USA Zuidwesten (2008)
Toen we in 2000 door het zuidwesten van de Verenigde Staten
reisden, hebben we afgesproken dat we over vijf jaar terug
zouden keren omdat we er meer van wilden zien. Dat is
uiteindelijk acht jaar geworden. In ruim vijf weken
doorkruisen zus en broer het westen van de Verenigde Staten.
Een extra motivatie voor de reis van dit jaar is de lage
stand van de dollar.
Net als in 2000 beginnen we op 9 mei. We hebben lange tijd
over die vertrekdatum getwijfeld. Het dilemma was: gaan we
eerder of later in het seizoen. Een keuze tussen verzengde
hitte in het woestijnachtige zuiden, of nog afgesloten wegen
in de bergen. Met deze datum hebben we voor een middenweg
gekozen, die hopelijk goed zal uitpakken.
We beginnen en eindigen in San Francisco, onze favoriete
Amerikaanse stad. Deze is minder Amerikaans dan vele andere
steden in de VS. Dat komt onder andere door een grote
verscheidenheid aan culturen die de stad haar gezicht heeft
gegeven. Wij zijn bij onze vorig bezoek dol geworden op de
kleurrijke en energieke wijk Chinatown. Dit jaar hopen we de
Golden Gate zonder zeemist mee te kunnen maken; dat zat de
vorige keer tegen.
Tegen de wijzers van de klok in trekken we met een 4WD SUV
door tien staten. Achtereenvolgens: Californië, Nevada, Utah,
Arizona, New Mexico, Idaho, Wyoming, Montana, Washington,
Oregon en we eindigen weer in Californië.
Naast San Francisco en Las Vegas gaan we bewust geen grote
steden bezoeken. Hooguit rijden we door of langs stedelijke
gebieden. We gaan voor veel gevarieerd natuurschoon; voor het
neusje van de zalm. Deze reis kon wel eens alle voorgaande
reizen overtreffen. De beloning voor acht jaar geduld.
Onze selectie is mede bepaald door Nationale Parken en
Staatsparken, maar ook relatief onbekende (en soms zeer
afgelegen) plekken, die minstens zo bijzondere zijn. Het
Colorado Plateau heeft landschappelijk de grootse
concentratie aan unieke natuurwonderen ter wereld.
In het westen bezoeken we enkele van de meest bijzonder
arches, dat zijn door erosie uitgesleten stenen bogen, en
hoodoos. Hoodoos zijn pilaren van zandsteen die door erosie
en inwerking van vorst en ijs zijn ontstaan. Vaak zit bovenop
zo'n pilaar een kap van een minder snel weggesleten
steensoort, lijkend op een paddenstoel.
Het noordwesten zal ondermeer in het teken staan van
borrelende bronnen en spuitende geisers, en waterbronnen in
het vulkanische park Yellowstone. Daarnaast bezoeken we de
bosrijke locaties in de buurt van Canada waar de televisie-
serie Twin Peaks is opgenomen.
En nog veel meer.
De voorbereiding
In hoofdlijnen lag de route vóór 2005 al vast. Toen de plannen
eind 2007 concreter werden, hebben we de route iets naar het
zuiden verschoven. Dat wil zeggen: meer tijd voor de staten in
het zuidwesten, en een week in Canada hebben we laten vervallen.
Op zaterdag 8 september 2007 zijn we naar de ANWB in Leeuwarden
geweest om onze plannen voor te leggen en een boeking te doen op
basis van de prijzen van 2007.
Bij de preciezere invulling heb ik sinds de zomer veel gebruik
gemaakt van adviezen van reizigers op het allesamerika-forum. Op
dat forum bevinden zich Amerika-verslaafden, die soms meer dan
één keer per jaar de Grote Oceaan oversteken en dagelijks met
genoegen anderen van tips en informatie voorzien.
Daarnaast heb ik veel reisverslagen van andere reizigers
nageplozen, op zoek naar ervaringen en tips. In het bijzonder
enkele sites van Duitse natuurfotografen zoals die van Steffen
Synnatschke en Isabel Zermak, die regelmatig natuurwonderen vast
leggen en schitterende webpagina's maken. In sommige gevallen
zijn die sites zelfs voorzien van topografische kaartjes met
GPS-coördinaten.
Onder andere door die kaartjes ben ik me gaan verdiepen in GPS-
ontvangers. Na een grondig onderzoek heb ik de handzame
Earthmate GPS-ontvanger van de Amerikaanse kaartenfabrikant
DeLorme via internet besteld. Inclusief de adapterset, zodat het
apparaatje ook in de auto op te laden is. De keuze voor de
Earthmate is gekomen door de lange bedrijfsduur, en de
compleetheid van het bijgeleverde kaartmateriaal. Een verkoper
van een GPS-winkel in Rotterdam overtuigde me bovendien dat
concurrerende apparaten die wel in Nederland verkrijgbaar zijn -
wat Amerika betreft - geen completer ontvanger bieden. Het
apparaatje ziet er nog hip uit ook. Van de gedetailleerde
topografische kaarten die op DVD staan, gaan delen van
Californië, Arizona, Nevada en Utah op SD geheugenkaartjes mee.
Ik vermeld ook graag de drie delen Photographing the Southwest
van Laurent Martrès als inspiratiebron. In die boeken worden
naast de prachtige foto's gedetailleerde routebeschrijvingen en
fototips gegeven. Wat mij betreft zijn deze boeken onmisbaar.
Uiteindelijk gaan we met meer dan honderd bladzijden aan
verzamelde documentatie, inclusief kaartjes en plattegronden op
reis. Al dat materiaal heb ik op volgorde van de reis ingedeeld.
We kunnen dagelijks de bladzijden die we nodig hebben uit een
mapje halen.
Op 22 december gaan we weer naar de ANWB en bevestigen de
boeking, dat kan dan omdat de touroperators de prijzen van het
komende zomerseizoen dan net hebben bekendgemaakt. We hebben de
vluchten, de eerste vier en laatste nacht, en de autohuur nu
geregeld. Vervolgens is het een kwestie van maanden, weken en
dagen aftellen. Een paar weken voor vertrek krijgen we nog een
extra brandstoftoeslag op de rekening.
Donderdag 8 mei. Het is de dag voor aanvang van de reis. Ik zit
op mijn werk. Het zou mogelijk moeten zijn om vierentwintig uur
voor aanvang van de reis via internet in te checken. Wanneer ik
dat probeer, heb ik helaas net niet alle paspoortgegevens van
Yfke op tijd. Wanneer ik ze na de lunch wel heb, weigert het
systeem van KLM om door te gaan naar het volgende scherm. In
plaats daarvan komt er een doorverwijzing naar de site van North
West Airlines en daar herkennen ze het e-Ticket nummer niet. Dat
lukt dus niet. We zullen het inchecken morgen op het Schiphol
moeten doen.
Het vertrek & de vlucht
Vrijdagochtend 9 mei. Half zeven. Pake, Alex en Afke gaan ons
naar Schiphol brengen. Breezer en haar vijf kittens zijn ook al
wakker. Het begint al leuk wanneer pake bij het verlaten van het
dorp vraagt of we naar links of naar rechts gaan. Tja, hij is
degene die de afgelopen jaren mensen naar Schiphol heeft
gebracht, hij zal het toch wel het beste weten?! Ik heb helemaal
geen behoefte om over dat soort zaken na te denken. Liever
vermijd ik ieder vorm van stress, want we hebben een lange dag
voor de boeg. Het helpt ook niet wanneer we onderweg een paar
keer vertragingen oplopen door wegwerkzaamheden. Maar op een
korte opstopping bij Amsterdam na valt het met de files gelukkig
mee.
Het afscheid bij het vliegveld houden we kort. De bagage komt
uit de auto en binnen een paar minuten staan we al in rij 15 in
hal 2 om in te checken voor vlucht KL 605. We krijgen bij een
zelfincheckmachine hulp van een dame van KLM, en alles is zo
gepiept. De meeste gegevens van ons zaten al in het systeem,
zelfs het adres van het hotel. Waarschijnlijk is er gisteren
toch nog iets overgekomen.
Na het afgeven van de bagage zijn we snel door de douane. Bij de
controle van de handbagage moeten we met de armen omhoog in een
poortje staan. Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt. Ik word
zelfs gefouilleerd en er zit iets in mijn broekzak. Dat is 't
houdertje van de contactlenzen. Ik mag doorlopen nadat ik dat
heb laten zien. Voortaan dus maar helemaal niks meer in de
broekzak, want ik heb er maar een hekel aan dat er iets 'aan de
hand' is.
Ons vliegtuig staat bij gate E24. Eerst zien we op een scherm
staan dat er een vertraging is van een half uur. Daarna nog een
half uur omdat de schoonmaakploeg van Asito nog niet klaar is.
Het instappen gaat echter zeer vlot via twee sluizen. We hebben
mazzel dat het vliegtuig niet vol zit. Regelmatig zijn er
plekjes vrij, waardoor we 33 A,B en C met z'n tweeën kunnen
gebruiken. Zo hebben we meer bewegingsvrijheid en lukt het beter
om onderuit te hangen.
De service van KLM is prima. Vooral van de leuke blondine
Maaike, met haar frivole staartje. Het eten is gebaseerd op de
Braziliaanse keuken: om te beginnen een zakje geroosterde
amandels, kip of rijst en groente met een cakeje. Yfke drinkt
bij het eten Terra Andina, rode wijn uit Chili. Later krijgen we
paprika chips of Subimba caramelo crunch van het IJsboerke, en
nog weer later hippopotamus soep en pittige bonensalade en een
orange cake in Machu Picchu verpakking. Opmerkelijk dat ze in
een vliegtuig zo veel uit-je-bek-stink-voedsel serveren.
Minpuntje van de KLM is dat er weinig thee en koffie voorbij
komt.
In deze Boeing zitten geen persoonlijke schermpjes in de
zitting. We zien lange tijd ook geen informatie over waar we
vliegen. Waarschijnlijk boven Ierland, IJsland, Groenland, en
Canada. Pas wanneer we boven Spokane (een stad in het noorden
van de staat Washington) vliegen, krijgen we goed zicht op land.
We zien besneeuwde bergen en enkele meren, maar het is moeilijk
te onderscheiden waar we precies zitten. Dat is een ander
verhaal wanneer we boven de baai van San Francisco dalen. We
zien bruggen over de baai en draaien precies boven de Golden
Gate Bridge naar het zuiden.
San Francisco Airport (SFO)
Tegen half twee landt het toestel. Het vliegveld ziet er sober
en overzichtelijk uit. Er zijn weinig andere vliegtuigen. We
moeten allereerst door de douane. De wachttijd valt mee. De
donkerkleurige beambte is een beetje chagrijnig en nogal kortaf.
We mogen met z'n tweeën bij hem komen. Met webcam-achtige
toestelletjes worden foto's gemaakt van onze koppies en
afdrukken van alle vingers op een glazen schermpje, die zo voor
eeuwig worden vastgelegd. Eerst links en rechts vier vingers,
dan nog twee duinen naast elkaar. In de tussentijd vraagt hij
wat het doel van onze reis is en of we van plan zijn iemand te
bezoeken. Het strookje aan het groene I-94 immigratie
visumformulier komt met een nietje in het paspoort.
Wanneer dat achter de rug is, halen we de bagage van de
transportband op. Yfke haar rode koffer is snel, maar het duurt
lang voordat mijn tas tevoorschijn komt. De antwoorden op ons
witte douaneaangifte formulier worden geloofd. Dus geen
bagagecontrole. We volgen de bordjes "Car Rental" en gaan met de
lift naar de shuttle trein. De trein maakt een mooie route via
het vliegveldcomplex en een stukje langs de snelweg. Zo krijgen
we een goed beeld van de omgeving. We stappen uit bij Car
Rentals op de tweede verdieping en sluiten aan in een lange rij
bij Hertz.
Yfke heeft haar mobiel mee, maar die blijkt in Amerika niet te
werken. Had ik toch de mijne maar meegenomen. Die had wel
gewerkt, want ik heb speciaal een abonnement dat wereldwijd
bruikbaar is. Maar zij wou per se haar prepaid toestel meenemen.
En ik geen tweede, omdat ik dat overbodige bagage vond.
Wanneer we bij het loket van Hertz komen, blijkt het contract
voor onze autohuur slechts een dag geldig te zijn. Dat klopt
natuurlijk niet. Het duurt even voordat het Iva lukt om dat in
het systeem te veranderen. Dit soort missers maakt je extra
alert om te kijken of alles op het contract wel in orde is. Als
laatste vragen we nog de registratie van Yfke als tweede
bestuurder aan. We zijn pas echt op reis wanneer we onze auto
hebben en 'on the road' kunnen, met een zilvergrijze Ford Escape
AWD met slechts 4.889,6 mijl op de teller.
San Francisco
Het is zonnig weer, maar de wind is nogal fris. We rijden
ontspannen naar het centrum van San Francisco. We missen de
afslag naar Van Ness en rijden via Market Street en het centrum
van de stad een stukje om. Maar echt moeilijk blijkt het niet om
het hotel te vinden. We zijn mooi op tijd om in te checken en
parkeren de wagen op de derde verdieping van de parkeergarage
onder het hotel. We hebben een keurige kamer (nummer 1110) op de
elfde verdieping en genieten van een prachtig uitzicht over de
stad. We zien als het ware tegen de hoogbouw op de heuvel die op
grens met Chinatown.
We frissen ons even op en lopen even later op straat in de
frisse wind. Yfke koopt een telefoonkaart van vijf dollar in een
tabakswinkel. We genieten van de cable cars, de brandtrappen
tegen de gevels, manicurezaakjes, en ontdekken een winkel met
hippe kleding en gekke brillen. Daar moeten we morgen naar
binnen. Daarna eten we in Polk Street bij Victor's Pizzeria &
Restaurant, in de straat achter ons hotel. Yfke neemt een
gevulde pizza, ik chicken caesar salad, met elke frisdrank voor
in totaal $20,40. Ik heb nog bijna zeventig dollar bij me van de
reis naar Zuid-Amerika. Morgen moeten we geld uit de muur halen.
Zaterdag 10 mei. Om twee uur ben ik wakker, en heb daarna moeite
om weer echt in slaap te vallen. Yfke slaapt beter. Wanneer het
licht begint te worden, schuif ik het gordijn een beetje open.
Goodmorning America!
We lopen California Street uit tot Huntington Park bij de Grace
Cathedral. De kathedraal is van binnen sober, grijs en bruin.
Niks bijzonders. Het parkje is wel mooi.
Chinatown
We zijn vervolgens binnen een paar minuten in Chinatown. Daar
ontbijten we in "Honolulu" op 888 Stockton Street. Eigenlijk is
het nogal een Amerikaans ontbijt dat we uitkiezen. Gebakken ei,
kip, komkommer, een bolletje en thee en koffie voor vier a vijf
dollar per persoon.
In Ross Alley brengen we een bezoekje aan Golden Gate Fortune
Cookie Factory. We waren acht jaar geleden lichtelijk verslaafd
aan fortune cookies. Hier worden ze gemaakt. Op grote machines
worden handmatig door twee dames deeg gebakken en briefjes
tussen de koekdeeltjes gestopt. Voor er foto's worden gemaakt,
stelt de eigenaar het op prijs dat we iets kopen of een fooi
geven. Er bestaan tot mijn verbazing ook fortune cookies met een
chocoladesmaak. Die had ik nog niet eerder gezien.
Aan de noordkant van Chinatown maak ik een foto van een grote
poster die de Sex & The City film aankondigt. We zien een
begrafenis, begeleid door de San Francisco Police te motor.
"That must have been an important person.", hoor ik een
omstander zeggen. Er worden allemaal briefjes over de
begrafenisauto gegooid.
In Stockton Street ga ik voor $7 naar de kapper. Acht jaar
geleden werden we al door Chinese meisjes in zo'n zaak
uitgenodigd, maar toen durfden we niet. Helaas word ik geknipt
door een jonge Chinese vent, want het was onze bedoeling door
een meisje te worden geknipt.
We kopen zes dim sum balletjes voor de lunch. Die met
varkensvlees zijn erg vettig (te). Verder genieten we van het
straatleven en de mooie gevels en winkels met kleurrijke
producten. Yfke koopt een cd voor Alex. Je kijkt je de ogen uit
in de winkels van Chinatown.
Daarna gaan we op zoek naar de Chinatown Gate. Die hebben we
acht jaar geleden niet gezien. De Chinese poort zit op de
kruising van Bush en Grant Street.
Daarna gaan we naar het centrum van de stad, tussen de hoogbouw.
We gaan speciaal even langs bij de boekhandel Stacey's aan Market
Street, maar die valt een beetje tegen. Qua reisboeken is er een
aardig assortiment, maar ik kom niks tegen dat ik voor deze reis
zou kunnen gebruiken.
We lopen terug en komen uit bij Union Square. Hier genieten we
van het zonnetje en gaan daarna naar Lori's diner op de hoek van
Powell en Sutter. Dit restaurant is geheel in jaren vijftig en
zestig stijl ingericht. We bestellen Budweiser en een
aardbeienmilkshake ($8). Dan lopen we langzaam richting ons
hotel. In "Costume Party" kopen we flower power kleding, om
later mee op de foto te komen. Dan mailen we in een internetcafé
in Polk Street voor 1$ een kort berichtje naar Nederland, want
de telefoonkaart is nog geen succes.
Terug bij het hotel nemen we de auto naar de Golden Gate Bridge.
Eerst voor een kijkje aan de zeekant. Dan gaan we naar het
grotere parkeerterrein direct naast de brug. Zelfs hier moet je
voor het parkeren betalen, in het voor de rest zo
parkeervriendelijke land. Eigenlijk zijn we net te laat, want de
beroemde brug dreigt in de mist te raken. We wandelen een stukje
de brug op. Daarna zoeken we onder de brug de plek op waar Kim
Novak in Hitchcock's Vertigo een zelfmoordpoging doet, in haar
mantelpakje.
Ondanks de opkomende mist rijden we daarna naar de heuvel Twin
Peaks. Normaal zou je vanaf hier een mooi uitzicht over de stad
hebben, maar het begint nu zelfs een beetje te regenen. Hm,
jammer. Misschien hebben we op het einde van de reis meer
succes. We komen immers terug in San Francisco.
Vanavond eten we bij de Griek Myconos. Ook een restaurant in
Polk Street. Dat is een zeer sfeervol en intiem restaurantje.
Mijn spanacopana is helaas een beetje te vettig. Maar de gyros
van Yfke schijnt erg goed te zijn. Inclusief drinken zijn we
$28,65 kwijt. Tegen tienen gaan we slapen.
Onderweg naar Yosemite
Zondag 11 mei. Wanneer we geld uit de muur hebben gehaald,
vinden we een stapel post op straat, waaronder een envelop met
een cheque van $150 voor een pas getrouwd stel. Die moeten we
dichtplakken en later maar weer op de bus doen. We ontbijten in
Polk Street bij Star Bagel. Een bagel, cinnamon roll (kaneel),
en cheese sandwich voor $12.
Na de mooie tijd in San Francisco, gaan we vandaag beginnen aan
de grote rondreis door het westen. De reis die ik in de
afgelopen maanden al verschillende malen op kaarten heb
afgelegd. We rijden eerst een stuk naar het zuiden en komen
langs het vliegveld. Daarna slaan we af op de 92 om de baai over
te steken. Ik had verwacht dat het een tolbrug zou zijn, maar de
San Mateo Hayward Bridge is gratis, en ook weinig interessant.
Dit is sowieso geen fotogenieke omgeving.
Het is de bedoeling om in Manteca inkopen te doen en dan ook een
elektrische koelbox voor in de auto aan te schaffen. Ik had op
internet al gezien dat Wal-Mart die zou hebben, maar we gaan van
winkel naar winkel en hebben maar geen succes. Ook in een
sportwinkel hebben ze niet wat we zoeken. De mensen zijn wel erg
behulpzaam en zelfs klanten willen graag meedenken. We willen
ook graag lichtmetalen dubbelwandige bidons om bij wandelingen
water in mee te nemen, maar het lukt ook maar niet om die te
vinden. Met andere woorden: het zit ons tegen.
We komen via provinciale wegen door heuvelachtig landschap met
boerderijen, veel paarden, en stoppen even bij een roadhouse
waar Harley's staan. Doordat we erg op de omgeving letten,
missen we de afslag naar Yosemite. Maar dat hebben we gelukkig
snel door. We stoppen bij een meer, daarna volgt een mooie
steile beklimming waarmee we voor het eerst echt de bergen in
gaan. In de bossen komen we door Big Oak Flat en het leuke
bergdorpje Groveland, en zitten al snel op 3000ft.
Yosemite National Park
Yfke rijdt. Om zes uur zijn we bij de Big Oak Flat entree van
Yosemite. Ik moet het bonnetje ondertekenen voor de America The
Beautiful, oftewel: national parks and federal recreation lands
pass. Wanneer ik vraag of ik een foto van de dame in het hokje
mag maken, dan is dat geen probleem en met een glimlach kijkt ze
in mijn richting.
Bij tunnels en een waterval, is een aanrijding tussen twee
bussen geweest. Net voor de splitsing met de weg die de vallei
in gaat, zijn wegwerkzaamheden. Die worden overdreven ver van te
voren aangegeven. We gaan het park echter nu niet verder in en
slaan rechtsaf weer naar het westen.
Wanneer we bij Yosemite Lodge in El Portal (2300ft) komen, is
ons niet duidelijk waar ons hotel zit. We vragen de weg. Cedar
Lodge Resort blijkt nog zeven mijl verderop te liggen. Bij de
receptie staat een ouder echtpaar met bruin lederhuid. We
krijgen kamer 219 aan de rand, naast het kampeerterrein. De
kamer is eenvoudig en een tikkeltje ouderwets en ruikt een
beetje muffig, maar is wel schoon. Buiten ruikt het lekker naar
cederhout.
We nemen een kijkje bij het restaurant bij de lodge, de Emerald
Dining Room, maar vinden de prijzen nogal hoog. We eten het
resterende brood met aardbeien in een verlicht prieeltje. Het is
snel donker. Daarna drinken we nog wat in de jaren vijftig bar.
De barman met staart wil weten waar we vandaan komen.
Maandag 12 mei. Om zes uur ben ik wakker. Het is licht bewolkt.
Vandaag is helemaal gereserveerd voor het Yosemite. We eten zoet
brood met kaas en kiwi's. Net voor achten rijden we allereerst
naar Yosemite Village om ons daar te oriënteren en inkopen te
doen in de store voor de lunch. De bewolking is grotendeels
weggetrokken. Yfke doet bij het postkantoor kaarten op de post,
postzegels voor op ansichtkaarten zijn $0,94.
