Noord-Vietnam (2010)
    
    
    Bij de reis van vorig jaar door Vietnam ben ik begonnen in Hanoi en van daaruit naar het zuiden afgezakt. Het uiterste noorden van Vietnam ontbrak in die reis. Ik bedoel dan specifiek de bergregio’s tegen de Chinese grens waar veel minderheden wonen. Deze minderheden zijn bijzonder kleurrijk gekleed en vooral de markten zijn fotogenieke trekpleisters. Vandaar dat het noordwesten van de Socialistische Republiek Vietnam het hoofddoel van de reis is waar ik dit jaar mee begin. Veel reisbureautjes in Hanoi bieden tours door die regio aan. Meestal voor een weekend of hooguit zes dagen met op de heen- en/of terugweg een nachttrein. Ik wil graag een rondreis met vrijheid en mogelijkheden om te stoppen wanneer ik dat zelf wil en sowieso liever geen nachttrein. Met behulp van reiservaringen van anderen heb ik een achtdaagse route door het noordwesten uitgestippeld waarbij de bergdorpen op de traditionele marktdagen worden aangedaan. Mijn routewensen heb ik vervolgens bij Vietnam à la Carte voorgelegd. Dat is een reisbureau van een Nederlander die in Hanoi woont. Hij heeft een Vietnamese vrouw en ze hebben drie kinderen. Via hun huur ik een terreinwagen met een chauffeur. Ook alle hotels in Vietnam, het ophalen van het vliegveld, terugbrengen, en de visumaanvraag laat ik door hun regelen. Na Noord-Vietnam wil ik nog een paar dagen naar Cambodja. Nu is onze winter het beste seizoen voor Cambodja, omdat het daar dan droger is. Maar in Noord-Vietnam kan het dan nog koud en vochtig zijn. De lente of herfst zou voor die regio meer geschikt zijn. Mei en september schijnen het mooiste te zijn voor de rijstterrassen. Ik heb gekozen voor een middenweg en vertrek eind februari. Helaas bestaan er vanuit Nederland geen rechtstreekse vluchten naar Vietnam of Cambodja. Het liefste had ik dit keer een vlucht via Bangkok of Kuala Lumpur willen proberen. Beide luchthavens zijn nog onbekend voor mij. Maar ik was net te laat met het boeken van een aanbieding van Malaysia Airlines naar Kuala Lumpur. De vluchttijden en overstapmogelijkheden op beide luchthavens zijn echter minder optimaal dan die van Singapore Airlines via Singapore. Dat is ook de vliegroute die ik vorig jaar heb gedaan. Singapore Airlines heeft wat dat betreft min of meer een monopoliepositie en is vrij duur. Nu heb ik mazzel dat ze rond de Kerst hun ticketprijs tijdelijk verlagen en ik hap direct toe. Het mooie van deze maatschappij is dat je zelfs de stoelen direct bij het boeken kunt selecteren.
    Donderdag 25 februari. Vandaag begint met een kortdurend uitstapje naar Amsterdam. Ik heb namelijk dollars nodig. Het grootste deel van de dollars zijn bestemd voor de betaling van het reisbureau in Hanoi. Daarnaast heb ik een stapel kleine, onbeschadigde biljetten verzameld tijdens mijn laatste reis door Amerika. Die zal ik vooral in Cambodja kunnen gebruiken. Het blijkt best lastig te zijn om in Nederland aan dollars te komen. Je kunt namelijk alleen nog maar bij je eigen bank bestellen en mijn bank is de Friesland Bank. En die zit niet in de buurt van mijn woonplaats. De Rabobank zou de meest gunstige koers hanteren, maar kan me dus niet helpen. Het GWK blijkt een zeer ongunstige koers te hanteren. De meest voordelige oplossing bieden wisselkantoren op het Damrak. Ik heb via internet een bestelling gedaan en dat gaat probleemloos. Daarna check ik thuis via internet in bij Singapore Airlines en print de boarding passes. Morgen om 10:40 vlieg ik naar Singapore. Vervolgens zaterdagochtend van Singapore naar Hanoi, de hoofdstad van Vietnam. Vorige week ben ik bij de tandarts geweest en sinds zondag heb ik last van ontstoken tandvlees. Maar met ibuprofen, een zachte tandenborstel en fluoride spoelwater heb ik dat probleem aardig verholpen. Voor de zekerheid neem ik ibuprofen tabletten mee.
    Vrijdag 26 februari. Om tien over zeven staat een taxi bij mij voor de deur. Ik ben gewend om op station Bijlmer ArenA over te stappen op de trein naar Schiphol, maar die vervalt door een wisselstoring. Dus ben ik voor niks uitgestapt en met enige vertraging reis ik alsnog naar Duivendrecht. Daar stap ik over op een lager gelegen perron in een overvolle trein naar Schiphol. Het is maar goed dat ik ruim op tijd van huis ben gegaan en bovendien ben ik minder ongerust doordat ik al ben ingecheckt. Op Schiphol doe ik mijn jas in de koffer. Bij balie 24 toon ik de boarding passes en de brief met toestemming om naar Vietnam te gaan. Die brief heeft Vietnam a la Carte voor mij aangevraagd. Dat blijkt veel goedkoper te zijn dan in Nederland een visum bij de ambassade te halen. Mijn koffer weegt 17,9kg. Ik heb er in mijn ogen alles aan gedaan om geen onnodige spullen mee te nemen. Maar toch, het blijft veel. Na de douane zoek ik een rustig plekje op om te zitten. Ik heb afgelopen nacht wel geslapen, maar het was geen diepe slaap en rond drie uur was ik even wakker. Dan loop ik naar gate G6. Mijn handbagage gaat vlot door de scanner. De bodyscan is nog niet in gebruik. In de wachtruimte verruil ik mijn contactlenzen voor de bril. Ik zit op stoel 33K net voor de vleugel bij het raam naast een echtpaar met een Indisch uiterlijk. Zij zijn onderweg naar Melbourne. Er zijn weinig stewardessen aan board. De stewardess van het andere gangpad is bovendien mooier. Jammer. Voor het opstijgen krijgen we natte, warme doekjes. Daarna een koptelefoon en een etuitje met sokken en een tandenborstel met een minitube tandpasta. Op cruisehoogte worden zakjes met geroosterde pinda’s uitgedeeld. De lunch bestaat uit een broodje met boter, tonijnsalade, gegrilde citroenkip met groenten en aardappels, een blokje kaas, crackers en aardbeienkwarktaart. Ik drink tomatensap, water en thee. Tijdens de korte nacht worden broodje gezond, chips en chocolade uitgedeeld. Voor het slapen kijk ik naar de zeer aardige film "Up in the air" met George