Noord-China (2009)
    
    
    Volgens de Chinese maankalender leven we in het jaar 4706. In het jaar van de os. Ook mijn jaar, want ik ben geboren in 1973. Oorspronkelijk had ik een andere reis naar China geboekt. Dat was bij reisorganisatie Arcadia, ook door een groot deel van China met extra aandacht voor het zuiden. Die reis ging door te weinig deelnemers echter niet door. Daardoor heb ik tijdens mijn verblijf in Amerika een andere reis uitgezocht die ná Amerika en vóór IJsland viel. Omdat ik dit jaar uitstekende ervaringen heb gehad met Djoser, kwam ik bij hun uit voor een soortgelijke reis door China. Maar ook daar waren onvoldoende deelnemers voor. Ik had verwacht dat China na de Olympische Spelen zeer populair zou zijn. Maar dat valt kennelijk tegen. Misschien speelt het een rol dat ik tussen de lente en de zomervakantie wil, of omdat men dit jaar terughoudender is met het boeken van grote reizen. Djoser heeft ook een reis door China op het programma staan met een week in Tibet. Bij een telefoontje naar Djoser kreeg ik op een gegeven moment te horen dat die reis door zou gaan wanneer er nog twee deelnemers bij zouden komen. Maar gelukkig was alles al in gang gezet door Djoser, waardoor ondanks het ontbreken van een achtste deelnemer (het minimum) de reis toch doorging. Je kunt wel in je eentje door China reizen, maar het is niet zo vanzelfsprekend dat men overal Engels spreekt, dat maakt het reizen lastig. Dit is bovendien een reis met Tibet, waar je alleen met een group permit kunt komen. Dat wil zeggen: met minsten twee mensen en een lokale gids en chauffeur. Ik heb nog meer mazzel. Tibet is sinds de ongeregeldheden van vorig jaar namelijk pas sinds april weer opengesteld voor buitenlanders. Toch heeft dat zelfde Tibet nog voor enige spanning gezorgd. Omdat ik sinds mijn thuiskomst uit Amerika wel tijd had om persoonlijk mijn visum voor China bij de ambassade in Den Haag te halen, was ik dat ook van plan om te doen. Op het aanvraagformulier zit een klein vakje waarop de steden die je bezoekt moet vermelden. Ik ben zo eerlijk om de hele route op een lijstje mee te nemen. Het meisje achter de balie ziet dat de route ook door Tibet komt en zegt dat ik eerst een vergunning voor Tibet moet hebben. "Dat regelt de reisorganisatie", zeg ik. Maar ze is onverbiddelijk en stuurt me weg. Helemaal voor niks naar Den Haag geweest! Daarna ben ik direct naar het kantoor van Djoser in Leiden gegaan om de situatie uit te leggen. Die adviseren mij om de aanvraag via het VisumBuro in Amsterdam te doen. Enfin, dat doe ik op 14 mei. Omdat de aanvraag minstens vier werkdagen kost, en het volgende week donderdag Hemelvaartsdag is, begint het nu erg spannend te worden. Ik zou namelijk de maandag daarna al vertrekken. Maar de medewerker van het VisumBuro is optimistisch. En ik zou het visum zelfs op de dag van vertrek nog kunnen halen, omdat het vliegtuig pas aan het begin van de avond vertrekt. Vrijdag 15 mei. Ik heb een lunchafspraak met Zhe. Een Chinese waar ik de afgelopen acht maanden mee in een team heb gewerkt. Ze brengt een nieuwe collega mee, ook een Chinese. We eten in een Chinees restaurant in de buurt van het kantoor. Ik had daar nog maar net een week gewerkt of ik werd uitgenodigd voor een afscheidsetentje van twee teamleden. Samen met Zhe ging ik met de trein naar huis, zij ging naar Rotterdam. We zaten tegenover elkaar en ik mocht aan haar huid voelen. Volgens haar hebben Chinezen een zachtere huid. We konden vanaf het begin goed met elkaar opschieten. Omdat ze ziek was bij mijn afscheid, hebben we vandaag afgesproken. Ik heb veel leuke herinneringen aan haar. Ze heeft me geleerd dat Cola Cola in het Chinees ‘ke kou ke le’ is. Rijstcrackers noemt ze ‘dancing snow’ (xue wu, uit te spreken als sjuw woe). Toen ik haar een keer vertelde over de kritiek op China in een boek dat ik tijdens de voorbereiding las, was haar reactie: "That’s a bad book." Kennelijk blijft ze haar geboorteland verdedigen. Om een lang verhaal kort te maken: woensdagmiddag 20 mei krijg ik bericht dat ik mijn visum kan halen. Wat een opluchting!  In het laatste weekend voor de reis download ik de hotellijst en print ik een voedsellijst met chinees eten. Ik heb ook een berichtje van Djoser waarbij de reisbegeleidster zich voorstelt. Een jonge vrouw van 27. Ik ga met een select groepje van zeven reizigers op pad. Naar de Volksrepubliek China, in 1949 door Voorzitter Mao opgericht.
    Maandag 25 mei. Voor de derde keer dit jaar sta ik met mijn bagage voor mijn huis. Om 15:30 laat ik me door een taxi naar het station brengen. Om 15:57 gaat de trein. Op het perron zit een pubermeisje dat eerst papiertjes van koekjes op de grond gooit en dan met een passerpunt de voorband van haar fiets lek prikt. Daarna belt ze een ouder (neem ik aan) om te vragen of die haar van het station in Breukelen wil ophalen. Ik zeg er maar niks van. Schiphol Op schiphol wil ik inchecken bij balie 11 van de KLM. Er verschijnt een melding op het scherm dat ik me moet melden bij een andere balie. Oei, wat nu weer?! Bij die balie krijg ik te horen dat het vliegtuig overboekt is en dat ik op de reservelijst sta. Dat doen meer vliegmaatschappijen, omdat ze uit ervaring weten dat er altijd een klein percentage op het laatste moment annuleert of om een andere reden niet op komt dagen. Op die manier proberen ze het toestel toch nog vol te krijgen. "In negen van de tien gevallen is er plaats." Dat hoop ik dan maar. Dit is wel een reis met hindernissen, zeg! Maar ik mag wel naar de gate (F5). Daar krijg ik nog geen boardingkaart. Ik moet me bij de balie in de wachtruimte melden. Wanneer de rest is aangemeld, worden de overgebleven