USA Zuidwesten (2008)
    
    
    Toen we in 2000 door het zuidwesten van de Verenigde Staten reisden, hebben we afgesproken dat we over vijf jaar terug zouden keren omdat we er meer van wilden zien. Dat is uiteindelijk acht jaar geworden. In ruim vijf weken doorkruisen zus en broer het westen van de Verenigde Staten. Een extra motivatie voor de reis van dit jaar is de lage stand van de dollar. Net als in 2000 beginnen we op 9 mei. We hebben lange tijd over die vertrekdatum getwijfeld. Het dilemma was: gaan we eerder of later in het seizoen. Een keuze tussen verzengde hitte in het woestijnachtige zuiden, of nog afgesloten wegen in de bergen. Met deze datum hebben we voor een middenweg gekozen, die hopelijk goed zal uitpakken. We beginnen en eindigen in San Francisco, onze favoriete Amerikaanse stad. Deze is minder Amerikaans dan vele andere steden in de VS. Dat komt onder andere door een grote verscheidenheid aan culturen die de stad haar gezicht heeft gegeven. Wij zijn bij onze vorig bezoek dol geworden op de kleurrijke en energieke wijk Chinatown. Dit jaar hopen we de Golden Gate zonder zeemist mee te kunnen maken; dat zat de vorige keer tegen. Tegen de wijzers van de klok in trekken we met een 4WD SUV door tien staten. Achtereenvolgens: Californië, Nevada, Utah, Arizona, New Mexico, Idaho, Wyoming, Montana, Washington, Oregon en we eindigen weer in Californië. Naast San Francisco en Las Vegas gaan we bewust geen grote steden bezoeken. Hooguit rijden we door of langs stedelijke gebieden. We gaan voor veel gevarieerd natuurschoon; voor het neusje van de zalm. Deze reis kon wel eens alle voorgaande reizen overtreffen. De beloning voor acht jaar geduld. Onze selectie is mede bepaald door Nationale Parken en Staatsparken, maar ook relatief onbekende (en soms zeer afgelegen) plekken, die minstens zo bijzondere zijn. Het Colorado Plateau heeft landschappelijk de grootse concentratie aan unieke natuurwonderen ter wereld. In het westen bezoeken we enkele van de meest bijzonder arches, dat zijn door erosie uitgesleten stenen bogen, en hoodoos. Hoodoos zijn pilaren van zandsteen die door erosie en inwerking van vorst en ijs zijn ontstaan. Vaak zit bovenop zo'n pilaar een kap van een minder snel weggesleten steensoort, lijkend op een paddenstoel. Het noordwesten zal ondermeer in het teken staan van borrelende bronnen en spuitende geisers, en waterbronnen in het vulkanische park Yellowstone. Daarnaast bezoeken we de bosrijke locaties in de buurt van Canada waar de televisie- serie Twin Peaks is opgenomen. En nog veel meer.
    De voorbereiding In hoofdlijnen lag de route vóór 2005 al vast. Toen de plannen eind 2007 concreter werden, hebben we de route iets naar het zuiden verschoven. Dat wil zeggen: meer tijd voor de staten in het zuidwesten, en een week in Canada hebben we laten vervallen. Op zaterdag 8 september 2007 zijn we naar de ANWB in Leeuwarden geweest om onze plannen voor te leggen en een boeking te doen op basis van de prijzen van 2007. Bij de preciezere invulling heb ik sinds de zomer veel gebruik gemaakt van adviezen van reizigers op het allesamerika-forum. Op dat forum bevinden zich Amerika-verslaafden, die soms meer dan één keer per jaar de Grote Oceaan oversteken en dagelijks met genoegen anderen van tips en informatie voorzien. Daarnaast heb ik veel reisverslagen van andere reizigers nageplozen, op zoek naar ervaringen en tips. In het bijzonder enkele sites van Duitse natuurfotografen zoals die van Steffen Synnatschke en Isabel Zermak, die regelmatig natuurwonderen vast leggen en schitterende webpagina's maken. In sommige gevallen zijn die sites zelfs voorzien van topografische kaartjes met GPS-coördinaten. Onder andere door die kaartjes ben ik me gaan verdiepen in GPS- ontvangers. Na een grondig onderzoek heb ik de handzame Earthmate GPS-ontvanger van de Amerikaanse kaartenfabrikant DeLorme via internet besteld. Inclusief de adapterset, zodat het apparaatje ook in de auto op te laden is. De keuze voor de Earthmate is gekomen door de lange bedrijfsduur, en de compleetheid van het bijgeleverde kaartmateriaal. Een verkoper van een GPS-winkel in Rotterdam overtuigde me bovendien dat concurrerende apparaten die wel in Nederland verkrijgbaar zijn - wat Amerika betreft - geen completer ontvanger bieden. Het apparaatje ziet er nog hip uit ook. Van de gedetailleerde topografische kaarten die op DVD staan, gaan delen van Californië, Arizona, Nevada en Utah op SD geheugenkaartjes mee. Ik vermeld ook graag de drie delen Photographing the Southwest van Laurent Martrès als inspiratiebron. In die boeken worden naast de prachtige foto's gedetailleerde routebeschrijvingen en fototips gegeven. Wat mij betreft zijn deze boeken onmisbaar. Uiteindelijk gaan we met meer dan honderd bladzijden aan verzamelde documentatie, inclusief kaartjes en plattegronden op reis. Al dat materiaal heb ik op volgorde van de reis ingedeeld. We kunnen dagelijks de bladzijden die we nodig hebben uit een mapje halen. kaarten en gidsen Op 22 december gaan we weer naar de ANWB en bevestigen de boeking, dat kan dan omdat de touroperators de prijzen van het komende zomerseizoen dan net hebben bekendgemaakt. We hebben de vluchten, de eerste vier en laatste nacht, en de autohuur nu geregeld. Vervolgens is het een kwestie van maanden, weken en dagen aftellen. Een paar weken voor vertrek krijgen we nog een extra brandstoftoeslag op de rekening. Donderdag 8 mei. Het is de dag voor aanvang van de reis. Ik zit op mijn werk. Het zou mogelijk moeten zijn om vierentwintig uur voor aanvang van de reis via internet in te checken. Wanneer ik dat probeer, heb ik helaas net niet alle paspoortgegevens van Yfke op tijd. Wanneer ik ze na de lunch wel heb, weigert het systeem van KLM om door te gaan naar het volgende scherm. In plaats daarvan komt er een doorverwijzing naar de site van North West Airlines en daar herkennen ze het e-Ticket nummer niet. Dat lukt dus niet. We zullen het inchecken morgen op het Schiphol moeten doen.
    Het vertrek & de vlucht Vrijdagochtend 9 mei. Half zeven. Pake, Alex en Afke gaan ons naar Schiphol brengen. Breezer en haar vijf kittens zijn ook al wakker. Het begint al leuk wanneer pake bij het verlaten van het dorp vraagt of we naar links of naar rechts gaan. Tja, hij is degene die de afgelopen jaren mensen naar Schiphol heeft gebracht, hij zal het toch wel het beste weten?! Ik heb helemaal geen behoefte om over dat soort zaken na te denken. Liever vermijd ik ieder vorm van stress, want we hebben een lange dag voor de boeg. Het helpt ook niet wanneer we onderweg een paar keer vertragingen oplopen door wegwerkzaamheden. Maar op een korte opstopping bij Amsterdam na valt het met de files gelukkig mee. Het afscheid bij het vliegveld houden we kort. De bagage komt uit de auto en binnen een paar minuten staan we al in rij 15 in hal 2 om in te checken voor vlucht KL 605. We krijgen bij een zelfincheckmachine hulp van een dame van KLM, en alles is zo gepiept. De meeste gegevens van ons zaten al in het systeem, zelfs het adres van het hotel. Waarschijnlijk is er gisteren toch nog iets overgekomen. Na het afgeven van de bagage zijn we snel door de douane. Bij de controle van de handbagage moeten we met de armen omhoog in een poortje staan. Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt. Ik word zelfs gefouilleerd en er zit iets in mijn broekzak. Dat is 't houdertje van de contactlenzen. Ik mag doorlopen nadat ik dat heb laten zien. Voortaan dus maar helemaal niks meer in de broekzak, want ik heb er maar een hekel aan dat er iets 'aan de hand' is. Ons vliegtuig staat bij gate E24. Eerst zien we op een scherm staan dat er een vertraging is van een half uur. Daarna nog een half uur omdat de schoonmaakploeg van Asito nog niet klaar is. Het instappen gaat echter zeer vlot via twee sluizen. We hebben mazzel dat het vliegtuig niet vol zit. Regelmatig zijn er plekjes vrij, waardoor we 33 A,B en C met z'n tweeën kunnen gebruiken. Zo hebben we meer bewegingsvrijheid en lukt het beter om onderuit te hangen. De service van KLM is prima. Vooral van de leuke blondine Maaike, met haar frivole staartje. Het eten is gebaseerd op de Braziliaanse keuken: om te beginnen een zakje geroosterde amandels, kip of rijst en groente met een cakeje. Yfke drinkt bij het eten Terra Andina, rode wijn uit Chili. Later krijgen we paprika chips of Subimba caramelo crunch van het IJsboerke, en nog weer later hippopotamus soep en pittige bonensalade en een orange cake in Machu Picchu verpakking. Opmerkelijk dat ze in een vliegtuig zo veel uit-je-bek-stink-voedsel serveren. Minpuntje van de KLM is dat er weinig thee en koffie voorbij komt. In deze Boeing zitten geen persoonlijke schermpjes in de zitting. We zien lange tijd ook geen informatie over waar we vliegen. Waarschijnlijk boven Ierland, IJsland, Groenland, en Canada. Pas wanneer we boven Spokane (een stad in het noorden van de staat Washington) vliegen, krijgen we goed zicht op land. We zien besneeuwde bergen en enkele meren, maar het is moeilijk te onderscheiden waar we precies zitten. Dat is een ander verhaal wanneer we boven de baai van San Francisco dalen. We zien bruggen over de baai en draaien precies boven de Golden Gate Bridge naar het zuiden. San Francisco Airport (SFO) Tegen half twee landt het toestel. Het vliegveld ziet er sober en overzichtelijk uit. Er zijn weinig andere vliegtuigen. We moeten allereerst door de douane. De wachttijd valt mee. De donkerkleurige beambte is een beetje chagrijnig en nogal kortaf. We mogen met z'n tweeën bij hem komen. Met webcam-achtige toestelletjes worden foto's gemaakt van onze koppies en afdrukken van alle vingers op een glazen schermpje, die zo voor eeuwig worden vastgelegd. Eerst links en rechts vier vingers, dan nog twee duinen naast elkaar. In de tussentijd vraagt hij wat het doel van onze reis is en of we van plan zijn iemand te bezoeken. Het strookje aan het groene I-94 immigratie visumformulier komt met een nietje in het paspoort. Wanneer dat achter de rug is, halen we de bagage van de transportband op. Yfke haar rode koffer is snel, maar het duurt lang voordat mijn tas tevoorschijn komt. De antwoorden op ons witte douaneaangifte formulier worden geloofd. Dus geen bagagecontrole. We volgen de bordjes "Car Rental" en gaan met de lift naar de shuttle trein. De trein maakt een mooie route via het vliegveldcomplex en een stukje langs de snelweg. Zo krijgen we een goed beeld van de omgeving. We stappen uit bij Car Rentals op de tweede verdieping en sluiten aan in een lange rij bij Hertz. Yfke heeft haar mobiel mee, maar die blijkt in Amerika niet te werken. Had ik toch de mijne maar meegenomen. Die had wel gewerkt, want ik heb speciaal een abonnement dat wereldwijd bruikbaar is. Maar zij wou per se haar prepaid toestel meenemen. En ik geen tweede, omdat ik dat overbodige bagage vond. Wanneer we bij het loket van Hertz komen, blijkt het contract voor onze autohuur slechts een dag geldig te zijn. Dat klopt natuurlijk niet. Het duurt even voordat het Iva lukt om dat in het systeem te veranderen. Dit soort missers maakt je extra alert om te kijken of alles op het contract wel in orde is. Als laatste vragen we nog de registratie van Yfke als tweede bestuurder aan. We zijn pas echt op reis wanneer we onze auto hebben en 'on the road' kunnen, met een zilvergrijze Ford Escape AWD met slechts 4.889,6 mijl op de teller. San Francisco Het is zonnig weer, maar de wind is nogal fris. We rijden ontspannen naar het centrum van San Francisco. We missen de afslag naar Van Ness en rijden via Market Street en het centrum van de stad een stukje om. Maar echt moeilijk blijkt het niet om het hotel te vinden. We zijn mooi op tijd om in te checken en parkeren de wagen op de derde verdieping van de parkeergarage onder het hotel. We hebben een keurige kamer (nummer 1110) op de elfde verdieping en genieten van een prachtig uitzicht over de stad. We zien als het ware tegen de hoogbouw op de heuvel die op grens met Chinatown. We frissen ons even op en lopen even later op straat in de frisse wind. Yfke koopt een telefoonkaart van vijf dollar in een tabakswinkel. We genieten van de cable cars, de brandtrappen tegen de gevels, manicurezaakjes, en ontdekken een winkel met hippe kleding en gekke brillen. Daar moeten we morgen naar binnen. Daarna eten we in Polk Street bij Victor's Pizzeria & Restaurant, in de straat achter ons hotel. Yfke neemt een gevulde pizza, ik chicken caesar salad, met elke frisdrank voor in totaal $20,40. Ik heb nog bijna zeventig dollar bij me van de reis naar Zuid-Amerika. Morgen moeten we geld uit de muur halen. Zaterdag 10 mei. Om twee uur ben ik wakker, en heb daarna moeite om weer echt in slaap te vallen. Yfke slaapt beter. Wanneer het licht begint te worden, schuif ik het gordijn een beetje open. Goodmorning America! We lopen California Street uit tot Huntington Park bij de Grace Cathedral. De kathedraal is van binnen sober, grijs en bruin. Niks bijzonders. Het parkje is wel mooi. Chinatown We zijn vervolgens binnen een paar minuten in Chinatown. Daar ontbijten we in "Honolulu" op 888 Stockton Street. Eigenlijk is het nogal een Amerikaans ontbijt dat we uitkiezen. Gebakken ei, kip, komkommer, een bolletje en thee en koffie voor vier a vijf dollar per persoon. In Ross Alley brengen we een bezoekje aan Golden Gate Fortune Cookie Factory. We waren acht jaar geleden lichtelijk verslaafd aan fortune cookies. Hier worden ze gemaakt. Op grote machines worden handmatig door twee dames deeg gebakken en briefjes tussen de koekdeeltjes gestopt. Voor er foto's worden gemaakt, stelt de eigenaar het op prijs dat we iets kopen of een fooi geven. Er bestaan tot mijn verbazing ook fortune cookies met een chocoladesmaak. Die had ik nog niet eerder gezien. Aan de noordkant van Chinatown maak ik een foto van een grote poster die de Sex & The City film aankondigt. We zien een begrafenis, begeleid door de San Francisco Police te motor. "That must have been an important person.", hoor ik een omstander zeggen. Er worden allemaal briefjes over de begrafenisauto gegooid. In Stockton Street ga ik voor $7 naar de kapper. Acht jaar geleden werden we al door Chinese meisjes in zo'n zaak uitgenodigd, maar toen durfden we niet. Helaas word ik geknipt door een jonge Chinese vent, want het was onze bedoeling door een meisje te worden geknipt. We kopen zes dim sum balletjes voor de lunch. Die met varkensvlees zijn erg vettig (te). Verder genieten we van het straatleven en de mooie gevels en winkels met kleurrijke producten. Yfke koopt een cd voor Alex. Je kijkt je de ogen uit in de winkels van Chinatown. Daarna gaan we op zoek naar de Chinatown Gate. Die hebben we acht jaar geleden niet gezien. De Chinese poort zit op de kruising van Bush en Grant Street. Daarna gaan we naar het centrum van de stad, tussen de hoogbouw. We gaan speciaal even langs bij de boekhandel Stacey's aan Market Street, maar die valt een beetje tegen. Qua reisboeken is er een aardig assortiment, maar ik kom niks tegen dat ik voor deze reis zou kunnen gebruiken. We lopen terug en komen uit bij Union Square. Hier genieten we van het zonnetje en gaan daarna naar Lori's diner op de hoek van Powell en Sutter. Dit restaurant is geheel in jaren vijftig en zestig stijl ingericht. We bestellen Budweiser en een aardbeienmilkshake ($8). Dan lopen we langzaam richting ons hotel. In "Costume Party" kopen we flower power kleding, om later mee op de foto te komen. Dan mailen we in een internetcafé in Polk Street voor 1$ een kort berichtje naar Nederland, want de telefoonkaart is nog geen succes. Terug bij het hotel nemen we de auto naar de Golden Gate Bridge. Eerst voor een kijkje aan de zeekant. Dan gaan we naar het grotere parkeerterrein direct naast de brug. Zelfs hier moet je voor het parkeren betalen, in het voor de rest zo parkeervriendelijke land. Eigenlijk zijn we net te laat, want de beroemde brug dreigt in de mist te raken. We wandelen een stukje de brug op. Daarna zoeken we onder de brug de plek op waar Kim Novak in Hitchcock's Vertigo een zelfmoordpoging doet, in haar mantelpakje. Ondanks de opkomende mist rijden we daarna naar de heuvel Twin Peaks. Normaal zou je vanaf hier een mooi uitzicht over de stad hebben, maar het begint nu zelfs een beetje te regenen. Hm, jammer. Misschien hebben we op het einde van de reis meer succes. We komen immers terug in San Francisco. Vanavond eten we bij de Griek Myconos. Ook een restaurant in Polk Street. Dat is een zeer sfeervol en intiem restaurantje. Mijn spanacopana is helaas een beetje te vettig. Maar de gyros van Yfke schijnt erg goed te zijn. Inclusief drinken zijn we $28,65 kwijt. Tegen tienen gaan we slapen. Onderweg naar Yosemite Zondag 11 mei. Wanneer we geld uit de muur hebben gehaald, vinden we een stapel post op straat, waaronder een envelop met een cheque van $150 voor een pas getrouwd stel. Die moeten we dichtplakken en later maar weer op de bus doen. We ontbijten in Polk Street bij Star Bagel. Een bagel, cinnamon roll (kaneel), en cheese sandwich voor $12. Na de mooie tijd in San Francisco, gaan we vandaag beginnen aan de grote rondreis door het westen. De reis die ik in de afgelopen maanden al verschillende malen op kaarten heb afgelegd. We rijden eerst een stuk naar het zuiden en komen langs het vliegveld. Daarna slaan we af op de 92 om de baai over te steken. Ik had verwacht dat het een tolbrug zou zijn, maar de San Mateo Hayward Bridge is gratis, en ook weinig interessant. Dit is sowieso geen fotogenieke omgeving. Het is de bedoeling om in Manteca inkopen te doen en dan ook een elektrische koelbox voor in de auto aan te schaffen. Ik had op internet al gezien dat Wal-Mart die zou hebben, maar we gaan van winkel naar winkel en hebben maar geen succes. Ook in een sportwinkel hebben ze niet wat we zoeken. De mensen zijn wel erg behulpzaam en zelfs klanten willen graag meedenken. We willen ook graag lichtmetalen dubbelwandige bidons om bij wandelingen water in mee te nemen, maar het lukt ook maar niet om die te vinden. Met andere woorden: het zit ons tegen. We komen via provinciale wegen door heuvelachtig landschap met boerderijen, veel paarden, en stoppen even bij een roadhouse waar Harley's staan. Doordat we erg op de omgeving letten, missen we de afslag naar Yosemite. Maar dat hebben we gelukkig snel door. We stoppen bij een meer, daarna volgt een mooie steile beklimming waarmee we voor het eerst echt de bergen in gaan. In de bossen komen we door Big Oak Flat en het leuke bergdorpje Groveland, en zitten al snel op 3000ft. Yosemite National Park Yfke rijdt. Om zes uur zijn we bij de Big Oak Flat entree van Yosemite. Ik moet het bonnetje ondertekenen voor de America The Beautiful, oftewel: national parks and federal recreation lands pass. Wanneer ik vraag of ik een foto van de dame in het hokje mag maken, dan is dat geen probleem en met een glimlach kijkt ze in mijn richting. Bij tunnels en een waterval, is een aanrijding tussen twee bussen geweest. Net voor de splitsing met de weg die de vallei in gaat, zijn wegwerkzaamheden. Die worden overdreven ver van te voren aangegeven. We gaan het park echter nu niet verder in en slaan rechtsaf weer naar het westen. Wanneer we bij Yosemite Lodge in El Portal (2300ft) komen, is ons niet duidelijk waar ons hotel zit. We vragen de weg. Cedar Lodge Resort blijkt nog zeven mijl verderop te liggen. Bij de receptie staat een ouder echtpaar met bruin lederhuid. We krijgen kamer 219 aan de rand, naast het kampeerterrein. De kamer is eenvoudig en een tikkeltje ouderwets en ruikt een beetje muffig, maar is wel schoon. Buiten ruikt het lekker naar cederhout. We nemen een kijkje bij het restaurant bij de lodge, de Emerald Dining Room, maar vinden de prijzen nogal hoog. We eten het resterende brood met aardbeien in een verlicht prieeltje. Het is snel donker. Daarna drinken we nog wat in de jaren vijftig bar. De barman met staart wil weten waar we vandaan komen. Maandag 12 mei. Om zes uur ben ik wakker. Het is licht bewolkt. Vandaag is helemaal gereserveerd voor het Yosemite. We eten zoet brood met kaas en kiwi's. Net voor achten rijden we allereerst naar Yosemite Village om ons daar