Clooney over de harde wereld in het bedrijfsleven. Zaterdag 27 februari. Vroeg in de ochtend is er ontbijt. Een fruithapje, omelet met aardappels, champignons en een kalfssaucijsje, een chocolademuffin en vruchtenyoghurt. Tijdens het ontbijt kijk ik naar "Liebe Mauer", een luchtige Duitse film over de liefde tussen een Oost-Duitse grenswachter en een West-Duits meisje. Het laatste uur van de vlucht gaat het licht nog uit. Singapore Changi International Airport Na twaalf uur vliegen met nauwelijks turbulentie landt het toestel op het vliegveld van Singapore. Eén van de stewardessen van Singapore Airlines is bereid om te poseren voor een foto, dus 27 februari begint goed! Allereerst maak ik op het vliegveld gebruik van hypermoderne sanitaire voorzieningen en neem vervolgens het treintje van Terminal 3 naar 2. Een déjà vue, want iets meer dan een jaar geleden stond ik hier ook zo vroeg in de ochtend. Het is 27 graden en de zon komt op. De eerste vlucht ging prima en lag zelfs iets voor op schema. Nu even bijkomen en dan naar gate F40 voor de vlucht naar Hanoi, ook met Singapore Airlines. Ik dood de tijd door het versturen van een e-mail, rondlopen in de serene sfeer van enorme ruimtes met winkels en veel voorzieningen. En ik doe mijn contactenlenzen in. Het boarden gaat vlot, zoals meestal bij korte vluchten. We krijgen direct formuliertjes uitgedeeld voor de ‘arrival - departure declaration’. Naast persoonlijke gegevens, die grotendeels in het paspoort staan, moet het adres van het eerst hotel worden ingevuld. Die gegevens heb ik allemaal paraat. We krijgen weer een doekje om onze handen en het gezicht schoon te maken. Daarna volgt een zakje gemengde nootjes. De lunch bestaat uit: gegrilde kip, aardappel, tomaat en broccoli. Hanoi Om 12:47 landt het toestel op het vliegveld van Hanoi. Dit keer heb ik een ‘visa upon arrival’. Hoe gaat dat? Vanuit de gate de trappen af en dan naar het loket van een kantoortje waar het ‘visa application form’ en een pasfoto moet inleveren samen met de brief die via e-mail van Vietnam a la Carte is ontvangen. Beide heb ik thuis al geprint en de eerste is ingevuld, dus dit gaat lekker vlot. Velen staan ter plekke de gegevens nog in te vullen. Bij het loket aan de andere kant van het kantoortje komt na een paar minuten een vriendelijke beambte met mijn paspoort met daarin het visum en na betaling van $25 ‘immigration fees’ ben ik klaar. Volgens het bonnetje is dat omgerekend 465.000 dong. Daarna mag ik aansluiten in een aangewezen rij voor de douane. Alles maakt een minder strenge indruk op me dan vorig jaar. Na een paar stempels kan ik mijn bagage ophalen. Mijn koffer is één van de laatsten. Ik zie een man staan met mijn naam op een stuk papier. Ik zeg hem dat ik eerst ‘money’ uit de automaat wil halen. Er staat een rijtje pinautomaten van verschillende banken in de hal. Er komen helaas vier briefje van 500.000 dong uit. Die moet ik proberen zo snel mogelijk te wisselen, want dit is te groot. Bij het verlaten van het vliegveld moet 10de chauffeur 10.000 dong betalen. Ik denk dat het tol is. De stoere en vriendelijke chauffeur vertelt dat hij vanaf morgen met mij en zijn vierwiel aangedreven auto door het Noordwesten van Vietnam reist. Hij spreekt gebrekkig Engels, maar soms na enige herhalingen lijken we elkaar te begrijpen. Het is een kleine man met een bol hoofd, een buikje, stevige stem en een grote zonnebril. Hij heeft een flesje water voor me. Ik denk aan de aankomst van vorig jaar. Dat ging ook exact via deze route met een brug over de Song Hong, de Rode Rivier. Wat opvalt zijn de vele gemotoriseerde tweewielers. Een chauffeur van een vrachtwagen met pech heeft takken op het asfalt gegooid. Kennen ze hier geen pechdriehoek? Meestal gaat het gekrioel goed, maar even verderop staat een motorbike-rijder langs de weg met bloed op zijn gezicht. We stoppen in de buurt van het kantoor van Vietnam a la Carte. Daar stapt Tien in die goed Engels spreek en mij een kopie van de Lonely Planet van Vietnam geeft en een kaart van Hanoi en Noord-Vietnam. Ik moet zijn naam wel goed uitspreken, met een iets toon betekent zijn naam namelijk geld. Over die gekopieerde Lonely Planet. De cover ziet er echt uit, maar het binnenpapier is van een veel mindere kwaliteit. Sommige bladzijden zitten aan de uiteinden aan elkaar vast. Het kan bovendien zo zijn dat de inhoud van een oudere druk is. Maar het meest vervelende is eigenlijk dat het kopen van deze boeken kinderarbeid in stand houdt. Kritisch gezien dus fout. Maar in geval van armoede doet een mens alles om aan geld te komen en dit is volgens mij onontkoombaar. Rond twee uur arriveren we bij het hotel. Over geld gesproken. In de lobby van het hotel overhandig ik Tien een stapel dollars voor de trip. We lopen het programma van de komende dagen door. Wanneer er vragen of problemen zijn dan kan ik hem bellen. Hij schrijft twee telefoonnummers op het programma. Bij de receptie wissel ik direct een briefje van 500.000 om in kleinere biljetten. Het hotel is op mijn verzoek hetzelfde als vorig jaar. Ik heb kamer 502. Tot zover weinig verrassingen en veel vertrouwdheid. Ik ben minder moe dan verwacht. Na even opfrissen in mijn kamer en een paar koppen groene thee, ga ik rond drie uur de straat op. Ik word direct aangesproken door Sophia die me een T-shirt of pet met opdruk wil verkopen. Er zijn nog een paar hotels in deze straat, dit is haar verkoopgebied en ik ga haar nog vaker tegenkomen. Het is druk op straat. Ik ben het gewend, maar anders kun je hier wel gek worden van mensen die aan je willen verdienen. Beginnend met de motorrijders die jou willen vervoeren, dan de fruitverkoopsters met twee draagmanden aan en bamboestok, en de dames die gekopieerde Lonely Planets, waaiers, T-shirts of petjes verkopen. Maar ze blijven vriendelijk wanneer je niks van hen koopt. Het straatleven is kleurrijk en druk en ik ken