Bij de Yosemite Lodge loop ik alleen naar een plek om de beide
Yosemite Falls vast te leggen. Via upper en lower stort het
water van Yosemite Creek 739 meter omlaag. We nemen een kijkje
bij de brug over de Merced River en lopen een pad op waar een
dode boom mooi contrasteert tegen de valleigrenzen. We stoppen
ook even bij het kapelletje.
Daarna rijden we de vallei uit en passeren het mooie
uitzichtpunt Tunnel View, waar veel mensen zijn. We zijn
onderweg naar Glacier Point. De weg naar Glacier Point is vorige
week vrijdag pas opengegaan. Eigenlijk had ik verwacht dat we te
vroeg zouden zijn, en de tijd in de vallei hadden moeten vullen.
Wat overigens ook geen probleem was geweest. Maar nu is het
gelukkig toch mogelijk. Langs de weg zijn nog wel hoge
sneeuwmuren te zien, dus is het goed voor te stellen dat het
lang heeft geduurd voordat ze dit traject sneeuwvrij hadden.
Sentinel Dome
In San Francisco had ik de GPS-ontvanger al uitgeprobeerd. Nu
maken we er voor het eerst echt gebruik van bij de wandeling
naar Sentinel Dome. Vanaf het parkeerterrein moeten we eerst een
stukje door de sneeuw, na de brug is het pad weer beter
herkenbaar. Het is geen lange wandeling, maar af en toe moeten
we klimmen en we doen rustig aan. We genieten volop van de
frisse natuur.
Na 1.2 mijl arriveren we op het eindpunt. Sentinel Dome (5248ft)
is één van de mooiste plekken waar ik ooit ben geweest. Het is
als het ware een pukkel van steen waar je over kun lopen, er
zijn ronde gaten in de stenen gesleten waar water in blijft
liggen. Na het verkennen van de omgeving en het maken van foto's
gaan we lunchen. Het is rustig. We hoeven ons niet aan een
overvloed aan medewandelaars te storen.
Tijdens de lunch worden we gadegeslagen door een squirrel. Die
is gewend aan mensen, want hij (of zij) komt wel heel dichtbij
om te schooien. Wanneer ik met acrobatiek foto's probeer te
maken en een stuk brood laat vallen, is het diertje vliegensvlug
bij mij om er mee vandoor te gaan. En bij Yfke zit hij later al
op de schouder. Zo brutaal! Kennelijk erg hongerig, maar het is
nadrukkelijk niet de bedoeling dat het diertje afhankelijk gaat
worden van voedsel van mensen. Hij zal zijn eigen kostje moeten
opspeuren.
Glacier Point
Na deze prachtige wandeling (van half één tot kwart over drie)
rijden we naar het eindepunt van de weg, naar Glacier Point. Het
parkeerterrein zit deels in de schaduw van de bomen en op die
schaduwplek ligt nog een flink pak sneeuw. Deze omgeving is
prachtig door het parkbeheer ingericht, om het de bezoekers zo
aangenaam mogelijk te maken. Op een bord staan foto's van twee
klassieke hotels die hier stonden. In juli 1969 zijn ze beide
tot op de grond afgebrand.
De gladde, grijze Half Dome is ook vanaf hier de blikvanger. We
speuren de 3214 feet lager gelegen Valley Floor af om plekken te
herkennen waar we eerder vandaag waren. Echt fotogeniek is die
vallei niet. We spotten wel een mooie blauwe Steller's Jay. Bij
de gift shop vinden we eindelijk de bidons waar we gisteren zo
naar op zoek zijn geweest. Yfke scoort een mooie strohoed. En ze
verkopen hier lekkere ijsjes!
De bewolking neemt toe. Het regent zelfs een beetje wanneer we
Glacier Point verlaten en naar onze Lodge rijden. Een pizza bij
Yosemite Lodge is vast goedkoper dan het eten in het restaurant
hier. Dus rijden we een paar mijl terug en eten daar elk een
cowboy pizza met veel kaas en vlees, rode wijn en cola op het
volle terras. In het winkeltje bij de receptie halen we beleg
voor bij het ontbijt. Daar staan ook bijzonder mooie
picknickmanden en -koffers. Bij onze lodge drinken we een blikje
Dr.Pepper in het prieeltje en proosten op weer een mooie dag!
Dinsdag 13 mei. De lucht is helder blauw. Spaanstalige kinderen
wachten op de schoolbus voor de receptie. We laten Yosemite
definitief achter ons en rijden langs de Merced River verder
naar het westen. Een lawine heeft een deel van de weg
weggeslagen, gelukkig kunnen we via een wegomleiding aan de
overzijde van de rivier doorrijden. Dan komen we door Mariposa.
Hier zijn meerdere overnachtingsmogelijkheden, maar dan zit je
wel wat verder van het park. De omgeving is tot voorbij Oakhurst
heuvelachtig en af en toe behoorlijk bosrijk.
Naar het zuiden verlaten we langzaam het gebergte en komen op
een lange rechte weg naar Fresno. In Fresno gaan we nogmaals op
zoek naar een elektrische koelbox, en shirts voor Afke waar ze
speciaal printjes van aan haar moeder heeft meegegeven. We gaan
langs enkele winkels en vragen waar we mogelijk meer succes
zouden kunnen hebben. De koelbox vinden we uiteindelijk bij Herb
Bauer. Deze kost meer dan honderd dollar, maar daar hebben we
dan ook vijf weken plezier van. In een bouwmarkt knippen we met
een tang het staaldraadringetje door waar beide autosleutels aan
zitten. We willen namelijk graag elk een sleutel.
Iets verderop is aan de oostkant van de snelweg een Fashion Mall
van een mijl, met onder andere een Macey's. Daar gaan we verder
op zoek naar shirts voor Afke. Maar nog steeds zonder succes. Ik
zie hier een Cheesecake Factory en stel voor om er te gaan eten,
want een restaurant van die keten had ik op mijn verlanglijstje.
We krijgen een persoonlijke serveerster Suzan, een jonge
blondine met extreem veel gezichtsplamuur. Ze brengt ons naar
een plekje op het terras. Yfke neemt caesar chicken salad en ik
de zoete luau salad, samen met diet coke en apple juice voor
$30,65. Het eten is verrukkelijk!
We rijden verder, nu richting het oosten. In Minkler zie ik in
een bocht rechts van de weg een bijzondere winkel. Het is een
laag wit gebouw, met een ouderwetse ijskist ervoor. Er stapt een
vrouw naar buiten, ze heeft onze auto gehoord.
"Are you Susan?", roep ik.
Die naam staat namelijk op de gevel.
"No, that was my mom."
Ik haal Yfke over om even wat in de zaak te kopen.
"Water of zo."
We kijken onze ogen uit in de ouderwetse winkel. Er is antiek,
maar ook artikelen die je in een normale supermarkt vindt. En
een bar met een enorme spiegel tegen de wand. De winkel is
prachtig ingericht. Aan de bar zitten twee oude mannetjes en een
oud vrouwtje. Eén van de mannen zit op de spreekstoel. Wanneer
we zeggen dat we "To the Mountains" gaan, vertelt hij een sterk
verhaal over een Sequoiaboom in zijn achtertuin die onwerkelijk
snel groeide. We rekenen het water en een blik mintgroene
AriZona ijsthee af en gaan: "To the Mountains".
Sequoia National Park
De weg gaat gelijdelijk omhoog. Maar de omgeving blijft vrij
kaal. Redelijk onverwacht komen we in Kings Canyon en slaan
rechtsaf naar het Sequoia park. Er is nergens een park entree te
bespeuren. We kunnen gewoon doorrijden. We blijven in zuidelijke
richting rijden en hoeven nauwelijks meer te klimmen. Zo komen
we al slingerend langs mooie uitzichten met in de verte
besneeuwde bergtoppen. De weg is op sommige plekken omsloten
door enorme Sequoia bomen. Wanneer we een kampeerbusje uit
Oostenrijk(!) bij de bomen zien staan, krijgen we pas een goede
indruk hoe hoog de bomen zijn.
De belangrijkste 'attractie' van dit park is waarschijnlijk de
General Sherman Tree. Via een zijweg komen we op een hoger
gelegen parkeerterrein, waar we even schrikken wanneer we naar
de boom moeten wandelen. Maar de wandeling valt mee.
We bewonderen de 84 meter hoge reus met een diameter van maar
liefst 11 meter. Tijdens het laatste stukje van de wandeling
zijn we wel toe aan een zakje paprikachips.
We hebben nog meer plezier bij Tunnel Log. Deze is een paar mijl
verderop aan de smalle weg linksaf richting Crescent Meadow. Het
is een omgevallen boom waar een gat in is gemaakt waar je met de
auto door kunt rijden. Het is niet druk, dus we kunnen op ons
gemak foto's en video schieten van dit speelse avontuur. Dat we
hoog zaten, merken we vooral in de lange, steile en kronkelige
afdaling naar Tree Rivers.
Three Rivers
Bij de Pumpkin Hole Bridge (1922) over de Kaweah River zijn
Buckeye Lodge, Sequoia Village Inn en Gateway restaurant &
motel. Via internet wist ik al dat deze lodges vrij duur zijn.
Dus rijden we door naar het dorp en eventueel naar Visalia, waar
vast wel goedkopere slaapplekken te vinden zijn. Maar ongeveer
een mijl verderop komen we langs The River Inn & Cabins. Dat
ziet er erg leuk uit. Het is een charmant motelletje en de prijs
inclusief continental breakfast is heel schappelijk. Doen dus!
Yfke haalt voor het eerst deze reis ijsblokjes uit een machine.
Woensdag 15 mei. Er staat een plastic tasje voor de deur met
kleine blikjes orange en apple juice, een muffin, butterbar,
appel en banaan. We zien nog een paar motels en hotels in het
plaatsje zelf, dat toch nog wel iets voorstelt. De route langs
het stuwmeer Lake Kaweah is heel aardig. Naast het meer zit een
leuke camping Horse Creek. Er lopen allerlei baby squirrels op
het terrein. Even verderop komen we bij een fruitverkoop waar
grote trucks staan. Ik maak een foto van de trucks, Yfke haalt
fruit.
Even later komt een chauffeur bij mij.
"I noticed you made pictures. Did we do something wrong."
"No, we're from Europe and everything we see is new to us."
Hij vindt het prima. De mannen wachten op een bericht om vee op
te halen.
In Visalia rijden we even door het oude centrum om de
muurschilderingen te bewonderen. Ook de vrijstaande huizen
vinden we leuk. Het is een rustig en gemoedelijk stadje. Een
mooie gelegenheid om aan de 4-way STOP kruisingen te wennen.
Bij Visalia zien we zo snel geen grote supermarkt. We komen
vervolgens door een vlakke dorre omgeving, met kanalen, en
worden bijna vergast door de stank van een pas gebluste
bermbrand. Net voor Bakersfield staan opmerkelijk veel
jaknikkers in de heuvels. Ook die moeten op de foto uiteraard.
We rijden door Bakersfield en nemen de eerste de beste afslag om
inkopen te doen voor de lunch: bruine broodje en salami. Daar
kijken we ook even rond in de One Dollar Store. Echt alle
artikelen kosten slechts een dollar. Je vraagt je wel af wat de
kwaliteit is. Yfke koopt een kurkentrekker. Het duurt even voor
we in een naastgelegen winkelcentrum een toilet vinden.
Bakersfield maakt geen geweldige indruk op ons. Maar het weer is
aangenaam en de korte broeken kunnen aan!
Kern River & Lake Isabella
We verlaten Bakersfield en volgen de borden richting Lake
Isabella. Aan de rand van Bakersfield zijn nieuwbouwwijken uit
de grond gestampt met riante woningen die mooi tegen heuvels
gelegen. We nuttige onze lunchen aan de Kern River wanneer we
door de mooie Kern Canyon Gorge de bergen in rijden.
Bij Lake Isabella rijden we naar beide kanten van de stuwdam om
een indruk te krijgen van het meer. Er zijn een paar plekken om
te recreëren, maar het is nu niet druk. Er zijn slechts enkele
gepensioneerden met hun bootjes in de weer, en er staan een paar
campers langs het water. We komen diverse mooie oude auto's
tegen langs de weg. Het is hier een mooie fotogenieke wereld.
Wanneer de bewoonde wereld ophoudt, volgt een lange afdaling
naar de 395. We stoppen onderweg nog een paar keer bij Joshua
Trees. De platenhoes van Joshua Tree van U2 is in deze omgeving
gemaakt. Ik heb ergens op internet gelezen dat de betreffende
boom het loodje heeft gelegd.
Het duurt nog even voor we in Ridgecrest zijn. De weg loopt er
ook meer omheen dan door. Ik heb gereserveerd bij Motel6. Die
reservering is gedaan omdat dit stadje er om bekend staat dat er
veel arbeiders in motels verblijven. We overnachten in Motel6 om
de gemiddels overnachtingprijs te drukken. Deze is iets meer dan
$45, omgerekend nog geen 30 euro. Een motel is er ten slotte
vrijwel alleen om te overnachten; deze Motel6 ziet er nota bene
keurig uit.
Trona Pinnacles
We zijn mooi op tijd in Ridgecrest, want er staat nog iets op
het programma voor de namiddag. We rijden na het inchecken een
stuk richting het oosten over mooi fotogeniek zwart asfalt met
gele belijning langs een zoutmeer en een droog gevallen rivier.
We passeren een geheimzinnig militair terrein. Bij de afslag van
Trona Pinnacles staan informatieborden en gedenkstenen. De
Pinnacles zelf zijn via een 7 mijl dirt road te bereiken. Die
weg blijkt afwisselend van kwaliteit. Op het eerste stuk kunnen
we aardig tempo maken, maar het deel na de spoorovergang en het
laatste stuk voor een hoger gelegen parkeerterrein zijn
lastiger. De spoorlijn loopt van Trona via Searles Station naar
Mojave.
Op het parkeerterrein staan trailers van een filmploeg. Her en
der staan auto's en bordjes met "set". We zien ook bedrijvigheid
in de buurt van de Pinnacles. We willen het filmen niet
verstoren en zoeken onze eigen weg in deze wonderlijke omgeving.
We komen enkele merkwaardige filmattributen tegen, die de natuur
nog fotogenieker maken. Filmmakers hebben deze plek ook ontdekt.
Zo is deze omgeving onder andere voor Star Trek V gebruikt.
Wanneer de zon te laag staat om nog goede foto's te maken,
rijden we terug. Ik ben me aan het concentreren op weg wanneer
ik in de spiegel kijk en zeg: "Wat is dat?!"
Ik rem af en stuur de auto iets aan de kant.
We worden ingehaald door een rijdende reuzenspin hoog op de
wielen, die ons met een hoge snelheid verbijsterd in een
stofwolk achterlaat.
We zijn vervolgens net te laat om een trein te filmen, die op
weg is naar Trona. Misschien gaat dat morgen wel lukken.
In Ridgecrest kiezen we het eerste restaurant aan de
rechterkant: Denny's. Dat bevalt niet zo goed. De bezoekers zijn
meer dan gemiddeld vet en het eten is dat ook. Voor ons geen
tweede keer.
Donderdag 16 mei. Vandaag staat een route op de planning waar ik
bijzonder naar uitkijk. Met een volle tank reizen we af naar
Death Valley. Bij de dierenarts in Ridgecrest staat een
Airstream Caravan. Bij de vorige reis zagen we er niet zo veel,
maar we zagen er ook al twee in Yosemite Valley, en ze worden
ook nog nieuw gemaakt. Dus de toekomst van de Airstream ziet er
rooskleurig uit. En ik ben er dol op. Het is voor mij het
ultieme symbool voor wonen in woestijngebieden in Noord-Amerika.
Death Valley vind ik het meest bijzonder nationale park van
Amerika. Een term als "droge boel" doet deze vallei absoluut
geen eer. Er is veel meer gevarieerde natuur dan je op het
eerste gezicht zou denken. Daarnaast is er ook nog aardig wat
van de historie van mijnactiviteiten terug te vinden.
Searles Valley
Echte bedrijvigheid vindt tegenwoordig nog wel plaats in de
Owens Valley en de Searles Valley. Deze laatste vallei is
genoemd naar de broers John en Dennis die hier borax ontdekten.
Owens Valley ligt meer naar het westen en is een belangrijk
toevoergebied voor water en elektriciteit voor het stedelijke
gebied Los Angeles.
In Searles Valley ligt het dorpje Trona en daaromheen de
gehuchtjes Argus, en Pioneer Point. En iets verderop onder
andere het spookstadje Ballarat. Trona is ook de benaming van
een mineraal. Langs het parkeerterrein aan de rand van Trona
staan informatieborden over de mineralen in de vallei, in en
rondom Searles Lake (voorheen Borax Lake).
In Trona staat de grote Searles fabriek en autosloperijen. Er is
ook een klein treinmuseum. Ik vind dit soort omgeving
fascinerend. En heel begrijpelijk dat mensen zich 'terugtrekken'
in deze rustgevende omgeving. Een stadsmens zou er misschien
onrustig van worden, ik voel me hier wel thuis. We rijden door
enkele straatjes van Trona en in de buurt van de fabriek zien we
een hele mooie grote muurschildering met historische
afbeeldingen. Dit lijkt wel de reis te gaan worden van 'murals'.
Dan nemen we enkele kilometers verderop niet de snelste weg naar
Death Valley, maar slaan rechtsaf en nemen een weg binnendoor
die via de Emigrant Pass naar de 190 gaat. De bergketens rondom
Death Valley zijn hoger dan ik had verwacht. Na enkele mijlen
passeren we het officiële bord van Death Valley.
Death Valley National Park
De weg komt door een bergkloof, waar langs een ontgeasfalteerd
deel opvallend veel begroeiing is. Links van de weg zijn
picknickplekjes onder de bomen. Deze kant van Death Valley is
sowieso groener. De eerstvolgende splitsing is bij Wildrose. We
slaan rechtsaf. Hier staat het Wildrose Ranger Station, een rood
houten gebouwtje met een bordje met de tekst 'closed' en enkele
bomen. Ik haal bij de deur een informatiekrantje over Death
Valley uit een bak. Aan de overzijde is een primitieve
campground.
Charcoal Kilns
Na zes mijl over deze dirt road komen we bij de Charcoal Kilns.
De weg loopt na een stuk hoogvlakte iets op. Onderweg zien we
mooie rode en witte bloeiende cactussen. De Charcoal Kilns zijn
ronde ovens in de vorm van een bijenkorf waar houtskool in werd
gemaakt voor de zilvermijnen in deze regio.
Deze tien zijn speciaal door een Navajo team uit Arizona voor
het nageslacht gerestaureerd. Bomen in de directe omgeving
werden ruim een eeuw geleden gebruikt als brandstof. Her en der
zijn restanten van bomen te vinden. Het verbranden tot houtskool
duurde zes tot acht dagen. Daarna moesten de kolen nog vijf
dagen afkoelen. We nemen een kijkje in de Kilns.
Na de ovens loopt de weg nog verder, maar wij rijden terug naar
de splitsing. Heel ver weg zijn sneeuwtoppen van de Sierra
Nevada te zien. Een tegemoet komende pick-up heeft een tree met
halve literflesjes water verloren, want die lagen er de heenweg
nog niet. We hopen maar dat ze voldoende bij zich hebben, want
we nemen niet de moeite om achter hen aan te gaan. Het water is
voor de eerlijke vinders.
Aguereberry Point & Eureka Mine
De weg vanaf de splitsing bij Wildrose is van goed asfalt. Na de
Emigrant pas (5318ft) slaan we een dirt road in die naar
Aguereberry Point (6433 ft) leidt. Het eerste deel is breed en
goed te doen, daarna komt een erg smal en bochtig stuk door een
kloof met grotere stenen, waar we veel langzamer moeten.
Gelukkig zijn er geen tegenliggers.
Kort nadat we weer wat meer gezichtveld hebben, komen bij een
rand vanwaar we de vallei kunnen zien liggen. We maken enkele
foto's in onze flowerpower tenues uit San Francisco. We zien
Panamint Mountains en daarachter Badwater Basin en in het
noorden de groene oasis van Furnace Creek. De van oorsprong
Franse Bask Pete Aguereberry (1874-1945) heeft deze route naar
zijn favoriete uitzichtpunt aangelegd. Het echte Aguereberry
Point ligt nog iets hoger, te bereiken via een smalle dirt road
langs het ravijn. We kunnen daar met de auto komen en lunchen
er. De kersen zijn heerlijk!
Bijna twee mijl voor we weer bij de doorgaande weg komen, loopt
links een pad naar de Eureka Mine. We zijn voorzichtig, want
alles kan omvallen of instorten. Pete Aguereberry ontdekte samen
met Shorty Harris goud in deze mijn en heeft hier tot zijn dood
gewoond. We kijken ook bij de typisch donkerbruine
houtconstructie van Cashier Mill. Dan rijden we iets verder naar
een plek waar we ook bij Aguereberry Camp kunnen komen. Daar
treffen we een oude auto aan vol met kogelgaten. In de huisjes
zijn nog keukenaanrecht, toilet en dergelijk te vinden.
Wonderwel verrassend goed geconserveerd. Allemaal erg
fotogeniek! We laten alles onaangeroerd achter.
Dan volgt een afdaling naar Emigrant Campground. We komen door
Emigrant Canyon uit op de 190. Op de borden staat aangegeven
Olancha 67ml naar het westen en 34ml naar het westen Furnace
Creek. Bij de zeer eenvoudige campground, zeg maar gewoon een
zandveldje met veel stenen, is ook een toilet en een
parkeerterreintje.
Er staat ook een stenen gebouwtje aan de andere kant van de weg
waarvan ik de functie niet kan achterhalen. Ik heb ook geen zin
om dat uit te zoeken. Want het is hier inmiddels heet. We zijn
op een veel lager gelegen punt aangekomen en moeten wennen aan
de hitte. In de bergen was het nog lekker koel, maar nu begin ik
de zon ook echt te voelen op mijn kuiten. En wat dat betreft is
het al te laat, want die zijn verbrandt!
Stovepipe Wells
Bij Stovepipe Wells smeer ik de kuiten in met een dikke laag
after sun. We verkennen de omgeving en bewonderen de oude
historische brandweerwagen, en verkennen het motelcomplex. De
gift shop interesseert ons niet zo. Het restaurant is nog niet
open. De General Store wel, daar is dan ook de grootste
bedrijvigheid. Er is hier ook een tankstation. We nemen ook een
kijkje op de camping achter het motel, omdat daar een paar
Airstream trailers staan te tikken in de zon! Die had ik vanaf
de weg al gezien.