te oriënteren en inkopen te doen in de store voor de lunch. De bewolking is grotendeels weggetrokken. Yfke doet bij het postkantoor kaarten op de post, postzegels voor op ansichtkaarten zijn $0,94. Bij de Yosemite Lodge loop ik alleen naar een plek om de beide Yosemite Falls vast te leggen. Via upper en lower stort het water van Yosemite Creek 739 meter omlaag. We nemen een kijkje bij de brug over de Merced River en lopen een pad op waar een dode boom mooi contrasteert tegen de valleigrenzen. We stoppen ook even bij het kapelletje. Daarna rijden we de vallei uit en passeren het mooie uitzichtpunt Tunnel View, waar veel mensen zijn. We zijn onderweg naar Glacier Point. De weg naar Glacier Point is vorige week vrijdag pas opengegaan. Eigenlijk had ik verwacht dat we te vroeg zouden zijn, en de tijd in de vallei hadden moeten vullen. Wat overigens ook geen probleem was geweest. Maar nu is het gelukkig toch mogelijk. Langs de weg zijn nog wel hoge sneeuwmuren te zien, dus is het goed voor te stellen dat het lang heeft geduurd voordat ze dit traject sneeuwvrij hadden. Sentinel Dome In San Francisco had ik de GPS-ontvanger al uitgeprobeerd. Nu maken we er voor het eerst echt gebruik van bij de wandeling naar Sentinel Dome. Vanaf het parkeerterrein moeten we eerst een stukje door de sneeuw, na de brug is het pad weer beter herkenbaar. Het is geen lange wandeling, maar af en toe moeten we klimmen en we doen rustig aan. We genieten volop van de frisse natuur. Na 1.2 mijl arriveren we op het eindpunt. Sentinel Dome (5248ft) is één van de mooiste plekken waar ik ooit ben geweest. Het is als het ware een pukkel van steen waar je over kun lopen, er zijn ronde gaten in de stenen gesleten waar water in blijft liggen. Na het verkennen van de omgeving en het maken van foto's gaan we lunchen. Het is rustig. We hoeven ons niet aan een overvloed aan medewandelaars te storen. Tijdens de lunch worden we gadegeslagen door een squirrel. Die is gewend aan mensen, want hij (of zij) komt wel heel dichtbij om te schooien. Wanneer ik met acrobatiek foto's probeer te maken en een stuk brood laat vallen, is het diertje vliegensvlug bij mij om er mee vandoor te gaan. En bij Yfke zit hij later al op de schouder. Zo brutaal! Kennelijk erg hongerig, maar het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat het diertje afhankelijk gaat worden van voedsel van mensen. Hij zal zijn eigen kostje moeten opspeuren. Glacier Point Na deze prachtige wandeling (van half één tot kwart over drie) rijden we naar het eindepunt van de weg, naar Glacier Point. Het parkeerterrein zit deels in de schaduw van de bomen en op die schaduwplek ligt nog een flink pak sneeuw. Deze omgeving is prachtig door het parkbeheer ingericht, om het de bezoekers zo aangenaam mogelijk te maken. Op een bord staan foto's van twee klassieke hotels die hier stonden. In juli 1969 zijn ze beide tot op de grond afgebrand. De gladde, grijze Half Dome is ook vanaf hier de blikvanger. We speuren de 3214 feet lager gelegen Valley Floor af om plekken te herkennen waar we eerder vandaag waren. Echt fotogeniek is die vallei niet. We spotten wel een mooie blauwe Steller's Jay. Bij de gift shop vinden we eindelijk de bidons waar we gisteren zo naar op zoek zijn geweest. Yfke scoort een mooie strohoed. En ze verkopen hier lekkere ijsjes! De bewolking neemt toe. Het regent zelfs een beetje wanneer we Glacier Point verlaten en naar onze Lodge rijden. Een pizza bij Yosemite Lodge is vast goedkoper dan het eten in het restaurant hier. Dus rijden we een paar mijl terug en eten daar elk een cowboy pizza met veel kaas en vlees, rode wijn en cola op het volle terras. In het winkeltje bij de receptie halen we beleg voor bij het ontbijt. Daar staan ook bijzonder mooie picknickmanden en -koffers. Bij onze lodge drinken we een blikje Dr.Pepper in het prieeltje en proosten op weer een mooie dag! Dinsdag 13 mei. De lucht is helder blauw. Spaanstalige kinderen wachten op de schoolbus voor de receptie. We laten Yosemite definitief achter ons en rijden langs de Merced River verder naar het westen. Een lawine heeft een deel van de weg weggeslagen, gelukkig kunnen we via een wegomleiding aan de overzijde van de rivier doorrijden. Dan komen we door Mariposa. Hier zijn meerdere overnachtingsmogelijkheden, maar dan zit je wel wat verder van het park. De omgeving is tot voorbij Oakhurst heuvelachtig en af en toe behoorlijk bosrijk. Naar het zuiden verlaten we langzaam het gebergte en komen op een lange rechte weg naar Fresno. In Fresno gaan we nogmaals op zoek naar een elektrische koelbox, en shirts voor Afke waar ze speciaal printjes van aan haar moeder heeft meegegeven. We gaan langs enkele winkels en vragen waar we mogelijk meer succes zouden kunnen hebben. De koelbox vinden we uiteindelijk bij Herb Bauer. Deze kost meer dan honderd dollar, maar daar hebben we dan ook vijf weken plezier van. In een bouwmarkt knippen we met een tang het staaldraadringetje door waar beide autosleutels aan zitten. We willen namelijk graag elk een sleutel. Iets verderop is aan de oostkant van de snelweg een Fashion Mall van een mijl, met onder andere een Macey's. Daar gaan we verder op zoek naar shirts voor Afke. Maar nog steeds zonder succes. Ik zie hier een Cheesecake Factory en stel voor om er te gaan eten, want een restaurant van die keten had ik op mijn verlanglijstje. We krijgen een persoonlijke serveerster Suzan, een jonge blondine met extreem veel gezichtsplamuur. Ze brengt ons naar een plekje op het terras. Yfke neemt caesar chicken salad en ik de zoete luau salad, samen met diet coke en apple juice voor $30,65. Het eten is verrukkelijk! We rijden verder, nu richting het oosten. In Minkler zie ik in een bocht rechts van de weg een bijzondere winkel. Het is een laag wit gebouw, met een ouderwetse ijskist ervoor. Er stapt een vrouw naar buiten, ze heeft onze auto gehoord. "Are you Susan?", roep ik. Die naam staat namelijk op de gevel. "No, that was my mom." Ik haal Yfke over om even wat in de zaak te kopen. "Water of zo." We kijken onze ogen uit in de ouderwetse winkel. Er is antiek, maar ook artikelen die je in een normale supermarkt vindt. En een bar met een enorme spiegel tegen de wand. De winkel is prachtig ingericht. Aan de bar zitten twee oude mannetjes en een oud vrouwtje. Eén van de mannen zit op de spreekstoel. Wanneer we zeggen dat we "To the Mountains" gaan, vertelt hij een sterk verhaal over een Sequoiaboom in zijn achtertuin die onwerkelijk snel groeide. We rekenen het water en een blik mintgroene AriZona ijsthee af en gaan: "To the Mountains". Sequoia National Park De weg gaat gelijdelijk omhoog. Maar de omgeving blijft vrij kaal. Redelijk onverwacht komen we in Kings Canyon en slaan rechtsaf naar het Sequoia park. Er is nergens een park entree te bespeuren. We kunnen gewoon doorrijden. We blijven in zuidelijke richting rijden en hoeven nauwelijks meer te klimmen. Zo komen we al slingerend langs mooie uitzichten met in de verte besneeuwde bergtoppen. De weg is op sommige plekken omsloten door enorme Sequoia bomen. Wanneer we een kampeerbusje uit Oostenrijk(!) bij de bomen zien staan, krijgen we pas een goede indruk hoe hoog de bomen zijn. De belangrijkste 'attractie' van dit park is waarschijnlijk de General Sherman Tree. Via een zijweg komen we op een hoger gelegen parkeerterrein, waar we even schrikken wanneer we naar de boom moeten wandelen. Maar de wandeling valt mee. We bewonderen de 84 meter hoge reus met een diameter van maar liefst 11 meter. Tijdens het laatste stukje van de wandeling zijn we wel toe aan een zakje paprikachips. We hebben nog meer plezier bij Tunnel Log. Deze is een paar mijl verderop aan de smalle weg linksaf richting Crescent Meadow. Het is een omgevallen boom waar een gat in is gemaakt waar je met de auto door kunt rijden. Het is niet druk, dus we kunnen op ons gemak foto's en video schieten van dit speelse avontuur. Dat we hoog zaten, merken we vooral in de lange, steile en kronkelige afdaling naar Tree Rivers. Three Rivers Bij de Pumpkin Hole Bridge (1922) over de Kaweah River zijn Buckeye Lodge, Sequoia Village Inn en Gateway restaurant & motel. Via internet wist ik al dat deze lodges vrij duur zijn. Dus rijden we door naar het dorp en eventueel naar Visalia, waar vast wel goedkopere slaapplekken te vinden zijn. Maar ongeveer een mijl verderop komen we langs The River Inn & Cabins. Dat ziet er erg leuk uit. Het is een charmant motelletje en de prijs inclusief continental breakfast is heel schappelijk. Doen dus! Yfke haalt voor het eerst deze reis ijsblokjes uit een machine. Woensdag 15 mei. Er staat een plastic tasje voor de deur met kleine blikjes orange en apple juice, een muffin, butterbar, appel en banaan. We zien nog een paar motels en hotels in het plaatsje zelf, dat toch nog wel iets voorstelt. De route langs het stuwmeer Lake Kaweah is heel aardig. Naast het meer zit een leuke camping Horse Creek. Er lopen allerlei baby squirrels op het terrein. Even verderop komen we bij een fruitverkoop waar grote trucks staan. Ik maak een foto van de trucks, Yfke haalt fruit. Even later komt een chauffeur bij mij. "I noticed you made pictures. Did we do something wrong." "No, we're from Europe and everything we see is new to us." Hij vindt het prima. De mannen wachten op een bericht om vee op te halen. In Visalia rijden we even door het oude centrum om de muurschilderingen te bewonderen. Ook de vrijstaande huizen vinden we leuk. Het is een rustig en gemoedelijk stadje. Een mooie gelegenheid om aan de 4-way STOP kruisingen te wennen. Bij Visalia zien we zo snel geen grote supermarkt. We komen vervolgens door een vlakke dorre omgeving, met kanalen, en worden bijna vergast door de stank van een pas gebluste bermbrand. Net voor Bakersfield staan opmerkelijk veel jaknikkers in de heuvels. Ook die moeten op de foto uiteraard. We rijden door Bakersfield en nemen de eerste de beste afslag om inkopen te doen voor de lunch: bruine broodje en salami. Daar kijken we ook even rond in de One Dollar Store. Echt alle artikelen kosten slechts een dollar. Je vraagt je wel af wat de kwaliteit is. Yfke koopt een kurkentrekker. Het duurt even voor we in een naastgelegen winkelcentrum een toilet vinden. Bakersfield maakt geen geweldige indruk op ons. Maar het weer is aangenaam en de korte broeken kunnen aan! Kern River & Lake Isabella We verlaten Bakersfield en volgen de borden richting Lake Isabella. Aan de rand van Bakersfield zijn nieuwbouwwijken uit de grond gestampt met riante woningen die mooi tegen heuvels gelegen. We nuttige onze lunchen aan de Kern River wanneer we door de mooie Kern Canyon Gorge de bergen in rijden. Bij Lake Isabella rijden we naar beide kanten van de stuwdam om een indruk te krijgen van het meer. Er zijn een paar plekken om te recreëren, maar het is nu niet druk. Er zijn slechts enkele gepensioneerden met hun bootjes in de weer, en er staan een paar campers langs het water. We komen diverse mooie oude auto's tegen langs de weg. Het is hier een mooie fotogenieke wereld. Wanneer de bewoonde wereld ophoudt, volgt een lange afdaling naar de 395. We stoppen onderweg nog een paar keer bij Joshua Trees. De platenhoes van Joshua Tree van U2 is in deze omgeving gemaakt. Ik heb ergens op internet gelezen dat de betreffende boom het loodje heeft gelegd. Het duurt nog even voor we in Ridgecrest zijn. De weg loopt er ook meer omheen dan door. Ik heb gereserveerd bij Motel6. Die reservering is gedaan omdat dit stadje er om bekend staat dat er veel arbeiders in motels verblijven. We overnachten in Motel6 om de gemiddels overnachtingprijs te drukken. Deze is iets meer dan $45, omgerekend nog geen 30 euro. Een motel is er ten slotte vrijwel alleen om te overnachten; deze Motel6 ziet er nota bene keurig uit. Trona Pinnacles We zijn mooi op tijd in Ridgecrest, want er staat nog iets op het programma voor de namiddag. We rijden na het inchecken een stuk richting het oosten over mooi fotogeniek zwart asfalt met gele belijning langs een zoutmeer en een droog gevallen rivier. We passeren een geheimzinnig militair terrein. Bij de afslag van Trona Pinnacles staan informatieborden en gedenkstenen. De Pinnacles zelf zijn via een 7 mijl dirt road te bereiken. Die weg blijkt afwisselend van kwaliteit. Op het eerste stuk kunnen we aardig tempo maken, maar het deel na de spoorovergang en het laatste stuk voor een hoger gelegen parkeerterrein zijn lastiger. De spoorlijn loopt van Trona via Searles Station naar Mojave. Op het parkeerterrein staan trailers van een filmploeg. Her en der staan auto's en bordjes met "set". We zien ook bedrijvigheid in de buurt van de Pinnacles. We willen het filmen niet verstoren en zoeken onze eigen weg in deze wonderlijke omgeving. We komen enkele merkwaardige filmattributen tegen, die de natuur nog fotogenieker maken. Filmmakers hebben deze plek ook ontdekt. Zo is deze omgeving onder andere voor Star Trek V gebruikt. Wanneer de zon te laag staat om nog goede foto's te maken, rijden we terug. Ik ben me aan het concentreren op weg wanneer ik in de spiegel kijk en zeg: "Wat is dat?!" Ik rem af en stuur de auto iets aan de kant. We worden ingehaald door een rijdende reuzenspin hoog op de wielen, die ons met een hoge snelheid verbijsterd in een stofwolk achterlaat. We zijn vervolgens net te laat om een trein te filmen, die op weg is naar Trona. Misschien gaat dat morgen wel lukken. In Ridgecrest kiezen we het eerste restaurant aan de rechterkant: Denny's. Dat bevalt niet zo goed. De bezoekers zijn meer dan gemiddeld vet en het eten is dat ook. Voor ons geen tweede keer. Donderdag 16 mei. Vandaag staat een route op de planning waar ik bijzonder naar uitkijk. Met een volle tank reizen we af naar Death Valley. Bij de dierenarts in Ridgecrest staat een Airstream Caravan. Bij de vorige reis zagen we er niet zo veel, maar we zagen er ook al twee in Yosemite Valley, en ze worden ook nog nieuw gemaakt. Dus de toekomst van de Airstream ziet er rooskleurig uit. En ik ben er dol op. Het is voor mij het ultieme symbool voor wonen in woestijngebieden in Noord-Amerika. Airstream Death Valley vind ik het meest bijzonder nationale park van Amerika. Een term als "droge boel" doet deze vallei absoluut geen eer. Er is veel meer gevarieerde natuur dan je op het eerste gezicht zou denken. Daarnaast is er ook nog aardig wat van de historie van mijnactiviteiten terug te vinden. Searles Valley Echte bedrijvigheid vindt tegenwoordig nog wel plaats in de Owens Valley en de Searles Valley. Deze laatste vallei is genoemd naar de broers John en Dennis die hier borax ontdekten. Owens Valley ligt meer naar het westen en is een belangrijk toevoergebied voor water en elektriciteit voor het stedelijke gebied Los Angeles. In Searles Valley ligt het dorpje Trona en daaromheen de gehuchtjes Argus, en Pioneer Point. En iets verderop onder andere het spookstadje Ballarat. Trona is ook de benaming van een mineraal. Langs het parkeerterrein aan de rand van Trona staan informatieborden over de mineralen in de vallei, in en rondom Searles Lake (voorheen Borax Lake). In Trona staat de grote Searles fabriek en autosloperijen. Er is ook een klein treinmuseum. Ik vind dit soort omgeving fascinerend. En heel begrijpelijk dat mensen zich 'terugtrekken' in deze rustgevende omgeving. Een stadsmens zou er misschien onrustig van worden, ik voel me hier wel thuis. We rijden door enkele straatjes van Trona en in de buurt van de fabriek zien we een hele mooie grote muurschildering met historische afbeeldingen. Dit lijkt wel de reis te gaan worden van 'murals'. Dan nemen we enkele kilometers verderop niet de snelste weg naar Death Valley, maar slaan rechtsaf en nemen een weg binnendoor die via de Emigrant Pass naar de 190 gaat. De bergketens rondom Death Valley zijn hoger dan ik had verwacht. Na enkele mijlen passeren we het officiële bord van Death Valley. Death Valley National Park De weg komt door een bergkloof, waar langs een ontgeasfalteerd deel opvallend veel begroeiing is. Links van de weg zijn picknickplekjes onder de bomen. Deze kant van Death Valley is sowieso groener. De eerstvolgende splitsing is bij Wildrose. We slaan rechtsaf. Hier staat het Wildrose Ranger Station, een rood houten gebouwtje met een bordje met de tekst 'closed' en enkele bomen. Ik haal bij de deur een informatiekrantje over Death Valley uit een bak. Aan de overzijde is een primitieve campground. Charcoal Kilns Na zes mijl over deze dirt road komen we bij de Charcoal Kilns. De weg loopt na een stuk hoogvlakte iets op. Onderweg zien we mooie rode en witte bloeiende cactussen. De Charcoal Kilns zijn ronde ovens in de vorm van een bijenkorf waar houtskool in werd gemaakt voor de zilvermijnen in deze regio. Deze tien zijn speciaal door een Navajo team uit Arizona voor het nageslacht gerestaureerd. Bomen in de directe omgeving werden ruim een eeuw geleden gebruikt als brandstof. Her en der zijn restanten van bomen te vinden. Het verbranden tot houtskool duurde zes tot acht dagen. Daarna moesten de kolen nog vijf dagen afkoelen. We nemen een kijkje in de Kilns. Na de ovens loopt de weg nog verder, maar wij rijden terug naar de splitsing. Heel ver weg zijn sneeuwtoppen van de Sierra Nevada te zien. Een tegemoet komende pick-up heeft een tree met halve literflesjes water verloren, want die lagen er de heenweg nog niet. We hopen maar dat ze voldoende bij zich hebben, want we nemen niet de moeite om achter hen aan te gaan. Het water is voor de eerlijke vinders. Aguereberry Point & Eureka Mine De weg vanaf de splitsing bij Wildrose is van goed asfalt. Na de Emigrant pas (5318ft) slaan we een dirt road in die naar Aguereberry Point (6433 ft) leidt. Het eerste deel is breed en goed te doen, daarna komt een erg smal en bochtig stuk door een kloof met grotere stenen, waar we veel langzamer moeten. Gelukkig zijn er geen tegenliggers. Kort nadat we weer wat meer gezichtveld hebben, komen bij een rand vanwaar we de vallei kunnen zien liggen. We maken enkele foto's in onze flowerpower tenues uit San Francisco. We zien Panamint Mountains en daarachter Badwater Basin en in het noorden de groene oasis van Furnace Creek. De van oorsprong Franse Bask Pete Aguereberry (1874-1945) heeft deze route naar zijn favoriete uitzichtpunt aangelegd. Het echte Aguereberry Point ligt nog iets hoger, te bereiken via een smalle dirt road langs het ravijn. We kunnen daar met de auto komen en lunchen er. De kersen zijn heerlijk! Bijna twee mijl voor we weer bij de doorgaande weg komen, loopt links een pad naar de Eureka Mine. We zijn voorzichtig, want alles kan omvallen of instorten. Pete Aguereberry ontdekte samen met Shorty Harris goud in deze mijn en heeft hier tot zijn dood gewoond. We kijken ook bij de typisch donkerbruine houtconstructie van Cashier Mill. Dan rijden we iets verder naar een plek waar we ook bij Aguereberry Camp kunnen komen. Daar treffen we een oude auto aan vol met kogelgaten. In de huisjes zijn nog keukenaanrecht, toilet en dergelijk te vinden. Wonderwel verrassend goed geconserveerd. Allemaal erg fotogeniek! We laten alles onaangeroerd achter. Dan volgt een afdaling naar Emigrant Campground. We komen door Emigrant Canyon uit op de 190. Op de borden staat aangegeven Olancha 67ml naar het westen en 34ml naar het westen Furnace Creek. Bij de zeer eenvoudige campground, zeg maar gewoon een zandveldje met veel stenen, is ook een toilet en een parkeerterreintje. Er staat ook een stenen gebouwtje aan de andere kant van de weg waarvan ik de functie niet kan achterhalen. Ik heb ook geen zin om dat uit te zoeken. Want het is hier inmiddels heet. We zijn op een veel lager gelegen punt aangekomen en moeten wennen aan de hitte. In de bergen was het nog lekker koel, maar nu begin ik de zon ook echt te voelen op mijn kuiten. En wat dat betreft is het al te laat, want die zijn verbrandt! Stovepipe Wells Bij Stovepipe Wells smeer ik de kuiten in met een dikke laag after sun. We verkennen de omgeving en bewonderen de oude historische brandweerwagen, en verkennen het motelcomplex. De gift shop interesseert ons niet zo. Het restaurant is nog niet open. De General Store wel, daar is dan ook de grootste bedrijvigheid. Er is hier ook