenotaaf van Pizarro een goede foto te maken. Restanten van hem (een koffertje met resten van zijn schedel) liggen helemaal achter in de kerk, vergezeld door fraaie muurschilderingen van de veroveraar. Ik vertel gids Ursula dat ik gelezen heb dat er eerst een ruiterbeeld van Pizarro op het Plaza de Armas stond. De gids weet te vertellen dat het ruiterbeeld eerst pontificaal tegenover de kathedraal stond, maar vanwege de gevoelige geschiedenis heeft het later ook op een andere plek op het plein gestaan. Tegenwoordig staat het beeld een paar blokken verderop, nog minder aanstootgevend. Ze weet ook te melden dat het door een Amerikaan is gemaakt. Ik vertel dat ik in Spanje eenzelfde ruiterbeeld - een kopie - heb gezien in Pizarro zijn geboorteplaats Trujillo, in de provincie Extremadura. Echt veel aandacht en puf is er niet voor de rondleiding. Het ontbijt in het vliegtuig stelde weinig voor, en de traditionele Peruviaanse koekjes bij de koffie zijn erg klein, dus mijn reisgenoten willen graag lunchen. Ik heb vanmorgen de laatste sultana en een energiekoekje gegeten, dus mijn maag kan het nog wel even volhouden. We gaan in een sneltreinvaart - achter de gids aan - door de catacomben van de kerk en het klooster van San Francisco. De catacombes in Parijs vond ik indrukwekkender. Daar kun je de botten desgewenst aanraken, het is er donkerder, griezeliger, en je blijft een veel langer traject onder de grond. Onderweg lopen we onder een rooster door waar we onder het schip van de kerk zijn. We kunnen in de kerk kijken. Daar is net een mis gaande. Het hoogtepunt van dit bezoek is wat mij betreft aan de authentieke bibliotheek van het klooster. Een schitterende schat aan boekenpracht en meubels. De kloostergebouwen zijn op sommige plekken duidelijk door aardbevingen aangetast, zoals de schuine muren en scheuren laten zien. Terug op het Plaza blijkt net de wisseling van de wacht plaats te vinden. Dit trekt veel publiek. In de moderne wijk Miraflores krijgen we Lima ook nog van een andere kant te zien. Aan de kust is een winkelcentrum op een klif en er zijn diverse restaurants waar we onze laatste lunch in Peru eten. Het einde van de reis nadert, helaas. Ik ontdek een uitstekende boekwinkel met opvallende veel textielboeken. Die winkel had ik al tijdens het eten gespot. De boeken zijn helaas niet zo fraai als het boek in Bolivia dat niet te koop was. Bovendien wil ik eigenlijk ook geen souvenirs meer meeslepen. Ik vind het in de winkels ook te druk en wil liever rust aan mijn ogen. Vanaf de balustrade is de woestijnachtige kust te zien waar de reis vanuit Lima naar het zuiden begon. Er vliegen lange tijd enkele parapenters boven ons, die optimaal profiteren van de luchtstromingen. Rian en ik checken samen in. Ik heb kort voor de reis een mooie grote tas met wieltjes gekocht. Die tas is me uitstekend bevallen. Iberia maakt er geen probleem van dat hij ruim 20 kilo weegt, in plaats van de 15 kg die is toegestaan. In totaal zitten we op iets meer dan 40 kilo. Volgens Fabian zijn in de ruimte voor de controle van de handbagage de beste gelegenheden om nog iets te eten. Rian, Peter en ik eten daar nog wat. Een portie papas fritas en ik grijp de laatste kans op een flesje Inca Kola. Daarna probeer ik mijn soles op te maken. Het geld gaat op aan cocasnoepjes en Kuifje: "Las Aventuras de Tintin, El Templo del Sol". (Dat laatste kost 38,30 soles.) Net voor de controle van de handbagage moet ik US$30,25 aan exit fee betalen. Speciaal hiervoor heb ik 31 dollars apart gehouden. De andere overgebleven dollars kan ik volgend jaar in Amerika gebruiken. Het wisselgeld geven ze in soles: 2,22. Voor het eerst tijdens de reis zie ik muntjes van 1 centimo. Raar, want iedereen verlaat het land met deze muntjes waar je elders niks mee kunt. Dit is tekenend voor de inefficiëntie in Peru. Lima - Madrid - Schiphol Het vliegtuig stijgt opvallend geleidelijk. De piloot behandelt het toestel met ‘liefde’. In het vliegtuig zijn live-beelden te zien vanaf de staart. Dat heb ik nog nooit eerder meegemaakt. Rian en ik zitten in het midden van de Airbus (zitplaatsformatie: 2-4-2). Rechts van ons is een moeder druk met een kindje in de weer, ze heeft het aan de borst. Maar er is erg weinig ruimte. Zo klein is de baby niet meer. De stewardess regelt een ander plekje voor moeder en kind. Met de kleine nog aan de borst verhuist ze naar achteren.