sommige straten van de vorige keer. Toch zijn overal steeds weer verrassingen te zien. Hanoi blijft een geweldig boeiende stad! Mijn doel is het Old Quarter en het romantische Hoan Kiem Meer. Bij de wandeling rond het meer ontdek ik vele lampionnen in de bomen. Vier zusjes willen op de foto en ik krijg direct e- mailadressen. O jee, dat ken ik van vorig jaar. Ik heb namelijk nog steeds contact met een jonge vrouw uit Hanoi, maar dat is een beetje uit de hand gelopen. Ze heeft te hoge verwachtingen van mij en blijkbaar gevoelens voor me ontwikkeld. Ik heb besloten om haar niet te ontmoeten, want ik wil haar niet pijn doen. Misschien had ik dat eerder moeten inzien. Het contact was vanuit mijn oogpunt gezien vooral bedoeld om een beeld van het leven van in Hanoi te krijgen. Ze was graag met mij op reis gegaan door Azië, maar dat is een onrealistische gedachte. Het bleek geen eenvoudige opgave om dat bij haar duidelijk te krijgen. Ze heeft wat rare denkbeelden. Vietnam is goedkoop en heeft goed voedsel, maar het is volgens haar het armste land van Azië en loopt wel honderd jaar achter ten opzichte van Holland. Voor haar is Nederland een paradijs, maar ik probeer dat te relativeren. Maar ze wil me maar moeilijk begrijpen en gaat voor slechts één doel. Ze haat Vietnamese mannen, die vindt ze onbeleefd. Ik eet bij HSILK. Dat is een huiselijk restaurant boven een zijdewinkel. Rijst met kip en groenten en een flesje Sprite voor 47.000 + 10.000 dong. Er zijn weinig klanten, de porties klein en de bediening weinig enthousiast. Maar het eten smaakt goed. Terug in mijn hotel ben ik nog wakker genoeg voor een massage van anderhalf uur in de salon op de tweede verdieping. Net als vorig jaar weer door een grappig meisje. Deze heet Linh, 24 jaar geboren in Saigon. Ze draagt een roze badstoffen uniformpje. Eerst een stoomkamertje, dan jacuzzi met schrobben, daarna uitgebreide Thaise massage. Zo kan ik wel in slaap vallen. Linh wil een stuk van mijn grote neus afzagen. Welterusten. Zondag 28 februari. Bij het waken voel ik de lange vliegreis. Ik ben een beetje duf in mijn hoofd en heb stijve ledematen. Maar ik heb in één keer tot zeven uur doorgeslapen, dus een goede nachtrust gehad. Om kwart over acht zit ik aan mijn ontbijt. Banh Mi Trung, dat is gebakken ei tussen luchtige stokbrood met Vietnamese thee. De Vietnamezen ontbijten vooral op straat. Overal zijn dames met manden aan bamboestokken of kleine restaurantjes op hun fiets, die hurkzitkrukjes op de trottoirs hebben geplaatst. Iedereen op een motorbike onderweg naar het werk stopt even voor een warm ontbijt. In de manden zitten constructies met smeulende houtskool. De groente koken ze voor je neus. Kruiden zijn voor handen, evenals een sojasausje of vissausmarinade. En anders loopt er wel een meisje met een mand vol rijstballen met suikerrietsiroop of een andere lekkernij. Allereerst bezoek ik de Dong Xuan Markt. Dit keer kijk ik ook op de bovenverdieping. In verhouding tot de straat is het er rustig. Dit lijkt wel het distributiepunt voor vele straathandelaren. Grote pakken worden verdeeld en opnieuw verpakt. Behalve het besturen van de kleine vrachtwagens en een enkele verkoper op de elektronica-afdeling, is de marktwereld één van meisjes. Ik denk niet dat ze veel verdienen. Sommigen zitten middenin hun verkoopwaar. Aan het Hoan Kiem Meer raak ik in gesprek met een verkoopster van ansichtkaarten en gekopieerde Lonely Planets. Ze heet Hê en komt van het platteland. Ze is met 35, over vijf dagen wordt ze 36. En oudste uit een arm gezin van zes kinderen. Waarvan vijf meisjes. Haar vader is overleden. Sommige van haar collega vriendinnen dragen lederen schoenen. Zij kan zich alleen slippers van 20.000 Dong veroorloven, omgerekend 80 eurocent. Ik wil niks van haar kopen, maar stel voor dat ik goede schoenen voor haar koop, want ze is dagelijks van acht tot acht ter been. Maar eerst koop ik een paar shirts voor haar. Eén zwart-wit geblokt (90.000), een gele (90.000), een witte met een dasje (180.000) en een blauwe (150.000). We kunnen geen jeans in haar maat vinden. In de buurt van het waterpoppentheater koop ik een nieuw tasje voor haar verkoopwaar in de tassenstraat. Hê en ik eten samen op het terras van het Ho Guom café. Een paar collega’s kijken jaloers toe. Er loopt ook een jonger meisje rond met ansichtkaarten. Een brutaaltje dat al goed Engels spreekt. Hê haar vriendin Snow heeft meer pit, die kan zelfs een motorbike huren en lijkt wat nonchalanter in het leven te staan. Dan is er nog een meisje met een wondje op haar onderlip. Eigenlijk wel de zieligste van het stel en ook minder succesvol in haar werk. Ze zegt dat ze altijd pech heeft. Bij Hê kun je de armoede vooral in haar vermoeide ogen zien, behalve wanneer ik haar aan het glimlachen krijg. Ze bestelt noedelsoep. Ik bestel een pizza met kip. Na de late lunch doen we een vergeefse poging om geschikte schoenen te vinden in de schoenenstraat. Dan loop ik terug naar mijn hotel om te rusten. Ik beloof Hê dat ik rond half vijf terug zal zijn. Via internet heb ik een afspraak gemaakt met een producer van film en televisieprogramma’s: My Lan. Dat is een alleenstaande dame die zeer zelfstandig is en naast vloeiend Engels ook Frans spreekt. Door het lawaai op straat hoor ik haar eerste sms niet, daarom lopen we een lunchafspraak mis. Maar we spreken om zes uur af bij de autoparkeerplaats aan de noordkant van het meer. Met een motorbike (20.000 dong) laat ik me naar het meer terugbrengen. Eerst zoek ik Hê weer op. Dit keer zit ze bij haar vriendin die worstjes en thee verkoopt op een plastic hurkzitkrukje. Ik koop een worstje voor haar en haar vriendin (2 x 10.000 dong). Ze heeft navraag gedaan bij haar vriendinnen naar een schoenenwinkel en het lukt ons alsnog om geschikte schoenen te vinden (350.000 dong). Om zes uur loop ik naar de plek waar ik met My Lan heb afgesproken. Op