een tankstation. We nemen ook een kijkje op de camping achter het motel, omdat daar een paar Airstream trailers staan te tikken in de zon! Die had ik vanaf de weg al gezien. Mosaic Canyon & Sand Dunes Iets ten westen van Stovepipe Wells loopt een goed te berijden dirt road richting de bergen. Het pad eindigt bij een parkeerterrein waar wij een wandeling door Mosaic Canyon maken. Eerst is de canyon breed, maar op het smalle punt zien we goed hoe water zich een weg heeft gebaand door het gesteente en in de wanden zien we mozaïekvormen waar de Canyon haar naam aan te danken heeft. We hebben onze flower power kleding weer aan, en dat levert de nodige lachende wandelaars op. Na een smal stuk klim ik net als enkele anderen uit de kloof over losliggend gesteente, en heb op een gegeven moment een goed uitzicht over de loop van de canyon. In de verte zie ik de gebouwen van Stovepipe Wells liggen. Furnace Creek De vorige keer hebben we al door de zandduinen gewandeld, dat slaan we dit keer over en stoppen alleen even langs de weg. We rijden door naar een oase in de vallei: Furnace Creek. Van de vorige keer kan ik me eigenlijk alleen een visitor center en een picknickplek onder bomen herinneren. Maar nu valt te zien dat er veel meer is. Zelfs een heus golfterrein: "Worlds lowest golf course, 214ft below sea level". Daarnaast onder andere een veld met dadelbomen, een zwembad, tennisbanen, het boraxmuseum, en achteraan een vliegveldje. En een dorpje waar vermoedelijk personeel van het park woont. Bij de ranch zijn verder nog restaurants en de General Store. En niet te vergeten blikvanger Old Dinah, de stoomtractor uit 1894. Wij krijgen de allereerste kamer aan de rechterkant. Het zijn woestijnkleurige huisjes met twee kamers onder een dak. De airco staat aan. We frissen ons op en rekenen uit hoe laat we bij Zabriskie Point kunnen zijn voor de zonsondergang. Daarvoor gaan we vlug wat eten bij het 49er Cafe. De naam van het restaurant refereert aan de eerste ontdekkingsreizigers in deze regio in 1849. Er is opvallend veel personeel. We eten Mexicaans. Yfke Taco salade met kip en ik met beef. Inclusief bier, tax en 15% fooi voor $40,65. Zabriskie Point Daarna rijden we binnen een kwartiertje naar Zabriskie Point. Dat was in 2000 een hoogtepunt van de reis. Ik heb sinds die reis nog steeds een foto met mijzelf op die plek thuis aan de wand hangen. Christian Brevoort Zabriskie was de grote baas bij de boraxwinning in de vallei (ontdekt in 1881). Acht jaar geleden zat er een mooi informatiebord op de rand van het muurtje met een foto van Zabriskie, maar dat zie ik nu nergens terug. In 1970 zijn hier scènes uit de film Zabriskie Point van de filmregisseur Michelangelo Antonioni opgenomen. Geen geweldige film. Een beetje vaag, zoals de meeste films van de beste man, maar met onvergetelijke scènes op deze plek. De schrijver W.F. Hermans heeft ook een foto van Zabriskie Point gemaakt. Die foto is op internet terug te vinden. Wanneer je de foto goed bekijkt, dan zie je dat hij in spiegelbeeld is afgedrukt. Ik weet niet of dat de fout van Hermans zelf is geweest. Hij zou het nooit toegeven. Maar dat is ook niet meer nodig. Het waait hard. We moeten opletten dat onze hoeden niet wegwaaien. De meeste bezoekers blijven maar kort. Wij blijven als laatste over om van het laatste zonlicht te genieten. Niet erg spectaculair, maar we worden nog wel beloond met een woestijnmuisje dat langs het muurtje sprint. Vrijdag 16 mei. We hebben nog ontbijt mee uit Ridgecrest: zoete broodjes met gesuikerde sinaasappelsiroop. Ik verken de directe omgeving van de ranch nog even terwijl Yfke douchet. Bij de ingang zijn foto's opgehangen van de schade als gevolg van 'flooding' in 2004. Onvoorstelbaar dat ze hier wateroverlast in die proporties hebben gehad. Mustard Canyon We gaan vanmorgen eerst een stukje terug, net ten noorden van Furnace Creek. Hier is Harmony Borax Works, een ruïne van een boraxfabriek. Van de mijnactiviteiten rond 1900 was borax het grootste succes. De meeste booming stadjes uit die tijd zijn tot spookstadjes verworden. Het pad naar de Works loopt verder door de Mustard Canyon. Dit is een kleine omweg over een één richting dirt road door mooie geelkleurige heuvels. Een kleine moeite voor een leuk ritje! Devils Golf Course & Badwater Daarna passeren we Furnace Creek en nemen de afslag naar Badwater. Onderweg stoppen we bij Devils Golf Course. De temperatuur is eigenlijk best aangenaam. Het is nog niet zo heet, of we zijn inmiddels wat gewend geraakt. We lopen een stukje door het onwezenlijke landschap van gekristalliseerd zout. We proeven elk even met een vinger om te checken of het wel echt zout is. Bij Badwater trekken we weer ons flowerpower kleding aan voor een kleurrijke fotosessie. We trekken bekijks, al is het nog niet zo druk. We lopen ook een stukje de zoutvlakte op. Badwater is met minus 279,8 feet het laagste punt in Noord-Amerika. Er zit nog water in Badwater Pool. Ik ben benieuwd of het water in de 'pool' aan het einde van de zomer helemaal verdampt is. Op de terugweg wandelen we even door Golden Canyon. Vanaf hier loopt een wandelpad van ongeveer vier kilometer naar Zabriskie Point. Er zijn sporen te zien van asfalt, dus ooit heeft de weg verder de canyon ingelopen. Rond 1972 is die weggespoeld... Na nog een bezoekje aan de General Store van Furnace Creek voor een setje ansichtkaarten, is de volgende stop weer bij Zabriskie Point. We blijven ook nu weer veel langer dan andere bezoekers. Er komen busladingen toeristen langs voor een korte stop. Een mooie gelegenheid om even mensen te kijken. Maar dan moeten ook wij afscheid nemen van dit meer dan schitterende park. Ik kom terug! Want Death Valley is verslavend en iedere keer een hoogtepunt van de reis. Death Valley Junction & Shoshone De auto klimt geleidelijk uit de vallei. Ik druk het gaspedaal niet te diep in, want we hebben niet zo heel veel brandstof meer. Bij Death Valley Junction (voorheen Amargosa) stoppen we bij het Amargosa Opera House. Hier houdt de bejaarde Marta Becket van november tot half mei iedere zaterdagavond een bijzonder optreden. Er is ook een eenvoudig motel gevestigd in hetzelfde witte gebouwencomplex, met een gift shop en precies tegenover het opera house een bar. Enkele brandstoftanken lijken van de vervallen garage aan de overzijde van de weg te komen. In de zuidelijke vleugel van het U-vormige gebouw klinkt luide muziek in de bar om de aandacht van potentiële gasten te trekken. De barman wuift net twee Britse stellen op motorfietsen uit. Death Valley Junction Daarna komen we door een rustige tussenvallei. In Shoshone is het de hoogste tijd om te tanken! Shoshone ziet er weer redelijk bewoonbaar uit. Aan de rand van het dorp zit een RV-park met een zwembad waarvan ik heb gelezen dat het water uit een waterbron komt. Ik val aan het begin van het dorp weer voor een Airstream. Maar pas gelijktijdig ook op voor mijn rijgedrag. Er 'cruisen' namelijk drie politiewagens door het dorp met een lasergun op het dashboard. In de korte tijd dat wij hier zijn, worden verscheidene auto's aan de kant gezet. Zo'n dorpje waar je slechts 25mph mag, is een ideale plek om ongeduldige reizigers op de bon te slingeren. In plaats van vanaf hier de snelste route naar Las Vegas te kiezen, rijden wij door naar Tecopa Hotsprings. Weer een plaats waar overal verspreid caravan trailers, huisjes, stoffige autowrakken, maar ook een rijtje auto's van hulpdiensten staan. Op de een of andere manier is hier ook leven, maar dat wil nu niet echt te voorschijn komen. Misschien is dat tijdens de winter een ander verhaal. Ik moet denken aan de pioniers die met paard en wagen door dit landschap van vergeeld steppengras trokken. Die hadden nog geen airco. In Tecopa staat een mooi wit kerkje, een voormalig motel dat permanent bewoond lijkt, en er zijn hier Volkswagen Kevers. Er rijden overigens sowieso opvallend veel Kevers en oude Volkswagen busjes rond in het land van de ongekende mogelijkheden. Ik vermoed dat het Kevers zijn uit de Mexicaanse fabriek. Die heeft nog lang doorgeproduceerd, dus er zullen in Mexico ook veel rondrijden. Linksaf komen we op de Old Spanish Trail Highway en passeren een school, waar vermoedelijk kinderen uit alle dorpjes en gehuchtjes in de weide omgeving naar school gaan. Het is me niet helemaal duidelijk of we nog steeds 25mph moeten, maar ik wil ook geen risico nemen. Oom agent is hier scherp. China Date Ranch Het doel van deze omweg is de China Date Ranch. Ik heb een kaartje meegenomen van internet, maar vanaf de rand van Tecopa staat de Ranch ook al aangegeven. Slechts een paar weken voor aanvang van de reis ontdekte ik dit wonderlijke plekje tussen Death Valley en Las Vegas. Eigenlijk had ik ook nog een deel van Mojave willen doorkruisen, maar dat zal voor later bewaard blijven. Na het asfalt duiken we een canyon in over een onverharde weg. Je zou niet zeggen dat hier nog een mooie oase ligt. We passeren het veld dadelbomen en enkele vrijstaande huizen, die net als de auto's door bomen zijn overgroeid. Aan het einde van het pad parkeren we de auto bij de 'bakery'. China Date Ranch Kort na ons komen twee witte busjes met een lading studenten die hier een biologieles of iets dergelijks houden. In deze bakkerij halen we een dadelbrood. Meer cake dan brood overigens, zoals veel brood in Amerika een zoete smaak heeft. We lunchen in het cactustuintje bij de kolibries. Het brood is heerlijk! De studenten lunchen eerst ook. Er zit overigens een heel aardig souvenir-, annex antiekwinkeltje in de bakkerij gevestigd. De ranch is nadrukkelijk geen toeristische attractie. De dame van het winkeltje wil ook niet op de foto. Zelfs niet wanneer ik daar vriendelijk om vraag. Ze heeft uiteraard groot gelijk, ik had ook zo gereageerd. Je kunt in de in de omgeving heel aardig wandelen heb ik op de site gezien, wanneer de temperatuur dat tenminste toelaat. In plaats van terug te rijden naar Shoshone, rijden we door Tecopa, en vervolgens langs de Dumont Dunes naar het zuiden. Eén keer per jaar is dit een druk gebied voor zandduinracers, met een volle camping. Voor zover je hier over camping kunt spreken. De weg komt uit in Baker. Daar staat de beroemde reuzen temperatuurmeter op 95 graden Fahrenheit. Mensen die de route Los Angeles - Las Vegas rijden, zullen zich dit fenomeen vast herinneren. We slaan Interstate 15 op en zien zelfs Salt Lake City al aangegeven. Daar gaan we later tijdens de reis naar toe, maar dat duurt nog wel even. De snelweg is opvallend druk en de snelheid ligt hoog. We moeten wennen aan het racende verkeer. Bonnie & Clyde in Primm Bij Primm doemen Casino's op. We verlaten de snelweg. In of bij het Whiskey Pete's Hotel & Casino zouden de doorzeefde Ford van Bonnie & Clyde en het overhemd van Clyde tentoongesteld zijn. We lopen een beetje verdwaasd door het drukke casino. Wat een rare wereld zo plots, wanneer je uit de droge natuur komt. Bij het souvenirwinkeltje in een hoek weet de Mexicaanse kassavrouw te vertellen dat de auto naar Iowa is verhuisd. Helaas. Ik heb anders nog niet zo lang geleden weer op internet gelezen dat de auto hier zou zijn. Dat was in 2000 ook al het geval, maar toen wisten we niet precies waar. Nu blijkt de site van het hotel kennelijk niet te zijn bijgewerkt. Maar we worden toch nog een beetje blij gemaakt met een ansichtkaart waar de auto op afgebeeld staat. Las Vegas Las Vegas is vanaf Primm nog eenenveertig mijl. De skyline van sin city zien we al van ver. Bij Vegas aangekomen, gokken we welke afslag we zullen nemen. Als ik het goed heb genoteerd, dan was dat 31. Het is de bedoeling dat we aan de zuidkant van The Strip de stad binnen zullen komen. We zitten goed. Op de Las Vegas Boulevard stoppen we enkele honderden meters voor het Mandelay hotel om een foto te maken van het befaamde "Welcome to Las Vegas" bord in de middenberm. Ik ben niet de enige die dat doet. We zijn nu vlakbij het internationale vliegveld van de stad. De vliegtuigen landen om de haverklap. Ons motel zit ook in de buurt. Van de vorige keer kan ik me overigens het vliegveld helemaal niet herinneren. We zijn toen waarschijnlijk niet zo zuidelijk in de stad geweest. We checken in bij een enorm grote Motel6. Ik heb gereserveerd omdat het weekend is. De prijzen zijn dan extra hoog, maar het kwam nu eenmaal zo uit dat we hier op vrijdagavond aankomen. Na het uitladen van de auto, wandelen we naar The Strip. We zitten er niet ver van af, schuin tegenover ons motel is het MGM hotel. We komen langs Paris, met een kleinere versie van de Eiffeltoren. Je kijkt hier je ogen uit. Ieder hotel heeft zijn eigen extravagantie. Overladen door goktafels, eenarmige bandieten, dames in lingerie die op een tafel dansen, live muziek, en op straat krijgen we kaartjes in onze handen geduwd met teksten als: Las Vegas Hottest Babes Direct to You. Call Now + telefoonnummer. De toiletten van Ceasars Palace zijn extreem luxe. Zelfs de zeep komt automatisch uit een buisje wanneer je een hand er onder houdt. Eigenlijk was het de bedoeling om ergens buffet te eten, maar we belanden bij Ceasars Palace in een restaurantje naast de gigantische lobby. We eten noedelsoep, wedge salad, heerlijke kleine ronde broodjes die voor de verandering niet zoet smaken, appelsap en een glas rode wijn voor in totaal $44. De wijn heeft het eten duur gemaakt, want met $10 was die aan de prijzige kant. Tussen de auto's op de strip rijden veel limousines, herrie makende Harley's, en trucks met uitdagende dames op reclamezuilen. We hebben afgesproken dat we tot The Venetian lopen. Bij dat hotel zijn gebouwen uit Venetië nagebouwd en varen echte gondels! Aan de westzijde van The Strip zijn hotels in aanbouw. Wanneer we weer in ons motel zijn, schrikken we dat het al half twaalf is. Dat soort tijdstippen zijn we niet meer gewend. Lake Mead Zaterdag 17 mei. We rijden eerst naar de noordoostpunt van de stad. En nu blijkt dat Las Vegas veel groter is dan ik ooit had gedacht. We zijn namelijk wel even onderweg voor we op de 147 uitkomen. Wanneer we de stad hebben verlaten, dalen we via een bergpasje af tussen prachtige, kleurrijke heuvels in het woestijnlandschap van Lake Mead Recreation Area. Bij de entree blijkt onze parkpas geldig te zijn. We slaan linksaf de 167 op. Om dichter bij Lake Mead te komen, moet je één van de zijwegen nemen. Dat doen wij niet. De 167 komt niet echt in de buurt van het meer. We stoppen bij een mooi uitzichtpunt. En even verderop nog een keer bij Redstone, waar ook een toilet is. Valley of Fire State Park Daarna rijden we door tot de afslag naar het Valley of Fire State Park. Bij de East Entrance moeten we $6 in een envelop doen en in een bus werpen. Het afschrift van de day permit komt op het dashboard. Vanaf deze entree van het State Park begint ook een korte hike naar een rots in de vorm van een olifant, die heel toepasselijk Elephant heet. Heel mooi! Vooral wanneer je onder de slurf doorloopt en het 'dier' van de andere kant bekijkt. Niet iedereen doet dat, valt mij op. En er zijn ook mensen die ondanks het verbod toch langs de kant van de weg (de kortste route) terug naar het parkeerterrein lopen. Wij houden ons aan de regels. Daarna rijden we naar de afslag ter hoogte van het visitor centrum, passeren dat en rijden dan één van het mooiste stukken weg in Amerika! Tot White Dooms kronkelt het asfalt tussen een schitterend gekleurd rotsachtig berglandschap. Het is een doodlopende weg, maar geen straf om dat zelfde stuk nogmaals af te leggen. In de andere richting zie je het toch weer anders. We stoppen nu bij Rainbow Vista. Het was eigenlijk de bedoeling om hier een wandeling te doen, maar het zand is erg mul en de temperatuur ligt hoog. We houden het bij een korte wandeling. Wanneer we terug komen bij de parkeerplaats, vragen twee ordinaire motorstellen ons de weg. Ik zeg dat deze weg doodloopt, maar wel erg mooi is. Ondanks die bewonderende woorden keren ze. Tja, dat moeten ze natuurlijk zelf weten. Bij rotsen met de benaming Seven Sisters gaan we lunchen. Een merkwaardig type in een coupe komt ons vragen waar de Sisters zijn. "Deze rotsen waar wij tussen zitten, dat zijn de Sisters!" "O", zegt ze. "Je weet maar nooit of je iets mist, daarom keek ik even". Er zit een zusje of zo naast haar en achterin zo te zien nog een mannelijk figuur op een krap achterbankje die in de auto blijven. Rare types. Dan verlaten we het schitterende park weer aan de oostkant, en slaan linksaf. In de Moapa Valley komen we op een gegeven moment door Overton en nog een paar plaatsjes waar we weer in de bewoonde wereld zijn. Er lopen hier opvallend veel roadrunners (renkoekoek) over de weg. Maar ze willen niet meewerken om op de video te komen. De vogeltjes kunnen niet echt vliegen, maar zijn wel snel. Denk maar aan het beroemde tekenfilmfiguurtje. De omgeving is groener, omringt door zandkleurige tafelbergen. Er zijn boerenbedrijven en ook enkele overnachtingsmogelijkheden. We draaien de I-15 op richting Salt Lake City. Bij de NV170 verlaten we die weg weer. We komen over de Virgin River bij het weinig voorstellende gehucht Riverside. Hier begint de Gold Butte Road, maar voor we daar aan beginnen, zou eerst de tank gevuld moeten worden. We rijden daarom eerst naar Mesquite. Dit kost helaas aardig wat tijd. Gold Butte Road & Little Finland Weer terug bij de brug slaan we pas om twintig voor drie de Gold Butte Road in om naar Little Finland te rijden. Little Finland is een bijzonder gebied met rode vin-vormig gesteente, waarvoor we een lastig en lang traject moeten afleggen. In het begin staan een paar gebouwen en volgens een bord moeten je hier snelheid minderen. Daarna draait de weg langzaam in een lange bocht naar links richting het zuiden. We passeren de boerderijen Juanita Springs Ranch en Morgan's Meadowland Farm. De weg loopt lange tijd langs de rivier. De 'vallei' langs de rivier is erg groen. Het woestijngebergte er omheen bestaat uit grijnsbruinige tafelbergen, soms lijkend op fabrieken met schoorstenen. De weg is lange tijd goed te rijden en ik haal snelheden van vijftig tot zestig mijl per uur. Al zitten er soms een paar verraderlijke gaten in het asfalt, dus de voet blijft bij de rem. Bij een aantal Joshua Trees stoppen we even. We kunnen nu tot ver in het zuiden kijken. Bij Whitney Pocket staan een aantal pick-up trucks met aanhangers. De eigenaars zijn met hoogstwaarschijnlijk met quads de wildernis in; een leuke bezigheid op je vrije zaterdag. Op een bord staat Mesquite 31 en Arizona 6. Vanaf hier gaat de Gold Butte Road over in een dirt road die niet zo best is. Ik probeer een stukje en haal hooguit 20 mijl per uur. De gemiddelde snelheid zou op deze manier enorm afnemen. We hadden eerder op de dag moeten zijn om door te zetten. We zijn hier voor het eerst en kennen de omgeving nog niet. Het verkennen zou ook meer tijd nemen, ondanks de mooie kaartjes die we bij ons hebben. Zo'n bijzondere plek als Little Finland verdient meer tijd. Bovendien hebben we nog geen slaapplek voor de komende nacht. Daarom besluiten we om niet verder te gaan. We keren. Helaas, maar met dit soort avonturen moet je geen onnodige risico's nemen. Iets voor half vijf zijn we weer bij de I-15 en rijden naar het noordoosten. Het is hier lang niet zo druk als het stuk tot Las Vegas. Even verderop komen we door een klein stukje Arizona. Dit is de derde staat van de reis. En na een paar mijl zitten we al in Utah, de vierde staat. Arizona gaan we later tijdens de reis nog uitgebreid doorkruisen. De I-15 loopt geleidelijk omhoog en slingert door de schitterende Virgin River Gorge. Als een soort Monument Valley, maar dan dreigender en meer confronterend. Je voelt je wel erg klein in een autootje tussen dit overweldigende gebergte. Net als in 2000 gaan we in St. George overnachten. Dit keer zien we veel meer van het stadje. En het verovert onze harten. Ik zou er geloof ik wel willen wonen. De vorige keer was het erg heet en nu is de temperatuur aangenaam. We komen via de zuidelijke afrit van de I-15 binnen. Daar zitten een paar motels en restaurants. We passeren een supermarkt Albertsons en slaan op de hoek bij de supermarkt Smith's linksaf Airport Road in. Die weg