Cambodja (2009)
De reis naar Cambodja beschouw ik als een bonus. Oorspronkelijk
had ik namelijk alleen Vietnam in gedachten, maar het kwam zo uit
dat de mooiste reis door Vietnam die ik kon vinden afsloot met een
paar dagen in het buurland.
Het begrip 'mooiste' is wel een beetje betrekkelijk, want de grensregio
met China zit er niet in. Voor het uiterste Noorden van Vietnam kom ik
graag een keer terug zodat ik er meer aandacht aan kan besteden.
Ik heb me weinig in Cambodja verdiept en ook geen reisgids
gekocht. Dit keer probeer ik me te redden met een uitgebreid reisverslag
van landgenoten.
Donderdag 12 maart. Ik bevind me in een snelle passagiersboot op
de Mekong en heb net Vietnam verlaten. Vijf minuten verderop is de
Cambodjaanse grens (Kaamsamnar-Kohrokar International Border
Check-point Police Station).
We moeten allemaal van boord en komen via een loopplank in een tuin
met enkele gebouwtjes en afdakjes waar je onder in de schaduw kunt
zitten. Het ‘arrival’ formuliertje en paspoort met visum worden eerst
gecontroleerd. Daarna mag je stempels halen.
Wanneer iedereen het paspoort terugheeft, kunnen we verder over de
Mekong. We passeren vrachtschepen. Langs de hoge waterkant staan
vissers. Vrouwen doen was in het water of wassen zichzelf. Mannen
duwen magere witte koeien in de rivier.
Phnom Penh
Rond twee uur arriveren we in Phnom Penh, de hoofdstad van
Cambodja. Phnom betekent berg. We slepen de bagage bij de hoge
kade op en wachten tot onze bus verschijnt. Het is een grote bus
met kleurrijke gordijntjes. Een piepjonge buschauffeur brengt ons
een paar honderd meter verderop bij ons hotel. Echt handig is hij
nog niet. Hij laat de motor een keer afslaan en geeft erg veel
gas. Kennelijk mochten we dit stukje niet lopend afleggen. Het is
ook wel erg warm en er zijn een paar oudere mensen mee. Zelf had
ik het wel gekund.
De schoonmaakster is nog bezig met mijn kamer van het Dara Reang
Sey Hotel op de hoek van Street 118 en 13. Daarom ga ik eerst
op mijn gemak in de open benedenzaal van het hotel nog wat eten.
Een grote fles water ($1), een blikje lycheesap ($1), thee ($0,5)
en kip bananenbladsalade ($3). Prima eten. Het personeel is
opvallend jong.
Wanneer je naar het paleis wil, dan moet je volgens Maria een
lange broek dragen. Het is heet, ik heb liever een korte broek
aan. Ik loop in een boog linksom om het paleis. De trottoirs staan
net als in Vietnam vol met auto’s, motorbikes en kraampjes. Jonge
meiden wassen motorbikes. Kappers doen hun werk op straat.
Langzaam begin ik te wennen aan Cambodja.
Maria heeft in de boot een folder rond laten gaan van Friends. Dat
is een organisatie die jongeren opvangt en een betere toekomst
biedt. Ik neem een kijkje in een werkplaatsje van Friends (net als
ons hotel ook aan Street 13) en doe een paar dollar in een donatiebakje.
Er is verder niemand bij de balie om mee te praten. Misschien houden
ze siësta. Langs de straat aan de zuidkant van het paleis liggen
daklozen op dekens te slapen. Voor het paleis verkopen kinderen drinken.
Portretfotografen bieden zich aan om een foto te maken.
Bij het Chaktomuk theater aan het water zie ik dat vogeltjes
worden gevangen. Ze worden aan stelletjes verkocht, die ze
vervolgens weer loslaten. Een symbolisch ritueel.
Gehandicapten zitten op straat te bedelen. De kans is groot dat ze
slachtoffer zijn van een mijnongeluk. De armoede is hier veel
tastbaarder dan in Vietnam. En erg schrijnend soms, zoals een
bedelende moeder met een zoontje met een heel groot hoofd.
Emotionele en instabiele mensen kunnen misschien beter niet naar
dit soort arme landen gaan.
Tegen zonsondergang komen kleine eettentjes tevoorschijn.
Het lijkt moeilijk om contact met de mensen te maken. Ze spreken
volgens mij nauwelijks Engels.
Ik haal dollars uit een ATM. Het is lastig om in te schatten
hoeveel nodig is, maar ook geen probleem wanneer ik overhoud want
vanaf 24 maart ben ik zes weken in Amerika.
In de buurt van de nachtmarkt lopen kleine kinderen zonder kleren
op straat. Ik besluit te gaan eten bij La Volpaia tegenover het
postkantoor. Pizza, citroensap en thee voor bijna $10. Dat is best
duur voor zo’n arm land.
Vrijdag 13 maart. Ik heb brood met omelet als ontbijt. Het brood
vult meer dan de luchtige broodjes in Vietnam. Er ligt een dode
kakkerlak onder de tafel waar mieren uit lopen. Jakkes.
Killing Fields
We gaan vandaag met een busje naar de Killing Fields, een
dagexcursie voor $12. Het Choeung Ek Genocidal Center ligt
vijftien kilometer ten zuidwesten van Phnom Penh. De entree is $3
waarvan een deel bestemd is voor het opleiden van arme studenten.