de foto op internet draagt ze een bril en lijkt ze heel slank. De vrouw die voor me staat, draagt geen bril en lijkt iets meer gezet, maar dat is moeilijk te zien met al die laagjes kleding. Ze loopt zeer doelgericht en druk pratend met mij naar Café de Paris. Het grappige is dat ik hier vorig jaar met een deel van de groep op de eerste dag van de reis ook wat heb gedronken. We nemen plaats op het smalle balkon, drinken wat, en praten over reizen, Vietnamese film en muziek. Ze is nog maar net terug van een trip naar India. Een huisgenote van haar heeft afgelopen nacht een ongeluk met haar motorbike gehad. Ze werd afgesneden door een vrachtwagen en viel tegen het trottoir. Met een bloederig afloop. Daarom wil ze graag naar huis en slaan we een dinerafspraak over. In korte tijd hebben we veel informatie uitgewisseld. Zij ‘vangt’ het verkeer op wanneer we de straat rond het meer oversteken. Nadat we afscheid hebben genomen, loop ik weer naar Hê. Die is blij mij te zien. Ze is moe en heeft hoofdpijn. Misschien is het haar allemaal te veel wat er vandaag is gebeurd. Toch eten we samen weer bij het Ho Guom café. Ze bestelt biefstuk met friet en ik krijg weke vegetarische spring rolls. Ze neemt Cola om wakker te blijven. Ik geef haar druivensuiker. Even suggereert ze dat ze naar Nederland kan komen, maar ik help haar snel uit de dromen. Zo eenvoudig is dat niet. Ik wil graag zien waar ze woont. Maar daar doet ze moeilijk over. Het is namelijk ‘not done’ om als ongetrouwde vrouw alleen mannelijk bezoek te ontvangen. Dus vriendin Snow moet eerst worden opgetrommeld. Maar dat duurt even want Hê heeft zelf geen mobiel. Eén van de weinige mensen die geen mobiele telefoon heeft. Daarom moeten we terug naar de verkoopster die bij het meer zit met thee en worstjes. Dat is haar vriendin met een telefoon die ze mag lenen. Hê woont in de wijk buiten de ‘ringweg’. Die moeten we eerst oversteken. Daar krijg ik gelukkig hulp bij, want dat blijft een avontuur. Langzaam doorlopen en hopen dat ze je zien, lijkt het motto te zijn. Een citaat uit een blog: "The beeping of horns is constant, over time my wife and I identified several variations...the "here I come" beep, versus the "get the hell out of my way" beep, the "it's 5am in the morning, and no one is around, but I'm approaching an intersection" beep, and so forth. And yet within this mass of two wheeled vehicles, there is order, and a distinct ebb and flow to it all. It's those four wheeled vehicles you have to watch out for." Dan moet ik ergens op een straathoek in het donker wachten op Snow. Die brengt me bij het huis. Omslachtig, maar het lukt. Door een steegje komen we uit bij een schuur. Daar woont ze op de eerste verdieping in een hokje van drie bij drie meter. Haar kleding hangt aan een stuk touw. In de hoek staat een uit elkaar gevallen meubeltje. Nu zijn de woningen in Vietnam vaak sober en ongezellig ingericht, maar dit is wel erg armoedig. Omdat ze moe is, blijf ik niet lang hangen. Haar vriendin moet me ook weer wegbrengen. Voor ik terugga naar mijn hotel, doe ik nog een ronde om het Hoan Kiem Meer. Mijn aandacht wordt vooral getrokken door de mensen die rond het meer zitten. Veel romantische stelletjes. Wat zou het mooi zijn wanneer Ling nu bij me was geweest. Een groep van vijf mooie meiden op een bankje wil wel op de foto. Ik krijg uiteraard weer een e-mailadres. Maandag 1 maart. Voor acht uur zit ik beneden aan het ontbijt. De koffer heb ik alvast meegenomen. Vandaag helpt een jonge vrouw bij het ontbijt die ik herken van vorig jaar. De nette dame bij de receptie herken ik nog. Om half negen stopt mijn chauffeur voor het hotel. Maar eerst moet ik mijn paspoort nog terug! Noordwest-Vietnam De ochtendspits zorgt voor enige vertraging, maar ik vermaak me ontspannen met het kijken naar wat ze allemaal op die gemotoriseerde tweewielers vervoeren. Alles wat wij normaal in een auto of op een aanhanger zouden vervoeren. We stoppen om een grote doos met flesjes water te kopen en komen daarna in ‘nieuw’ Hanoi. Hier komen hoge, moderne gebouwen en we passeren een conferentiecentrum. Er is een brede weg aangelegd. Ik bestudeer de kaart van Noord-Vietnam uit de serie Reise Know- How. We rijden in eerst instantie richting de grens met Laos. Mijn chauffeur belt onderweg regelmatig en doet dat nogal luidruchtig. In de meeste gevallen belt hij volgens mij met een collega of een gids die werken voor een Nederlands koppel dat ongeveer gelijk met mij opreist. Er zitten een paar kleine verschillen in hun route. Ik tref hun bij de eerste theestop. Een niet zo vrolijk kijkend meisje maakt thee en koffie voor ons. Mai Chau We rijden naar het dorpje Mai Chau. Dit ligt in de rijstvelden die worden omgeven door Karstgebergte. Ik lunch voor 115.000 dong samen met het stel uit Nederland: Jos en Fabiënne. Zij komt van oorsprong uit België, maar dat is niet te horen. Hij werkt bij een concurrent van mijn werkgever. Zij blijven hier een nacht en slapen in het zaaltje boven het terras waar we eten. We krijgen kip, kikker, knapperige spring rolls, gevulde tomaat en groenten. Op de tomaat na smaakt het uitstekend. Omdat Mai Chau relatief dichtbij Hanoi ligt, wordt het dorp door veel toeristen bezocht. Onder de meeste paalwoningen zijn dan ook kleine winkeltjes ingericht waar handwerkproducten worden verkocht. Son La is het eindpunt van de eerste reisdag door het Noordwesten en ligt nog 172 kilometer verder. Mijn chauffeur Nhân, 51 jaar (zijn naam spreek je uit als: njen) heeft er de gewoonte van om op vrij onmogelijke plekken, ver van de bewoonde wereld een fotostop in te lassen. Maar eigenlijk zijn het vooral plaspauzes en de gelegenheid voor hem om te roken. Gelukkig rookt hij lange, dunne sigaretten - Esse lights - waar ik weinig last van heb. Bij één van die stops ligt een jong stel een dutje te doen. Ze hebben een volgepakte motorbike, misschien