Mosaic Canyon & Sand Dunes
Iets ten westen van Stovepipe Wells loopt een goed te berijden
dirt road richting de bergen. Het pad eindigt bij een
parkeerterrein waar wij een wandeling door Mosaic Canyon maken.
Eerst is de canyon breed, maar op het smalle punt zien we goed
hoe water zich een weg heeft gebaand door het gesteente en in de
wanden zien we mozaïekvormen waar de Canyon haar naam aan te
danken heeft.
We hebben onze flower power kleding weer aan, en dat levert de
nodige lachende wandelaars op. Na een smal stuk klim ik net als
enkele anderen uit de kloof over losliggend gesteente, en heb op
een gegeven moment een goed uitzicht over de loop van de canyon.
In de verte zie ik de gebouwen van Stovepipe Wells liggen.
Furnace Creek
De vorige keer hebben we al door de zandduinen gewandeld, dat
slaan we dit keer over en stoppen alleen even langs de weg. We
rijden door naar een oase in de vallei: Furnace Creek. Van de
vorige keer kan ik me eigenlijk alleen een visitor center en een
picknickplek onder bomen herinneren. Maar nu valt te zien dat er
veel meer is. Zelfs een heus golfterrein: "Worlds lowest golf
course, 214ft below sea level". Daarnaast onder andere een veld
met dadelbomen, een zwembad, tennisbanen, het boraxmuseum, en
achteraan een vliegveldje. En een dorpje waar vermoedelijk
personeel van het park woont. Bij de ranch zijn verder nog
restaurants en de General Store. En niet te vergeten blikvanger
Old Dinah, de stoomtractor uit 1894.
Wij krijgen de allereerste kamer aan de rechterkant. Het zijn
woestijnkleurige huisjes met twee kamers onder een dak. De airco
staat aan.
We frissen ons op en rekenen uit hoe laat we bij Zabriskie Point
kunnen zijn voor de zonsondergang. Daarvoor gaan we vlug wat
eten bij het 49er Cafe. De naam van het restaurant refereert aan
de eerste ontdekkingsreizigers in deze regio in 1849. Er is
opvallend veel personeel. We eten Mexicaans. Yfke Taco salade
met kip en ik met beef. Inclusief bier, tax en 15% fooi voor
$40,65.
Zabriskie Point
Daarna rijden we binnen een kwartiertje naar Zabriskie Point.
Dat was in 2000 een hoogtepunt van de reis. Ik heb sinds die
reis nog steeds een foto met mijzelf op die plek thuis aan de
wand hangen. Christian Brevoort Zabriskie was de grote baas bij
de boraxwinning in de vallei (ontdekt in 1881). Acht jaar
geleden zat er een mooi informatiebord op de rand van het
muurtje met een foto van Zabriskie, maar dat zie ik nu nergens
terug.
In 1970 zijn hier scènes uit de film Zabriskie Point van de
filmregisseur Michelangelo Antonioni opgenomen. Geen geweldige
film. Een beetje vaag, zoals de meeste films van de beste man,
maar met onvergetelijke scènes op deze plek. De schrijver W.F.
Hermans heeft ook een foto van Zabriskie Point gemaakt. Die foto
is op internet terug te vinden. Wanneer je de foto goed bekijkt,
dan zie je dat hij in spiegelbeeld is afgedrukt. Ik weet niet of
dat de fout van Hermans zelf is geweest. Hij zou het nooit
toegeven. Maar dat is ook niet meer nodig.
Het waait hard. We moeten opletten dat onze hoeden niet
wegwaaien. De meeste bezoekers blijven maar kort. Wij blijven
als laatste over om van het laatste zonlicht te genieten. Niet
erg spectaculair, maar we worden nog wel beloond met een
woestijnmuisje dat langs het muurtje sprint.
Vrijdag 16 mei. We hebben nog ontbijt mee uit Ridgecrest: zoete
broodjes met gesuikerde sinaasappelsiroop. Ik verken de directe
omgeving van de ranch nog even terwijl Yfke douchet. Bij de
ingang zijn foto's opgehangen van de schade als gevolg van
'flooding' in 2004. Onvoorstelbaar dat ze hier wateroverlast in
die proporties hebben gehad.
Mustard Canyon
We gaan vanmorgen eerst een stukje terug, net ten noorden van
Furnace Creek. Hier is Harmony Borax Works, een ruïne van een
boraxfabriek. Van de mijnactiviteiten rond 1900 was borax het
grootste succes. De meeste booming stadjes uit die tijd zijn tot
spookstadjes verworden.
Het pad naar de Works loopt verder door de Mustard Canyon. Dit
is een kleine omweg over een één richting dirt road door mooie
geelkleurige heuvels. Een kleine moeite voor een leuk ritje!
Devils Golf Course & Badwater
Daarna passeren we Furnace Creek en nemen de afslag naar
Badwater. Onderweg stoppen we bij Devils Golf Course. De
temperatuur is eigenlijk best aangenaam. Het is nog niet zo
heet, of we zijn inmiddels wat gewend geraakt. We lopen een
stukje door het onwezenlijke landschap van gekristalliseerd
zout. We proeven elk even met een vinger om te checken of het
wel echt zout is.
Bij Badwater trekken we weer ons flowerpower kleding aan voor
een kleurrijke fotosessie. We trekken bekijks, al is het nog
niet zo druk. We lopen ook een stukje de zoutvlakte op. Badwater
is met minus 279,8 feet het laagste punt in Noord-Amerika. Er
zit nog water in Badwater Pool. Ik ben benieuwd of het water in
de 'pool' aan het einde van de zomer helemaal verdampt is.
Op de terugweg wandelen we even door Golden Canyon. Vanaf hier
loopt een wandelpad van ongeveer vier kilometer naar Zabriskie
Point. Er zijn sporen te zien van asfalt, dus ooit heeft de weg
verder de canyon ingelopen. Rond 1972 is die weggespoeld...
Na nog een bezoekje aan de General Store van Furnace Creek voor
een setje ansichtkaarten, is de volgende stop weer bij Zabriskie
Point. We blijven ook nu weer veel langer dan andere bezoekers.
Er komen busladingen toeristen langs voor een korte stop. Een
mooie gelegenheid om even mensen te kijken. Maar dan moeten ook
wij afscheid nemen van dit meer dan schitterende park. Ik kom
terug! Want Death Valley is verslavend en iedere keer een
hoogtepunt van de reis.
Death Valley Junction & Shoshone
De auto klimt geleidelijk uit de vallei. Ik druk het gaspedaal
niet te diep in, want we hebben niet zo heel veel brandstof
meer. Bij Death Valley Junction (voorheen Amargosa) stoppen we
bij het Amargosa Opera House. Hier houdt de bejaarde Marta
Becket van november tot half mei iedere zaterdagavond een
bijzonder optreden.
Er is ook een eenvoudig motel gevestigd in hetzelfde witte
gebouwencomplex, met een gift shop en precies tegenover het
opera house een bar. Enkele brandstoftanken lijken van de
vervallen garage aan de overzijde van de weg te komen. In de
zuidelijke vleugel van het U-vormige gebouw klinkt luide muziek
in de bar om de aandacht van potentiële gasten te trekken. De
barman wuift net twee Britse stellen op motorfietsen uit.
Daarna komen we door een rustige tussenvallei. In Shoshone is
het de hoogste tijd om te tanken! Shoshone ziet er weer redelijk
bewoonbaar uit. Aan de rand van het dorp zit een RV-park met een
zwembad waarvan ik heb gelezen dat het water uit een waterbron
komt. Ik val aan het begin van het dorp weer voor een Airstream.
Maar pas gelijktijdig ook op voor mijn rijgedrag. Er 'cruisen'
namelijk drie politiewagens door het dorp met een lasergun op
het dashboard. In de korte tijd dat wij hier zijn, worden
verscheidene auto's aan de kant gezet. Zo'n dorpje waar je
slechts 25mph mag, is een ideale plek om ongeduldige reizigers
op de bon te slingeren.
In plaats van vanaf hier de snelste route naar Las Vegas te
kiezen, rijden wij door naar Tecopa Hotsprings. Weer een plaats
waar overal verspreid caravan trailers, huisjes, stoffige
autowrakken, maar ook een rijtje auto's van hulpdiensten staan.
Op de een of andere manier is hier ook leven, maar dat wil nu
niet echt te voorschijn komen. Misschien is dat tijdens de
winter een ander verhaal. Ik moet denken aan de pioniers die met
paard en wagen door dit landschap van vergeeld steppengras
trokken. Die hadden nog geen airco.
In Tecopa staat een mooi wit kerkje, een voormalig motel dat
permanent bewoond lijkt, en er zijn hier Volkswagen Kevers. Er
rijden overigens sowieso opvallend veel Kevers en oude
Volkswagen busjes rond in het land van de ongekende
mogelijkheden. Ik vermoed dat het Kevers zijn uit de Mexicaanse
fabriek. Die heeft nog lang doorgeproduceerd, dus er zullen in
Mexico ook veel rondrijden.
Linksaf komen we op de Old Spanish Trail Highway en passeren een
school, waar vermoedelijk kinderen uit alle dorpjes en
gehuchtjes in de weide omgeving naar school gaan. Het is me niet
helemaal duidelijk of we nog steeds 25mph moeten, maar ik wil
ook geen risico nemen. Oom agent is hier scherp.
China Date Ranch
Het doel van deze omweg is de China Date Ranch. Ik heb een
kaartje meegenomen van internet, maar vanaf de rand van Tecopa
staat de Ranch ook al aangegeven. Slechts een paar weken voor
aanvang van de reis ontdekte ik dit wonderlijke plekje tussen
Death Valley en Las Vegas. Eigenlijk had ik ook nog een deel van
Mojave willen doorkruisen, maar dat zal voor later bewaard
blijven.
Na het asfalt duiken we een canyon in over een onverharde weg.
Je zou niet zeggen dat hier nog een mooie oase ligt. We passeren
het veld dadelbomen en enkele vrijstaande huizen, die net als de
auto's door bomen zijn overgroeid. Aan het einde van het pad
parkeren we de auto bij de 'bakery'.
Kort na ons komen twee witte busjes met een lading studenten die
hier een biologieles of iets dergelijks houden. In deze bakkerij
halen we een dadelbrood. Meer cake dan brood overigens, zoals
veel brood in Amerika een zoete smaak heeft. We lunchen in het
cactustuintje bij de kolibries. Het brood is heerlijk! De
studenten lunchen eerst ook. Er zit overigens een heel aardig
souvenir-, annex antiekwinkeltje in de bakkerij gevestigd.
De ranch is nadrukkelijk geen toeristische attractie. De dame
van het winkeltje wil ook niet op de foto. Zelfs niet wanneer ik
daar vriendelijk om vraag. Ze heeft uiteraard groot gelijk, ik
had ook zo gereageerd. Je kunt in de in de omgeving heel aardig
wandelen heb ik op de site gezien, wanneer de temperatuur dat
tenminste toelaat.
In plaats van terug te rijden naar Shoshone, rijden we door
Tecopa, en vervolgens langs de Dumont Dunes naar het zuiden. Eén
keer per jaar is dit een druk gebied voor zandduinracers, met
een volle camping. Voor zover je hier over camping kunt spreken.
De weg komt uit in Baker. Daar staat de beroemde reuzen
temperatuurmeter op 95 graden Fahrenheit. Mensen die de route
Los Angeles - Las Vegas rijden, zullen zich dit fenomeen vast
herinneren.
We slaan Interstate 15 op en zien zelfs Salt Lake City al
aangegeven. Daar gaan we later tijdens de reis naar toe, maar
dat duurt nog wel even. De snelweg is opvallend druk en de
snelheid ligt hoog. We moeten wennen aan het racende verkeer.
Bonnie & Clyde in Primm
Bij Primm doemen Casino's op. We verlaten de snelweg. In of bij
het Whiskey Pete's Hotel & Casino zouden de doorzeefde Ford van
Bonnie & Clyde en het overhemd van Clyde tentoongesteld zijn. We
lopen een beetje verdwaasd door het drukke casino. Wat een rare
wereld zo plots, wanneer je uit de droge natuur komt.
Bij het souvenirwinkeltje in een hoek weet de Mexicaanse
kassavrouw te vertellen dat de auto naar Iowa is verhuisd.
Helaas. Ik heb anders nog niet zo lang geleden weer op internet
gelezen dat de auto hier zou zijn. Dat was in 2000 ook al het
geval, maar toen wisten we niet precies waar. Nu blijkt de site
van het hotel kennelijk niet te zijn bijgewerkt. Maar we worden
toch nog een beetje blij gemaakt met een ansichtkaart waar de
auto op afgebeeld staat.
Las Vegas
Las Vegas is vanaf Primm nog eenenveertig mijl. De skyline van
sin city zien we al van ver. Bij Vegas aangekomen, gokken we
welke afslag we zullen nemen. Als ik het goed heb genoteerd, dan
was dat 31. Het is de bedoeling dat we aan de zuidkant van The
Strip de stad binnen zullen komen. We zitten goed.
Op de Las Vegas Boulevard stoppen we enkele honderden meters
voor het Mandelay hotel om een foto te maken van het befaamde
"Welcome to Las Vegas" bord in de middenberm. Ik ben niet de
enige die dat doet. We zijn nu vlakbij het internationale
vliegveld van de stad. De vliegtuigen landen om de haverklap.
Ons motel zit ook in de buurt. Van de vorige keer kan ik me
overigens het vliegveld helemaal niet herinneren. We zijn toen
waarschijnlijk niet zo zuidelijk in de stad geweest.
We checken in bij een enorm grote Motel6. Ik heb gereserveerd
omdat het weekend is. De prijzen zijn dan extra hoog, maar het
kwam nu eenmaal zo uit dat we hier op vrijdagavond aankomen. Na
het uitladen van de auto, wandelen we naar The Strip. We zitten
er niet ver van af, schuin tegenover ons motel is het MGM hotel.
We komen langs Paris, met een kleinere versie van de
Eiffeltoren. Je kijkt hier je ogen uit. Ieder hotel heeft zijn
eigen extravagantie. Overladen door goktafels, eenarmige
bandieten, dames in lingerie die op een tafel dansen, live
muziek, en op straat krijgen we kaartjes in onze handen geduwd
met teksten als: Las Vegas Hottest Babes Direct to You. Call Now
+ telefoonnummer.
De toiletten van Ceasars Palace zijn extreem luxe. Zelfs de zeep
komt automatisch uit een buisje wanneer je een hand er onder
houdt. Eigenlijk was het de bedoeling om ergens buffet te eten,
maar we belanden bij Ceasars Palace in een restaurantje naast de
gigantische lobby. We eten noedelsoep, wedge salad, heerlijke
kleine ronde broodjes die voor de verandering niet zoet smaken,
appelsap en een glas rode wijn voor in totaal $44. De wijn heeft
het eten duur gemaakt, want met $10 was die aan de prijzige
kant.
Tussen de auto's op de strip rijden veel limousines, herrie
makende Harley's, en trucks met uitdagende dames op
reclamezuilen. We hebben afgesproken dat we tot The Venetian
lopen. Bij dat hotel zijn gebouwen uit Venetië nagebouwd en
varen echte gondels! Aan de westzijde van The Strip zijn hotels
in aanbouw. Wanneer we weer in ons motel zijn, schrikken we dat
het al half twaalf is. Dat soort tijdstippen zijn we niet meer
gewend.
Lake Mead
Zaterdag 17 mei. We rijden eerst naar de noordoostpunt van de
stad. En nu blijkt dat Las Vegas veel groter is dan ik ooit had
gedacht. We zijn namelijk wel even onderweg voor we op de 147
uitkomen. Wanneer we de stad hebben verlaten, dalen we via een
bergpasje af tussen prachtige, kleurrijke heuvels in het
woestijnlandschap van Lake Mead Recreation Area. Bij de entree
blijkt onze parkpas geldig te zijn. We slaan linksaf de 167 op.
Om dichter bij Lake Mead te komen, moet je één van de zijwegen
nemen. Dat doen wij niet. De 167 komt niet echt in de buurt van
het meer. We stoppen bij een mooi uitzichtpunt. En even verderop
nog een keer bij Redstone, waar ook een toilet is.
Valley of Fire State Park
Daarna rijden we door tot de afslag naar het Valley of Fire
State Park. Bij de East Entrance moeten we $6 in een envelop
doen en in een bus werpen. Het afschrift van de day permit komt
op het dashboard.
Vanaf deze entree van het State Park begint ook een korte hike
naar een rots in de vorm van een olifant, die heel toepasselijk
Elephant heet. Heel mooi! Vooral wanneer je onder de slurf
doorloopt en het 'dier' van de andere kant bekijkt. Niet
iedereen doet dat, valt mij op. En er zijn ook mensen die
ondanks het verbod toch langs de kant van de weg (de kortste
route) terug naar het parkeerterrein lopen. Wij houden ons aan
de regels.
Daarna rijden we naar de afslag ter hoogte van het visitor
centrum, passeren dat en rijden dan één van het mooiste stukken
weg in Amerika! Tot White Dooms kronkelt het asfalt tussen een
schitterend gekleurd rotsachtig berglandschap. Het is een
doodlopende weg, maar geen straf om dat zelfde stuk nogmaals af
te leggen. In de andere richting zie je het toch weer anders.
We stoppen nu bij Rainbow Vista. Het was eigenlijk de bedoeling
om hier een wandeling te doen, maar het zand is erg mul en de
temperatuur ligt hoog. We houden het bij een korte wandeling.
Wanneer we terug komen bij de parkeerplaats, vragen twee
ordinaire motorstellen ons de weg. Ik zeg dat deze weg
doodloopt, maar wel erg mooi is. Ondanks die bewonderende
woorden keren ze. Tja, dat moeten ze natuurlijk zelf weten.
Bij rotsen met de benaming Seven Sisters gaan we lunchen. Een
merkwaardig type in een coupe komt ons vragen waar de Sisters
zijn.
"Deze rotsen waar wij tussen zitten, dat zijn de Sisters!"
"O", zegt ze. "Je weet maar nooit of je iets mist, daarom keek
ik even".
Er zit een zusje of zo naast haar en achterin zo te zien nog een
mannelijk figuur op een krap achterbankje die in de auto
blijven. Rare types.
Dan verlaten we het schitterende park weer aan de oostkant, en
slaan linksaf. In de Moapa Valley komen we op een gegeven moment
door Overton en nog een paar plaatsjes waar we weer in de
bewoonde wereld zijn. Er lopen hier opvallend veel roadrunners
(renkoekoek) over de weg. Maar ze willen niet meewerken om op de
video te komen. De vogeltjes kunnen niet echt vliegen, maar zijn
wel snel. Denk maar aan het beroemde tekenfilmfiguurtje. De
omgeving is groener, omringt door zandkleurige tafelbergen. Er
zijn boerenbedrijven en ook enkele overnachtingsmogelijkheden.
We draaien de I-15 op richting Salt Lake City. Bij de NV170
verlaten we die weg weer. We komen over de Virgin River bij het
weinig voorstellende gehucht Riverside. Hier begint de Gold
Butte Road, maar voor we daar aan beginnen, zou eerst de tank
gevuld moeten worden. We rijden daarom eerst naar Mesquite. Dit
kost helaas aardig wat tijd.
Gold Butte Road & Little Finland
Weer terug bij de brug slaan we pas om twintig voor drie de Gold
Butte Road in om naar Little Finland te rijden. Little Finland
is een bijzonder gebied met rode vin-vormig gesteente, waarvoor
we een lastig en lang traject moeten afleggen.
In het begin staan een paar gebouwen en volgens een bord moeten
je hier snelheid minderen. Daarna draait de weg langzaam in een
lange bocht naar links richting het zuiden. We passeren de
boerderijen Juanita Springs Ranch en Morgan's Meadowland Farm.
De weg loopt lange tijd langs de rivier. De 'vallei' langs de
rivier is erg groen. Het woestijngebergte er omheen bestaat uit
grijnsbruinige tafelbergen, soms lijkend op fabrieken met
schoorstenen.
De weg is lange tijd goed te rijden en ik haal snelheden van
vijftig tot zestig mijl per uur. Al zitten er soms een paar
verraderlijke gaten in het asfalt, dus de voet blijft bij de
rem. Bij een aantal Joshua Trees stoppen we even. We kunnen nu
tot ver in het zuiden kijken. Bij Whitney Pocket staan een
aantal pick-up trucks met aanhangers. De eigenaars zijn met
hoogstwaarschijnlijk met quads de wildernis in; een leuke
bezigheid op je vrije zaterdag. Op een bord staat Mesquite 31 en
Arizona 6.
Vanaf hier gaat de Gold Butte Road over in een dirt road die
niet zo best is. Ik probeer een stukje en haal hooguit 20 mijl
per uur. De gemiddelde snelheid zou op deze manier enorm
afnemen. We hadden eerder op de dag moeten zijn om door te
zetten. We zijn hier voor het eerst en kennen de omgeving nog
niet. Het verkennen zou ook meer tijd nemen, ondanks de mooie
kaartjes die we bij ons hebben. Zo'n bijzondere plek als Little
Finland verdient meer tijd. Bovendien hebben we nog geen
slaapplek voor de komende nacht. Daarom besluiten we om niet
verder te gaan. We keren. Helaas, maar met dit soort avonturen
moet je geen onnodige risico's nemen.
Iets voor half vijf zijn we weer bij de I-15 en rijden naar het
noordoosten. Het is hier lang niet zo druk als het stuk tot Las
Vegas. Even verderop komen we door een klein stukje Arizona. Dit
is de derde staat van de reis. En na een paar mijl zitten we al
in Utah, de vierde staat. Arizona gaan we later tijdens de reis
nog uitgebreid doorkruisen. De I-15 loopt geleidelijk omhoog en
slingert door de schitterende Virgin River Gorge. Als een soort
Monument Valley, maar dan dreigender en meer confronterend. Je
voelt je wel erg klein in een autootje tussen dit overweldigende
gebergte.
Net als in 2000 gaan we in St. George overnachten. Dit keer zien
we veel meer van het stadje. En het verovert onze harten. Ik zou
er geloof ik wel willen wonen. De vorige keer was het erg heet
en nu is de temperatuur aangenaam. We komen via de zuidelijke
afrit van de I-15 binnen. Daar zitten een paar motels en
restaurants. We passeren een supermarkt Albertsons en slaan op
de hoek bij de supermarkt Smith's linksaf Airport Road in.