loopt steil omhoog naar het vliegveld, dat als het ware op een tafelberg naast de stad ligt. Tegen de heuvel zijn enkele mooie vrijstaande huizen gebouwd. Op de rand van de berg staat het zeer betaalbare Rococo hotel met een restaurant en ertussen een knus zwembad. Wanneer ik incheck en vertel dat ik uit Nederland kom, is het meisje bij de receptie geïnteresseerd in hoe Nederland is. Ik geef een korte beschrijving, vlak, rivieren en kanaaltjes en veel groen. Dat lijkt haar wel wat. Ze denkt dat het in Nederland beter vertoeven is dan deze regio. Hm, dat betwijfel ik. Het uitzicht vanuit de hotelkamer is schitterend. Ik lees op de menukaart van het Rococo restaurant dat ze alcoholvrije cocktails serveren. Typisch Utah. Je zult in de staat van de Mormonen weinig alcohol tegenkomen. Via de St. George boulevard rijden we richting de noordelijke snelwegafrit, waar we de vorige keer in een motel zaten. Daar zien we nu onder andere een Super 8 en het Dixie Palm Motel, en ook ons motel van destijds. Aan de zuidzijde van de straat zie ik een Chinees restaurant, Mandarin Buffet, waar we voortreffelijk eten voor slechts $21,35 Je moet vooraf afrekenen. Gelijktijdig met ons dineert er ook een buslading Chinese toeristen. Bij het hotel aangekomen, gaan we op het balkon zitten met wat te drinken en genieten van de stadslichtjes. Genieten en nog eens genieten. Hier doe je het toch allemaal voor. Kolob Canyons (Zion National Park) Zondag 18 mei. Om half zeven word ik wakker. Gisteravond hebben we een vliegtuig zien landen, vanmorgen heb ik ook al een toestel gehoord. Toch is het een rustige omgeving. We hebben goed geslapen. De ruime kamer is goed uitgerust met een magnetron, koelkast en televisie en een mooi balkon. De douche klinkt echter als een vliegtuig. Vanmorgen rijden we allereerst naar Kolob Canyons in het westelijke deel van Zion National Park, goed vanaf de I-15 te bereiken. Zion is een populair wandelpark, dat geldt ook voor Kolob. Er zijn al veel bezoekers. Helaas zijn we te vroeg op de dag, want er is te veel tegenlicht om echt van de bergomgeving te genieten. Ik kijk uitgebreid rond in het visitor center en bestudeer de boekjes met 'hikes' en gedetailleerde kaartjes. Yfke heeft een ansichtkaart uitgezocht. Wanneer ik met een briefje van 20 dollar betaal, krijg ik $19,73 terug. Volgens de verkoopster een goed jaar. "Het is mijn geboortejaar!", zeg ik. Bij Cedar City slaan we rechtsaf en komen nu op de 14. Deze weg loopt ten noorden van Zion en gaat nog meer de bergen in. Tussen de dennen, zijn langs de hoog gelegen weg (9010ft op pashoogte) een paar mooie uitzichten, in het bijzonder bij Navajo Lake. Er ligt ook sneeuw tussen de bomen en op de velden langs de weg. De weg naar Cedar Breaks is nog afgesloten. Dat park is nog niet te bereiken. Dan zien we een spoor van bloed op het asfalt en daarbij een doodgereden hert. De waarschuwingsborden staan hier niet voor niks langs de weg. Red Canyon We rijden een stukje over de 89 en slaan dan rechtsaf richting Bryce Canyon. Niet voor lang, want nog voor het officiële Red Canyon, slaan we linksaf een dirt road in. We laten een enorme stofwolk achter ons. Na twee mijl parkeer ik de auto bij het begin van Losee Canyon. Hier begint de Arches Trail ook. Dat is een korte wandeling: een 'loop' van 0,7 mijl door een prachtig stukje natuur. Het pad loopt soms flink op en af. We zien nog sporen van een bosbrand, maar de omgeving is ook al weer groen en vooral rood! Van rood zandsteen. Langs de route zijn een aantal arches, zandstenen bogen. De korte wandeling is schitterend! We blijven foto's maken. Op het parkeerterrein staan nog twee auto's, maar we zien nauwelijks anderen. We rijden verder richting Bryce en stoppen uiteraard bij de twee tunnels in het rode gebergte waar de weg onder doorloopt. We herinneren dit nog goed van de vorige keer. Bij Red Canyon is veel drukte vanwege recreatiemogelijkheden. Er zijn officiële paardrijpaden en fietspaden aangelegd. Daarna volgt een soort van hoogvlakte met lodging en een tankstation. De omgeving van Bryce Canyon is ten opzichte van acht jaar geleden nog meer op het toerisme gericht. Bryce Canyon National Park Bij het parkbord maak ik op verzoek een foto van twee Duitse stelletjes. Om half twee zijn we bij de entree. De Park ranger vraagt of dit ons eerste bezoek is. Ik zeg dat we hier acht jaar geleden ook waren. Ze lacht. Ze stelde de vraag namelijk om te weten te komen of we recent waren geweest, waarmee ze kan bepalen of we het kaartje en krantje van het park al hebben. We moeten ons even oriënteren, want er lopen toch meer wegen en vooral zijwegen door het park dan we ons kunnen herinneren. Allereerst zoeken we de parkeerplaats op bij Sunrise Point. Het parkeerterrein is bijna vol! We lunchen er en rijden daarna door naar het parkeerterrein bij Sunset Point. Ook hier in het park veel auto's. Geen wonder dat er vanaf Memorial Day shuttle bussen rijden. Navajo Loop Trail Na een fotoshoot vanaf de rim van de beroemde hoodoos in het 'amphitheater', lopen we net als acht jaar geleden de schitterende Navajo Loop Trail. Deze begint met een avontuurlijke switchback afdaling die door een smalle kloof komt waar nog net ruimte genoeg is voor een boom. Wanneer we daar zijn, zit er net een jong stel hun baby te verschonen. Ze vragen of het nog ver is. Kennelijk hebben ze de route andersom gelopen. Nog tien minuten zeg ik optimistisch. Ze hoeven alleen nog maar de switchback te beklimmen, eigenlijk zijn ze er bijna. Door de vallei is het eenvoudig wandelen, omdat het er nagenoeg vlak is. Bij de splitsing naar Queens Garden slaan wij linksaf om weer naar boven te gaan. In een zijkloof zijn volgens een bord met opschrift: "Two Bridges". Met een beetje fantasie zijn er inderdaad twee overspanningen, die ik niet eerder op een kaartje had gezien. Het is een schaduwrijk plekje en er zijn opvallend veel mensen foto's van elkaar aan het maken. We blijven hier even voor we beginnen aan de klim naar de rim. Yfke moet onderweg een paar keer rusten, zij heeft geen goede conditie. Er is ook nog een jonge vrouw die erg veel moeite heeft. Misschien hebben ze ook last van de hoogte. De lucht is hier ijler, dus is het automatisch zwaarder om te klimmen. We rusten voor een laatste keer ter hoogte van de hoodoo met de toepasselijke naam Thors Hammer. Iets na half vier rijden we naar Tropic om verzekerd te zijn van een slaapplekje. Onze keuze valt op Bryce Canyon Inn. Deze Inn heeft ook lodges, maar wij nemen een goedkopere motelkamer. Zoals in iedere kamer kijk ik in de laden of er een Bijbeltje en telefoongids of gouden gids ligt. Meestal bestudeer ik de plattegrondjes en bladzijden met restaurants en lodging. De telefoongids ziet er dit keer uit als een kinderbijbel. Na een uur in de zon te hebben gezeten, eten we bij het restaurant van de Inn elk een pizza: supreme en normaal met extra kaas, peperoni en olijven met diet coke en appelsap voor $27,40. De serveerster met blond haar en bruine ogen en een grappig accent komt uit Moldavië. Ik vermoedde al een Oost- Europese afkomst. Daarna gaan we terug naar Bryce voor de zonsondergang. We zetten de auto op de parkeerplaats waar we vanmiddag hebben geluncht. We zien vooral mensen bij Sunset Point en Inspiration Point, toch schijnt de zonondergang het beste te zien te zijn bij Sunrise Point. En daar staan wij nu. We genieten met een glaasje wijn en frambozen yoghurt van de mooi kleurende luchten. Het is vooral een kwestie van geduld om van de sprookjesachtige omgeving en de langzaam maar voortdurende veranderende zichten te genieten. Eigenlijk hebben we nu niet meer van het park gezien dan de vorige keer, met uitzondering van een zonsondergang. We zijn er ook niet aan toegekomen om dieper het park in te rijden en Natural Bridge te zien. Dat is dus nog iets voor een volgende keer. Bryce blijft een favoriet park! Wanneer we het parkeerterrein verlaten, steekt er in de schemer net een groepje herten de weg over. Bij Tropic moet ik zelfs in de remmen wanneer er weer een groep herten voor ons in het licht van de auto opdoemt. Daarom raadt men het ook af om bij donker nog te rijden in deze natuuromgevingen. Voor je het weet heb je wild op de motorkap. Goed blijven opletten! Tropic - Mossy Cave Maandag 19 mei. In de lobby krijgen we een uistekend continental breakfast, inclusief bakjes met vruchten. Bij de general store bij Clarke's tankstation doen we vervolgens inkopen. Yfke probeert naar huis te bellen. Zonder succes. We beginnen vanmorgen met een stukje Bryce dat net buiten het park ligt. Tussen Tropic en de afslag naar Bryce ligt in de afdaling een parkeerterrein aan de UT12 van waar je de wandeling naar Mossy Cave en een waterval kunt doen. De wandeling is niet zo lang, maar mooi en zeker een aanrader. Het wandelpad loopt een groot deel langs een stroompje, komt over bruggen, en er zijn arches in de heuvels ontstaan. Yfke speelt met het water, terwijl ik naar de boogjes in de heuvel klim. Dan rijden we verder, eerst weer door Tropic. We passeren het dorpje Cannonville en zetten onze reis voort naar het noorden. De omgeving is eerst vrij vlak, maar langzaam gaan we weer de bergen in. In Escalante nemen we een kijkje. Bij een grasveld achter de hoofdstraat is een openbaar toilet en een lokale geschiedkundige heeft iets over de ontstaansgeschiedenis van het dorp in een vitrinekast opgehangen. In 1776 trokken de franciscaner Monniken Atanasio Dominguez en Francisco de Escalante door Canyon Country om routes te vinden van Santa Fe naar San Francisco. In 1540 waren Spanjaarden vanuit de Golf van Californië al tot de Colorado River Delta gekomen. Aan de noordkant van Escalante belt Yfke na de nodige moeite naar huis. Wanneer ik in de auto zit te wachten zie ik een cowboy met zijn zoontje uit een auto stappen. Het jochie lijkt sprekend op zijn vader en is net zo gekleed: een echte minicowboy met geblokt overhemd en hoed. Vijf mijl na Escalante bevindt zich een dirt road (BLM225) aan de rechterkant van de weg. Die leidt naar Hole-in-the-Rock. Een plek waar mormonen vroeger met koetsen een doorgang vonden om de Colorado River over te steken. De Hole-in-the-Rock-Road is redelijk breed, en wisselend van kwaliteit. Er zit een stuk in met mul zand en groeven. Om helemaal naar het einde te rijden moet je wel de tijd hebben. Wij hoeven maar twaalf mijl af te leggen, daar is namelijk de afslag naar Devils garden. Dan is het nog een kwart mijl tot een parkeerplaats. Devils Garden Deze natuurlocatie heeft een bord als ondertitel: "Outstanding Natural Area". We genieten bij de wandeling tussen en over de stenen formaties. Een valleitje met prachtige in de natuur gevormde stenen in een verder niet zo heel erg bijzondere omgeving. Links achteraan is een mooie arch, Metate Arch. We zijn de enige bezoekers, naast een minikrokodil die tussen de stenen wegduikt en een verdwaasd konijntje. Na de verkenning in de duivelstuin lunchen we met donuts en een banaan in de schaduw van een boompje, genietend van de vogeltjes die elkaar de troef afsteken met mooi gezang. Op de terugweg spelen we met tumbleweeds, die steeds niet in de wind over de dirt road willen rollen wanneer we de videocamera aan zetten. Ook niet wanneer één van ons ze een zetje geeft. We passeren stel dat een autoband verwisselt. We stoppen, maar ze hebben geen hulp nodig. UT-12 (Escalante - Boulder) Daarna komen we weer op de zeer fraaie UT-12 en gaan verder richting het noorden. Vooral het deel tussen Escalante en Boulder is adembenemend! Voor Escalante waren de uitzichten naar het westen al erg mooi. Bij elk uitzichtpunt moeten we uiteraard even stoppen. Het berglandschap is kleurrijk. Bij milemarker 74 pauzeren we bij het Kiva Koffeehouse. We drinken een mok koffie en thee. Onder een glasplaat op de tafel zit een prachtige kaart van de zuidelijke staten. Ik vraag of ze een exemplaar van die kaart hebben, maar die is niet meer op voorraad. Het betreft de beroemde Indian Country map, die ik op mijn verlanglijstje had staan. Wat er zo bijzonder aan die kaart is? De gedetailleerdheid. Er bestaat geen kaart waar zo veel van de plekken die wij bezoeken op vermeld staan. De kaart beslaat het noorden van Arizona en New Mexico en het zuiden van Utah en Colorado. We passeren Calf Creek Falls, waar een lange wandeling naar een mooie waterval te maken is. En komen daarna over een deel van de UT-12 waarbij de weg over de bergkam loopt, met links en rechts van de weg een afgrond. Het is verboden om hier met de auto te stoppen. Dat zou te gevaarlijke situaties kunnen opleveren. Burr Trail We verkennen eerst Boulder, voor het geval we hier gaan overnachten. Het dorp stelt niet zo heel veel voor. Het is een vredig plaatsje, met een paar boerderijen, een winkel bij een garage, een museum (Anasazi State Park Museum), enkele motels en een paar restaurants waarvan het Mesa Restaurant aan de Burr Trail het beste schijnt te zijn. Wij zijn van plan om de Burr Trail - scenic backway - te rijden. Dat is een scenic road. In het begin komen we langs geelkleurige bolle rotsbergen waar ik al snel de benaming Yellow Rocks aan geef. Over het algemeen is de weg goed te berijden. Bij de campground bij Deer Creek zit een scherpe bocht die het tempo even uit de rit haalt. Daarna zien we links van ons in het dal een canyon met hoge en steile roodrozige rotswanden. De weg loopt door deze Long Canyon. Daarna komt een plek waar we een riant uitzicht hebben op een soort van hoogvlakte. Voor ons ligt een helling die aan painted desert doet denken. De hoogvlakte is een beetje saaier, maar daarna komt het punt waar we in Capitol Reef komen en dan is de natuur ook weer mooier. We rijden nog een stukje van het onverharde deel en zijn op zoek naar een parkeerhaventje langs de weg waar een picknickplek zou zijn. Eerst rijden we er aan voorbij. We keren en zien vanaf deze kant wel een picknicktafel. Daar lopen we na een twee picknicktafels een eindje richting de vallei op zoek naar een mooie scenic view, maar dat valt eigenlijk tegen. Achteraf gezien hadden we denk ik nog iets verder moeten gaan tot in de buurt van de switchbacks. We rijden de Burr Trail terug, zoals gepland. Yfke komt nog op het idee om via een zijpad naar de rim te rijden, maar na ongeveer honderd meter is er zo'n diep gat dat we het maar opgeven. Ik rijd achteruit terug naar de Burr Trail. Er zit niks anders op. We rijden nu iets sneller dan tijdens de heenreis. Gemiddeld kost deze weg een uur enkele reis. Wanneer we in een snelle bocht naar rechts een raar geluid horen bij het linker voorwiel, denken we beiden dat we een lekke band hebben. Ik stap uit en zie dat er niks aan de hand is. Wat zou het dan zijn? Iets met de motor. Ik controleer het oliepijl. Volgens Yfke hebben we al heel veel gereden en moet er misschien olie bij. Dan zouden we pech hebben, want we hebben geen olie bij ons. Tja, ik start de motor maar weer en nu we rijden horen we geen raar geluid meer. "Misschien was het de ABS wel", zeg ik. Die kan zeker geluid geven, maar ik voelde niet echt iets soortgelijks als wat de ABS in mijn eigen auto doet. Die duwt namelijk vooral de rem terug om slippen te voorkomen. Misschien werkt ABS bij een auto met automatische transmissie wel anders? In Boulder halen we bij Hills Holows Mini Mart ijsthee en een paar ansichtkaarten. Daarna rijden we hetzelfde stuk tot Escalante terug over de UT-12. En dat is geen straf. Wat is dit toch een schitterende weg! We rijden nog even extra langzaam over het deel net na Boulder waar de weg over de bergkam loopt. We zijn mooi op tijd in Escalante en zoeken een motel. Prospector Inn ziet er het meest verzorgd uit. Misschien wel wat duurder dan de rest. Maar we nemen er toch een kamer. Die blijkt zeer ruim te zijn. Net als de motormuis naast ons, zitten we op een plastic stoeltje voor onze kamer op de eerste verdieping in de namiddag nog van de zon te genieten. We nemen een kijkje bij Outfitters, een kampeerzaak met lodges en een restaurant. Ze hebben ook een grote voorraad kaartmateriaal. Achter ons motel zit een eenvoudig restaurant. Een beetje amateuristisch, maar het eten smaakt prima. Een burger van het huis met kaas, geroosterd brood met kip, een schaaltje van de saladebar met glazen water met ijs en fris voor $21,65. Het meisje in de bediening met het grappige kapsel herken ik. Ze is één van de tweelingmeisjes die vanmorgen met een groepje schooljeugd bij het tankstation zaten toen Yfke naar huis belde. Dinsdag 20 mei. We staan weer vroeg op en nemen overgebleven donuts als ontbijt en halen koffie en thee bij de receptie. We kopen vervolgens 'Europeaanse' broodjes en kalkoenvleeswaren bij de Canyon Country Store aan de noordkant van Escalante. Bij het visitor center aan de zuidkant van Escalante hebben ze de Indian Country map ook niet. Dan rijden we nog een deel van de UT-12 dat we al kennen, tot we in Canonville komen. Daar slaan we linksaf op Main Street. We stoppen even bij het Grand Staircase-Escalante Visitor Center voor een plaspauze en ik kijk of ze hier de Indian Country map hebben. Maar die hebben ze niet. Het is een relatief groot maar kalig en verder niet zo interessant gebouw. Cottonwood Canyon Road We gaan verder naar het zuiden. Bij de afslag naar het Kodachrome State Park begint de Cottonwood Canyon Road. Tot dit punt is er asfalt. De foto's die ik van het Kodachrome Basin State Park heb gezien, vond ik niet zo geweldig. Ze maakten een wat rommelige en onevenwichtige indruk op mij. Daarom rijden we na het lezen van de informatie over de dirt road die voor ons ligt maar verder. De Cottonwood Canyon Road is aangelegd om het gebied bij Bryce van stroom te voorzien. Al snel komt de eerste hindernis. We moeten de Hackberry Creek oversteken. Gelukkig staat onze auto hoog op de wielen en heeft hij vierwielaandrijving. Eigenlijk valt het best mee, want we zien ook gewone personenauto's op deze weg rijden. Het is de afgelopen dagen droog geweest, dus zou hij in een goede toestand moeten verkeren. Na zeventien mijl slaan we linksaf naar de Grosvenor Arch. Hier staan na nog een mijl al twee auto's op het parkeerterreintje. Dan is het nog een kort stukje wandelen naar de dubbele, lichtkleurige zandstenen boog. Hij is al zichtbaar van de plek waar de auto staat. Deze arch is lastig op de foto te krijgen. Mijn breedbeeldlens komt erg van pas. Een man die mijn camera ziet bewondert hoe ik de bogen in beeld krijg. Nu komt het mooiste deel van de Cottonwood Canyon Road, grofweg het middendeel. De weg loopt tussen mooi gekleurde heuvels door en stijgt en daalt nu ook. Circa zestien mijl verderop staan een paar auto's van - waarschijnlijk - wandelaars. Misschien zijn ze wel onderweg naar Yellow Rock. Die wandeling lijkt ons een beetje te zwaar. We hebben 'm in ieder geval niet ingepland. Langs de weg is nu ook meer groene begroeiing. We slaan linksaf en rijden een stukje van de Brigham Plain Road (BLM 430). Eigenlijk hadden we deze wel verder in kunnen rijden, maar we zijn te voorzichtig wanneer de dirt road omhoog loopt en zetten de auto aan de kant. In het begin zaten een paar verraderlijke gaten in het pad, maar wanneer we omhoog lopen, ontdekken we dat het hier eigenlijk wel weer heel goed is en er hogerop ook wel mogelijkheden zijn om eventueel te keren, mocht dat nodig zijn geweest. Vanaf hier kunnen we Yellow Rock goed zien liggen. Dan rijden we terug naar de Cottonwood Canyon Road voor het laatste deel. De vallei langs de Paria River is overzichtelijker en breder. We komen uit bij de 89, waar we rechtsaf slaan richting Kanab. Na negenendertig mijl weer asfalt onder de wielen. Toadstool Hoodoos Tussen milemarkers 19 en 20 aan de 89 ligt aan de noordkant van de weg een parkeerterreintje met een informatiebord over de Toadstool Hoodoos. Er staan al twee auto's. Bij het hek is een register om je in te schrijven. We lunchen eerst op het parkeerterrein, daarna maken we ons op voor weer een avontuur in de natuur. We hebben geen idee hoe zwaar het zal zijn. We zien eigenlijk steeds wel voetsporen door de droge wash, dus kennelijk maken veel mensen gebruik van dit 'pad'. De bekende Toadstool Hoodoo is eenvoudig gevonden, en blijft een schoonheid van