Cambodja (2009)
    
    
    De reis naar Cambodja beschouw ik als een bonus. Oorspronkelijk had ik namelijk alleen Vietnam in gedachten, maar het kwam zo uit dat de mooiste reis door Vietnam die ik kon vinden afsloot met een paar dagen in het buurland. Het begrip 'mooiste' is wel een beetje betrekkelijk, want de grensregio met China zit er niet in. Voor het uiterste Noorden van Vietnam kom ik graag een keer terug zodat ik er meer aandacht aan kan besteden. Ik heb me weinig in Cambodja verdiept en ook geen reisgids gekocht. Dit keer probeer ik me te redden met een uitgebreid reisverslag van landgenoten.
    Donderdag 12 maart. Ik bevind me in een snelle passagiersboot op de Mekong en heb net Vietnam verlaten. Vijf minuten verderop is de Cambodjaanse grens (Kaamsamnar-Kohrokar International Border Check-point Police Station). We moeten allemaal van boord en komen via een loopplank in een tuin met enkele gebouwtjes en afdakjes waar je onder in de schaduw kunt zitten. Het ‘arrival’ formuliertje en paspoort met visum worden eerst gecontroleerd. Daarna mag je stempels halen.  Wanneer iedereen het paspoort terugheeft, kunnen we verder over de Mekong. We passeren vrachtschepen. Langs de hoge waterkant staan vissers. Vrouwen doen was in het water of wassen zichzelf. Mannen duwen magere witte koeien in de rivier. Phnom Penh Rond twee uur arriveren we in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja. Phnom betekent berg. We slepen de bagage bij de hoge kade op en wachten tot onze bus verschijnt. Het is een grote bus met kleurrijke gordijntjes. Een piepjonge buschauffeur brengt ons een paar honderd meter verderop bij ons hotel. Echt handig is hij nog niet. Hij laat de motor een keer afslaan en geeft erg veel gas. Kennelijk mochten we dit stukje niet lopend afleggen. Het is ook wel erg warm en er zijn een paar oudere mensen mee. Zelf had ik het wel gekund. De schoonmaakster is nog bezig met mijn kamer van het Dara Reang Sey Hotel op de hoek van Street 118 en 13. Daarom ga ik eerst op mijn gemak in de open benedenzaal van het hotel nog wat eten. Een grote fles water ($1), een blikje lycheesap ($1), thee ($0,5) en kip bananenbladsalade ($3). Prima eten. Het personeel is opvallend jong. Wanneer je naar het paleis wil, dan moet je volgens Maria een lange broek dragen. Het is heet, ik heb liever een korte broek aan. Ik loop in een boog linksom om het paleis. De trottoirs staan net als in Vietnam vol met auto’s, motorbikes en kraampjes. Jonge meiden wassen motorbikes. Kappers doen hun werk op straat. Langzaam begin ik te wennen aan Cambodja. Maria heeft in de boot een folder rond laten gaan van Friends. Dat is een organisatie die jongeren opvangt en een betere toekomst biedt. Ik neem een kijkje in een werkplaatsje van Friends (net als ons hotel ook aan Street 13) en doe een paar dollar in een donatiebakje. Er is verder niemand bij de balie om mee te praten. Misschien houden ze siësta. Langs de straat aan de zuidkant van het paleis liggen daklozen op dekens te slapen. Voor het paleis verkopen kinderen drinken. Portretfotografen bieden zich aan om een foto te maken. Bij het Chaktomuk theater aan het water zie ik dat vogeltjes worden gevangen. Ze worden aan stelletjes verkocht, die ze vervolgens weer loslaten. Een symbolisch ritueel. Gehandicapten zitten op straat te bedelen. De kans is groot dat ze slachtoffer zijn van een mijnongeluk. De armoede is hier veel tastbaarder dan in Vietnam. En erg schrijnend soms, zoals een bedelende moeder met een zoontje met een heel groot hoofd. Emotionele en instabiele mensen kunnen misschien beter niet naar dit soort arme landen gaan. Tegen zonsondergang komen kleine eettentjes tevoorschijn. Het lijkt moeilijk om contact met de mensen te maken. Ze spreken volgens mij nauwelijks Engels. Ik haal dollars uit een ATM. Het is lastig om in te schatten hoeveel nodig is, maar ook geen probleem wanneer ik overhoud want vanaf 24 maart ben ik zes weken in Amerika. In de buurt van de nachtmarkt lopen kleine kinderen zonder kleren op straat. Ik besluit te gaan eten bij La Volpaia tegenover het postkantoor. Pizza, citroensap en thee voor bijna $10. Dat is best duur voor zo’n arm land. Vrijdag 13 maart. Ik heb brood met omelet als ontbijt. Het brood vult meer dan de luchtige broodjes in Vietnam. Er ligt een dode kakkerlak onder de tafel waar mieren uit lopen. Jakkes. Killing Fields We gaan vandaag met een busje naar de Killing Fields, een dagexcursie voor $12. Het Choeung Ek Genocidal Center ligt vijftien kilometer ten zuidwesten van Phnom Penh. De entree is $3 waarvan een deel bestemd is voor het opleiden van arme studenten. Bij de ingang staat een bordje met het verzoek om stil te zijn en niet te lachen. Centraal staat een monumenttoren (stupa) met allemaal schedels. Bordjes geven aan wat hier is gebeurd. Want er zijn verder geen museumwaardige objecten. Bij de val van Ultra Communistische Rode Khmer regime (1975-1979) zijn veel bewijsstukken vernietigd. Maar de schedeltoren is wel degelijk een tastbaar bewijs.