plekken opgevuld. Ik blijf bescheiden op een stoel zitten en probeer rustig te blijven, maar probeer ook al te bedenken hoe het nu zal gaan wanneer ik bijvoorbeeld een dag later wél kan vliegen. Wanneer er een paar boardingkaarten worden uitgedeeld, loop ik weer naar de balie. Ze vragen om mijn naam en dan blijkt dat er al een kaart voor me klaarlicht. Poeh, wat ben ik opgelucht! Om 18:30 vertrekt het vliegtuig. Naast mij zit een zongebruinde man sms’jes naar zijn vriendin te sturen. We raken aan de praat. Hij is vliegtuigspecialist en reist veel de wereld over. De komende dagen gaat hij naar een fabriek in Xi’an en in Japan om controles uit te voeren. Beide fabrieken proberen vergunningen te krijgen. Volgens hem gaat in China alles erg moeizaam. Hij is lovend over de Japanners. Ik vertel over mijn reizen. Hij heeft ook al heel wat gezien en is net als zijn vriendin vervent rotsklimmer. Dat is goed aan zijn vingers te zien. We hebben het over Aziatische vrouwen. Hij vindt de vrouwen in Korea het mooiste en raadt me aan een keer met Korean Air te vliegen en Seoel te bezoeken. Op de een of andere manier spreekt dat land met niet zo aan. Het lijkt me vrij saai. Er worden wel goede films gemaakt. Ik zit vooraan in het toestel (stoel 10A) in de buurt van de deur en ben door overwegend mannen omringd. We krijgen een zakje nootjes, kip zoetzuur, salade, noedels met vlees en een taartje. Later een broodje met sla en kaas. Midden in de nacht een ijsje! Ik drink water, tomatensap en Fanta. Aankomst Beijing Dinsdag 26 mei. Door het tijdsverschil van zes uur, was het al middernacht geweest toen het toestel vertrok. Door de gesprekken met mijn buurman verloopt de ruim negen uur durende vlucht vlot. Ik ben goed uitgerust vertrokken en voel minder noodzaak om te slapen. Toch ben ik geloof ik even weggedommeld (met oordopjes in en een ooglapje voor). Wanneer het toestel aan de gate koppelt, krijgen we de opdracht om te blijven zitten. Er komen eerst een viertal dames met mond- kapjes het toestel in om met kleine apparaatjes bij iedereen de temperatuur van het voorhoofd meten. "Er hoeft maar één koorts te hebben, en we komen het toestel niet uit.", zegt mijn buurman bemoedigend. Gek genoeg gaan slaan ze ons zitdeel over... We kijken naar elkaar met een grijns.  Naast een douaneformuliertje moet ik een gezondheidsverklaring invullen. In een lange gang sta ik vervolgens in de rij. Iedereen moet langs een controle. Op het gezondheidsformuliertje komt een rood stempeltje. Even verderop moet het formuliertje worden ingeleverd. Dat had ook in één keer gekund, maar zo - typisch Chinees - creëer je natuur wel weer extra banen. Nadat ik mijn tas van de bagageband heb, haal ik in die hal direct 3000RMB (renminbi)uit de muur. Dat is iets meer dan 300euro. Voor het gemak reken ik tijdens de reis steeds met een koersfactor van 10. In de hal biedt een meisje me een simkaart aan. Hier staan ook nog enkele geldautomaten. Ik heb al een bordje gezien met Djoser. Reisbegeleidster Suus is er. Ondanks dat de groep klein is, duurt het vrij lang voor we compleet zijn. Met een middelgrote bus worden we naar het hotel gebracht. Suus geeft wat informatie, één van de medereizigers is al vrij luidruchtig aan het vertellen over de reis met de Transsiberië Express die in Beijing eindigde. Op de kamer is een waterkoker, jasmijn thee, er liggen slippers en in de badkamer liggen tandenborstels en dergelijke. Zo’n beetje de standaarduitrusting van een Chinese hotelkamer. Op de bovenste etage van het hotel is een café waar we een voorstelrondje doen. Er gaat ook direct 440RMB per persoon in de fooienpot. Een flesje water bij de receptie kost 3RMB. We lopen de straat van het hotel uit, richting het noorden, en nemen de metro van de binnenring. Bij metrostation Qianmen gaan de rugtassen net als op het vliegveld door een scanner. Je betaalt 2RMB per rit. Als eerste bezoeken we de Lamatempel (entree 25RMB). Een Tibetaanse tempel uit 1694, ook bekend als Yonghegong. Het complex van hallen heeft karakteristieken van Manchu, Han, Tibet en Mongolië. De tempel heeft de culturele revolutie van 1966-1976 overleefd. Door de reis door Vietnam word ik niet meer zo verrast door dit soort tempelcomplexen. Ik focus me vooral op de bezoekers, die buiginkjes maken met wierook, terwijl politiek eigenlijk de enige religie in China is. In de achterste tempel staat een 18 meter hoog Boeddhabeeld. Een flesje fris bij de ingang kost 6RMB. Na de tempel lopen we door een blauwgrijze hutongwijk. Ik maak al veel foto’s. Het ziet er wel erg schoon uit allemaal. Een man die straatafval ophaalt verdient tussen de 800 en 1600RMB per maand. Een straatveegster verdient slechts 300RMB per maand, dat lijkt erg weinig maar misschien moet ik dat in een ander perspectief zien. Want het is hier op zich mogelijk om goedkoop te leven. Dat blijkt niet het geval te zijn bij de alternatieven voor een huisje in een hutongwijk heb ik begrepen. Het lijkt leuk dat de regering een flat aanbiedt met koelkast en airco, maar uiteindelijk is het leven in zo’n flat duurder dan de oude situatie. Voor 36RMB per persoon gaan we aan een ronde tafel ‘van alles wat’ eten. In de buurt van het hotel koop ik water en ik vind ook rijstcrackers van www.wantwant.com die erg lijken op de crackers die ik van mijn Chinese collegaatje kreeg. In een hostel in de zelfde straat als het hotel internet ik 20 minuten voor 2RMB. [fragmenten uit de e-mail] Mijn eerste dag(deel) in Beijing komt ten einde. Het is ongeveer half tien in de avond en ik loop 6 uur op jullie voor. Het begon allemaal spannend op Schiphol. Het toestel van KLM was namelijk overboekt. Men doet er kennelijk alles aan om