zijn het wel al hun bezittingen, en lijken een lange reis te doen. Doordat wij iets vaker stoppen, halen we elkaar een paar keer in. En wanneer wij weer stilstaan herkennen ze mij en dan groeten we. Aan de binnenkant van de voorruit heeft Nhân een bordje geplakt met de tekst "Xe Hop Dông". Het is de vergunning om toeristen door de bergregio bij Sa Pa te vervoeren. Er zit een grote rode stempel op met een handtekening. Ik zie dat hij geldig is tot 20 juni. Deze regio is opengesteld voor toeristen en er is veel handel met China. Dat was na de kortdurende inval van de Chinezen in 1979 lange tijd ondenkbaar. Tot 1991 is de grens gesloten geweest. De meer dan vijftig verschillende minderheden die hier wonen zijn nauw verwant aan etnische volkeren uit Noord-Thailand en Zuid-China. Onderling vertonen de groeperingen verschillen in kleding, sieraden, gebruiken en taal. Vanaf Yên Châu is het wegdek veel slechter met kuilen en bobbels. Daarna gaan we weer iets meer de bergen in. De dorpen zijn hier mooier, er zijn meer mensen actief op het land. Het is ook minder opgepoetst dan bij het toeristische Mai Châu. Ik zie nu voor het eerst waterbuffels aan het werk op de rijstvelden die gereed worden gemaakt voor het planten. Aan het einde van de middag komen veel schoolkinderen over de hoofdweg, soms met de fiets aan de hand wanneer die weg oploopt. Nhân stopt circa veertien kilometer voor Son La. We gaan op bezoek bij zijn vriendin Vanh (42). Een weduwe. Haar man is tien jaar geleden bij een verkeersongeluk om het leven gekomen. Ze heeft een zoon (20) en een dochter (16). Het is een mooie vrouw. Nhân geeft haar de suikerriet die hij onderweg heeft gekocht. Ik heb er ook een stuk van gegeten, maar had na een paar happen wel genoeg. Je moet de sap uitzuigen en dan de droog geworden stukjes vervolgens uitspugen. Ze worden overal te koop aangeboden en ik zie veel mensen op die dingen kauwen. We drinken uitgebreid thee en krijgen allerlei snoep dat over is van het Tetfestival, het Vietnamese Nieuwjaar in de week na 14 februari. Son La Pas na zes uur arriveren we bij het Sunrise Hotel in Son La. Ik krijg kamer 212 aan de voorkant. Mede omdat we bij donker aankomen, maakt Son La een onoverzichtelijke indruk op mij. Een beetje later dan ik gewend ben, wil Nhân me meenemen naar een restaurant voor het avondeten. Eerst pikken we Vanh op, die per motorbike naar Son La is gekomen. Niet bij het hotel, maar in een doorgaande straat stapt ze in het donker achterin de auto. We rijden via een kronkelige en onverharde weg naar een badhuis bij een warmwaterbron. Nhân kiest een kip uit. Een meisje slacht deze boven een afvoerputje en een ander meisje legt ‘m op de barbecue. Ik heb geen zin om een bad te nemen. Het zijn allemaal afzonderlijke ruimtes. Vergane glorie, is mijn indruk. Nhân gaat wel en Vanh even later ook in een andere afdeling. Ik verbaas me over de kleine handdoekjes die ze gebruiken. Een grote groep jongeren verlaat ondertussen het terras. Ze laten een kan met ‘punch’ en thee en gebruikte minikopjes achter. Diezelfde kopjes gebruiken wij even later weer. Na even omspoelen met een bodempje thee, serieus afwassen hoeft kennelijk niet. Misschien doen ze dat alleen aan het einde van de dag. Ik hoef het ook niet te weten en het heeft geen nut om te bekritiseren. Dit is hun gewoonte. Net zoals het de gewoonte is om gebruikte servetjes, meestal een rol toiletpapier, en botjes in een restaurant op de vloer te gooien. Dat zou in Nederland toch ondenkbaar zijn. Nu moet ik er wel bij melden dat ik dit alleen in het noorden van Vietnam zie en bij de reis van vorig jaar richting het zuiden overwegend nettere restaurants heb meegemaakt. In de tussentijd neem ik een kijkje bij de buren. Ze zitten beneden in een open ruimte naar de televisie te kijken. Ik mag aanschuiven en krijg direct Vietnamese thee aangeboden. Dat is groene thee. Het is een modelgezin met een jongen en een meisje. Nhân en Vanh komen weer tevoorschijn. Het eten krijgen we boven opgediend in een grote ruimte op een lage tafel met daaromheen drie zitkussens. Nhân en Vanh zien me knoeien met de taaie kip en helpen mij door botloze stukjes in mijn kommetje te doen. Volgens Nhân ben ik net een "Vietnam baby". De groente is beter te pruimen. En de rijst die opgerold in bamboepapier zit smaakt heerlijk na het dippen in schaaltje met ‘com lam’, een mengsel gemaakt van pinda’s, zout, suiker en chili. Nhân betaalt voor het bad en het eten. Ik krijg niet te zien hoeveel dat is. Tegen tien uur zijn we terug bij het hotel. Ik vermoed dat Vanh meegaat naar zijn kamer. Hij heeft een vrouw en twee zoons in Hanoi, maar dit moet hij zelf weten. Ik geloof dat het vrij gebruikelijk is in Vietnam dat een man vreemdgaat. Er is satelliettelevisie in het hotel. Ik loop alle zenders af. Naast vijf nationale en één regionale zonder, ontdek ik een Spaanstalige, Duitstalige, Franstalige en Russische zender, het Amerikaanse HBO, de filmzender MAX en sportzenders waar vooral voetbal op te zien is. Ik zie beelden van een aardbeving in Chili en overstromingen in Brazilië. Wanneer ik geen televisie had gekeken, dan gaat tijdens een reis wereldnieuws zoals dit volledig aan me voorbij. Dinsdag 2 maart. Om twintig over acht zit ik aan het ontbijt. Drie stukjes toast met jam en gebakken ei, meloen en Lipton thee. De koffer heb ik al meegenomen van de kamer. Om negen uur zullen we vertrekken. Na het ontbijt sta ik met Nhân bij de receptie. De twee leukste meisjes zijn present. Dûyen (27) en Thuy (29). De eerste kijkt naar het computerscherm, ze vermijdt oogcontact, maar Thuy wil wel graag met mij op de foto. Goh, wat een leuk meisje. Eigenlijk is het zonde dat we weer vertrekken. Dan komt Nhân met een voorstel. We kunnen hier nog een nacht blijven en overmorgen in één keer naar Sa Pa rijden. Het is een lange dag reizen, ongeveer acht uur. Lai Chau is volgens hem niet