de eerste orde. Ik heb ergens gelezen dat een paar honderd meter naar het westen nog witte hoodoos zouden zijn. Ik loop alleen verder, Yfke blijft achter bij de grote Hoodoo. Vanaf de hoogte van Toadstool loopt het niet al te zwaar. Alleen is de wind wel vervelend met contactlenzen. Pff. Er komt zand achter een lens en ik val bijna om van duizeligheid. Wanneer je bedenkt dat ik naar beneden had kunnen vallen, dan is het registreren zo overdreven nog niet. Ware het niet dat we dat zijn vergeten.. De irriterende rechter lens doe ik in een lenshoudertje (altijd bij me in de rugzak). Met één lens in zet ik mijn tocht voort naar de witte hoodoos met donkerkleurige klapjes, die een beetje verborgen liggen. Ze vallen een beetje tegen doordat ze door de lichte kleur van de rotsen op de achtergrond minder goed te onderscheiden zijn. Maar het zicht richting het westen is schitterend! Ik wandel terug naar Yfke en we zoeken de auto weer op. Paria Movieset Daarna rijden we nog een stuk verder naar het westen, in de richting van Kanab. In een lange bocht is tussen milemarkers 30 en 31 een groot parkeerterrein waar informatieborden staan voor de Paria Movieset, officieel het dit gebied Pareah. De dirt road BLM585 naar Pareah is vooral tijdens de eerste helft rijkelijk voorzien van stenen. Na een paar mijl is links van de weg een parkeerterreintje waar auto's staan, maar ik kan me niet herinneren of hier nog iets bijzonder is. Daarna bestaat de weg meer uit rood gravel. We rijden door en het landschap begint steeds mooier te worden! Vooral rechts van de weg zijn prachtige bergen met veel painted desert. Dan zien we fundamenten van de Movieset. Vanaf begin jaren zestig zijn hier films gemaakt als Sergeants 3 (1962, over Gunga Din) tot Outlaw Josey Wales uit 1976 van en met Clint Eastwood. De filmset is in 1998 weggespoeld. Een nieuwe versie is afgebrand. Even verderop is de weg afgesloten omdat er enorme gaten in de weg zijn geslagen - waarschijnlijk door hevige neerslag. Maar er is een kleine 'detour' naar de drooggevallen rivier en Old Pareah Cemetery. Rondom de begraafplaats staat een hek. Tussen 1871 en 1912 woonde hier een groep Mormonen. Het heette hier toen Pahreah Townsite. De BLM heeft samen met nakomelingen het kerkhofje opgeknapt. Namen en geboorte/sterf-datum van de meeste bewoners staan op de grafstenen. Eigenlijk waren er maar drie families, waarvan de opvallen jong gestorven zijn. De levensomstandigheden zullen zwaar zijn geweest. We rijden naar het zuidoosten naar de regio die bekend staat onder de naam Glen Canyon bij Lake Powell. En zo komen we weer in Arizona. Stukje bij beetje verkennen we het Colorado Plateau. Page Met behulp van Google-maps heb ik een kaartje van Page gemaakt en voorzien van eventuele overnachtingsplekken. Deze groeiende stad is nog geen vijftig jaar oud en heeft haar ontstaan te danken aan de Glen Canyon Dam. We rijden allereerst naar Lulu's Sleep Ezze Motel in het centrum, waar nog een paar oude motels staan. De eigenaresse is net bezig om een kamer schoon te maken. Ze heeft helaas alleen nog een kamer vrij met één Queensbed. Jammer, want het ziet er erg leuk uit. De kamers zijn hip ingericht. We verkennen het stadje verder. Bij de school lopen veel indiaantjes op straat. We proberen het vervolgens aan de zuidzijde van Page bij Days Inn, maar die heeft alleen kamers van meer dan honderd dollar. Dat zit ver boven ons streefgemiddelde. Daarom rijden we een stukje terug naar Motel6, waar we een kamer nemen. We hebben tijd om de was te doen en komen in de laundry van het motel in gesprek met een ouder Nederlands echtpaar. De man laat foto's zien vanaf een laptop. In de tussentijd realiseer ik me dat we twee nachten in Page wilden blijven. Dus ga ik naar de receptie om nog een nacht bij te betalen. Dat is geen enkel probleem bij de Indiaanse dame. Na wat te hebben rondgereden door het centrum van Page, op zoek naar een restaurant, besluiten we om naast ons motel bij het winkelcentrum buffet te gaan eten bij Mandarin Gourmet. Daar werk ook een Indiaanse. Ze maakt een stil-zijn-gebaar met haar vinger naar mij wanneer ze even in een hoekje uitrust en ik haar betrap. Ze was tot dan toe druk bezig om tafels af te ruimen en schoon te maken. Net als in St.George komt er weer een buslading met Chinezen aanzetten. Ons eten en drinken kost $26,56. Naast de Chinees zit een Bashas supermarkt. In het hotel internetten we kort bij de receptie. Even snel een berichtje naar de familie. Er zijn meer liefhebbers, dus is het wel zo fatsoenlijk om niet lang te blijven zitten. Horseshoe Bend Woensdag 21 mei. We beginnen vanmorgen met de Horseshoe Bend Overlook. Dit beroemde 'plaatje' is eenvoudig te vinden aan de rechterkant van de 89 net buiten Page richting het zuiden. Er staan al auto's geparkeerd. Het pad loopt door lichtelijk mul zand en na een stijgend deel volgt een langere afdaling naar de rim. Er staan geen hekken langs de rim, dus enige voorzichtigheid is vereist. Natuurlijk ga ik even op mijn buik liggen om over het randje de diepte in te kijken. Horseshoe Bend blijft bijzonder, ook al heb ik dit al vele malen op foto's gezien. Het water is hier na de zuiverende dam mooie groen, terwijl het elders vooral zanderig bruin is. De bezoekers maken druk foto's. Wij blijven wat langer, omdat ik graag wil wachten op beter licht. Yfke is op een gegeven moment al naar de auto terug gelopen. Ik ga in de tussentijd met de telelens achter de hagedissen aan. Dan zie ik in de diepte ook boten varen die bij de Glen Canyon dam zijn gestart. Die is hier tenslotte niet zo heel ver vandaan. Wanneer ik naar de auto loop spreekt een Japanner mij aan en zegt dat mijn zuster zich ongerust maakt over mij. Ze vraagt zich af waar ik blijf. Op het parkeerterrein staan inmiddels veel meer auto's dan toen wij arriveerden. (Je kunt een paar auto's zien op de satellietfoto van Google-maps.) Antelope Canyon Daarna rijden we terug richting Page en slaan rechtsaf naar het oosten op de 98, de elektriciteitscentrale doemt op. Vervolgens slaan we linksaf naar de Lower Antelope Canyon. Ik heb gelezen dat die minder druk zou zijn dan Upper Antelope Canyon, en bovendien afwisselender. Maar de dame bij het loket zegt dat we beter naar Upper kunnen gaan. Die geeft met dit dreigende weer waarschijnlijk mooiere kiekjes. Bij Upper moeten we eerst langs een loket om een permit te betalen, net zoals bij Monument Valley. Daar is men verbaasd dat we bij Lower hierheen zijn gestuurd. De sfeer is bijzonder vriendelijk en ontspannen. Ze waarschuwen ons voor het vallende zand in de canyon. Die kan fotoapparatuur ruineren. Wanneer ze horen dat ik contactlenzen draag, zou dat hemelaal een ramp zijn. Ik haal snel een zonnebril op voor enige bescherming. En de fotocamera berg ik wel op onder mijn trainingsjackje. Hoe kun je bij zoiets moois zonder camera op pad gaan?! We betalen in totaal $50 voor de 'tour' en 'day permits'. Een groep Fransen die net terugkomt, vraagt het entreegeld terug. Ze zijn niet tevreden. Daar doet de Navajo bazin niet moeilijk over. We nemen slechts met z'n tweeën plaats achterop een blauwe pick-up truck. Eigenlijk hadden we wel binnenin naast de chauffeur kunnen zitten. Maar dit is leuker! We hobbelen in enkele minuten over een traject van circa twee mijl door de zanderige droogstaande rivier. Heftig! Bij de ingang van de canyon staan veel meer van dit soort auto's. Ook pick-up trucks die vanuit Page komen. Op aanwijzingen van de gids maak ik op enkele plekken foto's wanneer we door de canyon lopen. Ik doe mijn camera zo veel mogelijk terug onder mijn jas. Soms laat ik hem daar zitten wanneer er te veel zand valt. We komen weinig anderen tegen. Ik vraag de jonge gids of het meisje bij de familie zijn zus is. "Nee, dat is mijn vrouw!" Zo! Ik weet even niet te reageren. Misschien komt het verkeerd over wanneer ik zeg dat hij een hele mooie vrouw heeft. Door het tegenvallende weer doen we de geplande rit naar Alström Point niet. Helaas. Maar dat heeft vandaag geen zin. Dat betekent wel dat we de middag op een andere manier kunnen besteden. Antelope Marina Via de weg langs Lower Antelope Canyon komen we uit bij Antelope Marina. We komen onderweg langs een entreehokje, waar onze parkpass geldig blijkt te zijn, en krijgen een kaart van de regio Glen Canyon. We lunchen eerst bij de auto en lopen dan het geleidelijk aflopende pad af naar de Marina. Er rijden voorturend golfkarretjes af en aan, die mensen naar de haven of het restaurant willen brengen. Niks voor mij. Ik kan zelf wel lopen. Links en rechts liggen plezierboten in de haven en in het midden is het Jàdì To'oh restaurant. In het restaurant drinken we warme chocolademelk met slagroom en koffie ($7,68). Het is er rustig. Naast het restaurant is een winkel waar ik een mooie gedetailleerde kaart van Lake Powell en omgeving koop. Het is één van de weinige kaarten waar Alström Point op staat. Dan rijden we door Page over de Glen Canyon Dam naar het Wahweap scenic view. Het uitzicht is fraai. Maar het waait erg hard en de bewolking verstoort het zicht. Toch genieten we van ieder moment met zon. Bij de Dam View aan de view drive in Page, is gelukkig meer zon om de dam te bewonderen. Onderaan de dam zie ik boten liggen. Yfke wil graag ansichtkaarten van Antelope Canyon. Die vinden we in een fotozaak naast de Dam Grill Bar. Daarna gaan we naar het Powell Museum. Niet voor het museum, maar in de mooie bookstore hebben ze veel kaartmateriaal waaronder eindelijk de Indian Country map van AAA. Nota bene ruim op voorraad. Indian Country map Terug naar het hotel over South Lake Powell Boulevard, komen we langs minstens zeven kerken naast elkaar! Daar is kennelijk veel behoefte aan in Amerika. Misschien dat verschillende stromingen Indianenzieltjes proberen te winnen? We eten bij een Subway in de Wal-Mart. Op zich een prima tent, maar wij hebben niet zo'n succes met het bestellen. Brood, vlees, kaas en salade is naar eigen keuze. Maar kennelijk kun je beter ieder apart bestellen, want voor je het weet heb je het beleg van de ander ook tussen jouw broodje zitten. Onze broodjes rosbief met kaas, en een mixed bakje salade, melk en coca cola met een gratis zakje chips kosten $16,50. In Wal-Mart genieten we erg van het gevarieerde publiek. Vooral de indianen in alle soorten, maten en van alle leeftijden. Van een oud vrouwtje voortgeduwd door haar dochter in een eenvoudige rolstoel, jonge mannen die bij de alcoholafdeling rondstruinen tot jonge moeders met baby's. Yfke koopt een T-shirt voor Alex met de Amerikaanse vlag. Bij de kassa moet ze een identificatiebewijs laten zien. Cindy moet namelijk een geboortedatum intoetsen omdat we ook een fles Sangria kopen. Streng hoor! Maar wel correct. Navajo Bridge & Lees Ferry Donderdag 22 mei. We eten brood met salami op onze kamer en thee en koffie bij de receptie. In Bashas doen we inkopen voor de lunch. Dan vertrekken we richting het zuiden. Het is nog vroeg, want er staan nog geen Navajoverkoopsters met hun spulletjes langs de weg. Bij de Navajo Bridge arriveren er net een paar. Het valt op dat de dames behoorlijk grote en dure auto's hebben. Kennelijk kun je goed rondkomen van sierraden en 'rugs'. We lopen een stuk over de brug en maken uiteraard foto's van de schitterende brug. Dan rijden we Navajo Bridge over en slaan rechtsaf naar Lees Ferry. Onderweg staan twee balanced rocks aan de linkerkant van de weg. Ik was in de veronderstelling dat er maar één zou zijn, maar er staan vlakbij elkaar twee stuks! Lees Ferry blijkt uiteindelijk een prachtig plekje te zijn waar boottochten over de Colorado River starten. Wat is de natuur hier toch mooi. Wanneer we bij Bitter Springs weer op weg 89 komen, en naar het zuiden afzakken, passeren we enkele gehuchtjes waar indianen wonen. In Gap (ja, in Frankrijk is ook een Gap) tanken we de Ford vol. We slaan vervolgens linksaf richting Tuba City en bij de verkeerslichten van dat stadje slaan we rechtsaf. Er verschijnen langzaam steeds meer dreigende donkere wolken. Coal Mine Canyon Na ruim veertien mijl staat links van de weg in de verte een windmolen in het landschap. En iets eerder al enkele huizen. We draaien kort voor milemarker 337 een zandweg in en volgen de zandpaden volgens de routebeschrijving van internet naar Coal Mine Canyon. Die dreigende lucht toch. Gek, want het begon vanmorgen zo mooi. Net wanneer we bij de rim komen, is het begonnen met regenen. Het lukt nog net op tijd om wat foto en een paar seconden film van de Canyon vanuit de auto te maken. Meer zit er niet in. Het waait hard en geen van ons wil uit de auto. De picknick tafels blijven voor nu ongebruikt. Noodzakelijkerwijs gaan we maar in de auto lunchen; genieten van het getik op het dak. De harde wind beukt tegen de auto. Wij knabbelen aan een broodje en eten daarna een banaan. Het is nog niet droog, dus vertrekken we maar. We zijn beiden erg moe van het regenachtige weer geworden, en zijn blij dat het na het passeren van een brug bij de Cameron Trading Post droog is. We kunnen even een luchtje scheppen. En kijken rond in de enorme souvenirwinkel, waar ook een hoekje is waar een vrouw met een weefgetouw aan de slag is. Verder naar het zuiden zitten we bij Flagstaff op ruim 7000 feet. Yfke dommelt weg. De route is inderdaad niet zo boeiend. Het is een lange rechte weg die langzaam klimt. Bij Flagstaff zelf is meer bebossing en de wereld is weer een beetje normaal bewoond. We rijden enkele kilometers over de I-40 naar het westen en gaan dan over op de 89 naar het zuiden, naar Sedona. Sedona Omdat we zo hoog zaten, en Sedona relatief laag ligt, komen we via een hele lange, soms bochtige afdaling, langs de Oak Creek rivier en Slide Rock State Park in Sedona. Helaas is het bewolkt wanneer we in Sedona aankomen. Toch is er redelijk wat volk op de been in dit populaire stadje tussen de rode rotsbergen. Volgens mij is het in Sedona altijd druk. We rijden Airport Road. De weg loopt redelijk steil en geeft normalerwijze een mooi uitzicht over de omgeving. Maar het weer is niet mooi genoeg voor foto's naar het westen en oosten. Ik heb weinig zin om door het drukke Sedona te slenteren. We rijden daarom circa zes mijl door over de 179 naar Oak Creek. Daar weet ik een betaalbaar motel. De wat merkwaardige, maar behulpzame jonge vent met zonnebril van de receptie geeft ons enkele restauranttips. Op loopafstand van het motel is Maria's restaurant & Cantina, een zeer goede Mexicaan met wel negen soorten Margarita's op de menulijst, voorzien van de meest uiteenlopende creatieve namen. Ik eet steak ranchello, Yfke burrito, met een Margarita en mijn frisdrank inclusief tax voor $34,70. Er loopt continu iemand rond om de borden voor je neus weg te halen, of water bij te vullen en te vragen of je nog tacochips wilt. In Nederlandse restaurants blijven borden veel langer op tafel staan. Montezuma Castle National Monument Vrijdag 23 mei. De lucht is grijs. Ondanks het niet zo fotogenieke weer, willen we toch graag even naar Montezuma Castle rijden. We zijn immers in de buurt. Vanuit Oak Creek rijden we naar de I-17, deze verlaten we weer bij afrit 289. Bij die afrit is een groot hotel en casino. Wij slaan de weg in naar Montezuma Castle. Onze parkpas is hier ook geldig. We lopen de korte 'loop' via het bezoekerscentrum en bewonderen de ruïnes. Verderop langs het wandelpad is een maquette met een weergave van waar de twintig ruimtes van de 'dwelling' werden gebruikt. Daarna trekken we verder naar het zuiden over de I-17. op sommige plekken zien we al grote Saguaro cactussen langs de weg en in de brede middenberm. Net voor Phoenix is bij New River een Outlet. Daar doen we nog een poging om shirts voor Afke te vinden, maar zonder succes. Ik zie wel een auto op het parkeerterrein met in het kenteken "AAF". De interstate loopt vervolgens dwars door het erg grote en niet zo aantrekkelijke Phoenix, waar we overgaan op de I-10 naar Tucson. Net voor Tucson komen we langs een vliegtuigopslag, het Pime Air Airplane park bij Marana. Tucson In Tucson rijden we een stukje door richting Nogales en bezoeken in het zuiden van de stad de San Xavier del Bac Mission. De zon is weer achter de wolken vandaan gekropen. Het is jammer dat een toren in de steigers staat. Maar de cactustuin, kapel, en het interieur van de kerk maken wel indruk. Het valt ons op dat veel andere bezoekers onbeschaamd met camera's flitsen. Ik ken veel plekken op de wereld waar dat niet zou zijn toegestaan. Yfke steekt kaarsjes aan voor Nynke en Ynze in het kappelletje. In het winkeltje mag je gebruikte kaarsglazen gratis meenemen. Omdat de opdruk zo mooi is, neemt Yfke van elk exemplaar één mee. Hopelijk overleven ze de vliegreis. In een winkeltje tegenover het missieplein kopen we ansichtkaarten. Omdat alle afslagen langs de I-10 door Tucson zijn afgesloten, en we bij ons motel er niet af kunnen, moeten we nog twee keer een heel traject door de stad over de snelweg afleggen. Ons Motel6 is een oudje. De lakens zijn ook niet superschoon. Maar ach, het is maar voor een nachtje. We eten Amerikaans buffet bij het Kettle restaurant ("Always open"). Dit restaurant zit tegenover het motel. Voor het pand staat een Saguaro. Aangezien zo'n cactus ieder jaar maar een klein stukje groeit, en al enkele meters hoog is, moet het wel een oudje zijn. Uit de gesprekken in het restaurant maken we op dat het afgelopen dinsdag nog boven de 100 graden was en het weer nogal in de war is. Dit soort lage temperaturen zijn tamelijk uitzonderlijk in het zuiden van Arizona. Rondom in de eetzaal hangen klokken met plaatselijke tijden van alle hoofdsteden van de vijftig Staten. Het eten is op zich goed, maar eigenlijk te zout. De vloer is niet al te schoon. De sfeer is erg huiselijk. De jonge - te dikke - meiden in de bediening praten met diverse klanten. Het zijn opvallend veel vrijgezelle mannen die hier eten. Ze vertrekken kort na elkaar wanneer iemand over een plaatselijke honkbalwedstrijd begint. Op onze bordjes komen onder andere: preisoep, groentetomatensoep, gepaneerde forel, augurkjes met groene pepers, sla, tomaat, maïskolven, gepaneerde garnalen, cakejes en ananas ($22,60). 