een toestel vol te krijgen. Vervolgens ruim acht en een half uur reizen over het IJsselmeer, mijn geboortedorp Wirdum (kon ik zien liggen!), St. Petersburg en Mongolië. Inclusief de reisbegeleidster zijn we met z'n achten. De reisgenoten vallen nog niet mee, maar ook niet tegen. Zo zo... [einde e-mail] Op advies van Suus haal ik bij de receptie een ontbijtbon voor 30RMB. Een deel van de groep gaat drinken in een westers hostel (365 Inn), maar ik vind het zonde om binnen te blijven en maak nog wat nachtfoto’s in de gezellige straten. ’s Avonds lijkt de stad wel mooier, met lampions en gekleurde verlichting. Rond tien uur ben ik op mijn kamer. Ik ben niet eens zo moe. Mijn indruk van de eerste dag China: het straatbeeld ziet er vrij strak en schoon uit, veel beton en grijstinten, afgewisseld met rood. Het is minder druk dan ik dacht. Zo zijn er bijvoorbeeld opvallend weinig fietsen. Met weemoed denk ik soms nog wel eens terug aan de uitlaatgassen in de DDR en zwarte snot die dat opleverde. Jonge Chinese vrouwen dragen vaak kleding van het merk Kappa. Ik heb enkele bedelaars gezien, blind of gehandicapt, en een straatmuzikant met een typisch Chinees muziekinstrument. Naast onbekende Chinese automerken rijden er veel Citroens van het type Elysée rond en Volkswagen Yetta’s. Beide saaie sedanuitvoeringen, zoals de Chinezen het kennelijk graag hebben. De Olympische Spelen waren de aanleiding voor het schone straatbeeld van Beijing. Ik ben benieuwd wat voor gevolgen de maatregelen om dat te realiseren op den duur zullen krijgen, zoals bijvoorbeeld de aanleg van een kanaal om water uit reservoirs in Hubai naar de hoofdstad te geleiden. Woensdag 27 mei. Om 6:30 word ik wakker gemaakt door een wake up call. Ik voel me redelijk uitgerust. Na een aardig ontbijtbuffet stappen we om 7:47 in een bus. We worden rondgeleid door de lokale gids T.K. (Tan Kan). Ze woont 15 jaar in Beijing, is geboren in Sichuan, de provincie waar in mei 2008 een grote aardbeving was. Ze is 33 jaar, haar partner is 35 en ze hebben een zoontje van 1 jaar die nog twee maanden borstvoeding krijgt. Ze is klein en een beetje gezet, niet echt dik maar wel breed en heeft een vrolijke uitstraling. T.K. vertelt openhartig over haar privéleven. Haar man heeft twee jongere broers. Voor de tweede verjaardag van hun zoontje geven ze hem goud. Bij zijn eerste verjaardag hebben ze geld gegeven aan het gebied in Sichuan waar de aardbeving plaatsvond. Er raakten 10.000 vrouwen zwanger nadat het spiraaltje was verwijderd. Taoïsme was van oorsprong populairder in China. Boeddhisme komt uit India en zie je steeds meer. T.K. heeft een positieve instelling. Ze is tevreden met lelijke Chinees in plaats van een knappe man uit Holland. We zijn onderweg naar De Chinese Muur. De rit duur ongeveer anderhalf uur. Het landschap buiten Beijing is in eerste instantie behoorlijk lelijk. De bus komt door enkele tolpoortjes. Langs de weg staan vaak mensen. Wat zijn dat? Dagloners? Wachten ze op een bus? Chinese Muur Bij de Muur (6700km) begint het landschap heuvelachtiger en groener te worden. Tot 11:45 kunnen we bij Badaling op de muur wandelen. De route naar rechts is ook door Mao gedaan en daardoor erg populair bij de Chinezen zelf. Naar links is een veel rustiger traject. Maar ik kies toch voor de route van Mao. Ik vind de Chinezen namelijk veel te boeiend. Het gaat mij niet alleen om de muur, maar ook om het gedrag en de kleding en parasolletjes tegen de zon. De meeste mensen zijn erg enthousiast. Moeders pronken met hun kindertjes, meisjes hebben minstens vier recht op hun hoofd staande staartjes. De muur is af en toe behoorlijk steil. En ook glad met behoorlijk versleten stenen. Enkele torens vertragen de wandeling, maar gelijktijdig beiden ze ook een moment om even te pauzeren en een blik achterom te werpen. Binnen een uur ben ik bij de hoogste toren. Dit is onbetwist een must! Na de muur eten we in de buurt bij een vreetfabriek. Om in de eetzaal te komen moet je eerst door een megagrote souvenirzaak met jade en veel meer zaken waar ik (nu) geen interesse in heb. Net als gisteravond gaan we aan een ronde tafel zitten, maar nu hebben we ook rijstlikeur (56% alcohol) en een grotere keuze. Het smaakt allemaal uitstekend! De frietjes zijn als eerste op. Zomerpaleis Vervolgens is het ongeveer een uur rijden naar het Zomerpaleis. Bij de ingang vraagt een vrouw van middelbare leeftijd of ze het lege waterflesje van mij mag hebben. Uiteraard mag dat. Ik vraag me af of ze daarvan rond moet komen. De entree is volgens het kaartje 30RMB, maar ik betaal 135RMB (ik kan niet herinneren welke kosten hierbij inbegrepen zijn). Het is geen mooi fotoweer. Daarom maak ik geen overzichtsfoto’s. Het park met is prachtig. Ik vind vooral de overdekte wandelroute mooi, met heel veel geschilderde afbeeldingen. Voor de ‘Garden of Virtue and Harmony’ (Dehe Yuan) moet apart worden betaald (10RMB). Dit was het theater van keizerinweduwe Cixi. Enkele dames in kostuums hangen wat verveeld rond. Ze willen helaas niet op de foto. Er zijn hier weinig bezoekers. Om 17:30 gaan we terug naar Beijing. Een deel van de groep gaat naar een acrobatenshow. Om de keuze van anderen niet te beïnvloeden zeg ik dit pas achteraf: Ik heb een documentaire gezien waarbij kinderen op zeer jonge leeftijd al ‘mishandeld’ werden om lenige prestaties te kunnen leveren. Sinds die documentaire heb ik beelden van tranen voor mijn ogen en kan ik niet meer met fascinatie of plezier naar zo’n show kijken. Ik ben kort op mijn kamer en heb afgesproken om zo met de gezusters hamster (Ellen en Nel) Peking Eend te gaan eten in een restaurant schuin tegenover het hotel. Dat kun je beter niet in