Die weg loopt steil omhoog naar het vliegveld, dat als het ware
op een tafelberg naast de stad ligt. Tegen de heuvel zijn enkele
mooie vrijstaande huizen gebouwd. Op de rand van de berg staat
het zeer betaalbare Rococo hotel met een restaurant en ertussen
een knus zwembad.
Wanneer ik incheck en vertel dat ik uit Nederland kom, is het
meisje bij de receptie geïnteresseerd in hoe Nederland is. Ik
geef een korte beschrijving, vlak, rivieren en kanaaltjes en
veel groen. Dat lijkt haar wel wat. Ze denkt dat het in
Nederland beter vertoeven is dan deze regio.
Hm, dat betwijfel ik.
Het uitzicht vanuit de hotelkamer is schitterend. Ik lees op de
menukaart van het Rococo restaurant dat ze alcoholvrije
cocktails serveren. Typisch Utah. Je zult in de staat van de
Mormonen weinig alcohol tegenkomen.
Via de St. George boulevard rijden we richting de noordelijke
snelwegafrit, waar we de vorige keer in een motel zaten. Daar
zien we nu onder andere een Super 8 en het Dixie Palm Motel, en
ook ons motel van destijds.
Aan de zuidzijde van de straat zie ik een Chinees restaurant,
Mandarin Buffet, waar we voortreffelijk eten voor slechts $21,35
Je moet vooraf afrekenen. Gelijktijdig met ons dineert er ook een
buslading Chinese toeristen. Bij het hotel aangekomen, gaan we
op het balkon zitten met wat te drinken en genieten van de
stadslichtjes. Genieten en nog eens genieten. Hier doe je het
toch allemaal voor.
Kolob Canyons (Zion National Park)
Zondag 18 mei. Om half zeven word ik wakker. Gisteravond hebben
we een vliegtuig zien landen, vanmorgen heb ik ook al een
toestel gehoord. Toch is het een rustige omgeving. We hebben
goed geslapen. De ruime kamer is goed uitgerust met een
magnetron, koelkast en televisie en een mooi balkon. De douche
klinkt echter als een vliegtuig.
Vanmorgen rijden we allereerst naar Kolob Canyons in het
westelijke deel van Zion National Park, goed vanaf de I-15 te
bereiken. Zion is een populair wandelpark, dat geldt ook voor
Kolob. Er zijn al veel bezoekers. Helaas zijn we te vroeg op de
dag, want er is te veel tegenlicht om echt van de bergomgeving
te genieten. Ik kijk uitgebreid rond in het visitor center en
bestudeer de boekjes met 'hikes' en gedetailleerde kaartjes.
Yfke heeft een ansichtkaart uitgezocht. Wanneer ik met een
briefje van 20 dollar betaal, krijg ik $19,73 terug. Volgens de
verkoopster een goed jaar.
"Het is mijn geboortejaar!", zeg ik.
Bij Cedar City slaan we rechtsaf en komen nu op de 14. Deze weg
loopt ten noorden van Zion en gaat nog meer de bergen in. Tussen
de dennen, zijn langs de hoog gelegen weg (9010ft op pashoogte)
een paar mooie uitzichten, in het bijzonder bij Navajo Lake. Er
ligt ook sneeuw tussen de bomen en op de velden langs de weg. De
weg naar Cedar Breaks is nog afgesloten. Dat park is nog niet te
bereiken. Dan zien we een spoor van bloed op het asfalt en
daarbij een doodgereden hert. De waarschuwingsborden staan hier
niet voor niks langs de weg.
Red Canyon
We rijden een stukje over de 89 en slaan dan rechtsaf richting
Bryce Canyon. Niet voor lang, want nog voor het officiële Red
Canyon, slaan we linksaf een dirt road in. We laten een enorme
stofwolk achter ons. Na twee mijl parkeer ik de auto bij het
begin van Losee Canyon. Hier begint de Arches Trail ook. Dat is
een korte wandeling: een 'loop' van 0,7 mijl door een prachtig
stukje natuur. Het pad loopt soms flink op en af. We zien nog
sporen van een bosbrand, maar de omgeving is ook al weer groen
en vooral rood! Van rood zandsteen. Langs de route zijn een
aantal arches, zandstenen bogen. De korte wandeling is
schitterend! We blijven foto's maken. Op het parkeerterrein
staan nog twee auto's, maar we zien nauwelijks anderen.
We rijden verder richting Bryce en stoppen uiteraard bij de twee
tunnels in het rode gebergte waar de weg onder doorloopt. We
herinneren dit nog goed van de vorige keer. Bij Red Canyon is
veel drukte vanwege recreatiemogelijkheden. Er zijn officiële
paardrijpaden en fietspaden aangelegd. Daarna volgt een soort
van hoogvlakte met lodging en een tankstation. De omgeving van
Bryce Canyon is ten opzichte van acht jaar geleden nog meer op
het toerisme gericht.
Bryce Canyon National Park
Bij het parkbord maak ik op verzoek een foto van twee Duitse
stelletjes. Om half twee zijn we bij de entree. De Park ranger
vraagt of dit ons eerste bezoek is. Ik zeg dat we hier acht jaar
geleden ook waren. Ze lacht. Ze stelde de vraag namelijk om te
weten te komen of we recent waren geweest, waarmee ze kan
bepalen of we het kaartje en krantje van het park al hebben.
We moeten ons even oriënteren, want er lopen toch meer wegen en
vooral zijwegen door het park dan we ons kunnen herinneren.
Allereerst zoeken we de parkeerplaats op bij Sunrise Point. Het
parkeerterrein is bijna vol! We lunchen er en rijden daarna door
naar het parkeerterrein bij Sunset Point. Ook hier in het park
veel auto's. Geen wonder dat er vanaf Memorial Day shuttle
bussen rijden.
Navajo Loop Trail
Na een fotoshoot vanaf de rim van de beroemde hoodoos in het
'amphitheater', lopen we net als acht jaar geleden de
schitterende Navajo Loop Trail. Deze begint met een
avontuurlijke switchback afdaling die door een smalle kloof komt
waar nog net ruimte genoeg is voor een boom. Wanneer we daar
zijn, zit er net een jong stel hun baby te verschonen. Ze vragen
of het nog ver is. Kennelijk hebben ze de route andersom
gelopen. Nog tien minuten zeg ik optimistisch. Ze hoeven alleen
nog maar de switchback te beklimmen, eigenlijk zijn ze er bijna.
Door de vallei is het eenvoudig wandelen, omdat het er nagenoeg
vlak is. Bij de splitsing naar Queens Garden slaan wij linksaf
om weer naar boven te gaan. In een zijkloof zijn volgens een
bord met opschrift: "Two Bridges". Met een beetje fantasie zijn
er inderdaad twee overspanningen, die ik niet eerder op een
kaartje had gezien. Het is een schaduwrijk plekje en er zijn
opvallend veel mensen foto's van elkaar aan het maken. We
blijven hier even voor we beginnen aan de klim naar de rim. Yfke
moet onderweg een paar keer rusten, zij heeft geen goede
conditie. Er is ook nog een jonge vrouw die erg veel moeite
heeft. Misschien hebben ze ook last van de hoogte. De lucht is
hier ijler, dus is het automatisch zwaarder om te klimmen. We
rusten voor een laatste keer ter hoogte van de hoodoo met de
toepasselijke naam Thors Hammer.
Iets na half vier rijden we naar Tropic om verzekerd te zijn van
een slaapplekje. Onze keuze valt op Bryce Canyon Inn. Deze Inn
heeft ook lodges, maar wij nemen een goedkopere motelkamer.
Zoals in iedere kamer kijk ik in de laden of er een Bijbeltje en
telefoongids of gouden gids ligt. Meestal bestudeer ik de
plattegrondjes en bladzijden met restaurants en lodging.
De telefoongids ziet er dit keer uit als een kinderbijbel.
Na een uur in de zon te hebben gezeten, eten we bij het
restaurant van de Inn elk een pizza: supreme en normaal met
extra kaas, peperoni en olijven met diet coke en appelsap voor
$27,40. De serveerster met blond haar en bruine ogen en een
grappig accent komt uit Moldavië. Ik vermoedde al een Oost-
Europese afkomst.
Daarna gaan we terug naar Bryce voor de zonsondergang. We zetten
de auto op de parkeerplaats waar we vanmiddag hebben geluncht.
We zien vooral mensen bij Sunset Point en Inspiration Point,
toch schijnt de zonondergang het beste te zien te zijn bij
Sunrise Point. En daar staan wij nu. We genieten met een glaasje
wijn en frambozen yoghurt van de mooi kleurende luchten. Het is
vooral een kwestie van geduld om van de sprookjesachtige
omgeving en de langzaam maar voortdurende veranderende zichten
te genieten.
Eigenlijk hebben we nu niet meer van het park gezien dan de
vorige keer, met uitzondering van een zonsondergang. We zijn er
ook niet aan toegekomen om dieper het park in te rijden en
Natural Bridge te zien. Dat is dus nog iets voor een volgende
keer. Bryce blijft een favoriet park!
Wanneer we het parkeerterrein verlaten, steekt er in de schemer
net een groepje herten de weg over. Bij Tropic moet ik zelfs in
de remmen wanneer er weer een groep herten voor ons in het licht
van de auto opdoemt. Daarom raadt men het ook af om bij donker
nog te rijden in deze natuuromgevingen. Voor je het weet heb je
wild op de motorkap. Goed blijven opletten!
Tropic - Mossy Cave
Maandag 19 mei. In de lobby krijgen we een uistekend continental
breakfast, inclusief bakjes met vruchten. Bij de general store
bij Clarke's tankstation doen we vervolgens inkopen. Yfke
probeert naar huis te bellen. Zonder succes.
We beginnen vanmorgen met een stukje Bryce dat net buiten het
park ligt. Tussen Tropic en de afslag naar Bryce ligt in de
afdaling een parkeerterrein aan de UT12 van waar je de wandeling
naar Mossy Cave en een waterval kunt doen. De wandeling is niet
zo lang, maar mooi en zeker een aanrader. Het wandelpad loopt
een groot deel langs een stroompje, komt over bruggen, en er
zijn arches in de heuvels ontstaan. Yfke speelt met het water,
terwijl ik naar de boogjes in de heuvel klim.
Dan rijden we verder, eerst weer door Tropic. We passeren het
dorpje Cannonville en zetten onze reis voort naar het noorden.
De omgeving is eerst vrij vlak, maar langzaam gaan we weer de
bergen in. In Escalante nemen we een kijkje. Bij een grasveld
achter de hoofdstraat is een openbaar toilet en een lokale
geschiedkundige heeft iets over de ontstaansgeschiedenis van het
dorp in een vitrinekast opgehangen. In 1776 trokken de
franciscaner Monniken Atanasio Dominguez en Francisco de
Escalante door Canyon Country om routes te vinden van Santa Fe
naar San Francisco. In 1540 waren Spanjaarden vanuit de Golf van
Californië al tot de Colorado River Delta gekomen.
Aan de noordkant van Escalante belt Yfke na de nodige moeite
naar huis. Wanneer ik in de auto zit te wachten zie ik een
cowboy met zijn zoontje uit een auto stappen. Het jochie lijkt
sprekend op zijn vader en is net zo gekleed: een echte
minicowboy met geblokt overhemd en hoed.
Vijf mijl na Escalante bevindt zich een dirt road (BLM225) aan
de rechterkant van de weg. Die leidt naar Hole-in-the-Rock. Een
plek waar mormonen vroeger met koetsen een doorgang vonden om de
Colorado River over te steken. De Hole-in-the-Rock-Road is
redelijk breed, en wisselend van kwaliteit. Er zit een stuk in
met mul zand en groeven. Om helemaal naar het einde te rijden
moet je wel de tijd hebben. Wij hoeven maar twaalf mijl af te
leggen, daar is namelijk de afslag naar Devils garden. Dan is
het nog een kwart mijl tot een parkeerplaats.
Devils Garden
Deze natuurlocatie heeft een bord als ondertitel: "Outstanding
Natural Area". We genieten bij de wandeling tussen en over de
stenen formaties. Een valleitje met prachtige in de natuur
gevormde stenen in een verder niet zo heel erg bijzondere
omgeving. Links achteraan is een mooie arch, Metate Arch.
We zijn de enige bezoekers, naast een minikrokodil die tussen de
stenen wegduikt en een verdwaasd konijntje. Na de verkenning in
de duivelstuin lunchen we met donuts en een banaan in de schaduw
van een boompje, genietend van de vogeltjes die elkaar de troef
afsteken met mooi gezang.
Op de terugweg spelen we met tumbleweeds, die steeds niet in de
wind over de dirt road willen rollen wanneer we de videocamera
aan zetten. Ook niet wanneer één van ons ze een zetje geeft. We
passeren stel dat een autoband verwisselt. We stoppen, maar ze
hebben geen hulp nodig.
UT-12 (Escalante - Boulder)
Daarna komen we weer op de zeer fraaie UT-12 en gaan verder
richting het noorden. Vooral het deel tussen Escalante en
Boulder is adembenemend! Voor Escalante waren de uitzichten naar
het westen al erg mooi. Bij elk uitzichtpunt moeten we uiteraard
even stoppen. Het berglandschap is kleurrijk.
Bij milemarker 74 pauzeren we bij het Kiva Koffeehouse. We
drinken een mok koffie en thee. Onder een glasplaat op de tafel
zit een prachtige kaart van de zuidelijke staten. Ik vraag of ze
een exemplaar van die kaart hebben, maar die is niet meer op
voorraad. Het betreft de beroemde Indian Country map, die ik op
mijn verlanglijstje had staan. Wat er zo bijzonder aan die kaart
is? De gedetailleerdheid. Er bestaat geen kaart waar zo veel van
de plekken die wij bezoeken op vermeld staan. De kaart beslaat
het noorden van Arizona en New Mexico en het zuiden van Utah en
Colorado.
We passeren Calf Creek Falls, waar een lange wandeling naar een
mooie waterval te maken is. En komen daarna over een deel van de
UT-12 waarbij de weg over de bergkam loopt, met links en rechts
van de weg een afgrond. Het is verboden om hier met de auto te
stoppen. Dat zou te gevaarlijke situaties kunnen opleveren.
Burr Trail
We verkennen eerst Boulder, voor het geval we hier gaan
overnachten. Het dorp stelt niet zo heel veel voor. Het is een
vredig plaatsje, met een paar boerderijen, een winkel bij een
garage, een museum (Anasazi State Park Museum), enkele motels en
een paar restaurants waarvan het Mesa Restaurant aan de Burr
Trail het beste schijnt te zijn.
Wij zijn van plan om de Burr Trail - scenic backway - te rijden.
Dat is een scenic road. In het begin komen we langs geelkleurige
bolle rotsbergen waar ik al snel de benaming Yellow Rocks aan
geef. Over het algemeen is de weg goed te berijden. Bij de
campground bij Deer Creek zit een scherpe bocht die het tempo
even uit de rit haalt.
Daarna zien we links van ons in het dal een canyon met hoge en
steile roodrozige rotswanden. De weg loopt door deze Long
Canyon. Daarna komt een plek waar we een riant uitzicht hebben
op een soort van hoogvlakte. Voor ons ligt een helling die aan
painted desert doet denken. De hoogvlakte is een beetje saaier,
maar daarna komt het punt waar we in Capitol Reef komen en dan
is de natuur ook weer mooier.
We rijden nog een stukje van het onverharde deel en zijn op zoek
naar een parkeerhaventje langs de weg waar een picknickplek zou
zijn. Eerst rijden we er aan voorbij. We keren en zien vanaf
deze kant wel een picknicktafel. Daar lopen we na een twee
picknicktafels een eindje richting de vallei op zoek naar een
mooie scenic view, maar dat valt eigenlijk tegen. Achteraf
gezien hadden we denk ik nog iets verder moeten gaan tot in de
buurt van de switchbacks.
We rijden de Burr Trail terug, zoals gepland. Yfke komt nog op
het idee om via een zijpad naar de rim te rijden, maar na
ongeveer honderd meter is er zo'n diep gat dat we het maar
opgeven. Ik rijd achteruit terug naar de Burr Trail. Er zit niks
anders op.
We rijden nu iets sneller dan tijdens de heenreis. Gemiddeld
kost deze weg een uur enkele reis. Wanneer we in een snelle
bocht naar rechts een raar geluid horen bij het linker voorwiel,
denken we beiden dat we een lekke band hebben. Ik stap uit en
zie dat er niks aan de hand is. Wat zou het dan zijn? Iets met
de motor. Ik controleer het oliepijl. Volgens Yfke hebben we al
heel veel gereden en moet er misschien olie bij. Dan zouden we
pech hebben, want we hebben geen olie bij ons.
Tja, ik start de motor maar weer en nu we rijden horen we geen
raar geluid meer. "Misschien was het de ABS wel", zeg ik. Die
kan zeker geluid geven, maar ik voelde niet echt iets
soortgelijks als wat de ABS in mijn eigen auto doet. Die duwt
namelijk vooral de rem terug om slippen te voorkomen. Misschien
werkt ABS bij een auto met automatische transmissie wel anders?
In Boulder halen we bij Hills Holows Mini Mart ijsthee en een
paar ansichtkaarten. Daarna rijden we hetzelfde stuk tot
Escalante terug over de UT-12. En dat is geen straf. Wat is dit
toch een schitterende weg! We rijden nog even extra langzaam
over het deel net na Boulder waar de weg over de bergkam loopt.
We zijn mooi op tijd in Escalante en zoeken een motel.
Prospector Inn ziet er het meest verzorgd uit. Misschien wel wat
duurder dan de rest. Maar we nemen er toch een kamer. Die blijkt
zeer ruim te zijn. Net als de motormuis naast ons, zitten we op
een plastic stoeltje voor onze kamer op de eerste verdieping in
de namiddag nog van de zon te genieten. We nemen een kijkje bij
Outfitters, een kampeerzaak met lodges en een restaurant. Ze
hebben ook een grote voorraad kaartmateriaal.
Achter ons motel zit een eenvoudig restaurant. Een beetje
amateuristisch, maar het eten smaakt prima. Een burger van het
huis met kaas, geroosterd brood met kip, een schaaltje van de
saladebar met glazen water met ijs en fris voor $21,65. Het
meisje in de bediening met het grappige kapsel herken ik. Ze is
één van de tweelingmeisjes die vanmorgen met een groepje
schooljeugd bij het tankstation zaten toen Yfke naar huis belde.
Dinsdag 20 mei. We staan weer vroeg op en nemen overgebleven
donuts als ontbijt en halen koffie en thee bij de receptie. We
kopen vervolgens 'Europeaanse' broodjes en kalkoenvleeswaren bij
de Canyon Country Store aan de noordkant van Escalante. Bij het
visitor center aan de zuidkant van Escalante hebben ze de Indian
Country map ook niet.
Dan rijden we nog een deel van de UT-12 dat we al kennen, tot we
in Canonville komen. Daar slaan we linksaf op Main Street. We
stoppen even bij het Grand Staircase-Escalante Visitor Center
voor een plaspauze en ik kijk of ze hier de Indian Country map
hebben. Maar die hebben ze niet. Het is een relatief groot maar
kalig en verder niet zo interessant gebouw.
Cottonwood Canyon Road
We gaan verder naar het zuiden. Bij de afslag naar het
Kodachrome State Park begint de Cottonwood Canyon Road. Tot dit
punt is er asfalt. De foto's die ik van het Kodachrome Basin
State Park heb gezien, vond ik niet zo geweldig. Ze maakten een
wat rommelige en onevenwichtige indruk op mij. Daarom rijden we
na het lezen van de informatie over de dirt road die voor ons
ligt maar verder. De Cottonwood Canyon Road is aangelegd om het
gebied bij Bryce van stroom te voorzien.
Al snel komt de eerste hindernis. We moeten de Hackberry Creek
oversteken. Gelukkig staat onze auto hoog op de wielen en heeft
hij vierwielaandrijving. Eigenlijk valt het best mee, want we
zien ook gewone personenauto's op deze weg rijden. Het is de
afgelopen dagen droog geweest, dus zou hij in een goede toestand
moeten verkeren.
Na zeventien mijl slaan we linksaf naar de Grosvenor Arch. Hier
staan na nog een mijl al twee auto's op het parkeerterreintje.
Dan is het nog een kort stukje wandelen naar de dubbele,
lichtkleurige zandstenen boog. Hij is al zichtbaar van de plek
waar de auto staat. Deze arch is lastig op de foto te krijgen.
Mijn breedbeeldlens komt erg van pas. Een man die mijn camera
ziet bewondert hoe ik de bogen in beeld krijg.
Nu komt het mooiste deel van de Cottonwood Canyon Road, grofweg
het middendeel. De weg loopt tussen mooi gekleurde heuvels door
en stijgt en daalt nu ook.
Circa zestien mijl verderop staan een paar auto's van -
waarschijnlijk - wandelaars. Misschien zijn ze wel onderweg naar
Yellow Rock. Die wandeling lijkt ons een beetje te zwaar. We
hebben 'm in ieder geval niet ingepland. Langs de weg is nu ook
meer groene begroeiing.
We slaan linksaf en rijden een stukje van de Brigham Plain Road
(BLM 430). Eigenlijk hadden we deze wel verder in kunnen rijden,
maar we zijn te voorzichtig wanneer de dirt road omhoog loopt en
zetten de auto aan de kant. In het begin zaten een paar
verraderlijke gaten in het pad, maar wanneer we omhoog lopen,
ontdekken we dat het hier eigenlijk wel weer heel goed is en er
hogerop ook wel mogelijkheden zijn om eventueel te keren, mocht
dat nodig zijn geweest. Vanaf hier kunnen we Yellow Rock goed
zien liggen.
Dan rijden we terug naar de Cottonwood Canyon Road voor het
laatste deel. De vallei langs de Paria River is overzichtelijker
en breder. We komen uit bij de 89, waar we rechtsaf slaan
richting Kanab. Na negenendertig mijl weer asfalt onder de
wielen.
Toadstool Hoodoos
Tussen milemarkers 19 en 20 aan de 89 ligt aan de noordkant van
de weg een parkeerterreintje met een informatiebord over de
Toadstool Hoodoos. Er staan al twee auto's. Bij het hek is een
register om je in te schrijven. We lunchen eerst op het
parkeerterrein, daarna maken we ons op voor weer een avontuur in
de natuur. We hebben geen idee hoe zwaar het zal zijn.