      De opkomst van Khmer Rouge houdt nauw verband met de oorlog in Vietnam: Cambodja werd sinds de conferentie van Geneve (1954), het einde van de controle door de Fransen in Indochina, geregeerd door koning Sihanouk. Door het wantrouwen jegens Amerika en haar bondgenoten Zuid-Vietnam en Thailand, ontstond er een vrije toegang voor Noord-Vietnam en Viet Cong om Cambodja als basis te gebruiken. In april 1970 is Sihanouk in Frankrijk op bezoek. Generaal Nol Pot neemt de macht over en krijgt daarbij royale steun van de Amerikanen. Sihanouk zoekt zijn toevlucht in Beijing en ondersteunt de linkse rebellenmacht Khmer Rouge. Tussen de inval door Zuid-Vietnam in april 1970 en augustus 1973 bombardeert Amerika verdachte locaties in Cambodja. Daarbij vallen veel burgerslachtoffers. Als gevolg daarvan krijgt de Khmer Rouge steeds meer aanhangers. Twee weken na de val van Zuid-Vietnam (april 1973) neemt de Khmer Rouge de macht over in Phnom Penh.
    Een vruchtensapvanger klimt in de bomen en tapt die af. Kinderen lopen langs de omheining en schooien om "money". Ze blijven volhouden, ook al krijgen ze niks. Na de Killing Fields gaan we naar de stad terug en bezoek de S-21 gevangenis (Toul Sleng Genocide Museum) in twee voormalige schoolgebouwen. Als eerste krijgen we een video van ongeveer veertig minuten te zien over S-21. Een bewaker en een overlevende vertellen; Vann Nath was tekenaar en is één van de zeven overlevenden. Dit was het eindstation voor monniken en intellectuelen. Iedereen die een ‘bedreiging’ vormde voor de Rode Khmer onder leiding van Pol Pot werd hier gemarteld en na een gedwongen bekentenis afgevoerd naar de Killing Fields. In het hele land zijn 1,7 tot miljoen mensen slachtoffer geworden van het regime. De tekenaar heeft vastgelegd wat hier plaatsvond. De bewaker bevestigt dat de beelden de realiteit weergeven. In diverse vleugels van de gevangenis zijn foto’s tentoongesteld. Iedere gevangene werd op de foto gezet. Ik bekijk de foto’s van mensen die eigenlijk niks hadden misdaan. Gewone mensen. Zelfs moeders met kinderen. Op een andere verdieping zijn cellen te bezichtigen, of er liggen martelwerktuigen in zaaltjes.    De vraag die blijft hangen is: waarom heeft de rest van de wereld niet ingegrepen? Men wist niet dat dit gebeurde. Iets soortgelijks zou tegenwoordig niet meer kunnen, zou je zeggen. Omdat nieuws zo snel de wereld over gaat. Daarom is het des te moeilijk om voor te stellen. Komen we ooit te weten wat er op dit moment gebeurt in bijvoorbeeld Noord-Korea en voor de buitenwereld afgesloten delen van China? Bij de trap naar de videozaal hangt een kaart van Cambodja gevormd door schedels. Net als Vietnam is het een land met een vreselijke geschiedenis. En beide volken willen afstand nemen van die narigheid; vergeten en bezig zijn met het nu en de toekomst. Voor de poort van het gevangeniscomplex staan kreupelen te bedelen. Bestuurders van tuk tuks bieden hun diensten aan. De tuk tuk is een bromtaxi en zeer aanwezig in het straatbeeld van Phnom Penh. Maar wat gebeurde er na de verdrijving van de Khmer Rouge? Ik probeer een ingewikkelde recente geschiedenis samen te vatten.
      De beweging bleef vanuit (het grensgebied met) Thailand opereren. In wezen is in die regio in de jaren tachtig weinig veranderd ten opzichte van de periode 1975-1979. Cambodja blijft onder controle van het communistische Vietnam en de Vietnamezen leggen het grootste mijnveld ter wereld: van de Golf van Thailand tot de grens met Laos, in een poging de guerrilla’s tegen te houden. In september 1989 trekt Vietnam zich terug, omdat door de internationale isolatie de economie tot een dieptepunt is gekomen. Ondanks internationale steun voor Cambodja, is de Khmer Rouge nog steeds niet uitgeschakeld. Sterker nog, als compromis om te voorkomen dat het land uiteenvalt, houden communisten de macht. De rebelse tak laat in 1994 van zich horen door toeristen aan te vallen. De machtstrijd in het politieke landschap duurt voort. Eind 1998 komen er pas concrete plannen om misdadigers van het Khmer Rouge regime te berechten. Er komt een tribunaal in Cambodja met drie internationale en vier Cambodjaanse rechters. Pol Pot overlijdt echter op 15 april 1998. En nog levende Khmer Rouge leiders worden ook een dagje ouder. In 2004 draagt koning Sihanouk de macht over aan zijn zoon Sihamoni. De regering bestaat uit een alliantie van de communistische CPP en de Royalistische Partij. Net als in de buurtlanden Vietnam en China floreert de economie. Het is tijd voor rust in de tent.