je eentje doen, omdat je nogal wat eten krijgt voorgeschoteld. We krijgen drie soorten eend. Die kan samen met groente in hele dunne pannenkoekjes worden gewikkeld en gedipt in sojasaus. Ellen eet vegetarisch: "Ik vind alles leuk, ik vind alles lekker." Eigenlijk heeft iemand die zoiets zegt geen smaak ;-) Ze heeft gefrituurde banaan met suikerglazuur als toetje besteld. Daar deel ik graag in mee. Het eten kost 100RMB per persoon. Ik haal nog een grote fles water voor 3,5RMB voor ik naar mijn kamer ga. Ik ben bekaf! Donderdag 28 mei. Ik ontbijt op mijn kamer met een sultana en rijstcrackers. Om 8:00 gaan we met een glimmende metro naar de markt waar T.K. ons opwacht. De markten zijn in dit soort landen meestal een belevenis. T.K. koopt fruit voor ons. Daarna lopen we naar de ingang van een hutongwijk. Daar staat een groepje rode riksja’s klaar om ons door de wijk te fietsen. Voor de tour door de wijk is speciaal een andere gids opgetrommeld: Golf. Hij legt de symboliek van een poort uit. En verklaart de duilian op de deuren: rode stroken met gelukswensen links en rechts van de deur en eentje boven de deur. We mogen ook een kijkje nemen bij een familie. Golf treedt op als tolk. We krijgen thee. Op de binnenplaats staat een geluksboom (walnoten). De ongetrouwde dochter des huizes is 28 jaar. Ze ziet er best leuk uit. "Do you want marry me?", vraag ik gekscherend. Ze geeft geen antwoord en lijkt wat verlegen. Ik krijg een e- mailadres van haar zodat ik de foto’s kan sturen. Het is jammer dat het fietsen vrij snel gaat, waardoor ik onderweg geen goede foto’s kan maken. De wijk heeft een avontuurlijke uitstraling. Bij de trommeltoren dringen verkoopsters met sjaals zich aan ons op. De lucht is grijzig en af en toe drupt het een beetje. We bezoeken nog een andere familie en mogen daar zelf dumplings rollen. Ze worden ter plekke tien minuten in olie met water gekookt. Buiten de wijk lopen we langs een ‘vijver’ waar veel (rijke) Chinese toeristen zijn. Met de bus met een vrouwelijke chauffeur gaan we een eindje richting de Verboden Stad. Er zijn ook trolleybussen. Voor we de Verboden Stad bezoeken, lunchen we in een hip restaurantje. Ze hebben mayonaise op mijn fruitsalade (20RMB) gedaan. Nu eet ik nooit mayonaise (bij friet heb ik liever ketchup), maar dit hoort kennelijk zo in China. Verboden Stad De Verboden Stad (Palace Museum, Gu Gong) is de voormalige verblijfsplaats van de keizer. Entree 60RMB. Anderen uit mijn groep doen de audiotour. Het gedoe om elkaar niet uit het oog te verliezen staat mij al snel tegen. Ik ben zelfredzaam en op deze manier krijg ik de stad niet te zien zoals ik zelf graag wil. Wanneer ik merk dat de anderen elkaar al kwijt raken, kies ik daarom mijn eigen pad. Eerst ga ik uitgebreid het gebied rond de westelijke paleizen bekijken. Ter hoogte van een cafetaria loop ik terug naar het noorden, want ik heb het noordoostelijke deel nog niet gezien. Ik kom over gigantische pleinen en zie de centraal achter elkaar liggende Hal van Opperste Harmonie, Hal van de Bereikte Harmonie en Hal van de Behouden Harmonie, tot ik bij de oostelijke paleizen ben. Kort voor de reis heb ik de film "The Last Emperor" nog een keer gezien om de geschiedenis rond de ontmanteling van de keizerlijke macht weer op een rijtje te krijgen. Ik krijg de beelden uit die film weer op mijn netvlies; van de kleine Puyi in deze wereld op zich. Het leven in de Verboden stad was als een theater zonder publiek. Tot 17:30 breng ik door in de Verboden Stad; je raakt niet snel uitgekeken in dit 960 bij 750 meter grote complex met schitterende architectuur. Bij de uitgang, wil een jong stel met mij op de foto. Ze zijn best lang. Sommige Chinezen zijn verre van klein. Het is vrij druk op het plein. Ik word aangesproken door twee jonge vrouwen. Ze willen Engels praten en met mij ergens wat drinken. De vrouw met het bolle gezicht heet Hong en is 29 jaar, de ander heet Yuan en is 33. Eerst willen ze me wijs maken dat Yuan 24 is. We belanden in een vrij duur theehuis en krijgen een privé- kamertje toegewezen. Ik mag de ‘menulijst’ bekijken. Hm, die thee is best prijzig. Ik kies één voor 120RMB. Ze willen van alles van me weten. Hun Engels is op zich goed. Hong is de aanjager. Yuan is meer bescheiden en praat nogal zacht. Ze heeft een studie archeologie gedaan. Haar vader is antiekhandelaar. Echte antiek. Geen nep, grappen ze. Thee drinken is: "He cha". Het is intussen wel etenstijd. Het eten van de nachtmarkt (Donghuamen) ziet er schitterend uit, maar ik vertrouw eten van de straat niet en ga liever in een restaurant. Achter de kraampjes zit een goed restaurant. De serveerster die ons bedient heet Ma Jiang Dan (nummer 49). Eigenlijk vind ik haar leuker dan mijn disgenoten. Ze glimlacht zo mooi. Bij het uitspreken van haar naam ligt de klemtoon op Jiang. Ma en Dan moet je kort laten klinken. De menulijst is een dik album voorzien van foto’s.  De dames kiezen kip, eend en vissoep. Ik bestel daarnaast voor mezelf nog groentesoep met rijst (met drinken in totaal 156RMB). Dat was een goed idee, want de kip moet je afkluiven, de eend is ook één en al bot en er zitten veel graatjes in de soep. Chinezen vinden vlees met bot smaakvoller. Dat kan best zo zijn, maar het is wel een knoeiboel op de etenstafel. Ma Jiang Dan vraagt ons of we een beoordeling willen geven in een schriftje. Uiteraard doen we dat. Na het eten helpen de dames me bij mijn zoektocht naar Chinese muziek. Ik heb een briefje bij me over de zangers Peng Liyuan. Ze is populair en getrouwd met de beoogde opvolger van de president. Ze raden me aan om ook een cd van een jongere zangeres te kopen.  