Parijse ontmoetingen (2009)
    
    
    Eigenlijk heb ik maar weinig zin om naar Parijs te gaan. Misschien komt dat door vermoeidheid, alhoewel IJsland niet bepaald vermoeiend was. Misschien omdat ik de tijd thuis ook goed kan gebruiken. Toch stap ik de laatste woensdag van juli in Rotterdam in de Thalys. Ik heb dit jaar voor het eerst een hotel aan de zuidkant van de Seine geboekt: hotel La Lousiane aan Rue de Seine, voor vier nachten. Het ligt in het elegante zesde arrondissement Saint Germain des Prés op een paar minuten lopen van de Seine. Net als de andere reizen die ik dit jaar heb gemaakt, waren er opvallend veel rencontres. Anders dan ik gewend was.
    Tijdens de heenreis zit een blond meisje naast me. In eerste instantie probeer ik nog wat te rusten, en sluit daarom mijn ogen. Ter hoogte van Antwerpen heeft het meisje haar broodje op, en wat gebladerd in een reisgids, wanneer ik vraag of ze vaker in Parijs is geweest? "Ja, al een paar keer." Dit keer gaat ze een vriendin uit Japan ontmoeten en haar de stad laten zien. Ik vraag of die vriendin Japanse is. "Ja, ik heb drie jaar in Japan gewoond en gewerkt." Bij de Nederlandse ambassade, zoals later blijkt. Wanneer ik haar gezicht heb gezien, realiseer ik me dat ze een vrouw is met een nogal meisjesachtig postuur en daardoor veel jonger lijkt dan ze werkelijk is. We hebben het over Japan, over Azië in het algemeen, en hoe het is om in het buitenland te wonen en familie achter te laten. Ze heeft het prettig gevonden dat familie en vrienden langskwamen zodat ze een beeld hadden hoe ze daar leefden (met haar man). Uiteraard breng ik ook mijn China Girl ter sprake. Wanneer we in Gare du Nord aankomen en afscheid nemen, wenst ze me succes in de liefde. Na het inchecken in mijn hotel loop ik richting de Seine. Ik kom een Aziatische vrouw tegen met een compact-camera. Ze maakt vooral foto’s van Parijzenaren. Ze heeft grijze slapen, maar verder een jonge uitstraling en draagt een hip petje. Met haar charme kan ze zonder protesten foto’s maken. Dat maakt me een beetje jaloers. Ze heet Ju Duo, is 51 jaar, en "Chinoise". Helaas spreekt ze geen Engels. Maar met mijn gebrekkige Frans komen we een heel eind in het elkaar begrijpen. Ik vertel dat ik onlangs in China ben geweest en laat foto’s zien die ik op een geheugenkaartje heb laten staan van Yangshuo en mijn China Girl. We lopen min of meer met elkaar op en wijzen elkaar op mooie tafereeltjes voor een foto. Ze heeft een pleister op haar knie en nog diverse kleine schaafwonden. Met gebaren geeft ze aan dat ze eerder bij het maken van foto’s een botsing met een ander heeft gehad en daarbij op straat is gevallen. Ze brengt een taxichauffeur die voor een verkeerslicht staat te wachten aan het lachen. Wanneer we langs een overheidsgebouw lopen waar bewaking voor staat, vraagt ze met een glimlach: "Obama?" Ook de bewaker lacht. De volgende dag breng ik voor het eerst een bezoek aan Cimetière de Montparnasse, om de laatste rustplaats van enkele beroemdheden op te zoeken. Het graf van Serge Gainsbourg staat vol met bloemen, planten, een portrettekening, een asbak met sigaretten, briefjes met een groet van bewonderaars, en een foto van dit te jong gestorven muzikale genie. Wanneer ik er enkele foto’s van heb gemaakt, komt een jonge Parisienne naast mij staan. Zij maakt ook een foto en vraagt me om een foto van haar bij het graf te maken. Ze heet Caroline, is 22 en studente journalistiek. Ze heeft een bijbaantje bij L’Express. Of ik dat ken? "Ja, ik ken L’Express." Ik mag dan een eenvoudige arbeiderszoon zijn, dat soort zaken weet ik. Bij metrostation Strasbourg - St. Denis staan opvallend veel Chinese vrouwen, min of meer uitdagend gekleed. Sommige met een tasje met fruit. Net als de blanke prostituees in deze buurt zijn ze niet echt jong meer, op een vrouw met een bol gezicht in een zachtgeel zomerjasje na. Wanneer ik de metrokaart bestudeer, spreekt een Aziatische man mij aan over de dames van lichte zeden. Hij is Pakistaan en 32 jaar. Zijn echtgenote is op dit moment in Pakistan en zijn hart verlangt naar een vrouw. Hij is ook het meest gecharmeerd van de dame in het gele jasje, omdat ze het jongste is. Maar volgens hem spreekt ze slecht Frans. Wanneer ik weer richting het metrostation loop, waar ik zonder overstappen bij station Odéon in de buurt van mijn hotel kan komen, klampt een donker meisje zich aan mijn arm vast. Ze heet Marble en uit het hangertje aan haar halskettinkje maak ik op dat ze een Nigeriaanse achtergrond heeft. Haar