Bij de ingang staat een bordje met het verzoek om stil te zijn en
niet te lachen. Centraal staat een monumenttoren (stupa) met
allemaal schedels. Bordjes geven aan wat hier is gebeurd. Want er
zijn verder geen museumwaardige objecten. Bij de val van Ultra
Communistische Rode Khmer regime (1975-1979) zijn veel
bewijsstukken vernietigd. Maar de schedeltoren is wel degelijk een
tastbaar bewijs.
De opkomst van Khmer Rouge houdt nauw verband met de oorlog in
Vietnam: Cambodja werd sinds de conferentie van Geneve (1954), het
einde van de controle door de Fransen in Indochina, geregeerd door
koning Sihanouk. Door het wantrouwen jegens Amerika en haar
bondgenoten Zuid-Vietnam en Thailand, ontstond er een vrije
toegang voor Noord-Vietnam en Viet Cong om Cambodja als basis te
gebruiken.
In april 1970 is Sihanouk in Frankrijk op bezoek. Generaal Nol Pot
neemt de macht over en krijgt daarbij royale steun van de
Amerikanen. Sihanouk zoekt zijn toevlucht in Beijing en
ondersteunt de linkse rebellenmacht Khmer Rouge.
Tussen de inval door Zuid-Vietnam in april 1970 en augustus 1973
bombardeert Amerika verdachte locaties in Cambodja. Daarbij vallen
veel burgerslachtoffers. Als gevolg daarvan krijgt de Khmer Rouge
steeds meer aanhangers. Twee weken na de val van Zuid-Vietnam
(april 1973) neemt de Khmer Rouge de macht over in Phnom Penh.
Een vruchtensapvanger klimt in de bomen en tapt die af. Kinderen
lopen langs de omheining en schooien om "money". Ze blijven
volhouden, ook al krijgen ze niks.
Na de Killing Fields gaan we naar de stad terug en bezoek de S-21
gevangenis (Toul Sleng Genocide Museum) in twee voormalige
schoolgebouwen.
Als eerste krijgen we een video van ongeveer veertig minuten te
zien over S-21. Een bewaker en een overlevende vertellen; Vann Nath
was tekenaar en is één van de zeven overlevenden.
Dit was het eindstation voor monniken en intellectuelen. Iedereen die
een ‘bedreiging’ vormde voor de Rode Khmer onder leiding van Pol
Pot werd hier gemarteld en na een gedwongen bekentenis afgevoerd
naar de Killing Fields. In het hele land zijn 1,7 tot miljoen mensen
slachtoffer geworden van het regime. De tekenaar heeft vastgelegd wat
hier plaatsvond. De bewaker bevestigt dat de beelden de realiteit
weergeven.
In diverse vleugels van de gevangenis zijn foto’s tentoongesteld.
Iedere gevangene werd op de foto gezet. Ik bekijk de foto’s van
mensen die eigenlijk niks hadden misdaan. Gewone mensen. Zelfs
moeders met kinderen. Op een andere verdieping zijn cellen te
bezichtigen, of er liggen martelwerktuigen in zaaltjes.
De vraag die blijft hangen is: waarom heeft de rest van de wereld
niet ingegrepen? Men wist niet dat dit gebeurde. Iets soortgelijks
zou tegenwoordig niet meer kunnen, zou je zeggen. Omdat nieuws zo
snel de wereld over gaat. Daarom is het des te moeilijk om voor te
stellen. Komen we ooit te weten wat er op dit moment gebeurt in
bijvoorbeeld Noord-Korea en voor de buitenwereld afgesloten delen
van China?
Bij de trap naar de videozaal hangt een kaart van Cambodja
gevormd door schedels. Net als Vietnam is het een land met een
vreselijke geschiedenis. En beide volken willen afstand nemen van
die narigheid; vergeten en bezig zijn met het nu en de toekomst.
Voor de poort van het gevangeniscomplex staan kreupelen te
bedelen. Bestuurders van tuk tuks bieden hun diensten aan. De tuk
tuk is een bromtaxi en zeer aanwezig in het straatbeeld van Phnom
Penh.
Maar wat gebeurde er na de verdrijving van de Khmer Rouge?
Ik probeer een ingewikkelde recente geschiedenis samen te vatten.
De beweging bleef vanuit (het grensgebied met) Thailand opereren.
In wezen is in die regio in de jaren tachtig weinig veranderd ten
opzichte van de periode 1975-1979.
Cambodja blijft onder controle van het communistische Vietnam en
de Vietnamezen leggen het grootste mijnveld ter wereld: van de
Golf van Thailand tot de grens met Laos, in een poging de
guerrilla’s tegen te houden.
In september 1989 trekt Vietnam zich terug, omdat door de
internationale isolatie de economie tot een dieptepunt is gekomen.
Ondanks internationale steun voor Cambodja, is de Khmer Rouge nog
steeds niet uitgeschakeld. Sterker nog, als compromis om te
voorkomen dat het land uiteenvalt, houden communisten de macht.
De rebelse tak laat in 1994 van zich horen door toeristen aan te
vallen. De machtstrijd in het politieke landschap duurt voort.
Eind 1998 komen er pas concrete plannen om misdadigers van het
Khmer Rouge regime te berechten. Er komt een tribunaal in Cambodja
met drie internationale en vier Cambodjaanse rechters.