's Avonds kijk ik op de motelkamer naar dameshonkbal: slanke meiden uit Arizona tegen dikkere uit Oklahoma. En we zien weerberichten over de voor deze tijd van het jaar opmerkelijke sneeuwval in Flagstaff. Zaterdag 24 mei. Het is vanmorgen een beetje bewolkt, maar de wind voert veel zachter lucht aan. Wanneer ik langs het gordijn kijk, rijdt heel langzaam een politiewagen langs het motel die de kentekens controleert. Er zit een Waffle House naast ons motel. Vanzelfsprekend moeten we daar ontbijten. Yfke neemt de buitensporige all star special, met allerlei vettigheid, ik kies een wafel. Kaela bedient ons. Overigens is een dubbele wafel maar een paar cent duurder, die kies ik een volgende keer. Met koffie en thee betalen we $13,58 voor het ontbijt. We kennen de omgeving intussen een beetje en vinden snel de weg richting het Saguaro Park. Onderweg kopen we lekker zoete broodjes op bij een supermarkt met een grotendeels Mexicaans assortiment op de hoek van Ajo Way en Mission Road. Op het parkeerterrein zijn voorbereidingen gaande voor een grote barbecue. Zodra de weg smaller wordt, neemt die mooie golvende vormen aan door het fraaie cactuslandschap. Arizona-Sonora Desert Museum De entree bij het Desert Museum is $13 per persoon. Langzaam breekt de zon door. We blijven lange tijd in de 'kooi' waar zich hummingbirds (kolibries) in bevinden. Dit is de ideale gelegenheid om de minivogeltjes op de gevoelige digitale plaat vast te leggen. Er zijn voortdurend één of twee personeelsleden om de boel in de gaten te houden. Eén van de dames heeft zich ontfermd over een jong exemplaar. Die lijkt nog niet zelf in staat om voor voedsel te zorgen, en dat levert prachtige plaatjes op wanneer de moeder met de snavel geopend boven het jong in de lucht hangt. Wat gaan die vleugeltjes toch ontzettend snel! Het jong lijkt wel groter dan de moeder doordat de veren nog zo donzig zijn. Er zit ook een nestje met twee jonge kolibries in een boom verscholen. Een paar keer vliegt een volwassen kolibrietje tegen de hand van Yfke. De rest van het museum vinden we niet zo bijzonder. Wanneer we vertrekken, staan er lange rijen bij de ingang en het parkeerterrein is behoorlijk vol. Saguaro National Park (West) Iets verderop is het Saguaro National Park. West, wel te verstaan. Aan de oostkant van Tucson zit namelijk nog een deel van het park. Via een dirt road rijden we dicht langs de hoge, vaak bloeiende, cactussen. We besluiten om geen wandeling te doen. Terug in Tucson zoeken we de I-10 weer op en reizen nu tot het aardige plaatsje Benson richting het oosten. Benson probeert een beetje mee te profiteren van de toeristen die hier langs komen. Daarna gaan we verder richting de Mexicaanse grens. Weg 80 is in het begin niet zo boeiend, maar vanaf Tombstone is de natuur mooier. Grote reclameborden langs de weg kondigen de poppenkast van Tombstone al aan. Tombstone Direct in het begin van het stadje is links van de weg de beroemde Boothill Graveyard uit 1879. Die is helaas iets te enthousiast gerenoveerd, waardoor het er allemaal wat kunstmatig uitziet. De man die de grafteksten heeft bedacht had een groot gevoel voor zwarte humor: Here lies George Johnson Hanged by a mistake 1882 He was right We was wrong But we strung him up And now he's gone Het centrum van Tombstone zelf is mij een beetje te druk en te toeristisch. Ik wil hier niet lang blijven. We lopen langs beide kanten van de hoofdstraat, waar zo meteen de beroemde 'shootout at the OK corral' nagespeeld zal worden met de gebroeders Earp en Doc Holliday tegen veedieven Bill Clanton en Frank McLaury. Twee laatstgenoemden liggen naast elkaar op de Boothill. Figuranten zijn in historische kleding gestoken. Ze gaan zelfs voor een foto poseren. Ik heb geen idee of ze hier voor betaald worden, of dat ik ze een fooi moet geven. Het parkeren was ook al gratis, ze verdienen zo niks aan ons. Yfke neust in een paar winkels rond op zoek naar cowboyhoeden. Maar die blijken hier nogal duur te zijn. We nemen kort een kijkje in de gezellige - maar ook volle - Big Nose Kate's Saloon. Direct na de nepschietpartij zoeken wij de auto weer op. Bisbee Rond half vier arriveren we in Bisbee (5700ft). Dit is een koel mijnstadje tussen de bergen. We hebben nogal wat moeite om onze slaapplek te vinden. Na de hele hoofdstraat door Bisbee af te hebben gezocht, vragen we maar iemand de weg. Yfke moet zelfs drie keer iemand vragen, want het zijn niet allemaal locals. Bij de laatste man krijgt ze te horen dat we aan de andere kant van het stadje moeten zijn, in de buurt van een rotonde en een tankstation. Er zit ook een kleine camping aan de rand van het centrum, maar dat is niet wat wij zoeken. Na de stadskern passeren we de mijn, die tussen de stad en de splitsing met de 92 ligt. We nemen even een kijkje bij de afgegraven mijn. Indrukwekkend, dat zeker, maar als het goed is gaan we later tijdens de reis een nog veel grotere zien. Na de mijn komen we op een rotonde. Op minstens een mijl vanaf het centrum. Misschien wel twee. En hier is dan eindelijk Shady Dell, met een zeer bijzonder trailerpark. De receptie is wegens een verbouwing gesloten, maar de manager van het terrein komt net langs. Hij zegt dat we de informatie op de deur maar moeten lezen en rijdt weg. Op de deur zijn foto's van de verhuurde trailers voorzien van een naam van de huurder, met een stukje commentaar over waar de sleutel is en zo. Airfloat Wij hebben de topper van het terrein: de Airfloat. Een enorme goudkleurige caravan uit 1957. We zijn dol enthousiast! Omdat het nog goed licht is, houden we eerst een uitgebreide fotosessie. Daarna nemen we voor onze Airfloat uit 1957 op het gras een drankje. De blauwe Tiki Bus had al gasten, en we krijgen intussen buren. Ik nodig beide echtparen uit om even een kijkje te nemen in onze trailer. Ze zijn vooral onder de indruk van het ligbad. We zijn de enigen met een ligbad en douche, en dat werkt ook allemaal nog. Zelfs de platenspeler doet het! Het materiaal is keurig onderhouden, naast dat het helemaal in steil is. Zelfs de tijdschriften zijn uit het jaar 1957. Er staat een snacktrailer achter de receptie. Maar Dot's 10-seat Valentine diner is vanavond helaas gesloten. Misschien omdat het Memorial Day Weekend is. We zullen dus naar het stadje moeten voor het avondeten. Bisbee is erg leuk met een Europees aandoende architectuur. Een beetje Jura-achtig, of in ieder geval geen stadsplattegrond volgens het patroon van een schaakbord. Bisbee heeft niet veel eetgelegenheden. Een hotel lijkt ons te duur, dus proberen we eerst Bisbee Grille, maar daar staan mensen te wachten om binnen te komen. We proberen iets verderop bij een restaurant in de winkelstraat, maar dat is weer iets luxer en we hadden er bovendien moeten reserveren. Dus weer terug naar de Grille, en dit keer komen we op de wachtlijst. We moeten ongeveer een half uur wachten. In de tussentijd bestudeert Yfke de woningmarkt in de regio, en ik speel wat met de fotocamera. We krijgen een plekje aan de bar aangeboden, voor een tafel zouden we nog langer moeten wachten. De bar is prima. Daar hebben we een prachtig plekje bij de leuke barvrouw Jenn. Het eten is ook nog eens verrukkelijk: Thai chicken salad voor mij en gyros voor Yfke, samen met twee Buddweisers en een groot glas limonade voor $29. Wanneer we terugkomen in onze Airfloat, zijn we moe. We kijken nog kort naar de dvd "The Long, Long Trailer", met Lucy Ball. Via een dvd-speler in de kast, die op de oude vintage zwartwit Magnavox televisie is aangesloten. Dan houden we het voor gezien. We kruipen in de ouderwetse bedjes met spiralen in de dekens en bijpassende sprei op een doorgelegen matras. Het is maar voor een nachtje. En het slaap eigenlijk best lekker. Ook de badkamer bevalt uitstekend. Zondag 25 mei. Wat is dit toch mooi: wakker worden in een Airfloat! We kunnen gelukkig wel ontbijten in Dot's Diner. Dan hoeven we niet eerst een supermarkt op te zoeken. Yfke neemt een uitgebreid Amerikaans ontbijt met pancakes, spek en scrambled eggs, ik houd het bij extra luxe hashbrowns (gebakken aardappelreepjes). Onze buren komen ook ontbijten. Hij is kort geleden in Italië geweest waar zijn dochter is getrouwd. Zij zegt niet zo veel en is volgens mij flink wat ouder. Ik denk dat ze gescheiden zijn en misschien een voorliefde delen voor oude trailers, zogenaamde trailertrash. Na een laatste fotoronde over de campground, verlaten we Bisbee. We rijden richting Douglas, in de buurt van de grens met Mexico. Douglas is nog een aardig grote stad met een vliegveld. Omdat we net voor het centrum een afslag missen, krijgen we een bonustour door een groot deel van de stad. Gelijk maar even tanken. Dat is een goed idee, want na deze plaats komt lange tijd geen tankstation. We hebben nog niet zo lang gereden of we het weinige verkeer dat er is staat stil. Verderop staat een politiewagen en ik zie ook een brandweerwagen. Er is een ongeluk gebeurd. Dit kon wel eens even gaan duren. Even later stijgt een helikopter op. Uit de verhalen van omstanders blijkt dat er nog een helikopter moet zijn. Er zijn twee auto's uit onze rij die keren en een omweg nemen. Wij kunnen ook niet veel vertraging gebruiken, maar hebben wat meer geduld. Wanneer we weer mogen rijden, zien we een personenauto op de zij liggen, die zo te zien enkele keren gerold heeft. Dat ziet er niet al te best uit. New Mexico Bij het gehucht Rodeo komen we in New Mexico. De vijfde staat van de reis. In de buurt van de afslag naar Portal en het Chiricahau National Monument (een natuurberggebied) staat rechts van de weg een opvallend café. We passeren ook een oude mijn waar een soort van ghost town lijkt te zijn, genaamd Granite Gap. Vergane glorie. Bij de afslag met de I-10 is wel bebouwing. Maar zowel tankstation als motel lijken buiten gebruik. Vandaar dat we maar naar de eerste afrit bij Lordsburg rijden, waar tevens het visitor Center van New Mexico is. Net wanneer we geparkeerd staan, zie ik een trein met drie Union Pacific locomotieven voorbij komen. Bij de oprit aan de noordkant van deze afrit hadden we die goed in beeld kunnen krijgen. Helaas zijn we te laat. Bij het visitor center is een bord met "Welcome to New Mexico". We schrijven onze namen in het gastenboek en Yfke neemt een beker gratis koffie. We vergeten helemaal om even te internetten. We besluiten toch circa veertien mijl terug te rijden naar Stein's ghost town. Eigenlijk is Stein een tourist trap. Het is nota bene gesloten. Maar misschien lukt het hier om een trein van dichtbij op video en foto krijgen. Er staat een truck op het parkeerterrein met daar omheen pylonen en een waarschuwingsbord voor gevaarlijke stoffen. Wanneer ik van buiten het hek een foto wil maken van het 'spookstadje', komt er een witte auto aanracen die vlak bij waar ik loop stopt. Een vrouw springt wild uit de auto en schreeuwt dat ik weg moet gaan. Ik ben volgens haar op besmet terrein. Wanneer ik zeg dat we wachten op een trein, begint ze weer te schreeuwen. Het is "private property" en we moeten wegwezen! Tja, dit soort Amerikanen hebben we nog niet eerder meegemaakt. De volgende stad na woestijnstad Lordsburg is Deming. Dat ziet er meer uit als een stad. Verder is de weg redelijk saai, maar er is mooie road music op 105.5 FM. We moeten lachen om een hele trits reclameborden die tradingposten aankondigen bij de eerstvolgende afritten. Alle artikelen lijken wel afzonderlijk te worden aangeprezen. Veel meer valt er niet te beleven. Las Cruces Wanneer we dichter bij een gebergte komen, dalen we plotseling af in een vallei waar de stad Las Cruces voor ons aan de Rio Grande verschijnt. Las Cruces is groter en mooier dan ik had verwacht. Snel vinden we ons gereserveerde motel. Een vriendelijke dame met de naam Liz checkt ons in. Een reservering was hier denk ik niet nodig geweest, ondanks het Memorial Weekend. Ik had die reservering uit voorzorg gedaan maar misschien is deze stad niet zo populair. Dit keer zitten we in een moderne en erg nette Motel6. We hebben even tijd om ons op te frissen en reizen dan door naar White Sands. Het is een uur later doordat we nu in de Mountain Timezone zitten, omdat de dagen lengen hebben we waarschijnlijk wel voldoende tijd om van de mooie-licht-uren te genieten. We verlaten Las Cruces via een brede weg naar het oosten. Komen langs enkele voorstadjes en zien mooie muurschilderingen. We moeten de San Augustin bergpas (5719) in een Mountain Range over. Bij het parkeerterrein op de pas staat een raket. Het gebied dat voor ons ligt staat bekend om 'missiles'. Overal zie je geheimzinnige witte gebouwtjes in het verder nogal onbewoonde gebied: Missile Range. De brede weg naar White Sands is nagenoeg kaarsrecht. Op een gegeven moment staat er op een bord dat alle verkeer bij de volgende afrit de weg moet verlaten. We komen over een terrein van de Border Control. De beambte vraagt of we US-citizens zijn. "No" antwoord ik. Wanneer ik zeg dat we uit "Netherland" komen, wil hij graag ons paspoort zien. Ze zijn hier kennelijk doodsbenauwd voor illegalen. Verder is er niks spannends aan. Iemand op het amerikaforum schreef: "Ze bijten niet." White Sands National Monument De eerstvolgende afrit is naar links, naar White Sands. Aan het begin van de weg is een visitor center, maar daar hebben we geen interesse in. Wij komen voor de natuur naar Amerika! Na de toegangscontrole naderen we langzaam de duinen van White Sands. We willen allereerst naar het eindpunt en zien op de terugweg wel wat we van de rest gaan bekijken. We stoppen bij de leuke picknickplaatsen met metalen afdakjes. Er zijn veel bezoekers. Het is een vakantieweekend en we zien veel gezinnetjes. Men is aan het barbecueën, kinderen lopen in badkleding of glijden van de duinen. Dan zoeken we fotogenieke plekjes op en wandelen een eind door duinen waar nog geen verse voetsporen zijn. Omdat het waait, worden de meeste sporen na verloop van tijd sowieso wel weer uitgewist. Het is een gekke gewaarwording dat je op sommige plekken over een harde witte ondergrond loopt; heel anders dan wandelen in zandduinen. De zonnebril komt goed van pas met die hel witte omgeving. We hebben plezier als kleine kinderen en genieten van de variaties in het landschap en de beplanting die af en toe een plekje heeft weten te veroveren in deze harde natuurwereld. Terug naar Las Cruces krijgen we het benauwd. We hebben namelijk niet veel brandstof meer. Met nog een achtste tankvulling is het spannend. Ik zeg eerst niks tegen Yfke; uit voorzorg rijd ik al iets minder snel en probeer niet onnodig brandstof te verbruiken. De wind zit ons helaas tegen en we moeten ook die bergpas weer over. Pff. Door de spanning hebben we weinig belangstelling meer voor de omgeving. Het oog blijft maar op die brandstofmeter gericht. Zouden we het halen? Yfke heeft het niet meer. Ze krijgt er buikpijn van. We worden stiller en stiller, van binnen alsmaar onrustiger. Ik ga nog langzamer rijden. Dan begint de beklimming. Veel Amerikanen hebben de gewoonte om bij snelwegen door de bergen gewoon de toegestane snelheid te rijden, maar dat zuipt ook flink. "Wanneer we de top van de pas halen, dan zie ik het wel zitten", zeg ik. Daarna duurt het echter nog flink wat mijlen voor we een tankstation tegenkomen. De voorstadjes aan deze kant van Las Cruces hebben kennelijk geen tankstation, niet zichtbaar vanaf de weg in ieder geval. En we willen geen risico nemen ergens in rond te dwalen. Pas dichter bij de kruising met de I-25 komt een tankstation. We maken direct maar van de gelegenheid gebruik om er bij Subway te eten. Ook nu weer gaat het mis bij de bestelling van het eten. Wanneer Yfke zegt dat ze salade op haar broodje wil, doen ze ook salade op mijn broodje. Ik had duidelijk gezegd dat ik naast mijn broodje een apart bordje met salade wilde hebben! Gelukkig brengen ze de Dr.Pepper niet in rekening. Toch nog een meevaller. Ondanks de spannende terugtocht, was het bezoek aan White Sands een niet te missen avontuur! De weg naar het motel is in het donker eenvoudig te vinden. Op de kamer is het erg koel doordat we de airco aan hadden laten staan. We drinken nog wat buiten voor onze kamer. Er staan een in opvallende kleuren gespoten Harley en witte Ford Mustang coupe voor onze kamer. Maandag 26 mei. Wanneer we wakker worden zijn de Harley en Mustang al weg. We gaan allereerst naar De Wal-Mart aan de I-25 (exit 3) voor ontbijt en lunchinkopen, en we bellen naar huis. De route naar het noorden via Socorro is niet zo bijzonder. Het is een langzaam klimmende weg langs de Rio Bravo, die soms door een canyon duikt. Borden waarschuwen voor 'gusty winds'. Onze Ford zoeft met 75 mph op de cruise control over het asfalt. We wisselen halverwege de rit van zitplaats. We zien dat graven versierd worden, dat zal met Memorial Day te maken hebben. Isleta Pueblo Even voor Albuquerque ligt rechts van de weg het indianendorp Isleta. We nemen eerst een afrit met "Isleta", waar verder helemaal niks bij staat over een mogelijke 'pueblo'. We twijfelen. Meestal staan er namelijk bruine borden bij bezienswaardigheden. Ik zie wel een schim van de missiekerk, maar uiteindelijk proberen we het toch maar via een afrit verderop, die langs de andere zijde van de Rio Grande loopt. Bij deze afrit is een groot casino, hotel en een tankstation. Wanneer we over de letterlijk grote rivier het dorpje binnenrijden, zien we het pueblodorp: kleilemen huisjes en bijzondere oventjes in de vorm van iglo's. Met de auto bij een nieuw kinderspelterreintje geparkeerd, lopen we naar het dorp. Daar staat op een bord dat fotocamera's en mobiele telefoons vanaf dit punt verboden zijn. De camera's bergen we dus maar op. Ik heb geen behoefte dat ze die in beslag nemen, zoals er dreigend bij staat. Bij de missiekerk gaan we toch even verstopt achter het muurtje opnames van de kerk maken. En in de kerk ook, want er is toch niemand aanwezig. Terug bij het tankstation is het hoog tijd voor de lunch. Ik haal een nieuw blik AriZona ijsthee. Die zijn erg mooi en ook nog lekker. Er ligt al een hele verzameling onder de passagiersstoel. Albuquerque In Albuquerque nemen we een afrit die op route 66 uitkomt, de Central Avenue. We zitten niet in het officiële oude centrum, maar er zijn wel motels en restaurants. Eerst gaan we enkele blokken naar het oosten. Het is een kleurrijke straat met diverse panden die om aandacht vragen. Het meest opvallende is het beroemde Aztec Motel, in een soort van hippiestijl. Het is gesloten, maar een man op een fiets die in het achterste deel woont, nodigt ons van harte uit om het gebouw van dichtbij te bekijken. Overal op de muur zitten versiersels en we zien de meest opmerkelijke planten. Het pand lijkt toe aan een opknapbeurt. Achter het ruit hangt een krantenartikel van Sue B. Mann uit 1995 waarin de gehele roerige geschiedenis van het eerste motel aan route66 uit de doeken wordt gedaan. In de buurt van de snelweg nemen we intrek in Econo Lodge. Een uitstekend motel. Waarschijnlijk wat duurder dan de oudere motels ernaast, maar wel met continental breakfast en superschoon gemaakt door een grijze man met een staartje, die nog aan het werk is en wel smetfrees lijkt te hebben. Wanneer we richting het centrum lopen, komen we een beetje laat tot de ontdekking dat Old Town nog een aardig eindje vanaf ons motel ligt. We keren daarom terug en genieten nog van de route 66 met regelmatig een motorrijder, mooie muurschilderingen en een schitterend pand waar het ziekhuis in gevestigd is geweest. Waarschijnlijk valt het gebouw onder de 'monumentenzorg'. Ik hoop dat het niet gesloopt zal worden. We zijn in de buurt van 66 Diner wanneer we besluiten om niet meer voor het eten naar het motel terug te keren. We zijn aan de vroege kant voor het avondeten; doen het daarom rustig aan. We genieten van het schitterende interieur en de bijpassende kleding van het personeel. De sfeer voert bezoekers terug naar einde jaren vijftig en begin jaren zestig. Yfke neemt een hotdog. Ik kies de 66 burger. Inclusief drie ansichtkaarten van dit unieke restaurant zijn we $23,11 kwijt. Op onze kamer eten we later op de avond knetterende popcorn uit de magnetron. De man met het staartje mag de kruimels opruimen. Onderweg naar Farmington Dinsdag 27 mei. Na het continental breakfast in de lobby, verlaten we Albuquerque richting het noorden. De stad is groter dan we hadden verwacht. We slaan af naar het noordwesten, op de 550. Die weg is breed en rustig en gaat door een mooi geleidelijk afwisselend landschap tot rond de 7800ft. In het plaatsje Cuba zijn motels. Net voor Bloomfield wordt veel naar olie geboord. In de verte zijn bergen met sneeuwtoppen zichtbaar. Bij Bloomfield slaan we linksaf richting Farmington. Vanaf nu is de weg veel drukker en er is veel meer bebouwing en bedrijvigheid. Voor we er erg in hebben zitten we in Farmington. We rijden eerst enkele motels voorbij en halen in het centrum bij Wells Fargo geld uit de muur, kopen broodjes voor het avondeten en ontbijt bij Safeway. Dan eten we warm bij El Charro, een eenvoudige Mexicaan. Het restaurant is zeer simpel ingericht en het eten serveren ze op kuststof bordjes. Een enorm verschil met bijvoorbeeld het keurige Mexicaanse restaurant bij Sedona. Hier lijkt het meer op zoals een Mexicaan thuis zou eten. Een huiselijke sfeer dus. De casa special, taco beef, rode punch en orange soda kosten $17,76. Daarna checken we in bij Motel6. Daar hebben ze problemen met het water. De loodgieter is druk bezig om de panne te verhelpen. Er zit ook geen water in het zwembad. Wij gokken er maar op dat het probleem verholpen is wanneer we vanavond terugkomen. Anders zouden we wel erg pech hebben en misschien zelfs nog naar een ander motel moeten overboeken. Maar dat is een zorg voor later. Bisti Wilderness Het is bijna drie uur wanneer we de 371 naar het zuiden nemen. Dit is zo'n dag waar ik lang naar uit heb gekeken. Eerst daalt de weg door een kloof, vervolgens passeren we een groot landbouwgebied waar speciaal irrigatiesystemen en kanalen voor zijn aangelegd. Dat doet me denken aan de staat Victoria in Australië waar ze op soortgelijke manier water transporteren. De weilanden zijn in cirkels aangelegd, om de irrigatie te vergemakkelijken. Na 28 mijl zien