We zien eigenlijk steeds wel voetsporen door de droge wash, dus
kennelijk maken veel mensen gebruik van dit 'pad'. De bekende
Toadstool Hoodoo is eenvoudig gevonden, en blijft een schoonheid
van de eerste orde. Ik heb ergens gelezen dat een paar honderd
meter naar het westen nog witte hoodoos zouden zijn. Ik loop
alleen verder, Yfke blijft achter bij de grote Hoodoo.
Vanaf de hoogte van Toadstool loopt het niet al te zwaar. Alleen
is de wind wel vervelend met contactlenzen. Pff. Er komt zand
achter een lens en ik val bijna om van duizeligheid. Wanneer je
bedenkt dat ik naar beneden had kunnen vallen, dan is het
registreren zo overdreven nog niet. Ware het niet dat we dat
zijn vergeten..
De irriterende rechter lens doe ik in een lenshoudertje (altijd
bij me in de rugzak). Met één lens in zet ik mijn tocht voort
naar de witte hoodoos met donkerkleurige klapjes, die een beetje
verborgen liggen. Ze vallen een beetje tegen doordat ze door de
lichte kleur van de rotsen op de achtergrond minder goed te
onderscheiden zijn. Maar het zicht richting het westen is
schitterend! Ik wandel terug naar Yfke en we zoeken de auto weer
op.
Paria Movieset
Daarna rijden we nog een stuk verder naar het westen, in de
richting van Kanab. In een lange bocht is tussen milemarkers 30
en 31 een groot parkeerterrein waar informatieborden staan voor
de Paria Movieset, officieel het dit gebied Pareah.
De dirt road BLM585 naar Pareah is vooral tijdens de eerste
helft rijkelijk voorzien van stenen. Na een paar mijl is links
van de weg een parkeerterreintje waar auto's staan, maar ik kan
me niet herinneren of hier nog iets bijzonder is. Daarna bestaat
de weg meer uit rood gravel. We rijden door en het landschap
begint steeds mooier te worden! Vooral rechts van de weg zijn
prachtige bergen met veel painted desert.
Dan zien we fundamenten van de Movieset. Vanaf begin jaren
zestig zijn hier films gemaakt als Sergeants 3 (1962, over Gunga
Din) tot Outlaw Josey Wales uit 1976 van en met Clint Eastwood.
De filmset is in 1998 weggespoeld. Een nieuwe versie is
afgebrand. Even verderop is de weg afgesloten omdat er enorme
gaten in de weg zijn geslagen - waarschijnlijk door hevige
neerslag. Maar er is een kleine 'detour' naar de drooggevallen
rivier en Old Pareah Cemetery. Rondom de begraafplaats staat
een hek.
Tussen 1871 en 1912 woonde hier een groep Mormonen. Het heette
hier toen Pahreah Townsite. De BLM heeft samen met nakomelingen
het kerkhofje opgeknapt. Namen en geboorte/sterf-datum van de
meeste bewoners staan op de grafstenen. Eigenlijk waren er maar
drie families, waarvan de opvallen jong gestorven zijn.
De levensomstandigheden zullen zwaar zijn geweest.
We rijden naar het zuidoosten naar de regio die bekend staat
onder de naam Glen Canyon bij Lake Powell. En zo komen we weer in
Arizona. Stukje bij beetje verkennen we het Colorado Plateau.
Page
Met behulp van Google-maps heb ik een kaartje van Page gemaakt
en voorzien van eventuele overnachtingsplekken. Deze groeiende
stad is nog geen vijftig jaar oud en heeft haar ontstaan te
danken aan de Glen Canyon Dam. We rijden allereerst naar Lulu's
Sleep Ezze Motel in het centrum, waar nog een paar oude motels
staan. De eigenaresse is net bezig om een kamer schoon te maken.
Ze heeft helaas alleen nog een kamer vrij met één Queensbed.
Jammer, want het ziet er erg leuk uit. De kamers zijn hip
ingericht. We verkennen het stadje verder. Bij de school lopen
veel indiaantjes op straat.
We proberen het vervolgens aan de zuidzijde van Page bij Days
Inn, maar die heeft alleen kamers van meer dan honderd dollar.
Dat zit ver boven ons streefgemiddelde. Daarom rijden we een
stukje terug naar Motel6, waar we een kamer nemen. We hebben
tijd om de was te doen en komen in de laundry van het motel in
gesprek met een ouder Nederlands echtpaar. De man laat foto's
zien vanaf een laptop. In de tussentijd realiseer ik me dat we
twee nachten in Page wilden blijven. Dus ga ik naar de receptie
om nog een nacht bij te betalen. Dat is geen enkel probleem bij
de Indiaanse dame.
Na wat te hebben rondgereden door het centrum van Page, op zoek
naar een restaurant, besluiten we om naast ons motel bij het
winkelcentrum buffet te gaan eten bij Mandarin Gourmet. Daar
werk ook een Indiaanse. Ze maakt een stil-zijn-gebaar met haar
vinger naar mij wanneer ze even in een hoekje uitrust en ik haar
betrap. Ze was tot dan toe druk bezig om tafels af te ruimen en
schoon te maken. Net als in St.George komt er weer een buslading
met Chinezen aanzetten. Ons eten en drinken kost $26,56.
Naast de Chinees zit een Bashas supermarkt. In het hotel
internetten we kort bij de receptie. Even snel een berichtje
naar de familie. Er zijn meer liefhebbers, dus is het wel zo
fatsoenlijk om niet lang te blijven zitten.
Horseshoe Bend
Woensdag 21 mei. We beginnen vanmorgen met de Horseshoe Bend
Overlook. Dit beroemde 'plaatje' is eenvoudig te vinden aan de
rechterkant van de 89 net buiten Page richting het zuiden. Er
staan al auto's geparkeerd. Het pad loopt door lichtelijk mul
zand en na een stijgend deel volgt een langere afdaling naar de
rim. Er staan geen hekken langs de rim, dus enige
voorzichtigheid is vereist.
Natuurlijk ga ik even op mijn buik liggen om over het randje de
diepte in te kijken. Horseshoe Bend blijft bijzonder, ook al heb
ik dit al vele malen op foto's gezien. Het water is hier na de
zuiverende dam mooie groen, terwijl het elders vooral zanderig
bruin is. De bezoekers maken druk foto's. Wij blijven wat
langer, omdat ik graag wil wachten op beter licht. Yfke is op
een gegeven moment al naar de auto terug gelopen.
Ik ga in de tussentijd met de telelens achter de hagedissen aan.
Dan zie ik in de diepte ook boten varen die bij de Glen Canyon
dam zijn gestart. Die is hier tenslotte niet zo heel ver
vandaan. Wanneer ik naar de auto loop spreekt een Japanner mij
aan en zegt dat mijn zuster zich ongerust maakt over mij. Ze
vraagt zich af waar ik blijf. Op het parkeerterrein staan
inmiddels veel meer auto's dan toen wij arriveerden. (Je kunt
een paar auto's zien op de satellietfoto van Google-maps.)
Antelope Canyon
Daarna rijden we terug richting Page en slaan rechtsaf naar het
oosten op de 98, de elektriciteitscentrale doemt op. Vervolgens
slaan we linksaf naar de Lower Antelope Canyon. Ik heb gelezen
dat die minder druk zou zijn dan Upper Antelope Canyon, en
bovendien afwisselender. Maar de dame bij het loket zegt dat we
beter naar Upper kunnen gaan. Die geeft met dit dreigende weer
waarschijnlijk mooiere kiekjes.
Bij Upper moeten we eerst langs een loket om een permit te
betalen, net zoals bij Monument Valley. Daar is men verbaasd dat
we bij Lower hierheen zijn gestuurd. De sfeer is bijzonder
vriendelijk en ontspannen. Ze waarschuwen ons voor het vallende
zand in de canyon. Die kan fotoapparatuur ruineren. Wanneer ze
horen dat ik contactlenzen draag, zou dat hemelaal een ramp
zijn. Ik haal snel een zonnebril op voor enige bescherming. En
de fotocamera berg ik wel op onder mijn trainingsjackje. Hoe kun
je bij zoiets moois zonder camera op pad gaan?!
We betalen in totaal $50 voor de 'tour' en 'day permits'. Een
groep Fransen die net terugkomt, vraagt het entreegeld terug. Ze
zijn niet tevreden. Daar doet de Navajo bazin niet moeilijk
over. We nemen slechts met z'n tweeën plaats achterop een blauwe
pick-up truck. Eigenlijk hadden we wel binnenin naast de
chauffeur kunnen zitten. Maar dit is leuker!
We hobbelen in enkele minuten over een traject van circa twee
mijl door de zanderige droogstaande rivier. Heftig! Bij de ingang
van de canyon staan veel meer van dit soort auto's. Ook pick-up
trucks die vanuit Page komen.
Op aanwijzingen van de gids maak ik op enkele plekken foto's
wanneer we door de canyon lopen. Ik doe mijn camera zo veel
mogelijk terug onder mijn jas. Soms laat ik hem daar zitten
wanneer er te veel zand valt. We komen weinig anderen tegen.
Ik vraag de jonge gids of het meisje bij de familie zijn zus is.
"Nee, dat is mijn vrouw!"
Zo! Ik weet even niet te reageren. Misschien komt het verkeerd
over wanneer ik zeg dat hij een hele mooie vrouw heeft.
Door het tegenvallende weer doen we de geplande rit naar Alström
Point niet. Helaas. Maar dat heeft vandaag geen zin. Dat
betekent wel dat we de middag op een andere manier kunnen
besteden.
Antelope Marina
Via de weg langs Lower Antelope Canyon komen we uit bij Antelope
Marina. We komen onderweg langs een entreehokje, waar onze
parkpass geldig blijkt te zijn, en krijgen een kaart van de
regio Glen Canyon. We lunchen eerst bij de auto en lopen dan het
geleidelijk aflopende pad af naar de Marina. Er rijden
voorturend golfkarretjes af en aan, die mensen naar de haven of
het restaurant willen brengen. Niks voor mij. Ik kan zelf wel
lopen.
Links en rechts liggen plezierboten in de haven en in het midden
is het Jàdì To'oh restaurant. In het restaurant drinken we warme
chocolademelk met slagroom en koffie ($7,68). Het is er rustig.
Naast het restaurant is een winkel waar ik een mooie
gedetailleerde kaart van Lake Powell en omgeving koop. Het is
één van de weinige kaarten waar Alström Point op staat.
Dan rijden we door Page over de Glen Canyon Dam naar het Wahweap
scenic view. Het uitzicht is fraai. Maar het waait erg hard en
de bewolking verstoort het zicht. Toch genieten we van ieder
moment met zon. Bij de Dam View aan de view drive in Page, is
gelukkig meer zon om de dam te bewonderen. Onderaan de dam zie
ik boten liggen.
Yfke wil graag ansichtkaarten van Antelope Canyon. Die vinden we
in een fotozaak naast de Dam Grill Bar. Daarna gaan we naar het
Powell Museum. Niet voor het museum, maar in de mooie bookstore
hebben ze veel kaartmateriaal waaronder eindelijk de Indian
Country map van AAA. Nota bene ruim op voorraad.
Terug naar het hotel over South Lake Powell Boulevard, komen we
langs minstens zeven kerken naast elkaar! Daar is kennelijk veel
behoefte aan in Amerika. Misschien dat verschillende stromingen
Indianenzieltjes proberen te winnen?
We eten bij een Subway in de Wal-Mart. Op zich een prima tent,
maar wij hebben niet zo'n succes met het bestellen. Brood,
vlees, kaas en salade is naar eigen keuze. Maar kennelijk kun je
beter ieder apart bestellen, want voor je het weet heb je het
beleg van de ander ook tussen jouw broodje zitten. Onze broodjes
rosbief met kaas, en een mixed bakje salade, melk en coca cola
met een gratis zakje chips kosten $16,50.
In Wal-Mart genieten we erg van het gevarieerde publiek. Vooral
de indianen in alle soorten, maten en van alle leeftijden. Van
een oud vrouwtje voortgeduwd door haar dochter in een eenvoudige
rolstoel, jonge mannen die bij de alcoholafdeling rondstruinen
tot jonge moeders met baby's.
Yfke koopt een T-shirt voor Alex met de Amerikaanse vlag. Bij de
kassa moet ze een identificatiebewijs laten zien. Cindy moet
namelijk een geboortedatum intoetsen omdat we ook een fles
Sangria kopen. Streng hoor! Maar wel correct.
Navajo Bridge & Lees Ferry
Donderdag 22 mei. We eten brood met salami op onze kamer en thee
en koffie bij de receptie. In Bashas doen we inkopen voor de
lunch. Dan vertrekken we richting het zuiden. Het is nog vroeg,
want er staan nog geen Navajoverkoopsters met hun spulletjes
langs de weg. Bij de Navajo Bridge arriveren er net een paar.
Het valt op dat de dames behoorlijk grote en dure auto's hebben.
Kennelijk kun je goed rondkomen van sierraden en 'rugs'. We
lopen een stuk over de brug en maken uiteraard foto's van de
schitterende brug.
Dan rijden we Navajo Bridge over en slaan rechtsaf naar Lees
Ferry. Onderweg staan twee balanced rocks aan de linkerkant van
de weg. Ik was in de veronderstelling dat er maar één zou zijn,
maar er staan vlakbij elkaar twee stuks! Lees Ferry blijkt
uiteindelijk een prachtig plekje te zijn waar boottochten over
de Colorado River starten. Wat is de natuur hier toch mooi.
Wanneer we bij Bitter Springs weer op weg 89 komen, en naar het
zuiden afzakken, passeren we enkele gehuchtjes waar indianen
wonen. In Gap (ja, in Frankrijk is ook een Gap) tanken we de
Ford vol. We slaan vervolgens linksaf richting Tuba City en bij
de verkeerslichten van dat stadje slaan we rechtsaf. Er
verschijnen langzaam steeds meer dreigende donkere wolken.
Coal Mine Canyon
Na ruim veertien mijl staat links van de weg in de verte een
windmolen in het landschap. En iets eerder al enkele huizen. We
draaien kort voor milemarker 337 een zandweg in en volgen de
zandpaden volgens de routebeschrijving van internet naar Coal
Mine Canyon. Die dreigende lucht toch. Gek, want het begon
vanmorgen zo mooi. Net wanneer we bij de rim komen, is het
begonnen met regenen. Het lukt nog net op tijd om wat foto en
een paar seconden film van de Canyon vanuit de auto te maken.
Meer zit er niet in.
Het waait hard en geen van ons wil uit de auto. De picknick
tafels blijven voor nu ongebruikt. Noodzakelijkerwijs gaan we
maar in de auto lunchen; genieten van het getik op het dak. De
harde wind beukt tegen de auto. Wij knabbelen aan een broodje en
eten daarna een banaan. Het is nog niet droog, dus vertrekken we
maar.
We zijn beiden erg moe van het regenachtige weer geworden, en
zijn blij dat het na het passeren van een brug bij de Cameron
Trading Post droog is. We kunnen even een luchtje scheppen. En
kijken rond in de enorme souvenirwinkel, waar ook een hoekje is
waar een vrouw met een weefgetouw aan de slag is.
Verder naar het zuiden zitten we bij Flagstaff op ruim 7000
feet. Yfke dommelt weg. De route is inderdaad niet zo boeiend.
Het is een lange rechte weg die langzaam klimt. Bij Flagstaff
zelf is meer bebossing en de wereld is weer een beetje normaal
bewoond. We rijden enkele kilometers over de I-40 naar het
westen en gaan dan over op de 89 naar het zuiden, naar Sedona.
Sedona
Omdat we zo hoog zaten, en Sedona relatief laag ligt, komen we
via een hele lange, soms bochtige afdaling, langs de Oak Creek
rivier en Slide Rock State Park in Sedona. Helaas is het bewolkt
wanneer we in Sedona aankomen. Toch is er redelijk wat volk op
de been in dit populaire stadje tussen de rode rotsbergen.
Volgens mij is het in Sedona altijd druk.
We rijden Airport Road. De weg loopt redelijk steil en geeft
normalerwijze een mooi uitzicht over de omgeving. Maar het weer
is niet mooi genoeg voor foto's naar het westen en oosten. Ik
heb weinig zin om door het drukke Sedona te slenteren. We rijden
daarom circa zes mijl door over de 179 naar Oak Creek. Daar weet
ik een betaalbaar motel. De wat merkwaardige, maar behulpzame
jonge vent met zonnebril van de receptie geeft ons enkele
restauranttips.
Op loopafstand van het motel is Maria's restaurant & Cantina,
een zeer goede Mexicaan met wel negen soorten Margarita's op de
menulijst, voorzien van de meest uiteenlopende creatieve namen.
Ik eet steak ranchello, Yfke burrito, met een Margarita en mijn
frisdrank inclusief tax voor $34,70.
Er loopt continu iemand rond om de borden voor je neus weg te
halen, of water bij te vullen en te vragen of je nog tacochips
wilt. In Nederlandse restaurants blijven borden veel langer op
tafel staan.
Montezuma Castle National Monument
Vrijdag 23 mei. De lucht is grijs. Ondanks het niet zo
fotogenieke weer, willen we toch graag even naar Montezuma
Castle rijden. We zijn immers in de buurt. Vanuit Oak Creek
rijden we naar de I-17, deze verlaten we weer bij afrit 289. Bij
die afrit is een groot hotel en casino. Wij slaan de weg in naar
Montezuma Castle. Onze parkpas is hier ook geldig. We lopen de
korte 'loop' via het bezoekerscentrum en bewonderen de ruïnes.
Verderop langs het wandelpad is een maquette met een weergave
van waar de twintig ruimtes van de 'dwelling' werden gebruikt.
Daarna trekken we verder naar het zuiden over de I-17. op
sommige plekken zien we al grote Saguaro cactussen langs de weg
en in de brede middenberm. Net voor Phoenix is bij New River een
Outlet. Daar doen we nog een poging om shirts voor Afke te
vinden, maar zonder succes. Ik zie wel een auto op het
parkeerterrein met in het kenteken "AAF".
De interstate loopt vervolgens dwars door het erg grote en niet
zo aantrekkelijke Phoenix, waar we overgaan op de I-10 naar
Tucson. Net voor Tucson komen we langs een vliegtuigopslag, het
Pime Air Airplane park bij Marana.
Tucson
In Tucson rijden we een stukje door richting Nogales en bezoeken
in het zuiden van de stad de San Xavier del Bac Mission. De zon
is weer achter de wolken vandaan gekropen. Het is jammer dat een
toren in de steigers staat. Maar de cactustuin, kapel, en het
interieur van de kerk maken wel indruk.
Het valt ons op dat veel andere bezoekers onbeschaamd met
camera's flitsen. Ik ken veel plekken op de wereld waar dat niet
zou zijn toegestaan. Yfke steekt kaarsjes aan voor Nynke en Ynze
in het kappelletje.
In het winkeltje mag je gebruikte kaarsglazen gratis meenemen.
Omdat de opdruk zo mooi is, neemt Yfke van elk exemplaar één
mee. Hopelijk overleven ze de vliegreis. In een winkeltje
tegenover het missieplein kopen we ansichtkaarten.
Omdat alle afslagen langs de I-10 door Tucson zijn afgesloten,
en we bij ons motel er niet af kunnen, moeten we nog twee keer
een heel traject door de stad over de snelweg afleggen. Ons
Motel6 is een oudje. De lakens zijn ook niet superschoon. Maar
ach, het is maar voor een nachtje.
We eten Amerikaans buffet bij het Kettle restaurant ("Always
open"). Dit restaurant zit tegenover het motel. Voor het pand
staat een Saguaro. Aangezien zo'n cactus ieder jaar maar een
klein stukje groeit, en al enkele meters hoog is, moet het wel
een oudje zijn. Uit de gesprekken in het restaurant maken we op
dat het afgelopen dinsdag nog boven de 100 graden was en het
weer nogal in de war is. Dit soort lage temperaturen zijn
tamelijk uitzonderlijk in het zuiden van Arizona.
Rondom in de eetzaal hangen klokken met plaatselijke tijden van
alle hoofdsteden van de vijftig Staten. Het eten is op zich
goed, maar eigenlijk te zout. De vloer is niet al te schoon. De
sfeer is erg huiselijk. De jonge - te dikke - meiden in de
bediening praten met diverse klanten. Het zijn opvallend veel
vrijgezelle mannen die hier eten. Ze vertrekken kort na elkaar
wanneer iemand over een plaatselijke honkbalwedstrijd begint.
Op onze bordjes komen onder andere: preisoep,
groentetomatensoep, gepaneerde forel, augurkjes met groene
pepers, sla, tomaat, maïskolven, gepaneerde garnalen, cakejes en
ananas ($22,60).
's Avonds kijk ik op de motelkamer naar dameshonkbal: slanke
meiden uit Arizona tegen dikkere uit Oklahoma. En we zien
weerberichten over de voor deze tijd van het jaar opmerkelijke
sneeuwval in Flagstaff.
Zaterdag 24 mei. Het is vanmorgen een beetje bewolkt, maar de
wind voert veel zachter lucht aan. Wanneer ik langs het gordijn
kijk, rijdt heel langzaam een politiewagen langs het motel die
de kentekens controleert.
Er zit een Waffle House naast ons motel. Vanzelfsprekend moeten
we daar ontbijten. Yfke neemt de buitensporige all star special,
met allerlei vettigheid, ik kies een wafel. Kaela bedient ons.
Overigens is een dubbele wafel maar een paar cent duurder, die
kies ik een volgende keer. Met koffie en thee betalen we $13,58
voor het ontbijt.
We kennen de omgeving intussen een beetje en vinden snel de weg
richting het Saguaro Park. Onderweg kopen we lekker zoete
broodjes op bij een supermarkt met een grotendeels Mexicaans
assortiment op de hoek van Ajo Way en Mission Road. Op het
parkeerterrein zijn voorbereidingen gaande voor een grote
barbecue. Zodra de weg smaller wordt, neemt die mooie golvende
vormen aan door het fraaie cactuslandschap.
Arizona-Sonora Desert Museum
De entree bij het Desert Museum is $13 per persoon. Langzaam
breekt de zon door. We blijven lange tijd in de 'kooi' waar zich
hummingbirds (kolibries) in bevinden. Dit is de ideale
gelegenheid om de minivogeltjes op de gevoelige digitale plaat
vast te leggen.
Er zijn voortdurend één of twee personeelsleden om de boel in de
gaten te houden. Eén van de dames heeft zich ontfermd over een
jong exemplaar. Die lijkt nog niet zelf in staat om voor voedsel
te zorgen, en dat levert prachtige plaatjes op wanneer de moeder
met de snavel geopend boven het jong in de lucht hangt. Wat gaan
die vleugeltjes toch ontzettend snel! Het jong lijkt wel groter
dan de moeder doordat de veren nog zo donzig zijn. Er zit ook
een nestje met twee jonge kolibries in een boom verscholen. Een
paar keer vliegt een volwassen kolibrietje tegen de hand van
Yfke.