Pol Pot overlijdt echter op 15 april 1998. En nog levende Khmer
Rouge leiders worden ook een dagje ouder.
In 2004 draagt koning Sihanouk de macht over aan zijn zoon
Sihamoni. De regering bestaat uit een alliantie van de
communistische CPP en de Royalistische Partij. Net als in de
buurtlanden Vietnam en China floreert de economie.
Het is tijd voor rust in de tent.
Ik houd siësta in het hotel. De hitte en alle indrukken zijn
vermoeiend. Daarna lunch ($6) ik in het hotel. Na iedere maaltijd
komt er een gratis schaaltje met banaan en ananas op tafel. Drie
jochies pikken het fruit van de tafel waar een groep Amerikaanse
twintigers aan zit. Af en toe worden ze door het personeel
weggestuurd, maar ze blijven in de buurt.
Langs het water bij het Chaktomuk theater heb ik sjans met twee
meisjes die lotusvruchten hebben gekocht. Ik krijg ook een stuk om
te proeven. Ze leggen uit hoe ik het moet eten: de pitten moet je
eruit duwen en dan de schilletjes om de pitten verwijderen. Alleen
de kleine, bittere bolletjes zijn eetbaar.
Hm, niet zo lekker...
De monniken in Cambodja leven van giften. Ze dragen okergeel,
oranje of bruine kleding. Ik begrijp dat ze van je verwachten dat
je ze geld geeft. Dat doe ik echter niet, ik geef liever iets aan
een bedelaar die er echt arm uitziet.
Aan de Sisowath Quay ontdek ik een internetcafé. De ruimte staat
vol met ventilatoren die de koele lucht van een airco achterin de
zaal moet verspreiden. Voor één dollar kan ik een uur internetten.
[fragmenten uit e-mail]
Tussen de middag heb ik siësta gehouden, want anders ben
ik vanavond bekaf. In het hotel de accu’s geladen en even
op bed gelegen. De was van mij was klaar.
Gisteravond een pizza met bacon, kaas en olijven gehad bij
een luxer Italiaans restaurant tegenover het postkantoor.
Daar dineerden ook mensen van ontwikkelingsorganisaties
zoals Unicef en een Japanse variant.
[einde e-mail]
In het parkje langs het water heb ik daarna een lang gesprek met
een jong stel. Twee heel mooie slanke mensen. De man (25 jaar)
blijft maar praten. Alsof hij zijn verhaal kwijt wil. Hij is niet
zo duidelijk. Ze praten hier met een zelfde soort grappig accent
als in India. Zij zegt bijna niks, maar verstaat geloof ik wel
alles.
Hij vertelt hoe moeilijk het is om rond te komen. Toch zien ze er
niet arm uit. Volgens hem is zelfs het eten van straatkraampjes
nog te duur. Wanneer je wil trouwen, dan is het gebruikelijk om
een groot feest te geven. Een huwelijk kost wel $1500.
Tuk tukkers schud ik van mij af door "walk walk" te zeggen. Ik
loop veel liever. Bij het restaurant van Friends in straat 13 ga
ik eten. Veel straten hebben geen naam, maar een nummer. Omdat het
voor een goed doel is, probeer ik iets duurder te eten dan
gebruikelijk: gerookte kippenborst, salade met mango, koriander en
stokbrood, jasmijnthee en water, en als toetje springrolls met
banaanvulling en chocolade met aardbeiensaus voor $11. Thea en
Sonja komen even later ook.
De voormalige straatjongeren spreken uitstekend Engels. Op hun T-
shirt staat hoe ver ze het hebben geschopt in de hiërarchie, of ze
student of teacher zijn.
Naast mij zitten twee Nederlandse mannen van mijn leeftijd. Ze
wonen en werken in Hongkong en zijn voor een week vakantie in
Cambodja.
Naast het restaurant zit een winkel van Friends. Ik koop daar voor
$5 een T-shirt.
Ik loop tot voorbij het hotel naar de nachtmarkt. Eigenlijk ziet
de markt er uit als een nette braderie. Te net naar mijn smaak,
voor zo’n arm land. Op het podium staat een zangeresje te zingen.
De muziek is modern en niet om aan te horen. Tuk tukkers staan op
het trottoir geparkeerd. Sommigen liggen te slapen. Het
vervoermiddel is gelijktijdig hun slaapkamer.
Rond tien uur kom ik bij het hotel. Maria arriveert net op een
fiets. Die had ze van het hotel gehuurd. Ze heeft nieuwe plekken
verkend.
Maria stelt voor om naar een nachtclub te gaan. Alleen zou ze dat
niet doen, maar ze is nieuwsgierig. Eigenlijk was ik van plan om
te gaan slapen, zo fit ben ik niet meer. Maar voor iemand als
Maria offer ik me graag op.
Eerst lopen we naar Eden in de straat van ons hotel. Volgens Maria
is daar vanavond een Tahiti-avond. We worden enthousiast en
luidruchtig verwelkomd door een horde meiden in kokosnootbikini’s.
Omdat er alleen maar animeermeisjes zijn, is het hier niet zo
gezellig. Bij de volgende nachtclub zijn de dames in zwart
gekleed, maar qua klandizie is het er nauwelijks beter te noemen.
In Candy Bar hebben we meer succes. De meisjes dragen hier rode rokjes
en rode shirts. Hier zijn onder andere een Engelssprekende man
waarvan ik vermoed dat hij uit Australië komt, en enkele Fransen.