we links een dirt road die naar een eenzame windmolen leidt. Daar nemen we eerst even een kijkje. We passeren de noordelijke inrit van Bisti Wilderness (7290). Daar staat een informatiebord. Bisti stamt af van het Navajo "Bis-ta- hie" en zou "badland" betekenen. Bij het bord liggen gedumpte alcoholflessen. Typisch voor het clichébeeld van Indianen. Links van de weg is ter hoogte van weg BIA-5081 een soort van centrale, in ieder geval een gebouwtje. We staan er niet te lang bij stil. Nog iets verderop staat een bord met "Bisti Wilderness 1/4 ml". Dat is de zuidelijke inrit (7297) naar Bisti Wilderness. Twee mijl naar het oosten over deze dirt road en dan nog bijna twee mijl naar het noorden over de San Juan Country Road 7290, ligt aan de rechterkant een parkeerterreintje. Ooit is het vermoedelijk de bedoeling geweest om je te registreren, maar er zit geen boek meer in de roestige stalen bak. Er zijn slechts enkele namen in gekrast. Wij smeren ons in met zonnebrand en vullen de flesjes met vers koud water en trekken de wandelschoenen aan, rugzakken op de rug, camera's mee, en dan met de Earthmate naar het zuidwesten. Op zoek naar de bruine hoodoos met het kaartje van Synnatschke in de hand. Eerst lopen we door een brede droge wash. Dan zoeken we de zij- wash waar een stippellijntje op het kaartje loopt. Er zijn geen echte wandelpaden in dit gebied, maar we zien wel af en toe voetafdrukken van mensen die een soortgelijke route hebben afgelegd. We vinden de bruine hoodoos. Prachtig! Daarna blijven we op een redelijke hoogte naar het oosten lopen, op zoek naar de zogenaamde cracked eggs. We lopen langs de 'zuidrim' van het natuurgebied en zien sporen van een paard dat hetzelfde traject heeft afgelegd. Dichter bij de wash loop je het risico dat er een steile canyon voor je opdoemt, daarom blijven we hier lopen. Zo blijft het enorme gebied een beetje overzichtelijk. We worden regelmatig verrast door hoodoos en andere merkwaardige sculptuurachtige figuren. Dit is misschien wel de mooiste plek waar ik ooit ben geweest. Op de GPS-coördinaten waar volgens het kaartje de eggs zouden moeten zijn, ben ik zo ongeveer op het hoogste punt van de regio. Maar ik zie geen eggs! Yfke heeft moeite om mijn tempo te volgen. Ik wacht even en roep haar dat ze hier moet komen. Het uitzicht is namelijk onbeschrijfelijk mooi! Ik stel al voor om weer naar de auto te gaan en het op te geven, maar ondertussen zoek ik een pad naar de Wash en wil toch ook nog wel verder naar het oosten. Yfke protesteert niet. En zo vinden we de eggs alsnog! Dankzij de Earthmate nemen we de kortste route terug naar de auto, door de wash. Onderweg komen we nog een kleine arch tegen en het landschap kleurt steeds mooier bij het 'dalen' van de zon. Regelmatig steken we een dieper liggende geul in de wash over, tegen de noordrand van de wash is meer begroeiing. Al met al is het nog een flink stuk wandelen. We zijn dus best ver naar het oosten gegaan. Het verbaast me dat het al twintig over zeven is wanneer we weer bij de auto komen. Ik voel nauwelijks enige vermoeidheid. Mijn enthousiasme laat dat misschien niet toe. We eten onze broodjes en een banaan. Er staat nog een auto waar een man en vrouw bij staan. Het zijn Amerikanen. Na het eten vertrekken we voor de 'bonustour' aan de westzijde van het parkeerterrein. Dat gebied is zichtbaar vanaf het parkeerterrein. Het is een veel compacter gebied. Wanneer ik tussen de figuren omhoog klim, glijd ik uit, en heb een schaafwond aan mijn linker onderbeen. Maar dat heb ik er graag voor over. Wanneer we op 'bovenop' lopen, zien we in het noordoosten van dit gebied meer mensen. We wachten tot de zonsondergang, die overigens niet zo spectaculair is. Een beetje bewolking had meer kleur aan de hemel opgeleverd. De andere bezoekers zijn in hun deel van het gebied gebleven en rijden kort na zonsondergang in vier auto's weg. Zij hadden de auto iets noordelijker geparkeerd, daarom hadden we ze eerder niet gezien. Het stel op 'ons' parkeerterrein is aan het eten wanneer wij de wandelschoenen uit doen en nog wat drinken. We gaan terug naar Farmington. Wij hebben vandaag een schitterende tijd in de natuur doorgebracht! Ik blijf de weg scherp in de gaten houden vanwege overstekend wild en rijd iets langzamer dan toegestaan. We hebben geen haast. Bij de kloof voor Farmington duikt de weg naar beneden en doemen allemaal stadslichtjes voor ons op. Om kwart voor tien zijn we terug bij het motel. Er is weer water. Yfke poept naar eigen zeggen een kaarsrechte drol van wel twintig centimeter! Shiprock Woensdag 28 mei. We doen verse inkopen bij Safeway. Iets verderop ontdekken we ook nog een Wal-Mart. Als eerste staat vanmorgen de rit naar Shiprock op de planning. Er is ook een plaatsje met die naam, maar dat is niet bepaald het vermelden waard. Automatisch komen we op de 491 naar het zuiden. Voorheen was dit de 666, maar kennelijk is men toch gezwicht voor hen die het niet zo hadden staan op het getal van de duivel. Net voordat de weg versmalt nemen we de BIA-13 naar rechts. Shiprock (1969ft) is al lang in ons vizier, maar via deze weg komen we dichterbij de merkwaardige berg. Aan de noord- en aan de zuidkant van Shiprock loopt een natuurlijke vulkanische dijk. Net voor de BIA-13 de tien meter hoge dijk doorkruist, loopt een dirt road naar de heilige rots. We blijven aan het begin van het pad, uit eerbied voor de heilige grond, anderzijds omdat de berg dichterbij toch steeds minder goed op de foto te krijgen is. Navajo Nations Daarna rijden we niet terug, maar kiezen we een mooie omweg over de opmerkelijk hoge en groene Buffalo Pass, de Lukachukai Mountains en Red Rock. In de dorpjes zoals Lukachukai en Round Rock staan achthoekige gebouwtjes. Een beetje zoals de nomadententen in Mongolië. Als ik het goed heb, zijn het zogenaamde hogans. We zien twee versies: traditioneel van klei gemaakt zonder ramen, of modern met ramen. Ik heb ergens gelezen dat Indianen niet willen dat je foto's maakt in hun woongemeenschappen, daarom maak ik nagenoeg geen foto's op dit traject. Vooral de eerste mijlen na Round Rock zijn bijzonder mooi, in een wereld van rode rotsen. In Many Farms staat op een auto de grappige tekst: "Not For Sale". Die Indianen hebben wel humor. Of de eigenaar was het zat dat hij steeds gevraagd werd of zijn auto te koop was. Veel van de verkeersborden langs de weg zijn beklad. Overigens staan er hekken rond de wijken. Zou dat zijn omdat het een reservaat is, of doen ze dat om dieren binnen of buiten het gebied te houden? We zoeken naar een Arch in de Black Mesa. Volgens een beschrijving die ik van internet heb, zou die 4,6 mijl op de BIA-59 naar rechts zijn en dan nog circa 2 mijl over een dirt road. Maar we vinden niks. Misschien is het slechts een hele kleine boog en moet je langs de rotsen lopen om hem te kunnen zien. We geven het maar op. Dit kost veel tijd. We zien wel een karkas van een koe, inclusief vacht, maar inwendig helemaal leeg. Dan passeren we het dorpje Rough Rock. Even verderop is links van de weg een nieuw dorp uit de grond gestampt. De woningen lijken nog onbewoond. Het zijn rode, groene en blauwe huizen die niet helemaal in het landschap lijken te passen. We komen uiteindelijk op de 160 en slaan linksaf. In het noordwesten zien we een landschap dat het begin van Monument Valley aankondigt. In Kayenta houden we een lunchstop bij een tankstation op een druk kruispunt. Het waait hard. Dan slaan we rechtsaf richting Monument Valley. We zijn hier acht jaar geleden ook geweest en herkennen een schoolgebouw aan de rand van Kayenta waar we toen lunchten. Monument Valley Onderweg ligt aan de rechterkant van de weg net zoiets als Shiprock, deze heet Agathla Peak (7100ft). Net voor de 'peak' loopt de weg een beetje omhoog. Vanaf het hoogste punt langs de weg hebben we een mooi overzicht over de omgeving, alsof ze het plekje er voor gemaakt hebben. Ook links van de weg is een figuur te zien waarvan ik geen naam op een kaart heb kunnen vinden. Bij de kruising naar Gouldings in Monument Valley staan borden van de staatsgrens Arizona-Utah. Er zijn ook gebouwen die er acht jaar geleden nog niet waren. De primitieve souvenirstandjes zijn verdwenen. We slaan rechtsaf de vallei in. Bij de entree moeten we $5 per persoon betalen voor een permit bij een Navajo Indiaan. Ik moet ook weer denken weer aan de Indianenfamilie bij Antelope Canyon. Hoewel er zeer zeker tradities in stand worden gehouden, zijn ze veel meer in de Amerikaanse cultuur opgegaan dan de Indianen in Zuid-Amerika in modernere culturen van die landen. Maar de jeugd raakt ook daar steeds meer onder invloed van het westen, door moderniseringen en de trek naar steden. We zijn niet van plan om de 'loop' door de vallei te rijden. Het uitzicht op de beroemde Mittens westerndecor is vanaf hier al schitterend. Helaas is de harde wind stof bijten en bijzonder vervelend met contactlenzen. Bij het visitor center delen we een stuk appeltaart, met thee en koffie ($5) op het terras. Mooier uitzicht is bijna niet voor te stellen. Er zijn ook weer schooiende kleine knaagdiertjes. Dan trekken we verder Utah in. Bij milepost 13 stoppen we bij het klassieke fotopunt midden op de weg. Naar het zuidwesten is hier namelijk een 'beroemd' uitzicht op Monument Valley. Acht jaar geleden waren we hier 's ochtends, dat was een beter moment in verband met de stand van de zon. Voor de zekerheid vullen we de tank in Mexican Hat. Dit gehuchtje bij een brug over de San Juan River bestaat voornamelijk uit motels. We proberen alvast bij een motel in te checken. Aan de linkerkant lijkt betaalbaar, maar de eigenaar is pas na vijf uur terug. Het meest nette motel is ons te duur. En een kleiner, houten gebouw heeft geen kamers meer beschikbaar. Dan gaan we maar gokken dat we in Blanding iets vinden. Bij de echte Mexican Hat stoppen we voor een foto. Acht jaar geleden zijn we tot dicht bij de sombrerolijkende rotsvorm gereden. Nu zien we hem vanaf een ander punt van een afstandje. Daarna slaan we linksaf de 261 op. Na een paar mijl is rechts de afslag naar Valley of the Gods, ook wel klein Monument Valley genoemd. Vooral halverwege die zeventien mijl lange dirt road bevind je je tussen Monument Valley-achtige rode rotsbergen. Moki Dugway & Muley Point Wij rijden door tot de weg tegen de Mesa lijkt op te houden, maar op het laatste moment dicht tegen de berg opklimt. Van beneden af zie je die weg niet lopen. Ook andere auto's zijn onder de indruk en stoppen net als ons een paar keer om te zien waar we langs zijn gekomen. Er zijn geen vangrails en alleen in de bochten is een beetje asfalt. De Moki/Mokee Dugway is in 1958 gemaakt door Texas Zinc, een mijnbedrijf, om uraniumerts van de "Happy jack" mijn in Fry Canyon naar de verwerkingsfabriek in Mexican Hat te vervoeren. Op de Mesa aangekomen, staat een sheriff het verkeer in de gaten te houden. Wij slaan de eerste dirt road naar links in. Deze leidt na ruim vier mijl naar Muley Point Overlook. De weg is goed te rijden. Alleen het laatste stukje is meer voor 4WD bestemd. Ik laat me niet uit het veld slaan en wil helemaal tot het einde doorrijden. Daarna lopen we over de bolle rotsen op zoek naar mooie uitzichtpunten. Het uitzicht is grandioos! De sheriff staat er nog wanneer we de 261 weer opdraaien. We rijden verder naar het noorden. De weg is nu minder interessant. Ik houd het tempo aardig hoog omdat we op tijd in Blanding willen zijn. Er is onvoldoende tijd om op de Scenic 95 nog een stuk naar het westen te rijden, daarom gaan we naar rechts en komen ook nu door een schitterende natuuromgeving. Een paar keer draait de weg door een dal en tussen milemarker 108 en 109 is bij Comb Ridge een spectaculaire doorgang in de rim gemaakt om de weg door te laten gaan. Blanding Na nog een klein stukje 191 komen we aan in Blanding. In het begin van het dorp zit rechts onder andere een Super 8 en Comfort Inn. Wij rijden door op zoek naar een goedkoper motel. Op een bord langs de weg stond naar links een erg goedkoop motel aangegeven. Bij Sunset Inn worden verwelkomd door een dronken Indiaan die wel behoefte heeft aan wat gezelschap. "I am a Native." "We are from Europe." De eigenaar zou pas om half zeven aanwezig zijn; we kunnen hem ook bellen. Maar het motel ziet er te krakkemikkig uit. Daarom zoeken wij verder. Waar de 191 in het dorp met een bocht naar het oosten loopt, zien we nog een motel van mijn lijstje. Four Corners Inn, met daar tegenover nog een motel. En omdat die aan de rechterkant van de weg ligt, proberen we die eerst. Deze ziet er keurig uit. Bij de receptie zit een veel te dikke jonge vrouw. We checken in. Ik ga direct ook even internetten in de lobby. We eten bij het Oldtimer restaurant. Een 'ouderwets' restaurant met allerlei antieken objecten en op zich goed eten, maar de porties zijn niet zo groot. Twee caesar salads en fris kost $22,67. Wilson Arch Donderdag 29 mei. Om zeven uur hoor ik al geluiden bij het zwembad. Ik hoor Zweeds. Wanneer we het continental breakfast nemen, komt het Zweedse gezin ook in de lobby. Ze hebben 'mormor'(letterlijk: moeder van moeder) ook meegenomen. Bij twee tankstations proberen we te bellen, maar dat is geen succes. Ook in Monticello lukt het niet. Na enkele mijlen loopt de weg in een bocht langs Wilson Arch. Het is nog fris. We trekken een zomerjasje en onze wandelschoenen aan. Net als acht jaar geleden klauteren we omhoog tot in de boog. Toen op blote voeten, nu hebben we beter schoeisel. Deze ervaring is minstens zo indrukwekkend als de vorige keer. We zien beneneden enkele houten huisjes en aan de overkant van de weg ook een houten gebouw. Volgens ons waren die er toen nog niet. We stoppen even aan het begin van Moab om te bellen bij een tankstation. Dit keer proberen we Kris en Wiets, nu met meer succes. Moab is erg levendig. We zien verhuurbedrijven van Jeeps en volop motels en restaurants. De omgeving van Moab is een must voor de liefhebbers van mooie natuur. Hier zou ik wel willen wonen. Plaatsen als St. George, Kanab en Moab staan bij mij hoog op de lijst wat dat betreft. Utah rulez! Scenic Byway 128 We hebben voor de zekerheid twee nachten gereserveerd, maar zijn nog vroeg en besluiten eerst Moab voor even achter ons te laten en rijden rechtsaf de 128 op. Toen we in 2000 via deze weg Utah binnenkwamen, waren we 'totally impressed'. We rijden tot de historische Dewey Bridge. Dat is een hangbrug uit 1916 over de Colorado River, gerestaureerd in 2000. Helaas in vlammen opgegaan. Althans, het wegdek. De stalen kabels hangen nog, er is geen wegdek meer. Een merkwaardig gezicht. Vermoedelijk is een bermbrandje op het naastgelegen veld met bomen de brug fataal geworden. In buurt van de brug is een voormalig tankstation waar een grote truck bij staat. Fisher Towers We rijden terug en slaan een dirt road naar Fisher Towers in. Wanneer wij bij de auto lunchen, komt er een grote camper met een Mexicaanse kentekenplaat het parkeerterreintje op rijden. Persoonlijk vind ik het onverantwoord om met een camper over zo'n weg te rijden. Het eerste deel was nog prima te doen, eigenlijk alleen wat stoffig, maar halverwege zit een klimmetje met flinke gaten, ook het laatste deel was in onze vierwiel aangedreven SUV al opletten geblazen. Yfke heeft geen zin om te wandelen. Ik ga met twee flesjes water alleen op pad. Ik ben niet van plan om de hele wandeling te doen, maar ik zeg dat ik tot het punt loop waarop ik denk dat het beste is om terug te keren. Het is een mooie wandeling langs het rode gebergte. Om de rotsen beter te zien, verlaat ik af en toe het pad en loop een eindje naar het westen. Er staat ook een rode hoodoo langs de route. Het pad loopt op en af, en dan weer een deel langs de rotsen, soms eenvoudig, maar soms ook klauterwerk. Ik hoor steeds stemmen, maar die komen maar niet dichterbij. Wanneer ik goed om me heen kijk, ontdek ik bergbeklimmers die het smalste deel van de rotsen beklimmen. Ik loer een tijdje via de telelens naar hun verrichtingen. Dat ziet er erg spectaculair uit! Op de terugweg kom ik het gezin van de camper tegen. Hoe ver zouden die het maken met hun kleine blonde kinderen? Wanneer ik na anderhalf uur terugkom bij de auto, stel ik voor om ook nog een stukje van de La Sal Mountain Loop te rijden. Dat is de weg die in het oosten als een grote haak om Moab loopt. Vooral het noordelijke stukje langs de vruchtbare en bewoonde Castle Valley is mooi, we rijden alleen dat deel. Langs de 128 stoppen we vervolgens nog een paar keer. Eerst om rafters op de Colorado River te volgen, en verderop bij een strandje waar de rafters worden opgevangen. Daar staan onder andere twee bussen met de toepasselijke namen Thelma & Louise. We hadden Louise op de heenweg al gezien, maar nu is Thelma zo aardig om achter Louise te parkeren en het lukt om beide dames op één foto te krijgen. Moab De vorige keer zaten we in Super 8 met een mooie zwembad en gezellig bruisend bubbelbad voor acht mensen. Maar Motel6 en Super 8 zijn ten opzichte van acht jaar geleden veel duurder geworden in dit populaire stadje. Vandaar dat ik op zoek ben geweest naar een andere plek. Aldus verblijven we twee nachten in Kokopelli Lodge. Wanneer we daar rond drie uur arriveren, is de eigenaresse nog bezig om onze kamer schoon te maken. De deur had opengestaan en er was van alles naar binnen gewaaid. We checken in bij de hippe, rondborstige jonge meid met mooie bruine ogen. De kamer is erg leuk. Knus en kleurrijk ingericht. We mogen de spa achter het woonhuis gebruiken. Op een informatiekaartje van de lodge lees ik het volgende: "Volgens een Hopi legende is Kokopelli een vruchtbaarheidswezen die een fluit bespeelt, meisjes verleidt en een zak met zaadjes op zijn rug draagt. Kokopelli gaat van dorp naar dorp en laat zwangere meisjes achter. Het figuurtje is van Zuid-Amerika tot in Canada op muurtekeningen gevonden." Tot iets na vijf uur pauzeren we en lopen dan naar Pizza Hut, twee blokken verderop aan Main Street. Daar duurt het erg lang voor we de pizza's krijgen. Een 'native' familie met vier kleine kinderen heeft er een bende van gemaakt, en er zijn maar twee serveersters. Die vergeten bovendien ons alvast drinken te brengen. De Supreme Chicken pan is wel erg lekker. Yfke heeft een dunne Super Supreme gekozen. Delicate Arch Omdat we niet weten hoe het weer morgen zal zijn, gaan we vandaag al voor de zonsondergang bij Delicate Arch. Net voor half zes rijden we weg. Bij de ingang van Arches National Park ontstaat enige verwarring omdat er niemand meer bij het loket is. Wij hebben een parkpas, dus hoeven op zich geen entree te betalen. We rijden dus maar door en zijn niet de enigen. In een optochtje van auto's rijden we naar ons doel. Eerst klimmen we uit het dal en komen op een hoogvlakte voorbij Courthouse Towers. De voorste auto lijkt niet zo'n haast te hebben en rijdt zelfs minder snel dan toegestaan (45 mph). We passeren zonder te stoppen bij ander mooi natuurschoon, want er is veel meer te zien in Arches. Het parkeerterrein van de Delicate Arch Trail is al vol. We kunnen niet meer in een parkeerhaventje staan en zetten de auto zo veel mogelijk aan de kant. Om vijf over zeven vertrekken we. Yfke geeft aan dat ik niet te snel mag wandelen. We blijven enkele meters achter een Duits stel lopen dat een redelijk tempo hanteert. Het eerst deel van de route is vlak over een zandpad. Daarna volgt een lang stuk tegen een berghelling, het oppervlak is een beetje golvend. De Duitse man laat een waterflesje vallen dat ver wegrolt, waarop zijn partner "laat maar" zegt. We passeren hun. Daarna komt een stuk tussen lage boompjes door, nog steeds licht klimmend, en is de route iets minder duidelijk. Vervolgens loopt een pad achter de rode rotsberg langs via een richel omhoog. "We zijn er bijna", zeg ik tegen Yfke, "Ik zie 'm al." Maar eerst komen we nog langs een kleine arch. Ik heb de videocamera van Yfke overgenomen en registreer het ge-oh en ge- ah van de Japanners die voor mij lopen. We zijn allemaal onder de indruk van de beroemde boog. Delicate Arch prijkt als staatsymbool op menig kenteken van auto's uit Utah. Ik denk dat er ongeveer honderd mensen zijn, waarvan een hele rij tegen een rand