    Ik weet eigenlijk niet of ik echt heb geslapen. Misschien heel licht. Ik heb met de ogen dicht naar muziek geluisterd. Na een uur heb ik de lenzen maar uitgedaan. Maandag 29 oktober. Bij het naderen van de zonnige kust van Portugal zijn weer beelden vanaf de staart te zien. Alleen bij de touch down is het beeld even zwart. De piloot houdt er kennelijk van om de passagiers te plezieren met een zachte landing. Er volgt zelfs een applaus! Dat heb ik ook nog nooit eerder meegemaakt. Op het scherm is de schaduw van het vliegtuig mooi op het asfalt te zien. Er is weinig tijd om over te stappen. Net als op de heenreis moet op het vliegveld een flinke afstand worden afgelegd; weer helemaal naar een andere terminal met de metro. Het is overigens wel prettig om even in beweging te zijn. Daar blijken gigantische rijen te staan bij de paspoortcontrole en de controle van de handbagage. En niet iedereen is even geduldig. Tot mijn verbazing worden er nog flesjes met vloeistof onderschept. Enerzijds verbazing dat men zo ‘dom’ is, anderzijds begrijp ik van mensen uit mijn groep dat zelfs verzegelde flesjes uit de handbagage worden gehaald. Gelukkig heeft het vliegtuig naar Schiphol vertraging, want deze overstap is krap. Mijn buren in het laatste vliegtuig is een Duits echtpaar dat nog een vlucht naar Hamburg wil halen. Ze zijn in Mexico geweest. Boven schiphol neemt de vertraging nog meer toe. Het toestel blijft namelijk een rondje in de lucht cirkelen, en na de landing lijkt het wel alsof we om het gehele Schipholcomplex moeten taxiën. Wat duurt dat toch lang. Ik wens de Duitsers "Gute Reise und viel Glück." Op Schiphol is het erg druk. Ik heb desondanks vrij snel mijn bagage, en beperk me tot het afscheid nemen van medereizigers die in mijn blikveld komen. "Zo gaat dat", zegt Rian. Ieder gaat weer zijn eigen weg. Ik via een overstap op station Duivendrecht en de Sprinter naar Rotterdam, richting huis. Tegen tienen ben ik thuis.
    Het was een schitterende reis, ondanks de diaree en de probleempjes door de hoogte. Het was wel een behoorlijk intensieve onderneming. Sommige reisdagen waren lang, en regelmatig was het vroeg opstaan. Maar daar wen je ook aan. Ik ben zondermeer erg tevreden over de reis. Een aanrader voor iedereen die naar Zuid-Amerika wil! Hoogtepunten vond ik: de Uroseilanden en de bewoners, de zoutvlakte bij Uyuni, en uiteraard Machu Picchu. Maar ook de steden Arequipa en Cuzco in Peru, en La Paz en Potosí in Bolivia waren erg fijn om te vertoeven, om rond te struinen, foto’s te maken, mensen te kijken, en in voortreffelijke restaurants te eten. Er waren natuurlijk ook kathedralen, ruïnes en musea. Maar het alledaagse leven, op straat, het platteland, en in de dorpen onderweg, waren vaak minstens zo boeiend! Gedurende de gehele reis heb ik regelmatig kunnen mailen. In de steden was altijd wel internet, ook vaak in het hotel. Soms gratis, en anders voor slechts heel weinig geld. Een paar keer heeft iemand uit de groep mij gevraagd hoe het reizen met een groep me beviel. Ik antwoordde steevast dat het me goed beviel. Er zaten wel wat lastige mensen tussen, die een beetje snel zeurden over een hotel, kamer, over het eten, of tijdstippen. Maar die mensen houd je altijd, denk ik. Ik had graag langer willen blijven, als loonslaaf heb ik helaas in Nederland verplichtingen. Ik kom zeker terug. Maar dan zou ik eigenlijk eerst de Spaanse taal onder de knie moeten krijgen. Het weer was meestal uitstekend! Naar het schijnt heerste er een ongewone milde lente. De bewoners van beide landen zijn over het algemeen zeer vriendelijk, bescheiden en fotogeniek. Ik heb in ruim drie weken maar liefst 1411 foto’s gemaakt! Vele foto’s en herinneringen om van na te genieten, en gedachten die regelmatig teruggaan naar Peru en Bolivia. Waarbij ik ook aan de armoede denk. Veel bewoners trekken naar de grote steden zoals Lima, Arequipa en La Paz, in de hoop daar een beter bestaan te vinden. Armoedebestrijding begint op het platteland. Daar zullen de regeringen en het buitenland moeten investeren. Voor sommige zware beroepen zou meer industrialisatie een uitkomst zijn. Dat de mijnwerkers daarmee banen kunnen verliezen is de keerzijde. Toch zou het al mooi zijn wanneer hun werk minder zwaar werd gemaakt door bijvoorbeeld de wagentjes soepeler over de rails te laten lopen. En misschien kunnen toeristen en touroperators iets bijdragen door dragers niet onnodig uit te buiten. Ernesto Che Guevara is door zijn strijd tegen de uitbuiting van de inheemsen niet voor niks nog steeds zeer populair. Adios Zuid-Amerika! Johan (9-12-2007) voedsellijst Peru