    Ik houd siësta in het hotel. De hitte en alle indrukken zijn vermoeiend. Daarna lunch ($6) ik in het hotel. Na iedere maaltijd komt er een gratis schaaltje met banaan en ananas op tafel. Drie jochies pikken het fruit van de tafel waar een groep Amerikaanse twintigers aan zit. Af en toe worden ze door het personeel weggestuurd, maar ze blijven in de buurt. Langs het water bij het Chaktomuk theater heb ik sjans met twee meisjes die lotusvruchten hebben gekocht. Ik krijg ook een stuk om te proeven. Ze leggen uit hoe ik het moet eten: de pitten moet je eruit duwen en dan de schilletjes om de pitten verwijderen. Alleen de kleine, bittere bolletjes zijn eetbaar. Hm, niet zo lekker... De monniken in Cambodja leven van giften. Ze dragen okergeel, oranje of bruine kleding. Ik begrijp dat ze van je verwachten dat je ze geld geeft. Dat doe ik echter niet, ik geef liever iets aan een bedelaar die er echt arm uitziet. Aan de Sisowath Quay ontdek ik een internetcafé. De ruimte staat vol met ventilatoren die de koele lucht van een airco achterin de zaal moet verspreiden. Voor één dollar kan ik een uur internetten. [fragmenten uit e-mail] Tussen de middag heb ik siësta gehouden, want anders ben ik vanavond bekaf. In het hotel de accu’s geladen en even op bed gelegen. De was van mij was klaar. Gisteravond een pizza met bacon, kaas en olijven gehad bij een luxer Italiaans restaurant tegenover het postkantoor. Daar dineerden ook mensen van ontwikkelingsorganisaties zoals Unicef en een Japanse variant. [einde e-mail] In het parkje langs het water heb ik daarna een lang gesprek met een jong stel. Twee heel mooie slanke mensen. De man (25 jaar) blijft maar praten. Alsof hij zijn verhaal kwijt wil. Hij is niet zo duidelijk. Ze praten hier met een zelfde soort grappig accent als in India. Zij zegt bijna niks, maar verstaat geloof ik wel alles. Hij vertelt hoe moeilijk het is om rond te komen. Toch zien ze er niet arm uit. Volgens hem is zelfs het eten van straatkraampjes nog te duur. Wanneer je wil trouwen, dan is het gebruikelijk om een groot feest te geven. Een huwelijk kost wel $1500. Tuk tukkers schud ik van mij af door "walk walk" te zeggen. Ik loop veel liever. Bij het restaurant van Friends in straat 13 ga ik eten. Veel straten hebben geen naam, maar een nummer. Omdat het voor een goed doel is, probeer ik iets duurder te eten dan gebruikelijk: gerookte kippenborst, salade met mango, koriander en stokbrood, jasmijnthee en water, en als toetje springrolls met banaanvulling en chocolade met aardbeiensaus voor $11. Thea en Sonja komen even later ook. De voormalige straatjongeren spreken uitstekend Engels. Op hun T- shirt staat hoe ver ze het hebben geschopt in de hiërarchie, of ze student of teacher zijn. Naast mij zitten twee Nederlandse mannen van mijn leeftijd. Ze wonen en werken in Hongkong en zijn voor een week vakantie in Cambodja. Naast het restaurant zit een winkel van Friends. Ik koop daar voor $5 een T-shirt. Ik loop tot voorbij het hotel naar de nachtmarkt. Eigenlijk ziet de markt er uit als een nette braderie. Te net naar mijn smaak, voor zo’n arm land. Op het podium staat een zangeresje te zingen. De muziek is modern en niet om aan te horen. Tuk tukkers staan op het trottoir geparkeerd. Sommigen liggen te slapen. Het vervoermiddel is gelijktijdig hun slaapkamer. Rond tien uur kom ik bij het hotel. Maria arriveert net op een fiets. Die had ze van het hotel gehuurd. Ze heeft nieuwe plekken verkend. Maria stelt voor om naar een nachtclub te gaan. Alleen zou ze dat niet doen, maar ze is nieuwsgierig. Eigenlijk was ik van plan om te gaan slapen, zo fit ben ik niet meer. Maar voor iemand als Maria offer ik me graag op. Eerst lopen we naar Eden in de straat van ons hotel. Volgens Maria is daar vanavond een Tahiti-avond. We worden enthousiast en luidruchtig verwelkomd door een horde meiden in kokosnootbikini’s. Omdat er alleen maar animeermeisjes zijn, is het hier niet zo gezellig. Bij de volgende nachtclub zijn de dames in zwart gekleed, maar qua klandizie is het er nauwelijks beter te noemen. In Candy Bar hebben we meer succes. De meisjes dragen hier rode rokjes en rode shirts. Hier zijn onder andere een Engelssprekende man waarvan ik vermoed dat hij uit Australië komt, en enkele Fransen. Maria bestelt een biertje en ik cola. We kijken met een plezante verbazing wat er om ons heen gebeurd. Voor ons op de bar staan meiden te