Maria bestelt een biertje en ik cola.
We kijken met een plezante verbazing wat er om ons heen gebeurd.
Voor ons op de bar staan meiden te dansen. Iets hoger zit een
podiumpje waar de meiden kunnen paaldansen. Maria ontdekt dat niet
alle meisjes werkelijk meisjes zijn. Zij herkent dat aan te grote
voeten. Ik had het bij één al gehoord aan de stem.
De meiden kijken in spiegels hoe ze dansen. Het ziet er allemaal
amateuristisch en lachwekkend uit. Kinderlijk is misschien wel de
beste omschrijving.
Een dikke vieze man heeft een meisje bij zich in een zithoekje en
lebbert nogal onsmakelijk op haar. Alles aan de uitdrukking op het
gezicht van het meisje geeft aan dat ze het niet leuk vindt.
Triest.
Een ouder vrouw die op een gegeven moment bij de deur staat, is
volgens Maria de baas. Zodra er een nieuwe gast binnenkomt, rent
daar een groepje meiden op af. Twee donkere mannen komen binnen.
Ze gaan naar boven, naar de pooltafels, en worden door maar liefst
zeven meiden gevolgd!
Ik heb mijn oog laten vallen op een meisje dat - afwijkend - een
zwart shirt draagt. Haar bh is een beetje slordig zichtbaar. Maar
in de tussentijd blijft er een kleiner meisje bij ons staan.
Maria en ik krijgen een onhandige schoudermassage.
Het barmeisje, Ady, lijkt de enige die redelijk Engels spreekt.
Het meisje in zwart, Nida, gaat naast me zitten en ik bestel
drinken voor haar. Het andere meisje, Theavy, laat ik ook drinken
bestellen. Volgens Ady zijn er zestien meisjes.
"Maar het zijn niet allemaal meisjes", zegt Maria.
Ady lacht.
Maria vindt het op een gegeven moment welletjes en laat mij alleen
achter. Ik zeg dat ik nog wel even wil blijven en vraag aan Ady of
ze de namen van de meisjes naast mij op kan schrijven. Ze scheurt
een stukje papier uit een schrijfblok.
Ady was in de veronderstelling dat Maria en ik bij elkaar hoorden.
"She’s only my tourguide", zeg ik.
Het meisje in zwart lijkt slim, maar is een beetje afstandelijk.
Ze heeft een onzekere lach. Het andere meisje lijkt heel lief,
eenvoudig en onschuldig. Volgens Ady kun je voor $8 een meisje
meevragen.
Zaterdag 14 maart. Na een korte en avontuurlijke nacht ga ik aan
de ontbijttafel van mijn groep zitten. Ik heb bananenpannenkoek,
een broodje en thee.
Om acht uur vertrekt de bus. We verlaten Phnom Penh. Met de grote
bus met gordijntjes en nu een meer ervaren chauffeur. We rijden in
een hoog tempo naar het noorden, richting Siem Reap. Dat is de
uitvalsbasis voor de tempels van Angkor.
Onderweg komen we door dorpen en zien veel paalwoningen. Volgens
mijn reisgenoten lijkt het hier landschappelijk op Indonesië en
Thailand.
We houden een koffiestop. Verkoopsters met kleine bananen en
ananas staan al bij de deur wanneer we uitstappen. Andere
verkoopsters hebben gefrituurde vogelspinnen. Ik struin wat rond
en ontdek de vaatwasmachine van het wegrestaurant: twee dames die
op de vloer zitten met een grote bak water. Voor we vertrekken
draait de busboy een vrolijk muziekje van een cassettebandje.
We stoppen op verzoek van Maria bij een dorpje. Ik loop een andere
kant op dan de groep om zo te voorkomen dat ze op mijn foto’s
komen. Dit is een walhalla: paalwoningen, gezinnetjes, altaartjes
in de tuinen, koeien, erc. Het plattelandsleven van Cambodja.
Bij een mooi plekje aan het water houden we een lunchstop. Het
terras ligt boven het water. Ik bestel vis amok en thee voor $5.
Amok is een specialiteit van Cambodja: gebakken kip of vis met
kokosnootmelk, limoengras en chili in bananenblad.
Ik heb wazige ogen van vermoeidheid. Ik had beter mijn bril kunnen
dragen in plaats van de lenzen in te houden.
Voor we verder rijden koop ik een flesje water voor 1000 riel. Je
betaalt in Cambodja op zich in dollars, maar wisselgeld van minder
dan een dollar krijg je terug in de lokale munteenheid riel. 4000
riel is ongeveer 1 dollar.
Siem Reap
Halverwege de middag komen we aan in Siem Reap. We krijgen een
bekertje water als welkomstdrankje in hotel Reaksmey Chanreas.
De kamermeisjes dragen de bagage naar boven. Hadden ze daar niet mannen
voor in kunnen huren? Ik help door mee te tillen.
Maria heeft een paar keer gewaarschuwd dat de hotelkamers wel eens
minder kunnen zijn, maar ook deze kamer ziet er weer bijzonder net
uit.
Siem Reap is een praktisch toeristenstadje met veel restaurants,
supermarktjes en internetcafés. Op aanraden van een tuk tuk ga ik
eten bij Pizza Corner. Een klein restaurantje. Ik bestel de ‘home
salad en thee. De eigenaarfamilie zit aan een soap gekluisterd.