De rest van het museum vinden we niet zo bijzonder. Wanneer we
vertrekken, staan er lange rijen bij de ingang en het
parkeerterrein is behoorlijk vol.
Saguaro National Park (West)
Iets verderop is het Saguaro National Park. West, wel te
verstaan. Aan de oostkant van Tucson zit namelijk nog een deel
van het park. Via een dirt road rijden we dicht langs de hoge,
vaak bloeiende, cactussen. We besluiten om geen wandeling te
doen.
Terug in Tucson zoeken we de I-10 weer op en reizen nu tot het
aardige plaatsje Benson richting het oosten. Benson probeert een
beetje mee te profiteren van de toeristen die hier langs komen.
Daarna gaan we verder richting de Mexicaanse grens. Weg 80 is in
het begin niet zo boeiend, maar vanaf Tombstone is de natuur
mooier. Grote reclameborden langs de weg kondigen de poppenkast
van Tombstone al aan.
Tombstone
Direct in het begin van het stadje is links van de weg de
beroemde Boothill Graveyard uit 1879. Die is helaas iets te
enthousiast gerenoveerd, waardoor het er allemaal wat kunstmatig
uitziet. De man die de grafteksten heeft bedacht had een groot
gevoel voor zwarte humor:
Here lies George Johnson
Hanged by a mistake
1882
He was right
We was wrong
But we strung him up
And now he's gone
Het centrum van Tombstone zelf is mij een beetje te druk en te
toeristisch. Ik wil hier niet lang blijven. We lopen langs beide
kanten van de hoofdstraat, waar zo meteen de beroemde 'shootout
at the OK corral' nagespeeld zal worden met de gebroeders Earp
en Doc Holliday tegen veedieven Bill Clanton en Frank McLaury.
Twee laatstgenoemden liggen naast elkaar op de Boothill.
Figuranten zijn in historische kleding gestoken. Ze gaan zelfs
voor een foto poseren. Ik heb geen idee of ze hier voor betaald
worden, of dat ik ze een fooi moet geven. Het parkeren was ook
al gratis, ze verdienen zo niks aan ons. Yfke neust in een paar
winkels rond op zoek naar cowboyhoeden. Maar die blijken hier
nogal duur te zijn. We nemen kort een kijkje in de gezellige -
maar ook volle - Big Nose Kate's Saloon. Direct na de
nepschietpartij zoeken wij de auto weer op.
Bisbee
Rond half vier arriveren we in Bisbee (5700ft). Dit is een koel
mijnstadje tussen de bergen. We hebben nogal wat moeite om onze
slaapplek te vinden. Na de hele hoofdstraat door Bisbee af te
hebben gezocht, vragen we maar iemand de weg. Yfke moet zelfs
drie keer iemand vragen, want het zijn niet allemaal locals. Bij
de laatste man krijgt ze te horen dat we aan de andere kant van
het stadje moeten zijn, in de buurt van een rotonde en een
tankstation.
Er zit ook een kleine camping aan de rand van het centrum, maar
dat is niet wat wij zoeken. Na de stadskern passeren we de mijn,
die tussen de stad en de splitsing met de 92 ligt. We nemen even
een kijkje bij de afgegraven mijn. Indrukwekkend, dat zeker,
maar als het goed is gaan we later tijdens de reis een nog veel
grotere zien.
Na de mijn komen we op een rotonde. Op minstens een mijl vanaf
het centrum. Misschien wel twee. En hier is dan eindelijk Shady
Dell, met een zeer bijzonder trailerpark. De receptie is wegens
een verbouwing gesloten, maar de manager van het terrein komt
net langs. Hij zegt dat we de informatie op de deur maar moeten
lezen en rijdt weg.
Op de deur zijn foto's van de verhuurde trailers voorzien van
een naam van de huurder, met een stukje commentaar over waar de
sleutel is en zo.
Airfloat
Wij hebben de topper van het terrein: de Airfloat. Een enorme
goudkleurige caravan uit 1957. We zijn dol enthousiast! Omdat
het nog goed licht is, houden we eerst een uitgebreide
fotosessie. Daarna nemen we voor onze Airfloat uit 1957 op het
gras een drankje.
De blauwe Tiki Bus had al gasten, en we krijgen intussen buren.
Ik nodig beide echtparen uit om even een kijkje te nemen in onze
trailer. Ze zijn vooral onder de indruk van het ligbad. We zijn
de enigen met een ligbad en douche, en dat werkt ook allemaal
nog. Zelfs de platenspeler doet het! Het materiaal is keurig
onderhouden, naast dat het helemaal in steil is. Zelfs de
tijdschriften zijn uit het jaar 1957.
Er staat een snacktrailer achter de receptie. Maar Dot's 10-seat
Valentine diner is vanavond helaas gesloten. Misschien omdat het
Memorial Day Weekend is. We zullen dus naar het stadje moeten
voor het avondeten. Bisbee is erg leuk met een Europees
aandoende architectuur. Een beetje Jura-achtig, of in ieder
geval geen stadsplattegrond volgens het patroon van een
schaakbord.
Bisbee heeft niet veel eetgelegenheden. Een hotel lijkt ons te
duur, dus proberen we eerst Bisbee Grille, maar daar staan
mensen te wachten om binnen te komen. We proberen iets verderop
bij een restaurant in de winkelstraat, maar dat is weer iets
luxer en we hadden er bovendien moeten reserveren.
Dus weer terug naar de Grille, en dit keer komen we op de
wachtlijst. We moeten ongeveer een half uur wachten. In de
tussentijd bestudeert Yfke de woningmarkt in de regio, en ik
speel wat met de fotocamera.
We krijgen een plekje aan de bar aangeboden, voor een tafel
zouden we nog langer moeten wachten. De bar is prima. Daar
hebben we een prachtig plekje bij de leuke barvrouw Jenn. Het
eten is ook nog eens verrukkelijk: Thai chicken salad voor mij
en gyros voor Yfke, samen met twee Buddweisers en een groot glas
limonade voor $29.
Wanneer we terugkomen in onze Airfloat, zijn we moe. We kijken
nog kort naar de dvd "The Long, Long Trailer", met Lucy Ball.
Via een dvd-speler in de kast, die op de oude vintage zwartwit
Magnavox televisie is aangesloten. Dan houden we het voor
gezien. We kruipen in de ouderwetse bedjes met spiralen in de
dekens en bijpassende sprei op een doorgelegen matras. Het is
maar voor een nachtje. En het slaap eigenlijk best lekker. Ook
de badkamer bevalt uitstekend.
Zondag 25 mei. Wat is dit toch mooi: wakker worden in een
Airfloat! We kunnen gelukkig wel ontbijten in Dot's Diner. Dan
hoeven we niet eerst een supermarkt op te zoeken. Yfke neemt een
uitgebreid Amerikaans ontbijt met pancakes, spek en scrambled
eggs, ik houd het bij extra luxe hashbrowns (gebakken
aardappelreepjes). Onze buren komen ook ontbijten. Hij is kort
geleden in Italië geweest waar zijn dochter is getrouwd. Zij
zegt niet zo veel en is volgens mij flink wat ouder. Ik denk dat
ze gescheiden zijn en misschien een voorliefde delen voor oude
trailers, zogenaamde trailertrash.
Na een laatste fotoronde over de campground, verlaten we Bisbee.
We rijden richting Douglas, in de buurt van de grens met Mexico.
Douglas is nog een aardig grote stad met een vliegveld. Omdat we
net voor het centrum een afslag missen, krijgen we een bonustour
door een groot deel van de stad. Gelijk maar even tanken. Dat is
een goed idee, want na deze plaats komt lange tijd geen
tankstation.
We hebben nog niet zo lang gereden of we het weinige verkeer dat
er is staat stil. Verderop staat een politiewagen en ik zie ook
een brandweerwagen. Er is een ongeluk gebeurd. Dit kon wel eens
even gaan duren. Even later stijgt een helikopter op. Uit de
verhalen van omstanders blijkt dat er nog een helikopter moet
zijn. Er zijn twee auto's uit onze rij die keren en een omweg
nemen. Wij kunnen ook niet veel vertraging gebruiken, maar
hebben wat meer geduld. Wanneer we weer mogen rijden, zien we
een personenauto op de zij liggen, die zo te zien enkele keren
gerold heeft. Dat ziet er niet al te best uit.
New Mexico
Bij het gehucht Rodeo komen we in New Mexico. De vijfde staat
van de reis. In de buurt van de afslag naar Portal en het
Chiricahau National Monument (een natuurberggebied) staat rechts
van de weg een opvallend café. We passeren ook een oude mijn
waar een soort van ghost town lijkt te zijn, genaamd Granite
Gap. Vergane glorie.
Bij de afslag met de I-10 is wel bebouwing. Maar zowel
tankstation als motel lijken buiten gebruik. Vandaar dat we maar
naar de eerste afrit bij Lordsburg rijden, waar tevens het
visitor Center van New Mexico is. Net wanneer we geparkeerd
staan, zie ik een trein met drie Union Pacific locomotieven
voorbij komen. Bij de oprit aan de noordkant van deze afrit
hadden we die goed in beeld kunnen krijgen. Helaas zijn we te
laat.
Bij het visitor center is een bord met "Welcome to New Mexico".
We schrijven onze namen in het gastenboek en Yfke neemt een
beker gratis koffie. We vergeten helemaal om even te
internetten.
We besluiten toch circa veertien mijl terug te rijden naar
Stein's ghost town. Eigenlijk is Stein een tourist trap. Het is
nota bene gesloten. Maar misschien lukt het hier om een trein
van dichtbij op video en foto krijgen.
Er staat een truck op het parkeerterrein met daar omheen pylonen
en een waarschuwingsbord voor gevaarlijke stoffen. Wanneer ik
van buiten het hek een foto wil maken van het 'spookstadje',
komt er een witte auto aanracen die vlak bij waar ik loop stopt.
Een vrouw springt wild uit de auto en schreeuwt dat ik weg moet
gaan. Ik ben volgens haar op besmet terrein. Wanneer ik zeg dat
we wachten op een trein, begint ze weer te schreeuwen. Het is
"private property" en we moeten wegwezen! Tja, dit soort
Amerikanen hebben we nog niet eerder meegemaakt.
De volgende stad na woestijnstad Lordsburg is Deming. Dat ziet
er meer uit als een stad. Verder is de weg redelijk saai, maar
er is mooie road music op 105.5 FM. We moeten lachen om een hele
trits reclameborden die tradingposten aankondigen bij de
eerstvolgende afritten. Alle artikelen lijken wel afzonderlijk
te worden aangeprezen. Veel meer valt er niet te beleven.
Las Cruces
Wanneer we dichter bij een gebergte komen, dalen we plotseling
af in een vallei waar de stad Las Cruces voor ons aan de Rio
Grande verschijnt. Las Cruces is groter en mooier dan ik had
verwacht. Snel vinden we ons gereserveerde motel.
Een vriendelijke dame met de naam Liz checkt ons in. Een
reservering was hier denk ik niet nodig geweest, ondanks het
Memorial Weekend. Ik had die reservering uit voorzorg gedaan
maar misschien is deze stad niet zo populair. Dit keer zitten we
in een moderne en erg nette Motel6.
We hebben even tijd om ons op te frissen en reizen dan door naar
White Sands. Het is een uur later doordat we nu in de Mountain
Timezone zitten, omdat de dagen lengen hebben we waarschijnlijk
wel voldoende tijd om van de mooie-licht-uren te genieten. We
verlaten Las Cruces via een brede weg naar het oosten. Komen
langs enkele voorstadjes en zien mooie muurschilderingen. We
moeten de San Augustin bergpas (5719) in een Mountain Range
over. Bij het parkeerterrein op de pas staat een raket. Het
gebied dat voor ons ligt staat bekend om 'missiles'. Overal zie
je geheimzinnige witte gebouwtjes in het verder nogal onbewoonde
gebied: Missile Range.
De brede weg naar White Sands is nagenoeg kaarsrecht. Op een
gegeven moment staat er op een bord dat alle verkeer bij de
volgende afrit de weg moet verlaten. We komen over een terrein
van de Border Control. De beambte vraagt of we US-citizens zijn.
"No" antwoord ik. Wanneer ik zeg dat we uit "Netherland" komen,
wil hij graag ons paspoort zien. Ze zijn hier kennelijk
doodsbenauwd voor illegalen. Verder is er niks spannends aan.
Iemand op het amerikaforum schreef: "Ze bijten niet."
White Sands National Monument
De eerstvolgende afrit is naar links, naar White Sands. Aan het
begin van de weg is een visitor center, maar daar hebben we geen
interesse in. Wij komen voor de natuur naar Amerika! Na de
toegangscontrole naderen we langzaam de duinen van White Sands.
We willen allereerst naar het eindpunt en zien op de terugweg
wel wat we van de rest gaan bekijken.
We stoppen bij de leuke picknickplaatsen met metalen afdakjes.
Er zijn veel bezoekers. Het is een vakantieweekend en we zien
veel gezinnetjes. Men is aan het barbecueën, kinderen lopen in
badkleding of glijden van de duinen.
Dan zoeken we fotogenieke plekjes op en wandelen een eind door
duinen waar nog geen verse voetsporen zijn. Omdat het waait,
worden de meeste sporen na verloop van tijd sowieso wel weer
uitgewist. Het is een gekke gewaarwording dat je op sommige
plekken over een harde witte ondergrond loopt; heel anders dan
wandelen in zandduinen. De zonnebril komt goed van pas met die
hel witte omgeving. We hebben plezier als kleine kinderen en
genieten van de variaties in het landschap en de beplanting die
af en toe een plekje heeft weten te veroveren in deze harde
natuurwereld.
Terug naar Las Cruces krijgen we het benauwd. We hebben namelijk
niet veel brandstof meer. Met nog een achtste tankvulling is het
spannend. Ik zeg eerst niks tegen Yfke; uit voorzorg rijd ik al
iets minder snel en probeer niet onnodig brandstof te
verbruiken. De wind zit ons helaas tegen en we moeten ook die
bergpas weer over. Pff. Door de spanning hebben we weinig
belangstelling meer voor de omgeving. Het oog blijft maar op die
brandstofmeter gericht. Zouden we het halen?
Yfke heeft het niet meer. Ze krijgt er buikpijn van. We worden
stiller en stiller, van binnen alsmaar onrustiger. Ik ga nog
langzamer rijden. Dan begint de beklimming. Veel Amerikanen
hebben de gewoonte om bij snelwegen door de bergen gewoon de
toegestane snelheid te rijden, maar dat zuipt ook flink.
"Wanneer we de top van de pas halen, dan zie ik het wel zitten",
zeg ik. Daarna duurt het echter nog flink wat mijlen voor we een
tankstation tegenkomen. De voorstadjes aan deze kant van Las
Cruces hebben kennelijk geen tankstation, niet zichtbaar vanaf
de weg in ieder geval. En we willen geen risico nemen ergens in
rond te dwalen. Pas dichter bij de kruising met de I-25 komt een
tankstation.
We maken direct maar van de gelegenheid gebruik om er bij Subway
te eten. Ook nu weer gaat het mis bij de bestelling van het
eten. Wanneer Yfke zegt dat ze salade op haar broodje wil, doen
ze ook salade op mijn broodje. Ik had duidelijk gezegd dat ik
naast mijn broodje een apart bordje met salade wilde hebben!
Gelukkig brengen ze de Dr.Pepper niet in rekening. Toch nog een
meevaller.
Ondanks de spannende terugtocht, was het bezoek aan White Sands
een niet te missen avontuur! De weg naar het motel is in het
donker eenvoudig te vinden. Op de kamer is het erg koel doordat
we de airco aan hadden laten staan. We drinken nog wat buiten
voor onze kamer. Er staan een in opvallende kleuren gespoten
Harley en witte Ford Mustang coupe voor onze kamer.
Maandag 26 mei. Wanneer we wakker worden zijn de Harley en
Mustang al weg. We gaan allereerst naar De Wal-Mart aan de I-25
(exit 3) voor ontbijt en lunchinkopen, en we bellen naar huis.
De route naar het noorden via Socorro is niet zo bijzonder. Het
is een langzaam klimmende weg langs de Rio Bravo, die soms door
een canyon duikt. Borden waarschuwen voor 'gusty winds'. Onze
Ford zoeft met 75 mph op de cruise control over het asfalt. We
wisselen halverwege de rit van zitplaats. We zien dat graven
versierd worden, dat zal met Memorial Day te maken hebben.
Isleta Pueblo
Even voor Albuquerque ligt rechts van de weg het indianendorp
Isleta. We nemen eerst een afrit met "Isleta", waar verder
helemaal niks bij staat over een mogelijke 'pueblo'.
We twijfelen. Meestal staan er namelijk bruine borden bij
bezienswaardigheden. Ik zie wel een schim van de missiekerk,
maar uiteindelijk proberen we het toch maar via een afrit
verderop, die langs de andere zijde van de Rio Grande loopt. Bij
deze afrit is een groot casino, hotel en een tankstation.
Wanneer we over de letterlijk grote rivier het dorpje
binnenrijden, zien we het pueblodorp: kleilemen huisjes en
bijzondere oventjes in de vorm van iglo's. Met de auto bij een
nieuw kinderspelterreintje geparkeerd, lopen we naar het dorp.
Daar staat op een bord dat fotocamera's en mobiele telefoons
vanaf dit punt verboden zijn. De camera's bergen we dus maar op.
Ik heb geen behoefte dat ze die in beslag nemen, zoals er
dreigend bij staat. Bij de missiekerk gaan we toch even verstopt
achter het muurtje opnames van de kerk maken. En in de kerk ook,
want er is toch niemand aanwezig. Terug bij het tankstation is
het hoog tijd voor de lunch. Ik haal een nieuw blik AriZona
ijsthee. Die zijn erg mooi en ook nog lekker. Er ligt al een
hele verzameling onder de passagiersstoel.
Albuquerque
In Albuquerque nemen we een afrit die op route 66 uitkomt, de
Central Avenue. We zitten niet in het officiële oude centrum,
maar er zijn wel motels en restaurants. Eerst gaan we enkele
blokken naar het oosten. Het is een kleurrijke straat met
diverse panden die om aandacht vragen. Het meest opvallende is
het beroemde Aztec Motel, in een soort van hippiestijl. Het is
gesloten, maar een man op een fiets die in het achterste deel
woont, nodigt ons van harte uit om het gebouw van dichtbij te
bekijken. Overal op de muur zitten versiersels en we zien de
meest opmerkelijke planten. Het pand lijkt toe aan een
opknapbeurt. Achter het ruit hangt een krantenartikel van Sue B.
Mann uit 1995 waarin de gehele roerige geschiedenis van het
eerste motel aan route66 uit de doeken wordt gedaan.
In de buurt van de snelweg nemen we intrek in Econo Lodge. Een
uitstekend motel. Waarschijnlijk wat duurder dan de oudere
motels ernaast, maar wel met continental breakfast en
superschoon gemaakt door een grijze man met een staartje, die
nog aan het werk is en wel smetfrees lijkt te hebben.
Wanneer we richting het centrum lopen, komen we een beetje laat
tot de ontdekking dat Old Town nog een aardig eindje vanaf ons
motel ligt. We keren daarom terug en genieten nog van de route
66 met regelmatig een motorrijder, mooie muurschilderingen en
een schitterend pand waar het ziekhuis in gevestigd is geweest.
Waarschijnlijk valt het gebouw onder de 'monumentenzorg'. Ik
hoop dat het niet gesloopt zal worden.
We zijn in de buurt van 66 Diner wanneer we besluiten om niet
meer voor het eten naar het motel terug te keren. We zijn aan de
vroege kant voor het avondeten; doen het daarom rustig aan. We
genieten van het schitterende interieur en de bijpassende
kleding van het personeel. De sfeer voert bezoekers terug naar
einde jaren vijftig en begin jaren zestig. Yfke neemt een
hotdog. Ik kies de 66 burger. Inclusief drie ansichtkaarten van
dit unieke restaurant zijn we $23,11 kwijt. Op onze kamer eten
we later op de avond knetterende popcorn uit de magnetron. De
man met het staartje mag de kruimels opruimen.
Onderweg naar Farmington
Dinsdag 27 mei. Na het continental breakfast in de lobby,
verlaten we Albuquerque richting het noorden. De stad is groter
dan we hadden verwacht. We slaan af naar het noordwesten, op de
550. Die weg is breed en rustig en gaat door een mooi
geleidelijk afwisselend landschap tot rond de 7800ft. In het
plaatsje Cuba zijn motels.
Net voor Bloomfield wordt veel naar olie geboord. In de verte
zijn bergen met sneeuwtoppen zichtbaar. Bij Bloomfield slaan we
linksaf richting Farmington. Vanaf nu is de weg veel drukker en
er is veel meer bebouwing en bedrijvigheid. Voor we er erg in
hebben zitten we in Farmington.
We rijden eerst enkele motels voorbij en halen in het centrum
bij Wells Fargo geld uit de muur, kopen broodjes voor het
avondeten en ontbijt bij Safeway. Dan eten we warm bij El
Charro, een eenvoudige Mexicaan. Het restaurant is zeer simpel
ingericht en het eten serveren ze op kuststof bordjes. Een enorm
verschil met bijvoorbeeld het keurige Mexicaanse restaurant bij
Sedona. Hier lijkt het meer op zoals een Mexicaan thuis zou
eten. Een huiselijke sfeer dus. De casa special, taco beef, rode
punch en orange soda kosten $17,76.
Daarna checken we in bij Motel6. Daar hebben ze problemen met
het water. De loodgieter is druk bezig om de panne te verhelpen.
Er zit ook geen water in het zwembad. Wij gokken er maar op dat
het probleem verholpen is wanneer we vanavond terugkomen. Anders
zouden we wel erg pech hebben en misschien zelfs nog naar een
ander motel moeten overboeken. Maar dat is een zorg voor later.
Bisti Wilderness
Het is bijna drie uur wanneer we de 371 naar het zuiden nemen.
Dit is zo'n dag waar ik lang naar uit heb gekeken. Eerst daalt
de weg door een kloof, vervolgens passeren we een groot
landbouwgebied waar speciaal irrigatiesystemen en kanalen voor
zijn aangelegd. Dat doet me denken aan de staat Victoria in
Australië waar ze op soortgelijke manier water transporteren. De
weilanden zijn in cirkels aangelegd, om de irrigatie te
vergemakkelijken.