Na het eten lopen we naar een parkje. Hong haalt in de tussentijd een vestje op, want ze vindt het fris worden. Een echtpaar speelt badminton met hun zoontje. De moeder heeft een paar ‘zwembandjes’ vet. Yuan noemt het een "happy family". Volgens Hong hebben ze het goed en hoeft de moeder niet te werken. Hong komt niet van Beijing en logeert bij een vriendin van Yuan. Tegen tienen komt een bewaker van het park langs, die ons meldt dat het gaat sluiten. Omdat Yuan in de buurt van mijn hotel woont, loop zij alleen verder mee. Ik wil nog wel wat drinken met Yuan. We komen langs het Mausoleum van Mao, daar herken ik dat ik in de buurt van mijn hotel ben. Aan de oever van de rivier ligt een dorpje daar werd een groot leider geboren die ons vrijheid heeft gebracht laten we zingen voor partijleider Mao voor wie we bewondering en respect voelen. Yuan kiest een theehuis uit in een smal zijstraatje schuin tegenover mijn hotel. We krijgen een kamertje op de eerste verdieping toegewezen. Yuan lijkt niet zo goed op te kunnen schieten met de gastdame. Maar omdat ik er niks van versta weet ik niet waar ze het over hebben. Ze vertaalt uit zichzelf niks. Ik bestel bloesemthee (60RMB). Voor de kamer moet ik daarnaast 100 RMB neertellen. Ze biedt niet aan om zelf eens iets te betalen. Zo is vandaag een dure dag aan het worden. We zitten tegenover elkaar en Yuan vult steeds de kleine kopjes bij. De theedame zien we niet meer. Ik ben wel benieuwd waar ze woont. Volgens Yuan is haar huisje in de buurt. We lopen door de hutongwijk achter mijn hotel. We kunnen bij enkele zalen waar licht brand en geluiden uit komen naar binnen kijken. De gasten spelen mahjong. Yuan zegt dat veel mensen daar verslaafd aan zijn en soms dag en nacht doorspelen. Op een kruising van enkele straten loopt ze een smal steegje in. Omdat het zo donker is, geleid ze me naar haar huisje. Ik kom in een kamertje met weinig uitstraling. Er staat een groot bed en wat meubeltjes, een koelkast en een televisie met dvd-speler. Omdat ze in de antiekzaak van haar vader werkt, waar kennelijk ruimtegebrek is, staan er ook allemaal dozen met antiek.  Yuan had drie dromen: "newspaper writer, artist and archeologist". Voor dat laatste heeft ze een opleiding. Maar nu zit ze in de zaak van haar vader en zoekt contacten in het buitenland om daar zaken te gaan doen. Ze haalt een spelletje uit de koelkast. Ik moet lachen. Want ze gebruikt de koelkast niet waar die voor bedoelt is. Yuan zegt dat ze vaak van kraampjes of in restaurantjes eet. Of per dag vers eten haalt. Daarom heeft ze geen koelkast nodig. Ze heeft een video-cd opgezet met redelijke muziek en legt een plastic mapje met allemaal vierkantjes op tafel. Het doosjes uit de koelkast bevat gladde witte en zwarte steentjes. We spelen een paar partijtjes vijf op een rij. Ze wint ze allemaal. Enerzijds omdat ze er in getraind is, anderzijds ben ik ook moe (goed excuus). Omdat het al laat is, vraag ik me af of de deur van het hotel nog los is. Yuan loopt voor de zekerheid mee. In eerste instantie om me in het donker weer naar de schaars verlichtte straat te brengen. Het hotel is nog open, dus ik hoef niet ‘noodgedwongen’ bij Yuan te slapen. We spreken morgen om 11:00 voor mijn hotel af. Ik moet hoognodig naar het toilet. De latrines van de hutong durfde ik niet aan. Een mooie gelegenheid om te vertellen over de zindelijkheidsbroekjes van peuters. Die hoeven niet naar het toilet. Iedere straat of eigenlijk iedere open plek in de buitenlucht is er één. Zodra een kind aandrang heeft, hurkt het neer en laat de boel maar lopen. Er hoeft zelfs niets uitgetrokken te worden, want er zit een groot gat in de broek. Vrijdag 29 mei. Ik breng mijn bagage in een opslagruimte in het hotel. Eerst wil ik graag alleen op verkenningspad. Ik loop door een brede, nieuwe (vernieuwde?) winkelstraat. Het is nog rustig. Sommige winkels zijn nog helemaal leeg. Twee keer vragen twee meiden me om met hun op de foto te gaan. Ze vallen voor mijn blonde haar en blauwe ogen. Mijn ‘exotische’ uitstraling, zeg maar. Ik ben zeer gecharmeerd van al die aandacht. Net als in Vietnam maak ik een beetje ‘misbruik’ van de situatie door hun lijfjes strak tegen me aan te drukken. Om 11:00 komt Yuan aanlopen. Hong kon niet. Het is me niet duidelijk waarom, want gisteren zei die dat ze ook zou komen. Misschien hebben ze afgesproken dat Yuan meer kans heeft bij mij wanneer ze alleen meegaat. Maar totnogtoe vond ik Hong een aantrekkelijke (enthousiaster) persoonlijkheid hebben. Yuan is weliswaar mooier, maar erg bescheiden. Ze praat zo zacht en loopt vaak een paar meter voor me uit. Traag is ze niet. Ze leidt me door de hutongwijk, nu bij daglicht. We lopen over een kleine markt en bezoeken een professor die portretten tekent. Ik mag op een krukje zitten en zijn spullen bekijken. Even verderop is een restaurantje. Omdat ik nog niet veel maagvulling heb, stel ik voor om hier te gaan eten. Yuan kent de eigenaresse. Die vrouw is broodmager en ziet er moe uit. Maar ze blijft glimlachen. Wanneer ze even niks te doen heeft, staat ze in de deuropening om gasten naar binnen te lokken. Volgens Yuan is het haar buurvrouw. Ik vraag direct of ze bij haar in het steegje woont. "Nee, iedereen in een hutong is buur van elkaar." Yuan bestelt het eten. Eén van de gerechten heet "yellow bean" (huang dou). Ik vind de aardappels in pittige saus en de gemende groente het lekkerst. Het vlees is weer één en al bot en de gedroogde visjes zien er zeer onsmakelijk uit. Ik durf ze niet eens te proeven. Ook omdat ik bang ben dat ik er ziek van word. De rest is goed gebakken of gekookt. Het eten kost 123RMB. Volgens Yuan is dat haar geluksgetal. Voor 13RMB gaan we met een taxi naar het Taoranting