Ik ga op zoek naar Cambodjaanse festivalmuziek zoals er in de bus
werd gedraaid. Maar de traditionele Cambodjaanse muziek die in de
winkels ligt, is nogal traag en van een heel ander orde.
Bij het hotel biedt een tuk tuk me aan om naar mooie meisjes te
brengen voor massage. Och, hier ook al. Ik ga maar eens vroeg naar
bed.
Tempels van Angkor
Zondag 15 maart. Tussen zes en zeven uur kunnen we ontbijten. Het
meest populaire ontbijtgerecht is muesli met yoghurt en banaan.
Om zeven uur vertrekken we in een kleine bus naar de tempels van
Angkor uit het einde van de 12e en begin 13e eeuw.
Angkor was de hoofdstad van het oude Khmerrijk met een populatie
van ongeveer een miljoen. Rondom de tempels lag vroeger een stad met
houten huizen die een minder lange levensduur hadden dan de zandstenen
tempels.
Net als Machu Picchu (Peru) is het complex lang verborgen geweest.
Rond 1860 werd Angkor door een Franse expeditie ontdekt.
Van sommige reisgenoten uit de groep maak ik op dat ze de tempels
nadrukkelijk als hoogtepunt van de reis aanmerken.
Er gaat een gids mee. Het is de zelfde jonge man die ons gisteren
bij het hotel verwelkomde. Een nette vent. Hij draagt een bril en
heeft een intellectuele uitstraling. Bij de entree worden we op de
foto gezet voor een fotopas. De entree is $20 voor een ‘one day
entry’. Het grootste deel van de groep neemt een meerdaagse pas
voor $40.
"First we bought our mandatory temple passes. The price was $20
for 1 day, $40 for 2 days, or $60 for 7 days. The thing about
these passes, though, is that they are sold by a Vietnamese
hotel chain called Sokha Hotel Inc. Guards are posted at all
the entrances to the temples checking passes, so you have to
buy one to see the temples. BUT this company does nothing to
maintain the temples! They just give 15% of their profits to
the very corrupt Cambodian government and keep the rest for
themselves. UNESCO maintains the temples. This hotel company
just has a huge scam going on to make a ton of money.
It’s sickening and I’m sorry I participated in it."
We stoppen eerst bij de zuidpoort van Angkor Thom. Op de
brugbalustrade staan beelden: zevenentwintig demonen en evenzoveel
goden. Op de poort staan twee enorme koppen met in de vier
windrichtingen een gezicht.
noord: Cobra, welvaart
oost: Intra, lucht
zuid: Jama, gezondheid
west: Varuna, wind
Angkor Wat slaan we in eerste instantie over. Die bezoeken we na
de lunch, omdat de zon dan beter staat. Eerst rijden we namelijk
maar de Bayon tempel. We lopen linksom langs de muren waar
allemaal afbeeldingen op staan. Onze gids vertelt wat het
voorstelt. Over het algemeen zijn het voorstellingen van het
dagelijkse leven. Er loopt een trappad omhoog. Boven staan weer
van die enorme hoofden met vier gezichten.
Een groepje jonge mensen heeft zich in traditionele kleding gedost
en wil voor een dollar wel op de foto.
De tempels zijn totaal anders dan de houten tempels die we
totnogtoe hebben gezien. De bouwstijl heeft veel weg van
piramides.
Vanuit Bayon lopen we naar Baphuon. Er loopt een mooi pad tussen
vijvers naar deze tempel. Daar is niet heel veel meer van over.
Het kost nog jaren voor de tempel weer een beetje fotogeniek is.
We wandelen door het bos naar een kleinere hoge tempel, de
zogenaamde Phimenakas (koningstempel).
Na een zeer steile beklimming worden we beloond met een aardig
zicht op de directe omgeving. Zoals zwembaden van de koning en
zijn vrouwen.
Verderop door het bos komen we verkoopsters van souvenirs en
kokoskoekjes tegen. Op zich valt het nog mee met die verkopers. Ze
lijken bij de tempels geweerd te worden. We komen uit bij een
mooie poort en daarna bij het driehonderdvijftig meter lange
olifantenterras en het terras van de Leprakoning. Die lijken nog
behoorlijk intact; ooit zaten er houten constructies op.
Daarna rijden we naar Ta Keo. Deze tempel is fotogeniek. Het is
een hoge constructie. De hoogste totnogtoe. De beklimming is verre
van ongevaarlijk door de steile trappen. Vooral naar beneden.
Aan de overkant van de tempel staan verkoopsters van drinken en
ansichtkaarten: "Cold drinks one dollar! Postcards one dollar!"
Opdringerig, maar soms ook grappig. En ze kunnen goed Engels.
Sommigen spreken zelfs uit het hoofd geleerde zinnetjes
Nederlands. Wanneer je zegt dat je uit Holland komt, is hun eerste
reactie: "Amsterdam!".
De volgende tempel is Ta Prohm. Om daar te komen, leggen we weer
een stukje met de bus af. Deze tempel ligt meer verborgen in het
bos. Dat is opzettelijk zo gelaten, om weer te geven hoe de bomen
en lianen hun weg hebben gevonden op het tempelterrein en delen
van de tempelmuren wegduwen.
Mijn reisgenoten zijn enthousiast, maar ik vind het maar een
rommelig geheel waar nauwelijks een goede foto van te maken valt.