Engels is wél goed. Ze is 21 jaar en ruikt "very sweet". Voor 50 euro doet ze haar werk in een portiek. Ik zeg haar dat ze een hele lieve indruk op mij maakt, maar ze beter ander werk kan gaan zoeken. Even later word ik aangesproken door een ander Nigeriaans meisje, een vriendin van Marble. Minder leuk, maar wel leuk genoeg voor een babbeltje. Marble komt later terug en heeft nu een bakje nasi met kip gehaald. Met een kipstick in haar mond waarbij meer dan de helft buiten haar mond hangt, ga ik voor haar staan en neem de kip met mijn lippen van haar over. Bij mijn vorige bezoek aan Parijs was metrostation Opera afgesloten wegens renovatiewerkzaamheden. Nu niet meer. En omdat dit net als Odéon en St. Paul een station is waar het uitgaanspubliek met elkaar afspreekt, is het ook hier vanavond bijzonder levendig. Ik word op een gegeven moment aangesproken door een jonge vrouw in een modieuze korte pofbroek. Ze stond al een tijdje naast mij. Het is Daisy uit Ohio. Ze wacht op vrienden waarmee ze uit eten zal gaan. We hebben het over reizen. Ze is zeventien dagen in Marokko geweest waar het veel te warm was. Ik had haar ook al ongeduldig rondkijkend op de trappen van de Opera zien zitten. Nu staan we in het midden van het plein bij de trap naar het metrostation; een schitterende setting met langzaam donker worden hemel achter een verlicht operagebouw. Ze wil weten hoeveel talen ik spreek. Zij spreekt alleen Engels en Spaans en sinds kort een paar woorden Frans en Grieks. Ze is onzeker of ze haar vrienden wel zal ontmoeten en vraagt of ze hier wel goed staat. "Volgens mij wel, maar misschien moet je niet te dicht bij mij staan, dan denken ze dat je bij mij hoort." Wanneer ze er over tien minuten nog niet zijn, dan zal ze een telefoon opzoeken. Een paar minuten later arriveren twee mannen en een vrouw van haar generatie. Haar vrienden. Op de meest toeristische plekken (meest drukke) lopen Bosnische bedelaarsters rond. Soms met een hoofddoek, maar altijd in een lange rok, en opvallend warme kleding voor deze warme dagen. Ze lopen langs toeristen en vragen: "Do you speak English?" Zonder lang te wachten op een reactie lopen ze verder. Heb je wel aandacht voor ze, dan krijg je een briefje voor je neus met een Engelse tekst waarin ze om geld vragen. Vijftig cent is voldoende, voegen ze daaraan toe. Tijdens de terugreis kom ik door een wisseling van zitplaatsen, omdat twee jonge Franse mannen bij elkaar willen zitten, op een andere plek dan mijn ticket aangeeft. Dat brengt me naast de mooie, jonge en wulpse Valerie Stern. Een Amerikaanse studente, die een zomercursus archeologie in Griekenland heeft gedaan en nu in sneltreinvaart nog enkele dagen door Europa reist. Haar reisplan is in elkaar gezet door een Italiaan, die Valerie en haar vriendinnen vooral armer heeft gemaakt. Ze hebben hem na een kort bezoek aan Venetië gedumpt, maar maken de trip wel af. De kosten die zijn reserveringen met zich hebben meegebracht delen ze. Haar vriendinnen zitten in een andere wagon. "Italianen zijn nog steeds niet te vertrouwen", zeg ik. Al denk ik meteen dat ik bij mijn laatste bezoek aan Italië vooral goede ervaringen met Italianen heb gehad. De Italiaan had vijf dagen Rome op het programma staan, en slechts twee nachten Parijs. Haar vriendinnen willen steeds in restaurants eten, dat maakt het reizen erg duur, gaat ze verder met haar beklag. En ze heeft bijna alleen nog maar smerige kleding. Voor een volgende keer weet ze in ieder geval wat anders moet. Ze is jaloers op mijn reiservaringen. Ze haalt een reisgids voor geheel (!) Europa uit haar tas. Aan de hand van het kaartje van Amsterdam geef ik haar enkele tips over wat ze in anderhalve dag zouden kunnen doen. Haar vriendinnen laten het uitzoekwerk aan haar over. Ondanks dat ik er zelf nooit ben geweest, zeg ik haar dat vanuit toeristisch oogpunt het Van Gogh museum en Anne Frank Huis een must zijn, en dat ze goed kunnen eten bij Nam Kee tegenover De Waag. Hoe was Parijs verder? De stroom toeristen zoals altijd oneindig. De parken weer fantastisch. Nieuw was dit keer mijn bezoek aan het moderne Parc André Citroën en Parc Monceau waar W.F. Hermans vele uurtjes heeft doorgebracht. Dat laatste park lijkt van alle Parijse parken die ik ken het meeste op het Vondelpark. De vrouwen waren ongeëvenaard mooi. Op een frisse donderdagavond en enkele buien op zaterdagavond laat na, was het uitstekend weer. Het zou mooi zijn wanneer ik de volgende keer met mijn China Girl kon gaan. Johan (29 juli - 2 augustus 2009)