Park in het zuidwesten van de stad. Een deel van het park is speelplaats voor de kids. Het is een echt familiepark. Gillend glijden jongeren van een hoge betonnen glijbaan. Ik pak de hand van Yuan beet en zeg dat wij dat ook gaan doen. Ze stribbelt een beetje tegen, maar vindt het leuk. We lopen rond een romantisch meertje en zitten op een bankje in de schaduw. Aan de oostzijde van het park gaan we met bus 603 terug naar haar hutongwijk. Zij betaalt de bus, maar die was ook maar 1RMB per persoon. We kopen een waterijsje en om 15:30 nemen we in de straat van mijn hotel afscheid. Ze heeft geen e-mail adres, maar wel een telefoonnummer. Ik kan nog 15 minuten internetten in het hostel en koop water. [fragmenten uit de e-mail] Een kort bericht voor ik Beijing verlaat. Om 16:00 gaan we naar het station voor de nachttrein naar Xi’an. Het is druk op straat want een groot deel van de bevolking heeft vrij vanwege het drakenfestival. In de afgelopen dagen heb ik de meest beroemde plekken wel gezien. Na de Verboden Stad ben ik door twee jonge vrouwen uitgenodigd om thee te drinken en later samen te eten. Hun Engels is vrij goed. Met 1 van de twee ben ik gisteravond nog naar een thee ceremonie geweest en ik ben in haar kleine huisje geweest (in de hutongwijk achter het hotel). We hebben vijf op een rij gespeeld ;-) Overigens is het eten goed! Vooral de draaitafels met van alles wat en de eerste avond Peking Eend ook. Anders dan in Nederland. Hier eten ze het met bamboescheuten en in deeg gerold met sojadipsaus. [einde e-mail] Nachttrein Beijing - Xi’an Om 16:00 ben ik bij het hotel en haal mijn bagage tevoorschijn. Na een toiletbezoek gaan we met een busje naar het treinstation voor de nachttrein naar Xi’an (274RMB). Dat gaat vrij vlot. Zo druk is het verkeer niet. De bagage moet door een scanner. We krijgen een plekje in wachtruimte 12, die voor vips is. Volgens Suus mag je vanuit deze ruimte een kwartiertje eerder naar de trein dan de meute. We zijn ruim op tijd, dus heb ik nog de gelegenheid om rijstcrackers en instant noedelsoep te kopen (15RMB). Ik zoek ook alvast mijn drinkbeker op. Eigenlijk wel prettig, zo’n wachtruimte. Dan hoef je niet op het perron rond te hangen en volgens mij is er minder kans om gerold te worden. Ik deel een compartiment met Suus en vier Chinese mannen. De rest van onze groep (inclusief de herriemakers) zit een eind verderop. Suus heeft zo de gelegenheid om haar ervaringen met het reisgezelschap te bespreken. Ze heeft het niet gemakkelijk. Ik ben ook niet te spreken over de andere mannen in de groep. Beide ‘heren’ hebben vanaf het begin het hoogste woord in plaats van even de kat uit de boom te kijken. De geldingsdrang en sarcasme van de mannen verziekt min of meer de sfeer. Ik ben blij dat ik bij Djoser regelmatig alleen op pad kan gaan. Ik slaap op een benedenbed. De bovenste twee bedden zijn bezet door twee broers waarvan één doof is. Die zijn tenminste rustig. Ik eet mijn noedelsoep. Die is vrij pittig en dan heb ik gelukkig slechts iets meer dan de helft van het kruidenzakje gebruikt. In iedere wagon zit een kraantje waar je heet water uit kunt halen voor noodles of thee of koffie. En daar maken de passagiers veel gebruik van. Van de andere twee mannen komt er één tegenover mij zitten wanneer Suus een kijkje neemt bij de rest van de groep. Hij heeft een flesje rijstwijn en drinkt ervan alsof het water is. Het lukt hem op een gegeven moment niet meer om het romertje zonder te morsen te vullen. Hij biedt me een borrel aan. Maar ik zwicht niet. Ik krijg bij het morsen wat op mijn voeten. "Where are you from?", "Holland" en "We friends", meer komt er niet uit de heren. Ik blijf maar wat glimlachen en heb geen zin in problemen. De man is vrolijk dronken. Jammer dat er buiten Suus bijna geen vrouw in dit treinstel is. Ik las ergens dat bigamie veel voorkomt en vraag me af waarom ze niet met hun vrouw reizen. Misschien zijn ze op bezoek geweest bij hun tweede vrouw. Of gaan ze naar haar toe? Stipt om 22:00 gaat het licht uit. Ergens in de verte hoor ik Aad met Suus praten, ik doe mijn best om niks te verstaan en hoop dat ik in slaap val. De dronken man in ons compartiment schreeuwt af en toe naar zijn snurkende maat. Soms schokt de trein even en hij stopt ook een paar keer. Maar met oordopjes en een ooglapje lukt het me nog om redelijk te slapen. Zaterdag 30 mei. Om 6:00 word ik wakker. De gordijnen zijn open. Waarschijnlijk is dat door de conductrice gedaan. Misschien ben ik daar wakker door geworden. Suus heeft bij de soft sleepers een zittoilet ontdekt. Beter dan het hurktoilet bij ons. Ze hebben daar ook een iets luxere wasruimte. Het ruikt niet zo fris in de trein. De meeste Chinezen lijken met hun kleren aan te hebben geslapen. Aan het begin van de reis ruilde de conductrice het ticket om voor een plastic kaartje. Net voor we de trein verlaten, komt ze langs om het omgekeerde te doen. Op die manier weet je wanneer je de trein moet verlaten. Xi’an Om 7:45 arriveren we in Xi’an (spreek uit als xiejaan). Daar worden we opgewacht door weer een plaatselijke gids: Nina. Een jonge en hippe, ongetrouwde meid. We moeten een eindje lopen naar onze bus. Totnogtoe hebben we meestal bussen met ongeveer 18 zitplaatsen. In de bus begint Nina met haar verhaaltje over Xi’an, die naam betekent vrede. De binnenstad is ommuurd. De grond binnen dat stadsdeel is duur. Nina: "Jullie komen voor het terracottaleger." Dankzij het Terracotta Leger heeft Nina een baan. We hebben een vrij mooi en luxe hotel net buiten de stadsmuren. Op mijn kamer ga ik allereerst douchen en daarna voor 20RMB ontbijten van een klein buffet. Aan de overkant van de straat doen