In Ta Prohm zijn scènes uit de film Tomb Raider opgenomen.
Onderweg naar de uitgang lopen we over een zandpad door het bos.
Langs het pad zitten muziekgroepjes te spelen. Het zijn geen
gewone muziekanten, maar mijnslachtoffers. Ze verkopen hun muziek
op cd.
Bij Angkor Wat gaan we eerst lunchen. Tegenover het complex zijn
restaurants. Ik bestel kipsalade met papaja, citroensap en bananen
shake voor $7,50.
Angkor Wat is de parel onder de tempels. Het lijkt misschien wel
meer op een paleis dan een tempel. Van veraf tenminste. Dit
schijnt het grootste religieuze complex ter wereld te zijn. De
buitenmuren hebben een afmeting van 1025 bij 800 meter. Voor het
complex ligt water. Er loopt een mooi pad tussen dat water door
naar de ingang. Linksvoor mogen we het beroemde plaatje maken met
een spiegelend vijvertje op de voorgrond. We worden begroet door
apen.
Langs de buitenmuren van het complex is met reliëfs weer een hele
geschiedenis afgebeeld, zoals een veldslag met strijders op
olifanten. Indrukwekkend. Van de ongeveer tweeduizend godinnen
(Devata) en halfgoddelijke danseressen (Apsara) op de tempelmuren
is niet één beeld gelijk. Wat een werk is het geweest om dat
allemaal zo te maken!
Recente onderzoeken hebben meer duidelijk gemaakt. Angkor zelf is
binnen veertig jaar gebouwd. De stenen zijn afkomstig uit een groeve
enkele kilometers ten westen van Angkor. Transport van de stenen ging
via het water. Ze gebruikten poreuze steen als onderlaag en schoven de
grote stenen tegen zandhellingen omhoog. De grachten en het water in
de zanderige ondergrond versterken het geheel. Het stedelijk gebied
rondom de tempel had ongeveer 800.000 inwoners.
Rond vier uur rijden we terug naar Siem Reap. Er zijn meer
tempels, maar ik heb het zo wel gezien. Ik wil voorkomen dat ik
een overdosis krijg. Wat ik vandaag heb gezien was al veel en
mooi. Een deel van de groep wil morgen onder andere naar de
vrouwentempel Bantey Srei.
In de stad eet ik eerst Coit Tower ijs bij Swensen’s. Daarna zit
ik ruim een uur in een internetcafé voor iets meer dan een dollar.
[fragmenten uit e-mail]
Mensen die ontwikkelingsorganisaties runnen, rijden in
dure auto's (Lexus, Toyota) betaald van onze belasting-
centjes. Ik hoorde dat minder dan 5% bij de mensen komt
die het geld nodig hebben.
Vanmorgen om 7 uur ben ik met de groep in een kleinere
bus naar de tempels geweest. grote bussen passen niet
door de toegangspoorten. Dat had ook in mijn eentje per
tuk tuk, fiets of motorfiets gekund, maar er werd een
aantrekkelijk programma aangeboden met een plaatselijke
gids die uitleg kon geven. En dat beviel prima.
Misschien is dit de laatste mail uit Cambodja.
Morgenavond het laatste avondmaal met de groep en dinsdag
gaat het vliegtuig naar Singapore en woensdagochtend
vroeg ben ik op Schiphol.
[einde e-mail]
Ik eet vanavond bij Happy Angkor Pizza: caesar pizza, citroensap
en thee voor $9. Vanaf vier uur tot middernacht is een nachtmarkt
in de buurt van ons hotel. Hier zijn ook mijnslachtoffers die
muziek spelen. De souvenirs boeien mij nauwelijks. Ik neem een
kijkje bij de vismassage. Er staan een drietal baden op de markt
met kleine visjes erin. Met je voeten in het bad bijten de visjes
in je huid. Volgens een Amerikaanse voelt het alsof ze je kussen.
Ze giechelt. Toch lijkt het me niet zo hygiënisch.
Maandag 16 maart. Ik sta iets later op dan gebruikelijk. Na het
ontbijt loop ik met Willem en Marga naar een zaak even verderop
waar voor $2 per dag fietsen te huur zijn.
Ik ga vandaag alleen op pad. Eerst naar de overkant van de rivier.
Daar kom ik langs een middelbare school. Op het terrein van de Wat
Damnak tempel zit een basisschooltje. De kinderen hebben net pauze.
De meesten halen waterijsjes bij een man die bij het hek staat.
Ik fiets weer terug richting het centrum en dan eerst een stuk aan
de rechterkant langs het water, vervolgens een brug over naar de
andere kant van de Siem Reap rivier. Vanaf hier loopt een zandpad
langs de rivier. Langs het pad staan paalwoningen. Soms met een
kleine winkel, of een kapper. Ik stop bij tempels en scholen. Bij
de scholen staan borden van de ontwikkelingsorganisaties die
sponsor zijn. Tegenover de schooltjes staan heel strategisch
kleine winkeltjes die helemaal op kinderen zijn afgestemd.
Sommige kleinere kinderen schreeuwen "Hello" naar mij.
Na enkele kilometers houdt de bebouwing op en fiets ik tussen
weilanden door. Het is hier nog warmer. Ik stop bij een moeder met
twee kinderen, maak een foto van hun en geef de moeder een dollar.