Na 28 mijl zien we links een dirt road die naar een eenzame
windmolen leidt. Daar nemen we eerst even een kijkje. We
passeren de noordelijke inrit van Bisti Wilderness (7290). Daar
staat een informatiebord. Bisti stamt af van het Navajo "Bis-ta-
hie" en zou "badland" betekenen. Bij het bord liggen gedumpte
alcoholflessen. Typisch voor het clichébeeld van Indianen.
Links van de weg is ter hoogte van weg BIA-5081 een soort van
centrale, in ieder geval een gebouwtje. We staan er niet te lang
bij stil. Nog iets verderop staat een bord met "Bisti Wilderness
1/4 ml". Dat is de zuidelijke inrit (7297) naar Bisti
Wilderness. Twee mijl naar het oosten over deze dirt road en dan
nog bijna twee mijl naar het noorden over de San Juan Country
Road 7290, ligt aan de rechterkant een parkeerterreintje.
Ooit is het vermoedelijk de bedoeling geweest om je te
registreren, maar er zit geen boek meer in de roestige stalen
bak. Er zijn slechts enkele namen in gekrast. Wij smeren ons in
met zonnebrand en vullen de flesjes met vers koud water en
trekken de wandelschoenen aan, rugzakken op de rug, camera's
mee, en dan met de Earthmate naar het zuidwesten. Op zoek naar
de bruine hoodoos met het kaartje van Synnatschke in de hand.
Eerst lopen we door een brede droge wash. Dan zoeken we de zij-
wash waar een stippellijntje op het kaartje loopt. Er zijn geen
echte wandelpaden in dit gebied, maar we zien wel af en toe
voetafdrukken van mensen die een soortgelijke route hebben
afgelegd.
We vinden de bruine hoodoos. Prachtig! Daarna blijven we op een
redelijke hoogte naar het oosten lopen, op zoek naar de
zogenaamde cracked eggs. We lopen langs de 'zuidrim' van het
natuurgebied en zien sporen van een paard dat hetzelfde traject
heeft afgelegd. Dichter bij de wash loop je het risico dat er
een steile canyon voor je opdoemt, daarom blijven we hier lopen.
Zo blijft het enorme gebied een beetje overzichtelijk. We worden
regelmatig verrast door hoodoos en andere merkwaardige
sculptuurachtige figuren. Dit is misschien wel de mooiste plek
waar ik ooit ben geweest.
Op de GPS-coördinaten waar volgens het kaartje de eggs zouden
moeten zijn, ben ik zo ongeveer op het hoogste punt van de
regio. Maar ik zie geen eggs! Yfke heeft moeite om mijn tempo te
volgen. Ik wacht even en roep haar dat ze hier moet komen. Het
uitzicht is namelijk onbeschrijfelijk mooi! Ik stel al voor om
weer naar de auto te gaan en het op te geven, maar ondertussen
zoek ik een pad naar de Wash en wil toch ook nog wel verder naar
het oosten. Yfke protesteert niet. En zo vinden we de eggs
alsnog!
Dankzij de Earthmate nemen we de kortste route terug naar de
auto, door de wash. Onderweg komen we nog een kleine arch tegen
en het landschap kleurt steeds mooier bij het 'dalen' van de
zon. Regelmatig steken we een dieper liggende geul in de wash
over, tegen de noordrand van de wash is meer begroeiing. Al met
al is het nog een flink stuk wandelen. We zijn dus best ver naar
het oosten gegaan.
Het verbaast me dat het al twintig over zeven is wanneer we weer
bij de auto komen. Ik voel nauwelijks enige vermoeidheid. Mijn
enthousiasme laat dat misschien niet toe. We eten onze broodjes
en een banaan. Er staat nog een auto waar een man en vrouw bij
staan. Het zijn Amerikanen.
Na het eten vertrekken we voor de 'bonustour' aan de westzijde
van het parkeerterrein. Dat gebied is zichtbaar vanaf het
parkeerterrein. Het is een veel compacter gebied. Wanneer ik
tussen de figuren omhoog klim, glijd ik uit, en heb een
schaafwond aan mijn linker onderbeen. Maar dat heb ik er graag
voor over.
Wanneer we op 'bovenop' lopen, zien we in het noordoosten van
dit gebied meer mensen. We wachten tot de zonsondergang, die
overigens niet zo spectaculair is. Een beetje bewolking had meer
kleur aan de hemel opgeleverd. De andere bezoekers zijn in hun
deel van het gebied gebleven en rijden kort na zonsondergang in
vier auto's weg. Zij hadden de auto iets noordelijker
geparkeerd, daarom hadden we ze eerder niet gezien.
Het stel op 'ons' parkeerterrein is aan het eten wanneer wij de
wandelschoenen uit doen en nog wat drinken. We gaan terug naar
Farmington. Wij hebben vandaag een schitterende tijd in de
natuur doorgebracht!
Ik blijf de weg scherp in de gaten houden vanwege overstekend
wild en rijd iets langzamer dan toegestaan. We hebben geen
haast. Bij de kloof voor Farmington duikt de weg naar beneden en
doemen allemaal stadslichtjes voor ons op. Om kwart voor tien
zijn we terug bij het motel. Er is weer water. Yfke poept naar
eigen zeggen een kaarsrechte drol van wel twintig centimeter!
Shiprock
Woensdag 28 mei. We doen verse inkopen bij Safeway. Iets
verderop ontdekken we ook nog een Wal-Mart. Als eerste staat
vanmorgen de rit naar Shiprock op de planning. Er is ook een
plaatsje met die naam, maar dat is niet bepaald het vermelden
waard. Automatisch komen we op de 491 naar het zuiden. Voorheen
was dit de 666, maar kennelijk is men toch gezwicht voor hen die
het niet zo hadden staan op het getal van de duivel.
Net voordat de weg versmalt nemen we de BIA-13 naar rechts.
Shiprock (1969ft) is al lang in ons vizier, maar via deze weg
komen we dichterbij de merkwaardige berg. Aan de noord- en aan
de zuidkant van Shiprock loopt een natuurlijke vulkanische dijk.
Net voor de BIA-13 de tien meter hoge dijk doorkruist, loopt een
dirt road naar de heilige rots. We blijven aan het begin van het
pad, uit eerbied voor de heilige grond, anderzijds omdat de berg
dichterbij toch steeds minder goed op de foto te krijgen is.
Navajo Nations
Daarna rijden we niet terug, maar kiezen we een mooie omweg over
de opmerkelijk hoge en groene Buffalo Pass, de Lukachukai
Mountains en Red Rock. In de dorpjes zoals Lukachukai en Round
Rock staan achthoekige gebouwtjes. Een beetje zoals de
nomadententen in Mongolië. Als ik het goed heb, zijn het
zogenaamde hogans. We zien twee versies: traditioneel van klei
gemaakt zonder ramen, of modern met ramen.
Ik heb ergens gelezen dat Indianen niet willen dat je foto's
maakt in hun woongemeenschappen, daarom maak ik nagenoeg geen
foto's op dit traject. Vooral de eerste mijlen na Round Rock
zijn bijzonder mooi, in een wereld van rode rotsen.
In Many Farms staat op een auto de grappige tekst: "Not For
Sale". Die Indianen hebben wel humor. Of de eigenaar was het zat
dat hij steeds gevraagd werd of zijn auto te koop was. Veel van
de verkeersborden langs de weg zijn beklad. Overigens staan er
hekken rond de wijken. Zou dat zijn omdat het een reservaat is,
of doen ze dat om dieren binnen of buiten het gebied te houden?
We zoeken naar een Arch in de Black Mesa. Volgens een
beschrijving die ik van internet heb, zou die 4,6 mijl op de
BIA-59 naar rechts zijn en dan nog circa 2 mijl over een dirt
road. Maar we vinden niks. Misschien is het slechts een hele
kleine boog en moet je langs de rotsen lopen om hem te kunnen
zien. We geven het maar op. Dit kost veel tijd. We zien wel een
karkas van een koe, inclusief vacht, maar inwendig helemaal
leeg.
Dan passeren we het dorpje Rough Rock. Even verderop is links
van de weg een nieuw dorp uit de grond gestampt. De woningen
lijken nog onbewoond. Het zijn rode, groene en blauwe huizen die
niet helemaal in het landschap lijken te passen. We komen
uiteindelijk op de 160 en slaan linksaf. In het noordwesten zien
we een landschap dat het begin van Monument Valley aankondigt.
In Kayenta houden we een lunchstop bij een tankstation op een
druk kruispunt. Het waait hard. Dan slaan we rechtsaf richting
Monument Valley. We zijn hier acht jaar geleden ook geweest en
herkennen een schoolgebouw aan de rand van Kayenta waar we toen
lunchten.
Monument Valley
Onderweg ligt aan de rechterkant van de weg net zoiets als
Shiprock, deze heet Agathla Peak (7100ft). Net voor de 'peak'
loopt de weg een beetje omhoog. Vanaf het hoogste punt langs de
weg hebben we een mooi overzicht over de omgeving, alsof ze het
plekje er voor gemaakt hebben. Ook links van de weg is een
figuur te zien waarvan ik geen naam op een kaart heb kunnen
vinden.
Bij de kruising naar Gouldings in Monument Valley staan borden
van de staatsgrens Arizona-Utah. Er zijn ook gebouwen die er
acht jaar geleden nog niet waren. De primitieve souvenirstandjes
zijn verdwenen. We slaan rechtsaf de vallei in. Bij de entree
moeten we $5 per persoon betalen voor een permit bij een Navajo
Indiaan. Ik moet ook weer denken weer aan de Indianenfamilie bij
Antelope Canyon. Hoewel er zeer zeker tradities in stand worden
gehouden, zijn ze veel meer in de Amerikaanse cultuur opgegaan
dan de Indianen in Zuid-Amerika in modernere culturen van die
landen. Maar de jeugd raakt ook daar steeds meer onder invloed
van het westen, door moderniseringen en de trek naar steden.
We zijn niet van plan om de 'loop' door de vallei te rijden. Het
uitzicht op de beroemde Mittens westerndecor is vanaf hier al
schitterend. Helaas is de harde wind stof bijten en bijzonder
vervelend met contactlenzen. Bij het visitor center delen we een
stuk appeltaart, met thee en koffie ($5) op het terras. Mooier
uitzicht is bijna niet voor te stellen. Er zijn ook weer
schooiende kleine knaagdiertjes.
Dan trekken we verder Utah in. Bij milepost 13 stoppen we bij
het klassieke fotopunt midden op de weg. Naar het zuidwesten is
hier namelijk een 'beroemd' uitzicht op Monument Valley. Acht
jaar geleden waren we hier 's ochtends, dat was een beter moment
in verband met de stand van de zon.
Voor de zekerheid vullen we de tank in Mexican Hat. Dit
gehuchtje bij een brug over de San Juan River bestaat
voornamelijk uit motels. We proberen alvast bij een motel in te
checken. Aan de linkerkant lijkt betaalbaar, maar de eigenaar is
pas na vijf uur terug. Het meest nette motel is ons te duur. En
een kleiner, houten gebouw heeft geen kamers meer beschikbaar.
Dan gaan we maar gokken dat we in Blanding iets vinden.
Bij de echte Mexican Hat stoppen we voor een foto. Acht jaar
geleden zijn we tot dicht bij de sombrerolijkende rotsvorm
gereden. Nu zien we hem vanaf een ander punt van een afstandje.
Daarna slaan we linksaf de 261 op. Na een paar mijl is rechts de
afslag naar Valley of the Gods, ook wel klein Monument Valley
genoemd. Vooral halverwege die zeventien mijl lange dirt road
bevind je je tussen Monument Valley-achtige rode rotsbergen.
Moki Dugway & Muley Point
Wij rijden door tot de weg tegen de Mesa lijkt op te houden,
maar op het laatste moment dicht tegen de berg opklimt. Van
beneden af zie je die weg niet lopen. Ook andere auto's zijn
onder de indruk en stoppen net als ons een paar keer om te zien
waar we langs zijn gekomen. Er zijn geen vangrails en alleen in
de bochten is een beetje asfalt.
De Moki/Mokee Dugway is in 1958 gemaakt door Texas Zinc, een
mijnbedrijf, om uraniumerts van de "Happy jack" mijn in Fry
Canyon naar de verwerkingsfabriek in Mexican Hat te vervoeren.
Op de Mesa aangekomen, staat een sheriff het verkeer in de gaten
te houden. Wij slaan de eerste dirt road naar links in. Deze
leidt na ruim vier mijl naar Muley Point Overlook. De weg is
goed te rijden. Alleen het laatste stukje is meer voor 4WD
bestemd. Ik laat me niet uit het veld slaan en wil helemaal tot
het einde doorrijden. Daarna lopen we over de bolle rotsen op
zoek naar mooie uitzichtpunten. Het uitzicht is grandioos!
De sheriff staat er nog wanneer we de 261 weer opdraaien. We
rijden verder naar het noorden. De weg is nu minder interessant.
Ik houd het tempo aardig hoog omdat we op tijd in Blanding
willen zijn. Er is onvoldoende tijd om op de Scenic 95 nog een
stuk naar het westen te rijden, daarom gaan we naar rechts en
komen ook nu door een schitterende natuuromgeving. Een paar keer
draait de weg door een dal en tussen milemarker 108 en 109 is
bij Comb Ridge een spectaculaire doorgang in de rim gemaakt om
de weg door te laten gaan.
Blanding
Na nog een klein stukje 191 komen we aan in Blanding. In het
begin van het dorp zit rechts onder andere een Super 8 en
Comfort Inn. Wij rijden door op zoek naar een goedkoper motel.
Op een bord langs de weg stond naar links een erg goedkoop motel
aangegeven. Bij Sunset Inn worden verwelkomd door een dronken
Indiaan die wel behoefte heeft aan wat gezelschap.
"I am a Native."
"We are from Europe."
De eigenaar zou pas om half zeven aanwezig zijn; we kunnen hem
ook bellen. Maar het motel ziet er te krakkemikkig uit.
Daarom zoeken wij verder. Waar de 191 in het dorp met een bocht
naar het oosten loopt, zien we nog een motel van mijn lijstje.
Four Corners Inn, met daar tegenover nog een motel. En omdat die
aan de rechterkant van de weg ligt, proberen we die eerst. Deze
ziet er keurig uit.
Bij de receptie zit een veel te dikke jonge vrouw. We checken
in. Ik ga direct ook even internetten in de lobby. We eten bij
het Oldtimer restaurant. Een 'ouderwets' restaurant met allerlei
antieken objecten en op zich goed eten, maar de porties zijn
niet zo groot. Twee caesar salads en fris kost $22,67.
Wilson Arch
Donderdag 29 mei. Om zeven uur hoor ik al geluiden bij het
zwembad. Ik hoor Zweeds. Wanneer we het continental breakfast
nemen, komt het Zweedse gezin ook in de lobby. Ze hebben
'mormor'(letterlijk: moeder van moeder) ook meegenomen.
Bij twee tankstations proberen we te bellen, maar dat is geen
succes. Ook in Monticello lukt het niet. Na enkele mijlen loopt
de weg in een bocht langs Wilson Arch. Het is nog fris. We
trekken een zomerjasje en onze wandelschoenen aan. Net als acht
jaar geleden klauteren we omhoog tot in de boog. Toen op blote
voeten, nu hebben we beter schoeisel. Deze ervaring is minstens
zo indrukwekkend als de vorige keer. We zien beneneden enkele
houten huisjes en aan de overkant van de weg ook een houten
gebouw. Volgens ons waren die er toen nog niet.
We stoppen even aan het begin van Moab om te bellen bij een
tankstation. Dit keer proberen we Kris en Wiets, nu met meer
succes. Moab is erg levendig. We zien verhuurbedrijven van Jeeps
en volop motels en restaurants. De omgeving van Moab is een must
voor de liefhebbers van mooie natuur. Hier zou ik wel willen
wonen. Plaatsen als St. George, Kanab en Moab staan bij mij hoog
op de lijst wat dat betreft. Utah rulez!
Scenic Byway 128
We hebben voor de zekerheid twee nachten gereserveerd, maar zijn
nog vroeg en besluiten eerst Moab voor even achter ons te laten
en rijden rechtsaf de 128 op. Toen we in 2000 via deze weg Utah
binnenkwamen, waren we 'totally impressed'.
We rijden tot de historische Dewey Bridge. Dat is een hangbrug
uit 1916 over de Colorado River, gerestaureerd in 2000. Helaas
in vlammen opgegaan. Althans, het wegdek. De stalen kabels
hangen nog, er is geen wegdek meer. Een merkwaardig gezicht.
Vermoedelijk is een bermbrandje op het naastgelegen veld met
bomen de brug fataal geworden. In buurt van de brug is een
voormalig tankstation waar een grote truck bij staat.
Fisher Towers
We rijden terug en slaan een dirt road naar Fisher Towers in.
Wanneer wij bij de auto lunchen, komt er een grote camper met
een Mexicaanse kentekenplaat het parkeerterreintje op rijden.
Persoonlijk vind ik het onverantwoord om met een camper over
zo'n weg te rijden. Het eerste deel was nog prima te doen,
eigenlijk alleen wat stoffig, maar halverwege zit een klimmetje
met flinke gaten, ook het laatste deel was in onze vierwiel
aangedreven SUV al opletten geblazen.
Yfke heeft geen zin om te wandelen. Ik ga met twee flesjes water
alleen op pad. Ik ben niet van plan om de hele wandeling te
doen, maar ik zeg dat ik tot het punt loop waarop ik denk dat
het beste is om terug te keren. Het is een mooie wandeling langs
het rode gebergte. Om de rotsen beter te zien, verlaat ik af en
toe het pad en loop een eindje naar het westen. Er staat ook een
rode hoodoo langs de route.
Het pad loopt op en af, en dan weer een deel langs de rotsen,
soms eenvoudig, maar soms ook klauterwerk. Ik hoor steeds
stemmen, maar die komen maar niet dichterbij. Wanneer ik goed om
me heen kijk, ontdek ik bergbeklimmers die het smalste deel van
de rotsen beklimmen. Ik loer een tijdje via de telelens naar hun
verrichtingen. Dat ziet er erg spectaculair uit! Op de terugweg
kom ik het gezin van de camper tegen. Hoe ver zouden die het
maken met hun kleine blonde kinderen?
Wanneer ik na anderhalf uur terugkom bij de auto, stel ik voor
om ook nog een stukje van de La Sal Mountain Loop te rijden. Dat
is de weg die in het oosten als een grote haak om Moab loopt.
Vooral het noordelijke stukje langs de vruchtbare en bewoonde
Castle Valley is mooi, we rijden alleen dat deel.
Langs de 128 stoppen we vervolgens nog een paar keer. Eerst om
rafters op de Colorado River te volgen, en verderop bij een
strandje waar de rafters worden opgevangen. Daar staan onder
andere twee bussen met de toepasselijke namen Thelma & Louise.
We hadden Louise op de heenweg al gezien, maar nu is Thelma zo
aardig om achter Louise te parkeren en het lukt om beide dames
op één foto te krijgen.
Moab
De vorige keer zaten we in Super 8 met een mooie zwembad en
gezellig bruisend bubbelbad voor acht mensen. Maar Motel6 en
Super 8 zijn ten opzichte van acht jaar geleden veel duurder
geworden in dit populaire stadje. Vandaar dat ik op zoek ben
geweest naar een andere plek.
Aldus verblijven we twee nachten in Kokopelli Lodge. Wanneer we
daar rond drie uur arriveren, is de eigenaresse nog bezig om
onze kamer schoon te maken. De deur had opengestaan en er was
van alles naar binnen gewaaid. We checken in bij de hippe,
rondborstige jonge meid met mooie bruine ogen. De kamer is erg
leuk. Knus en kleurrijk ingericht. We mogen de spa achter het
woonhuis gebruiken.
Op een informatiekaartje van de lodge lees ik het volgende:
"Volgens een Hopi legende is Kokopelli een vruchtbaarheidswezen
die een fluit bespeelt, meisjes verleidt en een zak met zaadjes
op zijn rug draagt. Kokopelli gaat van dorp naar dorp en laat
zwangere meisjes achter. Het figuurtje is van Zuid-Amerika tot
in Canada op muurtekeningen gevonden."
Tot iets na vijf uur pauzeren we en lopen dan naar Pizza Hut,
twee blokken verderop aan Main Street. Daar duurt het erg lang
voor we de pizza's krijgen. Een 'native' familie met vier kleine
kinderen heeft er een bende van gemaakt, en er zijn maar twee
serveersters. Die vergeten bovendien ons alvast drinken te
brengen. De Supreme Chicken pan is wel erg lekker. Yfke heeft
een dunne Super Supreme gekozen.
Delicate Arch
Omdat we niet weten hoe het weer morgen zal zijn, gaan we
vandaag al voor de zonsondergang bij Delicate Arch. Net voor
half zes rijden we weg. Bij de ingang van Arches National Park
ontstaat enige verwarring omdat er niemand meer bij het loket
is. Wij hebben een parkpas, dus hoeven op zich geen entree te
betalen. We rijden dus maar door en zijn niet de enigen.
In een optochtje van auto's rijden we naar ons doel. Eerst
klimmen we uit het dal en komen op een hoogvlakte voorbij
Courthouse Towers. De voorste auto lijkt niet zo'n haast te
hebben en rijdt zelfs minder snel dan toegestaan (45 mph). We
passeren zonder te stoppen bij ander mooi natuurschoon, want er
is veel meer te zien in Arches.
Het parkeerterrein van de Delicate Arch Trail is al vol. We
kunnen niet meer in een parkeerhaventje staan en zetten de auto
zo veel mogelijk aan de kant. Om vijf over zeven vertrekken we.
Yfke geeft aan dat ik niet te snel mag wandelen. We blijven
enkele meters achter een Duits stel lopen dat een redelijk tempo
hanteert. Het eerst deel van de route is vlak over een zandpad.
Daarna volgt een lang stuk tegen een berghelling, het oppervlak
is een beetje golvend. De Duitse man laat een waterflesje vallen
dat ver wegrolt, waarop zijn partner "laat maar" zegt. We
passeren hun.
Daarna komt een stuk tussen lage boompjes door, nog steeds licht
klimmend, en is de route iets minder duidelijk. Vervolgens loopt
een pad achter de rode rotsberg langs via een richel omhoog.
"We zijn er bijna", zeg ik tegen Yfke, "Ik zie 'm al."
Maar eerst komen we nog langs een kleine arch. Ik heb de
videocamera van Yfke overgenomen en registreer het ge-oh en ge-
ah van de Japanners die voor mij lopen. We zijn allemaal onder
de indruk van de beroemde boog. Delicate Arch prijkt als
staatsymbool op menig kenteken van auto's uit Utah.