straatkappers hun werk. Terracotta Leger Daarna stappen we in de bus en zijn een uur onderweg naar het Terracotta Leger. Er zijn ongeveer 8000 strijders en paarden van klei en meer dan 10.000 bronzen wapens gevonden. Bettine Vriesekoop: "Het enorme leger is gebouwd in opdracht van Qin Shihuang, de eerste keizer van de Qin-dynastie. Aan de naam Qin heeft China zijn westerse naam ‘China’ ontleend. Qin was een despoot. Maar China heeft veel aan hem te danken. Hij standaardiseerde maten en gewichten, hij introduceerde de munt, vond het schrift uit en hij liet, net als de Romeinen, wegen aanleggen en rioleringen graven. Hij was de keizer die China voor het eerst verenigde en het zal dan ook niemand verwonderen dat Mao Zedong een groot fan van Qin was. Toen hij in 210 voor Christus stierf, nam hij niet alleen al zijn schatten en vrouwen mee, maar ook een leger van klei om hem na zijn dood te beschermen. Overigens werden zijn concubines en iedereen die zijn keizerlijke geheimen kende niet dood maar levend meebegraven."
      Nina
    Door de enorme toeristenstroom, is er een gigantisch terrein rond de vindplaats gebouwd. De entree is 90RMB. Ook hier moet de bagage weer door een scanner. We lopen eerst naar een hal waar souvenirs worden verkocht. Achter een tafel zit het boertje Yang die het leger heeft ontdekt. Hij zit in een keurig boerenkostuum boeken te signeren. Wanneer ik hem het entreekaartje toon, want ik hoef geen boek, weigert hij dat te signeren. In een hal krijgen we een film voorgeschoteld over de keizerlijke geschiedenis. Ik begin met de grootste hal (kuil 1). Bij de ingang kun je vanaf een balustrade de hele hal overzien. Dit is een mooie plek voor een overzichtsfoto. De soldaten lijken zo echt. Niet twee gezichten hebben dezelfde uitdrukking. Ik ben weer doelwit van jonge dames die met mij op de foto willen. Niet alleen dames dit keer. Voor de details van de beelden ben ik blij dat ik de telelens bij me heb. Chinezen willen vooral zelf op de foto met de attractie op de achtergrond. Kuil 2 is veel donkerder en de beelden liggen te diep om een goede foto te maken. Al met al valt het Terracotta Leger me een beetje tegen. Het is niet meer zo verrassend. Ik vind het jammer dat we weinig tijd hebben voor Xi’an zelf, maar de tijd daarvoor is bekort omdat we niet met een vliegtuig maar met de hemeltrein naar Tibet gaan. Na ruim een uur heb ik alles wel gezien. Ik eet een magnum op het terras van een cafetaria. Daarna ga ik op een bankje zitten in de schaduw onder bomen. Ik word aangesproken door twee studentes, Shen en Long, vrijwilligers noemen ze zichzelf. Ze komen uit het zuiden des lands en houden een enquête. Ik kan weinig nuttige antwoorden geven, want ik ben nog maar net een paar dagen in China. Ze leren met ‘ce suo’ (uit te spreken als ‘tse soa’). Dat betekent: naar de WC. Met de groep is afgesproken dat we om 13:30 in de ‘tea room’ zullen zijn. De dames van deze verkoophal zijn in blauw gekleed. We krijgen een demonstratie van een meisje met een bijzonder zuivere en bescheiden stem. Ze toont dat het porselein van kleur verandert wanneer er heet water in komt. In "Imperial Meals of Qin Dynasty" krijgen we voor 60RMB een lunchbuffet inclusief een drankje aangeboden. Alles ziet er prima uit: wheat flower natural sweet, steam bun, dumpling, noodles, pumpkin, beef potato, chicken sweet en sour, fries, rice. Omdat ik voor we vertrekken nog naar het toilet ga, zie ik bij terugkomst in de zaal dat het personeel nu zelf de aanval op het overgebleven eten is begonnen. Ze hebben alles op rijdende karren in een hoek verplaatst en werken de lekkernijen naar binnen. Wanneer we naar de bus lopen, vraagt Nina wat ik voor werk doe. We passeren allerlei restaurantjes en verkoophallen. Ik laat de foto aan Nina zien die ik van haar en Suus heb gemaakt. Wanneer ik inzoom, vindt ze dat ze een ‘monkey face’ heeft. Xi’an Na een korte pauze in het hotel lopen we naar het centrum van Xi’an. Eerst komen we langs de buitenmuur door een parkje waar mensen oefeningen doen op toestellen, je kunt ook badmintonnen. Een zangeres heeft veel belangstelling voor haar kattengejank. Bij de zuidpoort gaat de rest van de groep fietsen. Om de poort zelf te beklimmen moet je weer betalen. Ik zeg dat ik de stad in ga en hier weer sta wanneer ze terugkomen. Ik kom door een moderne winkelstraat en loop naar de imposante klokkentoren en trommeltoren. Bij die laatste zijn veel vliegeraars. Ze hebben bijzonder lange linten met vele kleine vliegers eraan. Ik koop water en loop de moslimwijk van de Hui minderheid in. De Hui hebben nauwelijks Arabische trekken. De mannen dragen kenmerkende witte petjes. Op straat zijn allerlei kraampjes, met vooral kleine hapjes. Omdat ik niet meer op tijd bij de zuidpoort kom, besluit ik bij de drumtoren op de rest van de groep te wachten. Ik kan ze wel tegemoet gaan, maar dan loop ik het risico dat ze net aan de andere kant van de straat lopen. De groep heeft moeite om een geschikt restaurant te vinden, vandaar dat we teruggaan naar de moderne winkelstraat en daar een Pizza Hut induiken. O jee, daar heb ik geen goede ervaringen mee (zie het verslag van Amerika). Door het gebrekkige Engels van het personeel gaat het bestellen nogal hopeloos. De mannen beginnen steeds meer te schreeuwen om duidelijk te maken wat ze willen hebben. Maar dat helpt weinig. In China is het niet gebruikelijk om zo te keer te gaan. Ik schaam me dood dat ik bij deze asocialen aan tafel zit. Een pizza kan ik altijd nog wel een keer bestellen, nu kies ik gegrilde kip met rijst, samen met Sprite voor 44RMB. De pizza’s komen uiteindelijk op tafel, al blijft onduidelijk waarom de ene groter is dan de