Even verderop staat een houten wagen bij een boerenerf. Ik loop
met mijn fiets een pad in naar een paalwoning.
Onder de woning bevinden zich een aantal mensen. Achteraan zit een
groepje te eten. Een vrouw zit in een hangmat. Ze heeft een bril
op. Er zijn twee mannen, die wat op de achtergrond blijven. Drie
meiden van rond twintig jaar. En enkele jonge kinderen, die dus
niet naar school zijn. Ik geef de vrouw met bril een briefje met
een tekening dat ik bij de kar vond. Wanneer ik foto’s maak,
lachen ze. Ik probeer na te zeggen wat de vrouw in de hangmat
zegt. Ze moeten weer lachen. Ik heb geen idee wat ik zeg!
Maar ik moet ook lachen.
Cambodjaans is een brabbeltaaltje waar niks in te herkennen valt.
Het Khmer is gebaseerd op het Brahmi schrift uit Zuid-India.
De vrouw in de hangmat roept "riel". Ze wil geld. Ik geef ook wat.
Onderweg heb ik gezien dat bij een waterput een bordje stond met
de naam van een Amerikaan die de put had gefinancierd. Dat is
uiteraard effectiever dan het uitdelen van een paar dollar.
Ik besluit terug te gaan. Ik heb lang gedaan over de heenreis
omdat ik heel vaak ben gestopt om foto’s te maken of een kijkje te
nemen bij een tempel of schooltje.
In het centrum ga ik lunchen bij Kampuccino Pizza, aan de rivier
voorbij de markt: salade ($4,50), citroensap ($1,20) en thee
($1,20) voor in totaal $8 inclusief fooi.
Aan de overkant van de rivier vind ik een mooi schaduwplekje.
Daarna bezoek ik de Wat Phras Prom Rath tempel. De schoenen moeten
uit om naar binnen te mogen. Een jonge monnik loopt met me mee en
vertelt wat de afbeeldingen voorstellen. Hij is erg onduidelijk in
zijn uitspraak. Hij kan wel Engels, maar ik moet me erg inspannen
om iets te verstaan. De afbeeldingen over het leven van de Boeddha
zijn nogal kleurrijk. Ik laat een fooi achter in een donatiebakje.
Wanneer ik de fiets wil inleveren, ontdek ik dat de sleutel uit
het hangslot is gevallen. Die ben ik kwijt. Maar de eigenaar maakt
daar geen groot probleem van en met een dollar extra is alles in
orde. Ik loop naar de markt. Daarna bestel ik bij Swensen’s een
Strawberry Lover en een glas vruchtensap en ga nog een uurtje
internetten.
[fragmenten uit e-mail]
Nog een berichtje uit Siem Reap.
Ik ben vanmorgen iets later dan normaal begonnen.
Het hotel heeft heerlijke muesli bij het ontbijt, even
wat anders dan gebakken ei en stokbrood.
Overigens zaten er ook hotels in de reis met uitgebreid
ontbijtbuffet, inclusief warm eten.
Vandaag heb ik voor twee dollar een fiets gehuurd.
Ik heb eerst de stad aan de andere kant van de rivier
verkend. Heel anders dan de toeristische buurt.
Op een terrein van een pagode was een lagere school
gevestigd. Ik heb bij het waterijsmannetje gestaan
die tijdens de kleine pauze druk werd bezocht.
De kinderen waren een beetje verlegen toen ik mijn
camera tevoorschijn haalde.
Daarna heb ik een stuk langs de rivier afgelegd, over
een stoffig zandpad. Veel huizen op palen van armere
bevolking. Bij sommige mensen heb ik voor het maken
van foto's een dollar gegeven. Echt arm zagen
ze er niet altijd uit. Maar men lijkt hier ook met
weinig al gelukkig. Wij zijn verwend. Wanneer ik met
ze had kunnen communiceren, dan had ik ze best meer
geld willen geven wanneer ze daar een doel voor
hebben. Het voelt wel een beetje raar om 'Sinterklaas'
te spelen, maar het is wel een directe manier om iets
voor de mensen te doen.
Ik probeer ook niet de meest toeristische (luxe)
en schreeuwerige restaurants te selecteren, maar
eerder de kleinere, en geef altijd een fooi.
En nu zit ik weer tussen de toeristen, die hier in
de meerderheid lijken te zijn. Over anderhalf uur
het laatste avondmaal met de groep.
[einde e-mail]
Om half acht houden we het laatste avondmaal bij Dead Fish.
Het restaurant is groot en eigenzinnig ingericht. Er is ook
livemuziek. Matige muziek van een Aziaat die fonetisch Engels
zingt.
Ik eet ‘special rice’ met papaja, bananensplit, een kokos shake en
thee voor bijna $10. Maria krijgt een waaier en een envelop met
inhoud. Henk houdt een toespraak.
Daarna gaan we met de helft van de groep naar de Piano Bar. Het
personeel komt zeer vriendelijk en enthousiast op mij over. Je
schijnt hier ook goed te kunnen eten.
Met Maria ga ik daarna nog op zoek naar een nachtclub. Vlakbij ons
hotel zit de enige club met animeermeisjes, maar daar is nogal
veel herrie. Waardeloos, want je kunt elkaar niet verstaan. Op de
hoek van de straat ontdekken we de X bar. Die zit op een dakterras
en heeft een enorm videoscherm, pooltafels en uitstekende muziek.