Ik denk dat er ongeveer honderd mensen zijn, waarvan een hele
rij tegen een rand zit met de camera's in de aanslag. We
schreeuwen (ik het hardst…) wanneer iemand zonodig onder de boog
moet staan voor een foto. "Sodemieter op!"
De zonsondergang zal niet spectaculair zijn, voorspel ik. Er zit
namelijk een strookje bewolking boven de horizon en de zon zal
spoedig weinig licht meer afgeven op Delicate Arch. Ik zeg dat
tegen Yfke, die erg teleurgesteld is. Toch weet ik nog op tijd
een paar hele mooie foto's te maken van deze parel onder de
arches en ben uitermate tevreden.
Ik wil nog even bij de kleiner arch kijken, iets terug langs het
pad aan de linkerkant. Dat doen ook enkele Japanners. Wanneer ik
weer naar Yfke loop, komt ze woedend op mij aflopen en scheld
mij de huid vol. Kennelijk had zij andere verwachtingen of de
indruk dat ik al weg was gegaan. Maar ik liep net terug naar
haar.
Ze is nogal onredelijk boos. Ik laat haar enkele tientallen
meters voor me uit laat lopen. Ze blijft schelden. Ik glimlach
tegen de ander mensen en haal mijn schouders op. Ik begrijp er
niks van. Ik heb geen behoefte aan gedoe. Na een kwartier ziet
ze kennelijk in dat ze verkeerd bezig was. Ik krijg een klopje
op mijn schouder: "Sorry dat ik zo raar deed, zand erover."
Zelfs wanneer we al bijna bij de auto zijn, komen we nog mensen
tegen die net onderweg zijn naar Delicate Arch. Te laat wat mij
betreft, of het maanlicht moet nog willen meewerken.
Potash Road & Corona Arch
Vrijdag 20 mei. We halen ontbijt bij de city market, een paar
blokken naar het zuiden, en broodjes en fruit voor vanavond.
Vanmorgen gaan we naar een andere plek buiten de grote Nationale
Parken Arches en Canyonlands. Net buiten Moab slaan we linksaf
de scenic Potash Road (279) op. Onderweg passeren we enkele
primitieve kampeerterreintjes die er leuker uit zien dan de
massale campgrounds bij Moab.
In een bocht net voor Gold Bar slaan we rechtsaf en parkeren op
het terreintje waar de trail naar Corona Arch start. Met
drinkflesjes, camera's en een verse laag zonnebrand gaan we van
start. Eerst een helling op, dan over de Potash Railroad. Dit
spoor is in 1964 aangelegd, en de trein passeert een paar keer
per week om 'potash' naar de spoorlijn bij Crescent Junction te
brengen (bij Interstate 70).
Vanaf het treinspoor is de omgeving al bijzonder fotogeniek. Dan
moeten we een hek door, waarna het pad een beetje lastig is,
maar goed te volgen. Daarna volgt een stuk waar we via
steenmannetjes de route kunnen volgen. Een beetje klimmend over
een stenen vlakte tot we een stuk langs de bergwand lopen. Daar
moeten we op een gegeven moment een stukje langs een staalkabel
omhoog en ook nog trap op. Corona Arch is dan al een tijdje
zichtbaar.
We passeren Bowtie Arch die bovenin de bergwand is uitgesleten
en sporen van doorstromend water achterlaat. Bij Corona Arch
zien we mensen als een spin aan een draad afdalen. Wanneer we
bij de Arch komen, is het touw weggehaald. Het zijn twee
toeristen onder begeleiding van een gids. Yfke praat met hen en
blijft even in de schaduw van de smalle Corona Arch.
Ik ben in de tussentijd op zoek naar de mooiste plek om foto's
te maken. Het valt ons op dat de meeste wandelaars niet tot
enkele tientallen meters voorbij de 'arch' lopen. En dat is
zonde, want vanaf die kant kun je echt mooie foto's maken! Het
natuurwonder moet over een hele lange tijd zijn gevormd. En hij
zal meer en meer slijten tot hij niet meer bestaat. Aan de
andere kant zien we holtes in de bergwand die over vele
duizenden, wellicht miljoenen jaren, weer nieuwe arches gaan
vormen.
Beneden horen we het geluid van een trein. Althans, dat denken
we. Het blijkt een pick-up te zijn die waarschijnlijk het spoor
van onderhoud voorziet. Even later horen we geschreeuw van een
vogel. Ik denk dat het een roofvogel is die boos is op
wandelaars die te dicht bij een nest komen.
Wanneer we honderd meter van de terugweg hebben afgelegd, komen
we een man tegen met een kleurrijke papegaai. Het is Esmeralda
(smaragd). Yfke mag 'm even van de eigenaar op haar arm houden.
Zijn vrouw en dochter zijn alle aandacht voor de vogel geloof ik
een beetje zat. De man geniet er echter van, en Esmeralda lijkt
het ook prima te vinden.
De hike naar Corona Arch is één van de mooiste wandelingen die
ik ooit heb gedaan. Wanneer het heel heet is, dan zal het een
lastige wandeling zijn, maar het is geen grote afstand. Dat viel
ons mee. We rijden nog een stukje verder tot een paar mijl
voorbij de potash mijn. Daar passeren we een plekje waar boten te
water kunnen worden gelaten en zoeken een hoger punt op via de
dirt road om de omgeving te overzien.
Even wat achtergrondinformatie met dank aan wikipedia:
De blauwe kleur van de potasvijvers contrasteert sterk met de
omgeving. Potas of tuinkali (kaliumcarbonaat, K2CO3) wordt hier
in grote hoeveelheden gevonden en is een grondstof voor mest-
stoffen die in de tuinbouw wordt gebruikt.
De Moab of Cane Creek potasmijn ligt aan de oever van de Colorado
rivier aan de zuidkant van de 279 en de Cane Creek subdivisie van
de Union Pacific Railroad. De locatie staat op topografische
kaarten als Potash bekend. Volgens de USGS rapporten bevat dit
Paradox Basin tot 1,8 miljard ton potas.
De fabriek werd in de vroege jaren 1960 door de Texas Gulf Sulphur
Company gebouwd. In 1963 als een conventionele ondergrondse mijn.
Later dat jaar, werden door een explosie 25 mijnwerkers ingesloten,
van wie er slechts zeven in staat waren om te overleven door het
maken van een barricade zodat ze frisse lucht konden opvangen.
In 1970 werden de activiteiten veranderd in een systeem dat is
gecombineerd met zonneverdamping. Water uit de rivier wordt in de
mijn gepompt waarna de potash oplost en de pekeloplossing in
verdampingvijvers wordt gepompt.
Intrepid Potash Inc. kocht de mijn in 2000 van de Potash
Corporation uit Saskatchewan, die Texas Gulf in 1995 had gekocht.
Intrepid, gevestigd in Denver Colorado, is de grootste producent
van kaliumchloride in de Verenigde Staten.
(bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Intrepid_Potash)
Moab
Tussen de middag eten we in Moab bij Cassano's op de hoek van
Main en 100N. Yfke kiest een lunchportie lasagna. En ik penne
met malse kip en een dikke romige rode saus met kaas en
knoflookbrood, geserveerd volgens het recept van de chef-kok. We
genieten van het verkeer op Main Street - vooral van de grote
trucks. Het eten kost inclusief tax en $4,50 voor de bediening
$27,50.
Canyonlands National Park & False Kiva
Om half drie verlaten we Moab en rijden naar False Kiva, een
bijzondere plek in Canyonlands. De route naar Canyonlands gaat
via een hoogvlakte waar steeds meer bedrijvigheid lijkt te
ontstaan: jaknikkers en opslagtanks. Vandaar al die grote trucks
die ons tegemoet kwamen. Kort na de entree stoppen we bij de
Shäfer Canyon Overlook. In de diepte rijden auto's over
switchbacks naar het dal. De spectaculaire weg komt uit op de
Potash Road waar wij vanmorgen waren.
Om kwart over drie beginnen we aan de wandeling naar False Kiva.
Die plek is niet aangegeven op kaarten en er staat ook geen
bord. Ik laat de routebeschrijving ook achterwege. Ik denk niet
dat deze plek voor iedereen is weggelegd. Het is meer iets voor
liefhebbers. Eén van de meest unieke plekjes om je even helemaal
van de mensheid af te zonderen.
Ik maak foto's in de alkoof met Candlestick Tower op de
achtergrond. De naam False Kiva is gegeven toen men ontdekte dat
het geen echt ceremoniële ruimte was, maar eerder een plek om te
koken en te slapen, er werd ook voedsel opgeslagen. Ik laat een
notitie achter in het logboek in een metalen doos. Wanneer
iedere bezoeker er iets in schrijft, dan komt hier bijna
dagelijks iemand. Dat verrast mij.
Om half zes zijn we terug bij de auto. De wandeling was zwaarder
dan ik had verwacht, omdat er flink geklommen moest worden. En
er een paar lastige stukken tussen zaten. Gelukkig was het niet
zo heet.
Dead Horse Point State Park
Kort na het verlaten van Canyonlands slaan we rechtsaf naar Dead
Horse State Point State Park. Dit park komt aan deze naam door
wilde paarden die hier naartoe werden gedreven en ingesloten.
Het was de bedoeling om dan een paar uit te kiezen en de rest
vrij te laten, maar dat laatste gebeurde kennelijk niet altijd
waardoor paarden van dorst zijn gestorven.
Om acht over zes doen we bij de onbemande entree $10,- in een
envelop. We lopen langs de rim en eten dan onze broodjes en
pitloze witte druiven onder een groot afdak. Volgens een
voorbijganger zitten we "nice and relaxed". Het uitzicht valt
eigenlijk een beetje tegen, maar dat komt misschien wel door te
hoge verwachtingen. Het licht is op dit tijstip overigens wel
erg goed voor foto's. Circa 600 meter diep in het dal kronkelt
de Colorado River. Tegen acht uur verlaten we het park.
In Moab halen we nog wat te drinken bij een tankstation. Yfke
bubbelt een kwartiertje in de spa. Daarna lopen we langs Laura's
Hair Safari, naar het gezellige centrum over Main Street tussen
100S en 100N, langs volle restaurants, toeristenwinkels waarvan
sommigen nog open zijn, en genieten van de verlichting op de
trucks. Daarna drinken we nog wat op het bankje voor onze
motelkamer. Het was weer een prachtige dag.
Zaterdag 31 mei. De lucht is vanmorgen weer honderd procent
blauw! Vandaag staat een lange rit op het programma. We halen
eerst twee gallontankjes water bij de city market. Dan gaan we
richting het noorden op weg naar de I-70. Het is een tijdje
geleden dat we voor het laatst op een 'interstate' hebben
gereden.
Goblin Valley State Park
Op de I-70 slaan we bij de afslag naar Capitol Reef en Lake
Powell af, de 24 op. Ruim vierentwintig mijl volgen we deze
kalige en niet zo bijzonder weg, slaan dan rechtsaf naar Goblin
Valley State Park. Eerst ruim vijf mijl naar het westen en dan
nog zeven naar het zuiden. De directe omgeving is weer mooier,
met enkele indrukwekkende tafelbergen. De entree bij Goblin
Valley State Park is $7. We krijgen een foldertje met een
kaartje. Links staat een rijtje goblins, die het wonder der
natuur aankondigen.
De figuren in de drie valleien zijn net als Bisti Wilderness en
Devils Garden een verrassing. Sommige figuren lijken op
paddenstoelen. Het Engelse woord goblin betekent letterlijk
kabouter of kwelgeest en is afgeleid van het Franse gobelin.
Ik had ergens gelezen dat de achterste vallei het mooiste zou
zijn. Gewapend met camera's, waterflesjes en de rugzakken,
wandelen we via de eerste vallei, en langs de tweede vallei naar
nummer drie. Ik heb de paarse flowerpowerhoed op ter bescherming
tegen de zon.
In die laatste vallei komt ook een ouder Nederlands echtpaar
even een kijkje nemen, maar verder zijn we hier helemaal alleen.
Wat is dit toch een prachtig gebied! Een sprookjeslandschap. Tot
slot blijven we nog wat langer in de eerste vallei, waar de
Goblins meer uit elkaar staan en het meest op kabouterhuisjes
lijken. Om twintig over twaalf verlaten we het park.
Green River - Salina - Salt Lake City
Terug op de I-70 volgt het mooiste deel van de weg richting het
westen tot Salina. We komen door de San Rafael Swell. Langs de
weg zijn een vijftal parkeerterreinen aangelegd, speciaal voor
de uitzichten in deze fantastische natuur. Vooral de doorgang
tussen de bergen net voor het eerste parkeerterrein is bijzonder
indrukwekkend. Ik kijk met verwondering in de spiegel naar het
landschap waar de autosnelweg door slingert.
Langs dit hele traject is gedurende meer dan 100mijl geen
tankstation, daarom hebben we bij Green River getankt. Snel door
zo'n berglandschap rijden neemt ook meer brandstof dan we de
afgelopen dagen gewend waren. Op sommige plekken komt de weg
boven de 7000ft. Er zijn ook een paar afritten, maar veel meer
dan boerderijen kom je hier niet tegen.
In Salina hebben we last van een after lunchdip daarom pauzeren
we bij een tankstation en halen een beker koffie en thee. Vanaf
Salina nemen we de mooie weg 28 naar het noorden. We komen door
eenvoudige boerendorpjes. De dorpen verwelkomen militairen die
terugkomen uit Irak. Langs de weg veel vlaggen en teksten als
"Welcome Home".
Dan komen we op de I-15. Daar hebben we in het zuiden ook op al
gereden. Bij Salt Lake City neemt de drukte toe. We gaan niet
helemaal naar het centrum van de stad, maar slaan af op de 154,
ook wel "Bangerter Highway". Die weg verlaten we zodra er aan de
rechterkant een Wal-Mart is. Dat komt goed uit, want ik wil
graag een extra geheugenkaartje voor de fotocamera halen, en ook
de videofilmpjes raken sneller vol dan ik had gedacht. Yfke
koopt een hummingbirdfeeder.
Maar, we hebben totnogtoe geen motels gezien. Die zullen juist
wel langs de I-15 liggen. Daarom kijk ik even in het boekje van
Motel6 en zo komen we uit in het voorstadje Midvale.
Wanneer we na het inchecken de 7200 verder afrijden en bij een
grote kruising naar links afslaan, zien we Jumbo Chinese Buffet.
Vanavond dus Chinees. Hier zitten toch wel extreme gevallen:
hele gezinnen die ladingen kreeftenpoten naar hun tafel slepen.
Wij maken er een gevarieerd feestmenu van. Twee keer een bord
met allerlei: rundvlees, broccoli, rijst, noedels,
deegvlindertjes, zalm, et cetera. Als toetje een bord met fruit,
pudding, cakejes en koekjes. Voor slechts $23,70.
Met een vol buikje zitten we voor onze motelkamer. De buurman
komt ook buiten zitten. Een Mexicaans gezin in een enorme gele
Chevrolet Silverado 2500HD, zit in de andere kamer naast ons.
Het is een jonge vader met twee zoontjes en een schattig
dochtertje. Ze slepen met een grote ton met een deksel.
Onze buurmaan vraagt ons: "Is there another kid in it?"
"We think the mom is in it."
Het meisje wil in het zwembad: "aqua, aqua, aqua!"
Kennecott's Bingham Canyon Mine, Open Copperpit
Zondag 1 juni. Wanneer ik 's ochtends in het zwembad wil, kom ik
in mijn zwembroek bij het hek tot de ontdekking dat het pas om
negen uur open gaat. Heb ik eindelijk de kans om ongestoord in
een groot bad bij een motel te zwemmen, lukt het weer niet. We
zijn afgelopen nacht overigens wakker gebeld. Geen idee waarom.
Daarna nog wel wat geluid buiten gehoord, maar zijn gelukkig
weer in slaap gevallen. Uiteraard wel eerst de telefoonstekker
uit de muur getrokken.
We volgen de Copperton Highway richting de kopermijn. Zonder dat
we het in de gaten hebben, rijden we te veel naar het zuiden en
komen door wijken waar schitterden vrijstaande huizen zijn
gebouwd (in Noorse kleuren). We moeten terug en komen weer op de
Copperton Highway, die uitkomt in Copperton. Een heel aardig
kleinschalig dorp, met oude huisjes en auto's die net als in
Nederland direct aan de straatkant geparkeerd staan. Maar de
steeds smaller wordende weg loopt dood bij een restaurant. Daar
zijn enkele motorrijders, maar wij moeten volgens een bord weer
terug en nemen een nieuwere weg (111) die langs een grote ingang
van de mijn komt.
Bij de entree worden we verwelkomd door een oude man. Misschien
is het een voormalige mijnarbeider.
"You came all the way from Netherland to see a hole in the
ground?" We krijgen een felgroene papieren hanger die aan de
binnenspiegel moet hangen, en de opdracht om de weg omhoog te
volgen en bij een grote tank linksaf te slaan. Het is niet
toegestaan om onderweg te stoppen.
Al klimmend eindigen we bij een groot parkeerterrein met een
museum en gift shop. Er staat een enorme band waarmee de enorme
kiepwagens beneden in de diepe mijn rondrijden. Ooit was dit gat
een berg, daar is weinig van over. Ze schrapen dieper en dieper
naar kopererts. Er begint net een video in het museum, waar een
Japanse familie wel interesse in heeft. Maar ik loop liever even
rond in het uitstekende museum. Voor de mijn, de historie, de
mijnwerkers en directe omgeving staat in vitrines van alles
uitgestald. Ik heb zelden zo mooi iets tentoongesteld gezien.
Salt Lake
Na de mijn rijden we binnendoor richting het noorden. Aan het
einde van de 111 tanken we. Yfke probeert weer naar huis te
bellen en dat gaat ook dit keer weer niet zonder slag of stoot.
Dan rijden we via de 202 naar de 201 die precies bij Saltair III
aan de I-80 uitkomt. Even verderop is nog een jachthaven en
recreatieplek te bereiken via de zelfde afrit. Maar we zijn hier
vanwege Saltair. Yfke herinnert dat ze hier vroeger ook is
geweest.
Het gebouw is nu in gebruik als concertzaal. De verkopers van de
gift shop zien er uit als fervente rockfans. In de winkel staat
een maquette van de eerste versie van Saltair. Het groot Moors
paviljoen op 2500 pijlers werd in 1893 gebouwd. Gedurende de
jaren groeide het uit tot een resort met een café met 1000
zitplaatsen, een achtbaan, een badhuis en treeplanken naar het
meer waar mensen een poging mochten wagen om te zinken. In 1926
is Saltair helaas afgebrand. Nieuw eigenaren lieten een tweede,
nog grootser versie maken, waar in 1955 weer brand in was. Dit
keer minder schade, maar twee jaar later werd de achtbaan door
een storm onthoofd. In 1958 werd het noodlijdende Saltair II aan
de staat gedoneerd. In 1970 brandde het geheel af na 11 jaar
leegstand en de meeste restanten werden verwijderd. De huidige
versie is in 1982 gebouwd, met als basis een oude
vliegtuighangar van de Hill Air Force Base.
We kopen een stapeltje ansichtkaarten van de klassieke Saltair.
Stuk voor stuk prachtige historische afbeeldingen, met massale
recreatie. Het gebouw stond toen iets verderop en je kon er met
de trein komen. De man bij de kassa steekt de draak met ons
wanneer hij hoort dat we Nederlanders zijn: "Gratis snoepjes."
We proeven er één, maar kopen er geen.
Er staat een truck uit Denemarken op het parkeerterrein, die
doet een diabetes tour rond de wereld. We bewonderen het
zoutmeer met riet op de voorgrond. Het ruikt hier niet zo fris.
Dan gaan we verder richting het westen over de I-80. Langs de
weg staan bierflesjes en wijflessen op de kop in het zout. We
stoppen kort bij een kunstwerk dat een boom moet voorstellen. We
zijn niet de enigen die even stoppen, hoewel er geen officiële
parkeerplaats is. "The Three of Utah" is in de eerste helft van
de jaren tachtig gemaakt door de Zweed Karl Momen. De gekleurde
futuristische boom is van mineralen uit de staat Utah gemaakt.
De volgende stop is bij een parkeerplaats direct naast het droge
deel van het zoutmeer. Er is nog een wasbak waar je de schoenen
schoon zou kunnen maken, ware het niet dat de waterkraan niet
meer functioneert. Het lukt Yfke nu wel om naar huis te bellen.
Breezer is met een gewonde nagel naar de dierenarts geweest.
Ik ben ondertussen al enthousiast met de fotocamera de
zoutvlakte op gegaan. In Bolivia ben ik ook op een zoutvlakte
geweest, maar toch is dit weer anders. De directe omgeving
sowieso en het oppervlak is hier ook minder wit. We lunchen
onder een groot betonnen afdak. Daarna gaan we nog even het meer
op voor creatieve foto's.
De volgende afrit leidt naar de beroemde Bonneville Speedway.
Daar valt eigenlijk weinig te zien en er is ook bijna niemand.
Op een groot informatiebord lezen we over de snelheidsrecords
die hier verbroken zijn.
We kunnen even met eigen auto een stuk over de speedway rijden.
Op eigen risico, want het zout is niet goed voor de auto. Yfke
krijgt de eer. Ik film de actie. Even verderop lijkt een
amateurfilm te worden gemaakt. Ik zie een oude Amerikaanse slee
en een camera op een statief. Maar er is weinig actie.
Nog een stukje Nevada
Wendover in Utah is een vervallen gebeuren. Hier hebben in de
jaren veertig van de vorige eeuw de testvluchten met atoombommen
plaatsgevonden. Duizenden militairen waren hier gestationeerd.
In 1977 is het vliegveldterrein overgedragen aan Wendover. Veel
van het woestijngebied ten zuiden van Salt Lake is nog
'restricted'.
Wendover grenst aan West-Wendover in Nevada, een plaats met een
geheel ander gezicht. Zodra we in Nevada zijn, zien we casino's
die zondige mormonen uit Utah trekken. West-Wendover is een
booming city.
Verder in het westen dreigen donkere luchten. De komende paar
uur valt veel regen en het onweert. Op deze manier spoelt het
zout mooi van de auto. Al is het niet zo prettig om regen te
hebben tijdens de vakantie. Net voor de grens met Idaho komen we
weer door een casinostadje, met de toepasselijke naam Jackpot.
De regenval neemt steeds meer af.
lees voor het vervolg: USA 2008 Noordwesten