ander. Mijn tafelgenoten mopperen over de nepkaas. Ik lees ergens dat het beter smelt dan gewone kaas. Gedeeltelijke vervanging van melkvet door plantaardige oliën en vetten maakt het feitelijk gezonder. Na deze ervaring zeg ik: "Ik ga nooit weer met jullie eten." Bij donker gaan we dan alsnog naar de moslimwijk. Aandachtig lopen we langs de kraampjes. Alles ziet er bijzonder kleurrijk uit. Kleine bromtaxi’s toeteren zich een weg door de menigtes. Een deel van de groep neemt een taxi terug naar het hotel. Ik loop met de rest zigzaggend terug. Xi’an lijkt meer bruisend, vrijer en spontaner dan Beijing. Maar ik ben hier eigenlijk te kort geweest om een goed oordeel te kunnen geven. Zondag 31 mei. Om 7:00 word ik waker gemaakt door een wake up call. Om half acht zit ik aan het ontbijt. Rond 8:00 vertrekt de bus naar het vliegveld. Nina begeleidt ons. We zijn ruim een uur onderweg. Het verkeer in de stad is vrij chaotisch. Nina haar ouders zijn tijdens de culturele revolutie naar de grensstreek bij Mongolië gestuurd. Voor haar studie verbleef ze bij haar grootouders in Xi’an. Inmiddels is de plaats waar haar ouders wonen ook een ‘thuis’. We hebben over prostitutie en seks. Nina had al eens een groep uit Thailand waarvan een ‘vrouw’ een mannenstem had. Daar schrok ze van. Wanneer we in Tibet komen, kunnen we de eerste dagen beter geen seks hebben. Het algemene advies voor ‘het dak van de wereld’, is dat we rustig moeten beginnen. De zonnebrand en ontsmettingszeep uit mijn rugtas doe ik in mijn grote tas. Ik zit vrij ver voorin een moderne toestel (stoel 8F) van China Eastern Airlines. In anderhalf uur reizen we een flink stuk naar het westen, naar Xining. De stewardessen zien er prachtig uit! Ze hebben donkerblauwe uniformen. De 1250 meisjes die bij de Olympisch Spelen optraden, komen van de zelfde scholen als stewardessen. Ze mochten niet langer zijn dan 1 meter 65 en geen pukkels of tattoos hebben. Ook een goed geproportioneerd lichaam was een voorwaarde. Xining Op het vliegveld worden we opgevangen door David. Althans dat is zijn Engelse naam. Het is 22 graden en dat is zeer aangenaam. In een half uur zijn we van het vliegveld in het stadscentrum. Het landschap lijkt met de rode woestijnkleuren op dat rond Las Vegas. Sommige huisjes in het landschap zijn van leem gemaakt. In deze regio is 20% Tibetaan. David leert ons de Tibetaanse groet ‘tashi delek’ (uit te spreken als: tashi delay). In China is dat het veel meer bekende ‘ni hao’. We eten voor 18RMB per persoon bij de markt in een moslimrestaurant. In het kamertje naast ons nemen mooie meiden plaats met ‘duistere’ mannen. We krijgen diverse soorten eten op schaaltjes geserveerd van een meisje met gordijntjeshaar. Na het eten doen we een ronde over de markt waar vaste overdekte kraampjes zijn. Omdat we de tijd moeten doden, lopen we naar een park. In eerste instantie kijken wij naar de spelletjes spelende mensen. Het park is druk. Maar binnen no-time staan zij in een cirkel om ons heen. Nu zijn wij het kijkobject. Aad deelt shag uit. We zien ook een Tibetaans gezin. De man draagt een vilthoed en heeft lang haar. Totaal anders dan de gemiddelde Chinees. We raken in gesprek met een groepje studenten van een lerarenopleiding Engels. Ze zijn hier met hun professor. Alhoewel de kleine winkels onderweg ook heel wat te beiden hebben, brengt David ons naar een grote supermarkt onderin een warenhuis. We krijgen de gelegenheid om inkopen te doen voor onderweg in de hemeltrein. Hemeltrein Om 18:35 rijden we in een kwartiertje naar het station. Buiten het station trekken we weer de aandacht. Dankzij de bemiddeling van David mogen we in de wachtruimte voor vips. De conductrice wil ansichtkaarten aan ons verkopen. Ze kijkt niemand van ons recht in de ogen. Misschien omdat ze geen Engels spreekt. Het is een klein rond vrouwtje in een blauw uniform. Smeriger toilet dan die in het stationsgebouw heb ik nog niet meegemaakt. Het zijn hurktoiletten waarbij je tussen hele lage muurtjes moet zitten. Ik wil er zo snel mogelijk weer weg, want de stank is niet te harden! Wanneer we eenmaal in de trein zijn, begint de ruil van ligplaatsen om bij elkaar in het compartiment te komen. Het lukt Suus om zes van ons in een compartiment te krijgen. De gezusters hamster slapen elders. Ik moet het met Suus en beide stellen doen. Inmiddels hebben de mannen geloof wel door dat ik niet zo gediend ben van hun gedrag, en ze houden zich verrassend koest. We moeten ook rustig aan doen, want de trein gaat de hoogte in en iedereen zal op de één of andere manier daar wel last van krijgen. Om privacyredenen kies ik het bovenste bed. Met de oordopjes in en onder het dekbed gekropen tegen de koude luchtstroom van de airco, lukt het me weer om redelijk goed te slapen. Algemene indrukken na een week in China: de rochelende Chinezen zijn veruit in de minderheid. Dat valt dus best mee. In het vliegtuig waren overigens rochelzakjes. Aad doet nogal nadrukkelijk een rochelgeluid na wanneer hij de aandacht wil trekken (vaak voor een foto). Ik kan er inmiddels wel om lachen. Op de één of andere manier heb ik een ‘manier’ gevonden waarbij ik hem (met zijn lastige karakter) wel kan waarderen. Er schijnt in de eerste trein iets tussen beide mannen te zijn voorgevallen, maar van die ‘botsing’ heb ik gelukkig niks meegemaakt. Suus vertelt dat één van de gezusters hamster in paniek naar haar had gebeld bij het bezoek aan de Verboden Stad, omdat ze de weg naar het hotel niet kon vinden. Suus heeft het er maar moeilijk mee. Voor het vervolg van 1956 kilometer in de hemeltrein (509RMB) verwijs ik naar het verslag van de week die ik in Tibet heb doorgebracht. Johan (18 oktober 2009)