Maria wil graag terugkoppeling over hoe ze het heeft gedaan en hoe
de mensen binnen de groep waren. Rond één uur gaan we terug naar
het hotel. Voor het hotel zitten twee meiden op een
kleed met de portier te kaarten en drinken.
Terugreis
Dinsdag 17 maart. Om tien over zeven gaat de wekker. Ik doe een
onderbroek en T-shirt in mijn rugzak, want ik weet namelijk dat je
op het vliegveld van Singapore kunt douchen. En de terugreis is
lang...
Om half negen verlaten we het hotel. Langs Airport Road zijn veel
grotere en duurdere hotels. Aan deze kant van de stad zijn we nog
niet geweest. Het vliegveldje ziet er modern uit. Het inchecken
duurt erg lang. Voor ons mag eerst een groep van veertig jongeren
uit Singapore.
De bagage kan doorgelabeld worden naar Amsterdam. Met twee
‘boarding passes’ kan ik naar de balie waar $25 exit belasting
moet worden betaald. Daarna de handbagage door een scanner en bij
de douane komt er een vertrekdatum op het visum in mijn paspoort.
We boarden bij gate 1 voor de vlucht naar Singapore via Phnom Penh
met Silk Air. Deze maatschappij werkt nauw samen met Singapore
Airlines. De stewardessen zijn misschien nog wel mooier. Ze dragen
effen dofgroene jurkjes, die iets minder strak lijken te zitten
dan die van Singapore Airlines. Ik ben zeer onder de indruk.
In Phnom Penh moeten we even uit het toestel. Naast me zit een
vrouw uit Melbourne. Ze is tien dagen in Siem Reap geweest en
heeft samen met een vriendin, die vooraan in het toestel zit, een
guesthouse van een familielid ingewijd.
Op het vliegveld van Singapore moeten we van terminal twee naar
drie. De rest van de groep gaat met Maria een stadstour doen. Ik
heb Singapore al een keer gezien en besloten om op het vliegveld
te blijven. Ik koop drinken, chocolade en nootjes in een
supermarktje en zoek een rustig plekje om uit te rusten op een
ligstoel.
[fragmenten uit e-mail]
Het is nu half vier 's middags en ik ben op het
vliegveld van Singapore. De vlucht naar Amsterdam
gaat pas om even voor middernacht. Misschien lukt
het om even te slapen want tijdens de vlucht is
dat maar de vraag.
Ik ben in de mails van de afgelopen weken volgens
mij overwegend positief geweest. Vietnam en Cambodja
waren heerlijke landen om door te reizen en vooral
de mensen en het straatleven waren een genot!
Wat natuur betreft waren onder andere Halong Bay en
de Mekong Delta op zich mooi, maar wat mij betreft
zijn er mooiere plekken op aarde. Ik hoop dat ik
ooit in de gelegenheid ben om nog eens terug te keren.
[einde e-mail]
Als avondeten neem ik caesar salad en watermeloensap.
Het douchen kost acht Singapore dollar. Na die opfrisbeurt ga ik
naar gate 18, een uur voor het vertrek begint het boarden.
Er zijn weer vrije plekken in het toestel van Singapore Airlines.
Ik deel drie zitplekken met Reggie. Ik heb stoel 55A en zit bij
een raampje. Omdat deze rij een beetje schuin achterin het toestel
zit, heb ik opvallen veel beenruimte.
Na een korte vertraging net voor de startbaan, laat het toestel de
Aziatische grond los.
Tja, daar gaan we dan.
Tot ziens.
Jammer, ik had wel langer willen blijven.
Woensdag 18 maart. In het vliegtuig krijg ik kip, chocolade, een
appel en een sandwich. Pogingen om te slapen mislukken weer. Ik
kijk naar de film Australia.
Ik doe de oordopjes uit. Als ontbijt kies ik een kaaspannenkoek.
De zonsopgang geeft een mooie rode gloed aan de horizon.
Voor half zeven landt het toestel heel zachtjes op Schiphol. Een
applaus waard, maar het blijft heel stil.
Bij bagageband neem ik afscheid van de groep. Om 7:14 zit ik al in
de trein. In een wereld die heel anders is.
Een wereld van mensen met strakke gezichten die onderweg zijn naar
hun werk.
En ik zit daar tussen met mijn bagage en mooie herinneringen.
Ik werd overigens steeds meer bedreven in het eten met stokjes en
heb maar één keer (in Hoi An) een plastic vorkje uit mijn tas
gebruikt.
De eerste dag in Cambodja voelde ik me wat onwennig. Achteraf
gezien had ik moeite om afscheid te nemen van Vietnam. Dat land
was me zo goed bevallen, en dan komt er weer een nieuw en vreemd
land dat enige gewenning vereist.
Maar ik ben ook onder de indruk geraakt van Cambodja. Het land
heeft overeenkomsten met Vietnam, maar ook verschillen zoals een
zekere invloed van India, andere kleding (meer fellere en effen
kleuren), mooiere mannen, en de Amerikaanse dollar als
betaalmiddel.
"SAME SAME, but different."
Na deze reis heb ik alsnog een reisgids van Cambodja aangeschaft.
Want net als bij Vietnam wil ik graag terug. Dan zou ik niet weer
met een groepsreis hoeven.
Johan (publicatie: 6 september 2009)