zit met de camera's in de aanslag. We schreeuwen (ik het hardst…) wanneer iemand zonodig onder de boog moet staan voor een foto. "Sodemieter op!" De zonsondergang zal niet spectaculair zijn, voorspel ik. Er zit namelijk een strookje bewolking boven de horizon en de zon zal spoedig weinig licht meer afgeven op Delicate Arch. Ik zeg dat tegen Yfke, die erg teleurgesteld is. Toch weet ik nog op tijd een paar hele mooie foto's te maken van deze parel onder de arches en ben uitermate tevreden. Ik wil nog even bij de kleiner arch kijken, iets terug langs het pad aan de linkerkant. Dat doen ook enkele Japanners. Wanneer ik weer naar Yfke loop, komt ze woedend op mij aflopen en scheld mij de huid vol. Kennelijk had zij andere verwachtingen of de indruk dat ik al weg was gegaan. Maar ik liep net terug naar haar. Ze is nogal onredelijk boos. Ik laat haar enkele tientallen meters voor me uit laat lopen. Ze blijft schelden. Ik glimlach tegen de ander mensen en haal mijn schouders op. Ik begrijp er niks van. Ik heb geen behoefte aan gedoe. Na een kwartier ziet ze kennelijk in dat ze verkeerd bezig was. Ik krijg een klopje op mijn schouder: "Sorry dat ik zo raar deed, zand erover." Zelfs wanneer we al bijna bij de auto zijn, komen we nog mensen tegen die net onderweg zijn naar Delicate Arch. Te laat wat mij betreft, of het maanlicht moet nog willen meewerken. Potash Road & Corona Arch Vrijdag 20 mei. We halen ontbijt bij de city market, een paar blokken naar het zuiden, en broodjes en fruit voor vanavond. Vanmorgen gaan we naar een andere plek buiten de grote Nationale Parken Arches en Canyonlands. Net buiten Moab slaan we linksaf de scenic Potash Road (279) op. Onderweg passeren we enkele primitieve kampeerterreintjes die er leuker uit zien dan de massale campgrounds bij Moab. In een bocht net voor Gold Bar slaan we rechtsaf en parkeren op het terreintje waar de trail naar Corona Arch start. Met drinkflesjes, camera's en een verse laag zonnebrand gaan we van start. Eerst een helling op, dan over de Potash Railroad. Dit spoor is in 1964 aangelegd, en de trein passeert een paar keer per week om 'potash' naar de spoorlijn bij Crescent Junction te brengen (bij Interstate 70). Vanaf het treinspoor is de omgeving al bijzonder fotogeniek. Dan moeten we een hek door, waarna het pad een beetje lastig is, maar goed te volgen. Daarna volgt een stuk waar we via steenmannetjes de route kunnen volgen. Een beetje klimmend over een stenen vlakte tot we een stuk langs de bergwand lopen. Daar moeten we op een gegeven moment een stukje langs een staalkabel omhoog en ook nog trap op. Corona Arch is dan al een tijdje zichtbaar. We passeren Bowtie Arch die bovenin de bergwand is uitgesleten en sporen van doorstromend water achterlaat. Bij Corona Arch zien we mensen als een spin aan een draad afdalen. Wanneer we bij de Arch komen, is het touw weggehaald. Het zijn twee toeristen onder begeleiding van een gids. Yfke praat met hen en blijft even in de schaduw van de smalle Corona Arch. Ik ben in de tussentijd op zoek naar de mooiste plek om foto's te maken. Het valt ons op dat de meeste wandelaars niet tot enkele tientallen meters voorbij de 'arch' lopen. En dat is zonde, want vanaf die kant kun je echt mooie foto's maken! Het natuurwonder moet over een hele lange tijd zijn gevormd. En hij zal meer en meer slijten tot hij niet meer bestaat. Aan de andere kant zien we holtes in de bergwand die over vele duizenden, wellicht miljoenen jaren, weer nieuwe arches gaan vormen. Beneden horen we het geluid van een trein. Althans, dat denken we. Het blijkt een pick-up te zijn die waarschijnlijk het spoor van onderhoud voorziet. Even later horen we geschreeuw van een vogel. Ik denk dat het een roofvogel is die boos is op wandelaars die te dicht bij een nest komen. Wanneer we honderd meter van de terugweg hebben afgelegd, komen we een man tegen met een kleurrijke papegaai. Het is Esmeralda (smaragd). Yfke mag 'm even van de eigenaar op haar arm houden. Zijn vrouw en dochter zijn alle aandacht voor de vogel geloof ik een beetje zat. De man geniet er echter van, en Esmeralda lijkt het ook prima te vinden. De hike naar Corona Arch is één van de mooiste wandelingen die ik ooit heb gedaan. Wanneer het heel heet is, dan zal het een lastige wandeling zijn, maar het is geen grote afstand. Dat viel ons mee. We rijden nog een stukje verder tot een paar mijl voorbij de potash mijn. Daar passeren we een plekje waar boten te water kunnen worden gelaten en zoeken een hoger punt op via de dirt road om de omgeving te overzien. Even wat achtergrondinformatie met dank aan wikipedia:
      De blauwe kleur van de potasvijvers contrasteert sterk met de omgeving. Potas of tuinkali (kaliumcarbonaat, K2CO3) wordt hier in grote hoeveelheden gevonden en is een grondstof voor mest- stoffen die in de tuinbouw wordt gebruikt. De Moab of Cane Creek potasmijn ligt aan de oever van de Colorado rivier aan de zuidkant van de 279 en de Cane Creek subdivisie van de Union Pacific Railroad. De locatie staat op topografische kaarten als Potash bekend. Volgens de USGS rapporten bevat dit Paradox Basin tot 1,8 miljard ton potas. De fabriek werd in de vroege jaren 1960 door de Texas Gulf Sulphur Company gebouwd. In 1963 als een conventionele ondergrondse mijn. Later dat jaar, werden door een explosie 25 mijnwerkers ingesloten, van wie er slechts zeven in staat waren om te overleven door het maken van een barricade zodat ze frisse lucht konden opvangen. In 1970 werden de activiteiten veranderd in een systeem dat is gecombineerd met zonneverdamping. Water uit de rivier wordt in de mijn gepompt waarna de potash oplost en de pekeloplossing in verdampingvijvers wordt gepompt. Intrepid Potash Inc. kocht de mijn in 2000 van de Potash Corporation uit Saskatchewan, die Texas Gulf in 1995 had gekocht. Intrepid, gevestigd in Denver Colorado, is de grootste producent van kaliumchloride in de Verenigde Staten. (bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Intrepid_Potash)
    Moab Tussen de middag eten we in Moab bij Cassano's op de hoek van Main en 100N. Yfke kiest een lunchportie lasagna. En ik penne met malse kip en een dikke romige rode saus met kaas en knoflookbrood, geserveerd volgens het recept van de chef-kok. We genieten van het verkeer op Main Street - vooral van de grote trucks. Het eten kost inclusief tax en $4,50 voor de bediening $27,50. Canyonlands National Park & False Kiva Om half drie verlaten we Moab en rijden naar False Kiva, een bijzondere plek in Canyonlands. De route naar Canyonlands gaat via een hoogvlakte waar steeds meer bedrijvigheid lijkt te ontstaan: jaknikkers en opslagtanks. Vandaar al die grote trucks die ons tegemoet kwamen. Kort na de entree stoppen we bij de Shäfer Canyon Overlook. In de diepte rijden auto's over switchbacks naar het dal. De spectaculaire weg komt uit op de Potash Road waar wij vanmorgen waren. Om kwart over drie beginnen we aan de wandeling naar False Kiva. Die plek is niet aangegeven op kaarten en er staat ook geen bord. Ik laat de routebeschrijving ook achterwege. Ik denk niet dat deze plek voor iedereen is weggelegd. Het is meer iets voor liefhebbers. Eén van de meest unieke plekjes om je even helemaal van de mensheid af te zonderen. Ik maak foto's in de alkoof met Candlestick Tower op de achtergrond. De naam False Kiva is gegeven toen men ontdekte dat het geen echt ceremoniële ruimte was, maar eerder een plek om te koken en te slapen, er werd ook voedsel opgeslagen. Ik laat een notitie achter in het logboek in een metalen doos. Wanneer iedere bezoeker er iets in schrijft, dan komt hier bijna dagelijks iemand. Dat verrast mij. False Kiva Om half zes zijn we terug bij de auto. De wandeling was zwaarder dan ik had verwacht, omdat er flink geklommen moest worden. En er een paar lastige stukken tussen zaten. Gelukkig was het niet zo heet. Dead Horse Point State Park Kort na het verlaten van Canyonlands slaan we rechtsaf naar Dead Horse State Point State Park. Dit park komt aan deze naam door wilde paarden die hier naartoe werden gedreven en ingesloten. Het was de bedoeling om dan een paar uit te kiezen en de rest vrij te laten, maar dat laatste gebeurde kennelijk niet altijd waardoor paarden van dorst zijn gestorven. Om acht over zes doen we bij de onbemande entree $10,- in een envelop. We lopen langs de rim en eten dan onze broodjes en pitloze witte druiven onder een groot afdak. Volgens een voorbijganger zitten we "nice and relaxed". Het uitzicht valt eigenlijk een beetje tegen, maar dat komt misschien wel door te hoge verwachtingen. Het licht is op dit tijstip overigens wel erg goed voor foto's. Circa 600 meter diep in het dal kronkelt de Colorado River. Tegen acht uur verlaten we het park. In Moab halen we nog wat te drinken bij een tankstation. Yfke bubbelt een kwartiertje in de spa. Daarna lopen we langs Laura's Hair Safari, naar het gezellige centrum over Main Street tussen 100S en 100N, langs volle restaurants, toeristenwinkels waarvan sommigen nog open zijn, en genieten van de verlichting op de trucks. Daarna drinken we nog wat op het bankje voor onze motelkamer. Het was weer een prachtige dag. Zaterdag 31 mei. De lucht is vanmorgen weer honderd procent blauw! Vandaag staat een lange rit op het programma. We halen eerst twee gallontankjes water bij de city market. Dan gaan we richting het noorden op weg naar de I-70. Het is een tijdje geleden dat we voor het laatst op een 'interstate' hebben gereden. Goblin Valley State Park Op de I-70 slaan we bij de afslag naar Capitol Reef en Lake Powell af, de 24 op. Ruim vierentwintig mijl volgen we deze kalige en niet zo bijzonder weg, slaan dan rechtsaf naar Goblin Valley State Park. Eerst ruim vijf mijl naar het westen en dan nog zeven naar het zuiden. De directe omgeving is weer mooier, met enkele indrukwekkende tafelbergen. De entree bij Goblin Valley State Park is $7. We krijgen een foldertje met een kaartje. Links staat een rijtje goblins, die het wonder der natuur aankondigen. De figuren in de drie valleien zijn net als Bisti Wilderness en Devils Garden een verrassing. Sommige figuren lijken op paddenstoelen. Het Engelse woord goblin betekent letterlijk kabouter of kwelgeest en is afgeleid van het Franse gobelin. Ik had ergens gelezen dat de achterste vallei het mooiste zou zijn. Gewapend met camera's, waterflesjes en de rugzakken, wandelen we via de eerste vallei, en langs de tweede vallei naar nummer drie. Ik heb de paarse flowerpowerhoed op ter bescherming tegen de zon. In die laatste vallei komt ook een ouder Nederlands echtpaar even een kijkje nemen, maar verder zijn we hier helemaal alleen. Wat is dit toch een prachtig gebied! Een sprookjeslandschap. Tot slot blijven we nog wat langer in de eerste vallei, waar de Goblins meer uit elkaar staan en het meest op kabouterhuisjes lijken. Om twintig over twaalf verlaten we het park. Green River - Salina - Salt Lake City Terug op de I-70 volgt het mooiste deel van de weg richting het westen tot Salina. We komen door de San Rafael Swell. Langs de weg zijn een vijftal parkeerterreinen aangelegd, speciaal voor de uitzichten in deze fantastische natuur. Vooral de doorgang tussen de bergen net voor het eerste parkeerterrein is bijzonder indrukwekkend. Ik kijk met verwondering in de spiegel naar het landschap waar de autosnelweg door slingert. Langs dit hele traject is gedurende meer dan 100mijl geen tankstation, daarom hebben we bij Green River getankt. Snel door zo'n berglandschap rijden neemt ook meer brandstof dan we de afgelopen dagen gewend waren. Op sommige plekken komt de weg boven de 7000ft. Er zijn ook een paar afritten, maar veel meer dan boerderijen kom je hier niet tegen. In Salina hebben we last van een after lunchdip daarom pauzeren we bij een tankstation en halen een beker koffie en thee. Vanaf Salina nemen we de mooie weg 28 naar het noorden. We komen door eenvoudige boerendorpjes. De dorpen verwelkomen militairen die terugkomen uit Irak. Langs de weg veel vlaggen en teksten als "Welcome Home". Dan komen we op de I-15. Daar hebben we in het zuiden ook op al gereden. Bij Salt Lake City neemt de drukte toe. We gaan niet helemaal naar het centrum van de stad, maar slaan af op de 154, ook wel "Bangerter Highway". Die weg verlaten we zodra er aan de rechterkant een Wal-Mart is. Dat komt goed uit, want ik wil graag een extra geheugenkaartje voor de fotocamera halen, en ook de videofilmpjes raken sneller vol dan ik had gedacht. Yfke koopt een hummingbirdfeeder. Maar, we hebben totnogtoe geen motels gezien. Die zullen juist wel langs de I-15 liggen. Daarom kijk ik even in het boekje van Motel6 en zo komen we uit in het voorstadje Midvale. Wanneer we na het inchecken de 7200 verder afrijden en bij een grote kruising naar links afslaan, zien we Jumbo Chinese Buffet. Vanavond dus Chinees. Hier zitten toch wel extreme gevallen: hele gezinnen die ladingen kreeftenpoten naar hun tafel slepen. Wij maken er een gevarieerd feestmenu van. Twee keer een bord met allerlei: rundvlees, broccoli, rijst, noedels, deegvlindertjes, zalm, et cetera. Als toetje een bord met fruit, pudding, cakejes en koekjes. Voor slechts $23,70. Met een vol buikje zitten we voor onze motelkamer. De buurman komt ook buiten zitten. Een Mexicaans gezin in een enorme gele Chevrolet Silverado 2500HD, zit in de andere kamer naast ons. Het is een jonge vader met twee zoontjes en een schattig dochtertje. Ze slepen met een grote ton met een deksel. Onze buurmaan vraagt ons: "Is there another kid in it?" "We think the mom is in it." Het meisje wil in het zwembad: "aqua, aqua, aqua!" Kennecott's Bingham Canyon Mine, Open Copperpit Zondag 1 juni. Wanneer ik 's ochtends in het zwembad wil, kom ik in mijn zwembroek bij het hek tot de ontdekking dat het pas om negen uur open gaat. Heb ik eindelijk de kans om ongestoord in een groot bad bij een motel te zwemmen, lukt het weer niet. We zijn afgelopen nacht overigens wakker gebeld. Geen idee waarom. Daarna nog wel wat geluid buiten gehoord, maar zijn gelukkig weer in slaap gevallen. Uiteraard wel eerst de telefoonstekker uit de muur getrokken. We volgen de Copperton Highway richting de kopermijn. Zonder dat we het in de gaten hebben, rijden we te veel naar het zuiden en komen door wijken waar schitterden vrijstaande huizen zijn gebouwd (in Noorse kleuren). We moeten terug en komen weer op de Copperton Highway, die uitkomt in Copperton. Een heel aardig kleinschalig dorp, met oude huisjes en auto's die net als in Nederland direct aan de straatkant geparkeerd staan. Maar de steeds smaller wordende weg loopt dood bij een restaurant. Daar zijn enkele motorrijders, maar wij moeten volgens een bord weer terug en nemen een nieuwere weg (111) die langs een grote ingang van de mijn komt. Bij de entree worden we verwelkomd door een oude man. Misschien is het een voormalige mijnarbeider. "You came all the way from Netherland to see a hole in the ground?" We krijgen een felgroene papieren hanger die aan de binnenspiegel moet hangen, en de opdracht om de weg omhoog te volgen en bij een grote tank linksaf te slaan. Het is niet toegestaan om onderweg te stoppen. Al klimmend eindigen we bij een groot parkeerterrein met een museum en gift shop. Er staat een enorme band waarmee de enorme kiepwagens beneden in de diepe mijn rondrijden. Ooit was dit gat een berg, daar is weinig van over. Ze schrapen dieper en dieper naar kopererts. Er begint net een video in het museum, waar een Japanse familie wel interesse in heeft. Maar ik loop liever even rond in het uitstekende museum. Voor de mijn, de historie, de mijnwerkers en directe omgeving staat in vitrines van alles uitgestald. Ik heb zelden zo mooi iets tentoongesteld gezien. Salt Lake Na de mijn rijden we binnendoor richting het noorden. Aan het einde van de 111 tanken we. Yfke probeert weer naar huis te bellen en dat gaat ook dit keer weer niet zonder slag of stoot. Dan rijden we via de 202 naar de 201 die precies bij Saltair III aan de I-80 uitkomt. Even verderop is nog een jachthaven en recreatieplek te bereiken via de zelfde afrit. Maar we zijn hier vanwege Saltair. Yfke herinnert dat ze hier vroeger ook is geweest. Saltair Het gebouw is nu in gebruik als concertzaal. De verkopers van de gift shop zien er uit als fervente rockfans. In de winkel staat een maquette van de eerste versie van Saltair. Het groot Moors paviljoen op 2500 pijlers werd in 1893 gebouwd. Gedurende de jaren groeide het uit tot een resort met een café met 1000 zitplaatsen, een achtbaan, een badhuis en treeplanken naar het meer waar mensen een poging mochten wagen om te zinken. In 1926 is Saltair helaas afgebrand. Nieuw eigenaren lieten een tweede, nog grootser versie maken, waar in 1955 weer brand in was. Dit keer minder schade, maar twee jaar later werd de achtbaan door een storm onthoofd. In 1958 werd het noodlijdende Saltair II aan de staat gedoneerd. In 1970 brandde het geheel af na 11 jaar leegstand en de meeste restanten werden verwijderd. De huidige versie is in 1982 gebouwd, met als basis een oude vliegtuighangar van de Hill Air Force Base. We kopen een stapeltje ansichtkaarten van de klassieke Saltair. Stuk voor stuk prachtige historische afbeeldingen, met massale recreatie. Het gebouw stond toen iets verderop en je kon er met de trein komen. De man bij de kassa steekt de draak met ons wanneer hij hoort dat we Nederlanders zijn: "Gratis snoepjes." We proeven er één, maar kopen er geen. Er staat een truck uit Denemarken op het parkeerterrein, die doet een diabetes tour rond de wereld. We bewonderen het zoutmeer met riet op de voorgrond. Het ruikt hier niet zo fris. Dan gaan we verder richting het westen over de I-80. Langs de weg staan bierflesjes en wijflessen op de kop in het zout. We stoppen kort bij een kunstwerk dat een boom moet voorstellen. We zijn niet de enigen die even stoppen, hoewel er geen officiële parkeerplaats is. "The Three of Utah" is in de eerste helft van de jaren tachtig gemaakt door de Zweed Karl Momen. De gekleurde futuristische boom is van mineralen uit de staat Utah gemaakt. De volgende stop is bij een parkeerplaats direct naast het droge deel van het zoutmeer. Er is nog een wasbak waar je de schoenen schoon zou kunnen maken, ware het niet dat de waterkraan niet meer functioneert. Het lukt Yfke nu wel om naar huis te bellen. Breezer is met een gewonde nagel naar de dierenarts geweest. Ik ben ondertussen al enthousiast met de fotocamera de zoutvlakte op gegaan. In Bolivia ben ik ook op een zoutvlakte geweest, maar toch is dit weer anders. De directe omgeving sowieso en het oppervlak is hier ook minder wit. We lunchen onder een groot betonnen afdak. Daarna gaan we nog even het meer op voor creatieve foto's. De volgende afrit leidt naar de beroemde Bonneville Speedway. Daar valt eigenlijk weinig te zien en er is ook bijna niemand. Op een groot informatiebord lezen we over de snelheidsrecords die hier verbroken zijn. Bonneville Speedway We kunnen even met eigen auto een stuk over de speedway rijden. Op eigen risico, want het zout is niet goed voor de auto. Yfke krijgt de eer. Ik film de actie. Even verderop lijkt een amateurfilm te worden gemaakt. Ik zie een oude Amerikaanse slee en een camera op een statief. Maar er is weinig actie. Nog een stukje Nevada Wendover in Utah is een vervallen gebeuren. Hier hebben in de jaren veertig van de vorige eeuw de testvluchten met atoombommen plaatsgevonden. Duizenden militairen waren hier gestationeerd. In 1977 is het vliegveldterrein overgedragen aan Wendover. Veel van het woestijngebied ten zuiden van Salt Lake is nog 'restricted'. Wendover grenst aan West-Wendover in Nevada, een plaats met een geheel ander gezicht. Zodra we in Nevada zijn, zien we casino's die zondige mormonen uit Utah trekken. West-Wendover is een booming city. Verder in het westen dreigen donkere luchten. De komende paar uur valt veel regen en het onweert. Op deze manier spoelt het zout mooi van de auto. Al is het niet zo prettig om regen te hebben tijdens de vakantie. Net voor de grens met Idaho komen we weer door een casinostadje, met de toepasselijke naam Jackpot. De regenval neemt steeds meer af. lees voor het vervolg: USA 2008 Noordwesten