zo bijzonder om te overnachten. Dat was oorspronkelijk wel de bedoeling, maar ik laat me overtuigen. De meiden hebben vanaf half vier vrij. In de tussentijd zal ik me moeten vermaken. Dat lijkt me geen probleem. Ik krijg de sleutel van mijn oude kamer en breng de koffer terug. Nhân spreekt weinig Engels, maar we redden ons. Hij weet korte zinnen te maken, kan tijdstippen noemen en heeft een grappige manier om woorden als ‘breakfast’ en ‘picture’ uit te spreken. Vaak herhaalt hij om er zekerder van te zijn dat ik hem heb begrepen. Ik had gisteren al gezegd dat ik geen interesse had in een bezoek aan de historische gevangenis van Son La. Maar nu we toch de tijd hebben, wil ik wel gaan. Nhân betaalt de entree (10.000 dong). De gevangenis zelf is grotendeels platgebombardeerd door de Amerikanen. Een deel is gerestaureerd en de cellen in de kelder zijn nog intact. In een grote hal is een tentoonstelling met foto’s, bouwtekeningen en andere officiële documenten. In de Franse tijd zaten hier veel antikoloniale revolutionairen opgesloten. Het bijhorende museum zit in een groot gebouw van twee verdiepingen waar bezoekers zelf het licht aan en uit moeten doen. Er zijn een paar mooie fototentoonstellingen waar Ho Chi Minh prominent aanwezig is. Die heldenverering blijft sinds zijn dood in 1969 maar doorgaan. Daar lijkt geen einde aan te komen. Oom Ho hoort simpelweg helemaal bij de cultuur van dit land. Op de bovenverdieping staan vitrines met kleding en attributen van minderheden uit deze regio. Alles is een beetje stoffig, maar zelfs Nhân kijkt uitgebreid en geïnteresseerd rond. Volgens mij is hij hier voor het eerst. Ik vermoed dat meestal alleen een gids mee naar binnen gaat. Daarna brengt hij me naar de markt. Het is er rustig. Ik zie enkele minderheden en mag hen probleemloos op de foto zetten. Vooral Witte en Zwarte Thai met een lange zwarte sarong met roze en witte blouses of groene hesjes. Hun haar dragen ze in een knoet op het hoofd onder een kleurrijke doek en soms daarbovenop nog een helm. Ze jutten elkaar op wanneer ik een foto wil maken. Geen van hen spreekt Engels. De dames van het vlees jagen de muggen weg met stokken waaraan op het einde een plasticzakje zit. Al dat vlees ligt hier maar open en bloot in de hitte. Via een straat die over de rivier leidt, loop ik langzaam richting het hotel. Ik word uitgenodigd door een groep jongeren om Vietnamese thee te drinken. De communicatie gaat weer met handen en voeten en veel lachen. De foto’s die ik maak willen ze direct op het display zien. Verderop roepen schoolkinderen "Hello" naar mij. Ik vraag me wel eens af hoeveel kinderen hun Engelse lessen in de praktijk gaan gebruiken. Ze krijgen weinig gelegenheden, zijn te verlegen, of zullen het nooit echt nodig hebben. Dûyen werkt met een Engelstalige versie van Windows, zag ik. In het hotel krijg ik tegen half één lunch opgediend door een enthousiaste Thuy. Een klein visje, rijst, patat, Chinese broccoli, taugé en een blikje Cola. Een meisje van de massageafdeling bovenin het hotel steekt de tong naar me uit wanneer ze naar boven loopt. Wat zou dat betekenen? Het Nederlandse koppel arriveert even later. We praten bij en daarna doe ik een dutje en verken vervolgens de omgeving van het hotel. Er ligt een braak stuk grond tussen het hotel en een grote school. Om drie uur drink ik met Nhân thee in de lobby, daarna ga ik met Dûyen en Thuy op stap. Ze hebben een taxi besteld. We leggen ongeveer een kilometer af. Daar mag ik de chauffeur 20.000 dong voor betalen. De dames hebben zich voor het uitje gekleed. Het is Thuy waar ik een oogje op heb, alleen gaat dit niks worden want ze spreekt nauwelijks een woord Engels. We lopen een doodlopend straatje in. Aan het einde daarvan worden wierook en offeranden verkocht. Hier is het begin van een pad naar een tempel. Zweten, want we het pad loopt omhoog. Het is fantastisch weer! De tempel is van deze eeuw en weinig opmerkelijk. We lopen verder en komen uit bij een grot die in 1965 is ontdekt. Boven de grot heeft Koning Le Thai Tong in de vijftiende eeuw het gedicht "Que Lam Ngu Che" gegraveerd na een overwinning van zijn leger. Er zijn nog twee meisjes bij de grot die graag met mij op de foto willen. Ze hebben een mobieltje met ingebouwde camera. Het uitzicht over de vallei waar Son La ligt is aardig. Op de weg terug geef ik Thuy een bloeiende bloem uit een boom. We nemen maar weer een taxi en komen ergens aan de andere kant van de stad bij een luxe restaurant met een vijver: Nhà hang Chiêu Vàng. Ik betaal weer 20.000 voor de taxi. Daar bestellen we vruchtensap en een schaal met vers fruit. Ik heb een woordenboekje van Lonely Planet van Vietnam a la Carte gekregen en probeer wat te communiceren. Ik leer dat "dep" mooi betekent. De meiden wonen elk op zichzelf. Bij het hotel haalt Dûyen ananas bij een straatverkoopster. Dat is voor mij bedoeld. Voor dit laatste stukje betaal ik weer 20.000 voor de taxi. De meiden lopen vervolgens naar huis. Dûyen zegt nog "goodbye", maar Thuy kijkt niet eens meer om. Een beetje raar. Het blijft allemaal wat vaag, of ze doen alsof alles heel vanzelfsprekend is. Misschien voor hun, maar ik sta regelmatig met vraagtekens in mijn ogen te kijken wat we gaan doen. Ik hoef geen spontane verklaring te verwachten. Om kwart voor zeven zijn de meiden terug om samen met mij en Nhân te gaan dineren. Ze hebben zich weer omgekleed. We gaan met onze auto. Nauwelijks vierhonderd meter verderop stoppen we aan de doorgaande straat bij een lokaal restaurantje. Dat hadden we toch ook kunnen lopen? Ze bestellen het eten gezamenlijk. Veel en veel te veel. Ik zit nog vol van de lunch en het fruit. Maar vooral Nhân smakt en slurpt een lading voedsel naar binnen. De wokkende jongens maken het eten flink heet, dus dit lijkt me allemaal wel betrouwbaar. Nhân betaalt net als gisteravond. Ik krijg weer geen rekening te zien. Wanneer