dansen. Iets hoger zit een podiumpje waar de meiden kunnen paaldansen. Maria ontdekt dat niet alle meisjes werkelijk meisjes zijn. Zij herkent dat aan te grote voeten. Ik had het bij één al gehoord aan de stem. De meiden kijken in spiegels hoe ze dansen. Het ziet er allemaal amateuristisch en lachwekkend uit. Kinderlijk is misschien wel de beste omschrijving. Een dikke vieze man heeft een meisje bij zich in een zithoekje en lebbert nogal onsmakelijk op haar. Alles aan de uitdrukking op het gezicht van het meisje geeft aan dat ze het niet leuk vindt. Triest. Een ouder vrouw die op een gegeven moment bij de deur staat, is volgens Maria de baas. Zodra er een nieuwe gast binnenkomt, rent daar een groepje meiden op af. Twee donkere mannen komen binnen. Ze gaan naar boven, naar de pooltafels, en worden door maar liefst zeven meiden gevolgd! Ik heb mijn oog laten vallen op een meisje dat - afwijkend - een zwart shirt draagt. Haar bh is een beetje slordig zichtbaar. Maar in de tussentijd blijft er een kleiner meisje bij ons staan. Maria en ik krijgen een onhandige schoudermassage. Het barmeisje, Ady, lijkt de enige die redelijk Engels spreekt. Het meisje in zwart, Nida, gaat naast me zitten en ik bestel drinken voor haar. Het andere meisje, Theavy, laat ik ook drinken bestellen. Volgens Ady zijn er zestien meisjes. "Maar het zijn niet allemaal meisjes", zegt Maria. Ady lacht. Maria vindt het op een gegeven moment welletjes en laat mij alleen achter. Ik zeg dat ik nog wel even wil blijven en vraag aan Ady of ze de namen van de meisjes naast mij op kan schrijven. Ze scheurt een stukje papier uit een schrijfblok. Ady was in de veronderstelling dat Maria en ik bij elkaar hoorden. "She’s only my tourguide", zeg ik. Het meisje in zwart lijkt slim, maar is een beetje afstandelijk. Ze heeft een onzekere lach. Het andere meisje lijkt heel lief, eenvoudig en onschuldig. Volgens Ady kun je voor $8 een meisje meevragen. Zaterdag 14 maart. Na een korte en avontuurlijke nacht ga ik aan de ontbijttafel van mijn groep zitten. Ik heb bananenpannenkoek, een broodje en thee. Om acht uur vertrekt de bus. We verlaten Phnom Penh. Met de grote bus met gordijntjes en nu een meer ervaren chauffeur. We rijden in een hoog tempo naar het noorden, richting Siem Reap. Dat is de uitvalsbasis voor de tempels van Angkor. Onderweg komen we door dorpen en zien veel paalwoningen. Volgens mijn reisgenoten lijkt het hier landschappelijk op Indonesië en Thailand. We houden een koffiestop. Verkoopsters met kleine bananen en ananas staan al bij de deur wanneer we uitstappen. Andere verkoopsters hebben gefrituurde vogelspinnen. Ik struin wat rond en ontdek de vaatwasmachine van het wegrestaurant: twee dames die op de vloer zitten met een grote bak water. Voor we vertrekken draait de busboy een vrolijk muziekje van een cassettebandje. We stoppen op verzoek van Maria bij een dorpje. Ik loop een andere kant op dan de groep om zo te voorkomen dat ze op mijn foto’s komen. Dit is een walhalla: paalwoningen, gezinnetjes, altaartjes in de tuinen, koeien, erc. Het plattelandsleven van Cambodja. Bij een mooi plekje aan het water houden we een lunchstop. Het terras ligt boven het water. Ik bestel vis amok en thee voor $5. Amok is een specialiteit van Cambodja: gebakken kip of vis met kokosnootmelk, limoengras en chili in bananenblad. Ik heb wazige ogen van vermoeidheid. Ik had beter mijn bril kunnen dragen in plaats van de lenzen in te houden. Voor we verder rijden koop ik een flesje water voor 1000 riel. Je betaalt in Cambodja op zich in dollars, maar wisselgeld van minder dan een dollar krijg je terug in de lokale munteenheid riel. 4000 riel is ongeveer 1 dollar. Siem Reap Halverwege de middag komen we aan in Siem Reap. We krijgen een bekertje water als welkomstdrankje in hotel Reaksmey Chanreas. De kamermeisjes dragen de bagage naar boven. Hadden ze daar niet mannen voor in kunnen huren? Ik help door mee te tillen. Maria heeft een paar keer gewaarschuwd dat de hotelkamers wel eens minder kunnen zijn, maar ook deze kamer ziet er weer bijzonder net uit. Siem Reap is een praktisch toeristenstadje met veel restaurants, supermarktjes en internetcafés. Op aanraden van een tuk tuk ga ik eten bij Pizza Corner. Een klein restaurantje. Ik bestel de ‘home salad en thee. De eigenaarfamilie zit aan een soap gekluisterd. Ik ga op zoek naar Cambodjaanse festivalmuziek zoals er in de bus