we bij hotel zijn, lopen de meiden samen naar huis. Ze blijven niet eens om thee te drinken. Even verderop in de straat is een bruiloft gaande. Daar kijk ik even. Niemand spreekt Engels. Het is nog warm ik loop nog een rondje en zoek dan mijn kamer op. Een half uur later klopt Nhân op de deur. Ze willen mijn paspoort bij de receptie hebben. Woensdag 3 maart. Om half acht ontbijt. Thuy bedient me weer. Ze glimlacht naar me en zegt "good morning." Om acht uur ben ik klaar om te vertrekken. "Ga je mee naar Sa Pa?", vraag ik aan Thuy. Dûyen geeft via Google Translate aan dat ze heel graag zou willen, maar niet vrij heeft. Ik ben teleurgesteld. Nhân zou het geen probleem vinden. Maar ik kan haar niet overhalen. Ze hebben alleen op zondag vrij. Ze willen wel graag mijn e-mailadres. Ik wissel ook mijn telefoonnummer uit met Thuy. Ik krijg een heel klein zakje met popcorn van haar. Misschien hadden ze gisteren wel de dag van hun leven. Ik betaal de lunch van gisteren (110.000) en krijg mijn paspoort terug. Thuy wil nog wel een keer voor een foto poseren en wuift me uit. Nhân stelt voor om volgend jaar terug te komen en dan vijf dagen in Son La te blijven. Zal ik dat doen? Vandaag staat een lange rit naar Sa Pa voor de boeg. Sa Pa ligt in de bergen. Het bergdorp is met een nachttrein vanuit Hanoi bereikbaar en een zeer populaire toeristenbestemming. Nhân heeft voor vandaag een alternatieve route. De gebruikelijke route heeft slecht asfalt volgens hem. Deze route is iets langer, maar beter en komt door een mooiere omgeving. De route loopt over smalle wegen. Het eerste deel is goed. Daarna komt een onverhard stuk door dorpen met flinke gaten. We komen bij een nieuwe stad uit waar een brede laan is aangelegd. Dan volgt een snelle afdaling naar een veerboot. Even verderop is een hoge brug onder constructie die de boot zal vervangen. Langs de weg lopen heel veel schoolkinderen in blauw met witte kleding. Veel gezichtjes lijken op elkaar. En alle meisjes dragen hun lange zwarte haar in een staart. Lai Châu Ter hoogte van Lai Châu is de weg weer breder. We lunchen (70.000 dong) in op het eerste gezicht ongezellig betonnen garage. Het eten is verrassend goed. Bij de laatste stop had Nhân net brokkelige honingreepjes uitgedeeld. Dus heel erg hongerig ben ik niet. Jos en Fabiënne en hun chauffeur en gids zijn ook van de partij. Hoe ze aan dit adres komen, is mij een raadsel. In het stadje zelf waren ook wel restaurants. Onderweg werd weer druk getelefoneerd met elkaar. Dan volgt een stuk weg met veel nieuw aangelegde bruggen. Ik heb zo het vermoeden dat de regentijd hier veel problemen kan geven. Ook de vervolgweg die de bergen in leidt, is behoorlijk onder constructie. Toch schieten we aardig op. Het valt me op dat heel veel berghellingen ontbost zijn. Ik las dat de minderheden dat zelf doen, maar dat de regering inmiddels wel ingrijpt. Daarnaast hebben ze de opiumteelt omgezet in onder andere pruimen die vooral naar Australië en Japan worden geëxporteerd. Bovenop de bergpas moet ik weer foto’s maken van Nhân. Er valt weinig te zien. De lucht is verre van helder. Bij een kraampje krijgen we Vietnamese thee. Even plassen valt nog niet mee met die sterke wind.. Sa Pa In de afdaling neemt Nhân onverwacht een smalle weg en roept: "Sa Pa." Wat voor ons ligt zal Sa Pa dan wel zijn. Deze plaats ligt op ongeveer 1500 meter hoogte. Even later kronkelt de weg langs veel hotels en komen we uit op een groot plein. Hij stopt even, wijst, en zegt: "Street with many restaurants!" Ja, dat zie ik ook. Ik heb twee reisgidsen met plattegrondjes bij me en ben wel voorbereid. Aan de andere kant van het plein slaan we linksaf bij een bergmeer. Hier is het hotel. Geen hotel met zicht over de vallei met de rijstterrassen, maar een klein gebouw met zicht op het meer. Ik vind het prima. Het is half vijf. De odometer geeft sinds het vertrek uit Hanoi 620 kilometer aan. Twee kleine kontjesdraaiende meisjes dragen mijn koffer voor me uit naar boven. Tja, ze kunnen best twintig plus zijn hoor. De leeftijd zie je er vaak niet van af; ze dragen bovendien van die kinderlijke kleding met Mickey Mouse opdruk of iets dergelijks. Ik heb een kamer op de bovenste verdieping naast een kamer waar alleen een altaar in staat. Er staan twee bedden op mijn kamer. Ik kies het grootste. Na even opfrissen wil ik snel naar het centrale plein. Het fotolicht is nu goed. Op de hoek van de straat hangt een biggetje aan een spies boven een rooster. Beter beschreven: de spies is dwars door het lichaam gestoken. De volgende verrassing is een groep dames met landbouwgereedschap op hun schouders. Ik ben te laat voor een foto. In Sa Pa zijn opvallend veel toeristen. Dat heb ik sinds het Old Quarter in Hanoi niet meer meegemaakt. In Son La was al helemaal geen toerist te bekennen. Hier wonen minderheden die wel aan het toerisme gewend zijn. In de dorpen rond Sa Pa wonen voornamelijk Zwarte H’mong, Dáy en Rode Dzao minderheden. Op het plein zelf zijn marktkraampjes die van gewone Vietnamezen lijken te zijn. De minderheden leggen hun koopwaar gewoon op een kleed. Het zijn vooral tassen, hoofddeksels en sieraden die ze zelf ook dragen. De kerk en school hebben een prominente plek aan het ruim opgezette plein. Sa Pa is een heel mooi stadje met een vriendelijke uitstraling. De overdekte markt ligt aan de straat die afloopt naar de vallei, waar verder vooral veel restaurants aan liggen en hotels met zicht op die vallei. In de straat naast de kerk staan allemaal parasols met daaronder vrouwen met een grill en daaromheen rode en blauwe plastic hurkzitkrukjes. Ze hebben zoete aardappelen, eendeneieren en rijst in bamboebuisjes. Ieder standje verkoopt zo ongeveer het zelfde. Jonge meisjes sleuren met jongere zusjes of broertjes op hun rug. Hele kleine kindjes dragen geborduurde kleurenmutsjes met belletjes, kraaltjes en munten. Ik ga op het plein op