werd gedraaid. Maar de traditionele Cambodjaanse muziek die in de winkels ligt, is nogal traag en van een heel ander orde. Bij het hotel biedt een tuk tuk me aan om naar mooie meisjes te brengen voor massage. Och, hier ook al. Ik ga maar eens vroeg naar bed. Tempels van Angkor Zondag 15 maart. Tussen zes en zeven uur kunnen we ontbijten. Het meest populaire ontbijtgerecht is muesli met yoghurt en banaan. Om zeven uur vertrekken we in een kleine bus naar de tempels van Angkor uit het einde van de 12e en begin 13e eeuw. Angkor was de hoofdstad van het oude Khmerrijk met een populatie van ongeveer een miljoen. Rondom de tempels lag vroeger een stad met houten huizen die een minder lange levensduur hadden dan de zandstenen tempels. Net als Machu Picchu (Peru) is het complex lang verborgen geweest. Rond 1860 werd Angkor door een Franse expeditie ontdekt. Van sommige reisgenoten uit de groep maak ik op dat ze de tempels nadrukkelijk als hoogtepunt van de reis aanmerken. Er gaat een gids mee. Het is de zelfde jonge man die ons gisteren bij het hotel verwelkomde. Een nette vent. Hij draagt een bril en heeft een intellectuele uitstraling. Bij de entree worden we op de foto gezet voor een fotopas. De entree is $20 voor een ‘one day entry’. Het grootste deel van de groep neemt een meerdaagse pas voor $40. "First we bought our mandatory temple passes. The price was $20 for 1 day, $40 for 2 days, or $60 for 7 days. The thing about these passes, though, is that they are sold by a Vietnamese hotel chain called Sokha Hotel Inc. Guards are posted at all the entrances to the temples checking passes, so you have to buy one to see the temples. BUT this company does nothing to maintain the temples! They just give 15% of their profits to the very corrupt Cambodian government and keep the rest for themselves. UNESCO maintains the temples. This hotel company just has a huge scam going on to make a ton of money. It’s sickening and I’m sorry I participated in it."  We stoppen eerst bij de zuidpoort van Angkor Thom. Op de brugbalustrade staan beelden: zevenentwintig demonen en evenzoveel goden. Op de poort staan twee enorme koppen met in de vier windrichtingen een gezicht. noord: Cobra, welvaart oost: Intra, lucht zuid: Jama, gezondheid west: Varuna, wind Angkor Wat slaan we in eerste instantie over. Die bezoeken we na de lunch, omdat de zon dan beter staat. Eerst rijden we namelijk maar de Bayon tempel. We lopen linksom langs de muren waar allemaal afbeeldingen op staan. Onze gids vertelt wat het voorstelt. Over het algemeen zijn het voorstellingen van het dagelijkse leven. Er loopt een trappad omhoog. Boven staan weer van die enorme hoofden met vier gezichten. Een groepje jonge mensen heeft zich in traditionele kleding gedost en wil voor een dollar wel op de foto. De tempels zijn totaal anders dan de houten tempels die we totnogtoe hebben gezien. De bouwstijl heeft veel weg van piramides. Vanuit Bayon lopen we naar Baphuon. Er loopt een mooi pad tussen vijvers naar deze tempel. Daar is niet heel veel meer van over. Het kost nog jaren voor de tempel weer een beetje fotogeniek is. We wandelen door het bos naar een kleinere hoge tempel, de zogenaamde Phimenakas (koningstempel). Na een zeer steile beklimming worden we beloond met een aardig zicht op de directe omgeving. Zoals zwembaden van de koning en zijn vrouwen. Verderop door het bos komen we verkoopsters van souvenirs en kokoskoekjes tegen. Op zich valt het nog mee met die verkopers. Ze lijken bij de tempels geweerd te worden. We komen uit bij een mooie poort en daarna bij het driehonderdvijftig meter lange olifantenterras en het terras van de Leprakoning. Die lijken nog behoorlijk intact; ooit zaten er houten constructies op. Daarna rijden we naar Ta Keo. Deze tempel is fotogeniek. Het is een hoge constructie. De hoogste totnogtoe. De beklimming is verre van ongevaarlijk door de steile trappen. Vooral naar beneden. Aan de overkant van de tempel staan verkoopsters van drinken en ansichtkaarten: "Cold drinks one dollar! Postcards one dollar!" Opdringerig, maar soms ook grappig. En ze kunnen goed Engels. Sommigen spreken zelfs uit het hoofd geleerde zinnetjes Nederlands. Wanneer je zegt dat je uit Holland komt, is hun eerste reactie: "Amsterdam!". De volgende tempel is Ta Prohm. Om daar te komen, leggen we weer een stukje met de bus af. Deze tempel ligt meer verborgen in het bos. Dat is opzettelijk zo gelaten, om weer te geven hoe de bomen en lianen hun weg hebben gevonden op het tempelterrein en delen van de tempelmuren wegduwen. Mijn reisgenoten zijn enthousiast, maar ik vind het maar een rommelig geheel waar nauwelijks een goede foto van te maken valt. In Ta Prohm zijn scènes uit de film Tomb Raider opgenomen. Onderweg naar de uitgang lopen we over een zandpad door het bos. Langs het pad zitten muziekgroepjes te spelen. Het zijn geen gewone muziekanten, maar mijnslachtoffers. Ze verkopen hun muziek op cd. Bij Angkor Wat gaan we eerst lunchen. Tegenover het complex zijn restaurants. Ik bestel kipsalade met papaja, citroensap en bananen shake voor $7,50. Angkor Wat is de parel onder de tempels. Het lijkt misschien wel meer op een paleis dan een tempel. Van veraf tenminste. Dit schijnt het grootste religieuze complex ter wereld te zijn. De buitenmuren hebben een afmeting van 1025 bij 800 meter. Voor het complex ligt water. Er loopt een mooi pad tussen dat water door naar de ingang. Linksvoor mogen we het beroemde plaatje maken met een spiegelend vijvertje op de voorgrond. We worden begroet door apen. Langs de buitenmuren van het complex is met reliëfs weer een hele geschiedenis afgebeeld, zoals een veldslag met strijders op olifanten. Indrukwekkend. Van de ongeveer tweeduizend godinnen (Devata) en halfgoddelijke danseressen (Apsara) op de tempelmuren is niet één beeld gelijk. Wat een werk is het geweest om dat allemaal zo te maken! Recente onderzoeken hebben meer duidelijk gemaakt. Angkor zelf is binnen veertig jaar gebouwd. De stenen zijn afkomstig uit een groeve enkele kilometers ten westen van Angkor. Transport van de stenen ging via het water. Ze gebruikten poreuze steen als onderlaag en schoven de grote stenen tegen zandhellingen omhoog. De grachten en het water in de zanderige ondergrond versterken het geheel. Het stedelijk gebied rondom de tempel had ongeveer 800.000 inwoners. Rond vier uur rijden we terug naar Siem Reap. Er zijn meer tempels, maar ik heb het zo wel gezien. Ik wil voorkomen dat ik een overdosis krijg. Wat ik vandaag heb gezien was al veel en mooi. Een deel van de groep wil morgen onder andere naar de vrouwentempel Bantey Srei. In de stad eet ik eerst Coit Tower ijs bij Swensen’s. Daarna zit ik ruim een uur in een internetcafé voor iets meer dan een dollar. [fragmenten uit e-mail] Mensen die ontwikkelingsorganisaties runnen, rijden in dure auto's (Lexus, Toyota) betaald van onze belasting- centjes. Ik hoorde dat minder dan 5% bij de mensen komt die het geld nodig hebben. Vanmorgen om 7 uur ben ik met de groep in een kleinere bus naar de tempels geweest. grote bussen passen niet door de toegangspoorten. Dat had ook in mijn eentje per tuk tuk, fiets of motorfiets gekund, maar er werd een aantrekkelijk programma aangeboden met een plaatselijke gids die uitleg kon geven. En dat beviel prima. Misschien is dit de laatste mail uit Cambodja. Morgenavond het laatste avondmaal met de groep en dinsdag gaat het vliegtuig naar Singapore en woensdagochtend vroeg ben ik op Schiphol. [einde e-mail] Ik eet vanavond bij Happy Angkor Pizza: caesar pizza, citroensap en thee voor $9. Vanaf vier uur tot middernacht is een nachtmarkt in de buurt van ons hotel. Hier zijn ook mijnslachtoffers die muziek spelen. De souvenirs boeien mij nauwelijks. Ik neem een kijkje bij de vismassage. Er staan een drietal baden op de markt met kleine visjes erin. Met je voeten in het bad bijten de visjes in je huid. Volgens een Amerikaanse voelt het alsof ze je kussen. Ze giechelt. Toch lijkt het me niet zo hygiënisch. Maandag 16 maart. Ik sta iets later op dan gebruikelijk. Na het ontbijt loop ik met Willem en Marga naar een zaak even verderop waar voor $2 per dag fietsen te huur zijn. Ik ga vandaag alleen op pad. Eerst naar de overkant van de rivier. Daar kom ik langs een middelbare school. Op het terrein van de Wat Damnak tempel zit een basisschooltje. De kinderen hebben net pauze. De meesten halen waterijsjes bij een man die bij het hek staat. Ik fiets weer terug richting het centrum en dan eerst een stuk aan de rechterkant langs het water, vervolgens een brug over naar de andere kant van de Siem Reap rivier. Vanaf hier loopt een zandpad langs de rivier. Langs het pad staan paalwoningen. Soms met een kleine winkel, of een kapper. Ik stop bij tempels en scholen. Bij de scholen staan borden van de ontwikkelingsorganisaties die sponsor zijn. Tegenover de schooltjes staan heel strategisch kleine winkeltjes die helemaal op kinderen zijn afgestemd. Sommige kleinere kinderen schreeuwen "Hello" naar mij. Na enkele kilometers houdt de bebouwing op en fiets ik tussen weilanden door. Het is hier nog warmer. Ik stop bij een moeder met twee kinderen, maak een foto van hun en geef de moeder een dollar. Even verderop staat een houten wagen bij een boerenerf. Ik loop met mijn fiets een pad in naar een paalwoning. Onder de woning bevinden zich een aantal mensen. Achteraan zit een groepje te eten. Een vrouw zit in een hangmat. Ze heeft een bril op. Er zijn twee mannen, die wat op de achtergrond blijven. Drie meiden van rond twintig jaar. En enkele jonge kinderen, die dus niet naar school zijn. Ik geef de vrouw met bril een briefje met een tekening dat ik bij de kar vond. Wanneer ik foto’s maak, lachen ze. Ik probeer na te zeggen wat de vrouw in de hangmat zegt. Ze moeten weer lachen. Ik heb geen idee wat ik zeg! Maar ik moet ook lachen. Cambodjaans is een brabbeltaaltje waar niks in te herkennen valt. Het Khmer is gebaseerd op het Brahmi schrift uit Zuid-India. De vrouw in de hangmat roept "riel". Ze wil geld. Ik geef ook wat. Onderweg heb ik gezien dat bij een waterput een bordje stond met de naam van een Amerikaan die de put had gefinancierd. Dat is uiteraard effectiever dan het uitdelen van een paar dollar. Ik besluit terug te gaan. Ik heb lang gedaan over de heenreis omdat ik heel vaak ben gestopt om foto’s te maken of een kijkje te nemen bij een tempel of schooltje. In het centrum ga ik lunchen bij Kampuccino Pizza, aan de rivier voorbij de markt: salade ($4,50), citroensap ($1,20) en thee ($1,20) voor in totaal $8 inclusief fooi. Aan de overkant van de rivier vind ik een mooi schaduwplekje. Daarna bezoek ik de Wat Phras Prom Rath tempel. De schoenen moeten uit om naar binnen te mogen. Een jonge monnik loopt met me mee en vertelt wat de afbeeldingen voorstellen. Hij is erg onduidelijk in zijn uitspraak. Hij kan wel Engels, maar ik moet me erg inspannen om iets te verstaan. De afbeeldingen over het leven van de Boeddha zijn nogal kleurrijk. Ik laat een fooi achter in een donatiebakje. Wanneer ik de fiets wil inleveren, ontdek ik dat de sleutel uit het hangslot is gevallen. Die ben ik kwijt. Maar de eigenaar maakt daar geen groot probleem van en met een dollar extra is alles in orde. Ik loop naar de markt. Daarna bestel ik bij Swensen’s een Strawberry Lover en een glas vruchtensap en ga nog een uurtje internetten. [fragmenten uit e-mail] Nog een berichtje uit Siem Reap. Ik ben vanmorgen iets later dan normaal begonnen. Het hotel heeft heerlijke muesli bij het ontbijt, even wat anders dan gebakken ei en stokbrood. Overigens zaten er ook hotels in de reis met uitgebreid ontbijtbuffet, inclusief warm eten. Vandaag heb ik voor twee dollar een fiets gehuurd. Ik heb eerst de stad aan de andere kant van de rivier verkend. Heel anders dan de toeristische buurt. Op een terrein van een pagode was een lagere school gevestigd. Ik heb bij het waterijsmannetje gestaan die tijdens de kleine pauze druk werd bezocht. De kinderen waren een beetje verlegen toen ik mijn camera tevoorschijn haalde. Daarna heb ik een stuk langs de rivier afgelegd, over een stoffig zandpad. Veel huizen op palen van armere bevolking. Bij sommige mensen heb ik voor het maken van foto's een dollar gegeven. Echt arm zagen ze er niet altijd uit. Maar men lijkt hier ook met weinig al gelukkig. Wij zijn verwend. Wanneer ik met ze had kunnen communiceren, dan had ik ze best meer geld willen geven wanneer ze daar een doel voor hebben. Het voelt wel een beetje raar om 'Sinterklaas' te spelen, maar het is wel een directe manier om iets voor de mensen te doen. Ik probeer ook niet de meest toeristische (luxe) en schreeuwerige restaurants te selecteren, maar eerder de kleinere, en geef altijd een fooi. En nu zit ik weer tussen de toeristen, die hier in de meerderheid lijken te zijn. Over anderhalf uur het laatste avondmaal met de groep. [einde e-mail] Om half acht houden we het laatste avondmaal bij Dead Fish. Het restaurant is groot en eigenzinnig ingericht. Er is ook livemuziek. Matige muziek van een Aziaat die fonetisch Engels zingt. Ik eet ‘special rice’ met papaja, bananensplit, een kokos shake en thee voor bijna $10. Maria krijgt een waaier en een envelop met inhoud. Henk houdt een toespraak.
    Daarna gaan we met de helft van de groep naar de Piano Bar. Het personeel komt zeer vriendelijk en enthousiast op mij over. Je schijnt hier ook goed te kunnen eten. Met Maria ga ik daarna nog op zoek naar een nachtclub. Vlakbij ons hotel zit de enige club met animeermeisjes, maar daar is nogal veel herrie. Waardeloos, want je kunt elkaar niet verstaan. Op de hoek van de straat ontdekken we de X bar. Die zit op een dakterras en heeft een enorm videoscherm, pooltafels en uitstekende muziek. Maria wil graag terugkoppeling over hoe ze het heeft gedaan en hoe de mensen binnen de groep waren. Rond één uur gaan we terug naar het hotel. Voor het hotel zitten twee meiden op een kleed met de portier te kaarten en drinken. Terugreis Dinsdag 17 maart. Om tien over zeven gaat de wekker. Ik doe een onderbroek en T-shirt in mijn rugzak, want ik weet namelijk dat je op het vliegveld van Singapore kunt douchen. En de terugreis is lang... Om half negen verlaten we het hotel. Langs Airport Road zijn veel grotere en duurdere hotels. Aan deze kant van de stad zijn we nog niet geweest. Het vliegveldje ziet er modern uit. Het inchecken duurt erg lang. Voor ons mag eerst een groep van veertig jongeren uit Singapore. De bagage kan doorgelabeld worden naar Amsterdam. Met twee ‘boarding passes’ kan ik naar de balie waar $25 exit belasting moet worden betaald. Daarna de handbagage door een scanner en bij de douane komt er een vertrekdatum op het visum in mijn paspoort. We boarden bij gate 1 voor de vlucht naar Singapore via Phnom Penh met Silk Air. Deze maatschappij werkt nauw samen met Singapore Airlines. De stewardessen zijn misschien nog wel mooier. Ze dragen effen dofgroene jurkjes, die iets minder strak lijken te zitten dan die van Singapore Airlines. Ik ben zeer onder de indruk. In Phnom Penh moeten we even uit het toestel. Naast me zit een vrouw uit Melbourne. Ze is tien dagen in Siem Reap geweest en heeft samen met een vriendin, die vooraan in het toestel zit, een guesthouse van een familielid ingewijd. Op het vliegveld van Singapore moeten we van terminal twee naar drie. De rest van de groep gaat met Maria een stadstour doen. Ik heb Singapore al een keer gezien en besloten om op het vliegveld te blijven. Ik koop drinken, chocolade en nootjes in een supermarktje en zoek een rustig plekje om uit te rusten op een ligstoel. [fragmenten uit e-mail] Het is nu half vier 's middags en ik ben op het vliegveld van Singapore. De vlucht naar Amsterdam gaat pas om even voor middernacht. Misschien lukt het om even te slapen want tijdens de vlucht is dat maar de vraag. Ik ben in de mails van de afgelopen weken volgens mij overwegend positief geweest. Vietnam en Cambodja waren heerlijke landen om door te reizen en vooral de mensen en het straatleven waren een genot! Wat natuur betreft waren onder andere Halong Bay en de Mekong Delta op zich mooi, maar wat mij betreft zijn er mooiere plekken op aarde. Ik hoop dat ik ooit in de gelegenheid ben om nog eens terug te keren. [einde e-mail] Als avondeten neem ik caesar salad en watermeloensap. Het douchen kost acht Singapore dollar. Na die opfrisbeurt ga ik naar gate 18, een uur voor het vertrek begint het boarden. Er zijn weer vrije plekken in het toestel van Singapore Airlines. Ik deel drie zitplekken met Reggie. Ik heb stoel 55A en zit bij een raampje. Omdat deze rij een beetje schuin achterin het toestel zit, heb ik opvallen veel beenruimte. Na een korte vertraging net voor de startbaan, laat het toestel de Aziatische grond los. Tja, daar gaan we dan. Tot ziens. Jammer, ik had wel langer willen blijven. Woensdag 18 maart. In het vliegtuig krijg ik kip, chocolade, een appel en een sandwich. Pogingen om te slapen mislukken weer. Ik kijk naar de film Australia. Ik doe de oordopjes uit. Als ontbijt kies ik een kaaspannenkoek. De zonsopgang geeft een mooie rode gloed aan de horizon. Voor half zeven landt het toestel heel zachtjes op Schiphol. Een applaus waard, maar het blijft heel stil. Bij bagageband neem ik afscheid van de groep. Om 7:14 zit ik al in de trein. In een wereld die heel anders is. Een wereld van mensen met strakke gezichten die onderweg zijn naar hun werk. En ik zit daar tussen met mijn bagage en mooie herinneringen. Ik werd overigens steeds meer bedreven in het eten met stokjes en heb maar één keer (in Hoi An) een plastic vorkje uit mijn tas gebruikt. De eerste dag in Cambodja voelde ik me wat onwennig. Achteraf gezien had ik moeite om afscheid te nemen van Vietnam. Dat land was me zo goed bevallen, en dan komt er weer een nieuw en vreemd land dat enige gewenning vereist. Maar ik ben ook onder de indruk geraakt van Cambodja. Het land heeft overeenkomsten met Vietnam, maar ook verschillen zoals een zekere invloed van India, andere kleding (meer fellere en effen kleuren), mooiere mannen, en de Amerikaanse dollar als betaalmiddel. "SAME SAME, but different." Na deze reis heb ik alsnog een reisgids van Cambodja aangeschaft. Want net als bij Vietnam wil ik graag terug. Dan zou ik niet weer met een groepsreis hoeven. Johan (publicatie: 6 september 2009)