een muurtje zitten bij een groepje minderhedendames van de Zwarte H’mong. Hun kleding is gemaakt van hennep. Op hun rug dragen ze rieten manden, zowel voor hun verkoopwaar als hun eigen boodschappen. De voorloper van de rugzak, zou je kunnen zeggen. Ze stellen mij een aantal standaardvragen om te weten te komen wie ik ben en waar ik vandaan kom. Ik ben vooral benieuwd naar hun tradities. Ze spreken opvallend goed Engels, in een hoog tempo. Ly Sa (42), haar dochter Khu Du (23) en vriendin Ly Su (40) zijn het meest spraakzaam en bovendien erg vrolijk en grappig. Ze dragen opvallend grote zilveren oorringen. Hun oren gaan er helemaal door uithangen. Die oorringen en halskettingen geven aan dat ze getrouwd zijn. Ze dragen een donkerblauwe band op het hoofd waar hun lange haar in zit gedraaid. Ik was eigenlijk onderweg naar een restaurant en heb een plattegrondje bij me, maar ik mag ook bij hun eten. Ik heb mezelf min of meer uitgenodigd zodat ik niet alleen hoef te eten. Ze komen van het platteland, maar Khu du huurt een klein huisje aan de rand van Sa Pa. We lopen daar in een laag tempo gezamenlijk naartoe. Onderweg praat ik kort met een Noor die uit de buurt van Trondheim komt en een Amerikaan met zware rookstem. Hij heeft samen met een Vietnamees een galerij. Hij staat voor zijn zaak en lijkt iedereen wel te kennen. Via een kronkelend, aflopend pad komen we bij een rijtje witte huisjes zonder ramen. Hier woont Khu Du. Er staat een rijstkoker, televisie en een bed in de eerste ruimte. Daarachter is een wasruimte en toilet. De kleren hangen aan de muur. Aan een andere muur bestudeer ik foto’s van een korte vakantie van Khu Du en foto’s die toeristen hebben opgestuurd. Ze zijn allemaal aan elkaar geplakt, maar blijven niet aan de muur hangen. Het is een beetje een zootje. Ik zou veel zuiniger op mijn foto’s zijn en ze in een album bewaren. De dames koken voor mij. Er is waterspinazie en een soort van rundergehakt, varkensworst en rijst uiteraard. Ik eet van alles wat, maar vertrouw met name het vlees niet voor honderd procent. Ly Sa heeft één beenwindsel afgedaan. Nu zie ik dat die stof puntsgewijs toeloopt en wel een meter lang is. Ze stellen voor om morgen mijn gids te zijn naar de dorpen in de vallei. Ik kan hun huizen dan ook zien. Ik zal het morgen aan mijn chauffeur voorstellen. Khu Du heeft een vriend in Frankrijk. Ze skyped regelmatig met hem. Ik vertel hun over mijn Chinese vriendin Ling waar ik ook mee skype. Ly Su en Ly Sa gaan vanavond niet terug naar hun dorp maar slapen samen bij Khu Du in bed. Ze moeten om mijn verbaasde blik lachen. Het zijn maar kleine mensen en het bed is redelijk groot. Ly Sa brengt me in het donker via een andere route terug. We komen bij de markt uit. Ze is onnodig bezorgd, want ik had me alleen ook wel gered. Ik ben weer aan het einde van een mooie dag in het land van de glimlachende mensen. Geweldig! Donderdag 4 maart. De meisjes in het hotel spreken geen Engels. Ze giechelen alleen maar wat en lopen veel in jassen rond terwijl het helemaal niet koud is. De baas en bazin spreken wel een paar woordjes Engels. Nhân komt tijdens het ontbijt bij me. Hij zat met het personeel aan de thee en een sigaret. Hij heeft kennelijk geld nodig, want hij wil graag de helft van het geld voor het eten in Son La. Dat betreft het eten bij het badhuis en met de meiden van het hotel. Hij vraagt 350.000 dong, dan betalen we elk de helft. Hij zegt dat opvallend zacht. Ik vertrouw het niet, maar geef het geld toch. Nhân heeft niks te klagen. De auto is van hemzelf en hij maakt niet de indruk dat hij arm is. Volgens het Nederlandse koppel zijn de chauffeurs rijk. Zeker in vergelijking tot de jonge gids die zij hebben. Ik vind Ly Sa en Ly Su al snel. We lopen naar mijn hotel en met de auto rijden we een stuk langs de vallei. Onderweg halen we toeristen met hun gidsen in die dit eerste stuk lopend afleggen. Bij een controlepost moet ik 15.000 dong entree betalen. Even later stappen we uit. Ik word direct weer belaagd door meisjes die geborduurde spullen willen verkopen. Ik koop alleen een flesjes water. Dat ben ik vergeten uit de auto te pakken. We lopen gedrieën de vredige vallei in. Het zandpad loopt kronkelend naar beneneden. We houden een beetje rechts aan. Daar is een groepje meisjes op een helling bezig met het rooien van de begroeiing. Ze roepen iets. Ik wil graag dichterbij kijken. Ly Sa zegt dat we hogerop over de richels van de rijstvelden moeten lopen. Het regenseizoen is gelukkig nog niet begonnen, dus het is nog niet zo glibberig. Bij een misstap komt mijn rechter schoen in de drab. De meiden dragen huidbedekkende kleding. Ik kan hun gezichten bijna niet zien. Dat doen ze tegen de zon. Het is zwaar werk. Het leukste meisje heet Lan, ze is 19 jaar en heeft al vier of vijf keer een huwelijksaanzoek afgeslagen. Volgens Ly Sa wil ze liever geen H’mong trouwen. Ik maak dus een kans. Elk nemen we een stapel takken mee, die aan het begin van het pad liggen opgestapeld. Het huis van Ly Sa is gemaakt volgens de ‘standaard’ in deze dorpen. Tegen de buitenmuur hang was, er is een waterput, de woonkamer is het middendeel van de woning, links is een ruimte waar de bedden staan (weinig privacy), rechts is nog een kleine slaapkamer en de keuken met open vuur. In de woonkamer kun je krukjes plaatsen rond een tafel. Er is ook een televisie en een dvd-speler. Op de bovenverdieping liggen zakken met rijst. Aan de balken hangt gerookt vlees. Rond het huis loopt een varken met biggetjes en een kip met kuikentjes. Een idyllisch plekje. We krijgen weer min of meer hetzelfde eten als gisteravond. Maar als voorafje is er nu ‘sticky rice’ (xoi). Het is nog vroeg voor de lunch en ik heb weinig trek maar eet wel mee. Een jongere dochter eet ook mee. Die was op haar vijftiende al moeder. Ze is te dik, terwijl moeder Ly Sa mooi slank blijft. Khu Du is ook best mollig. De jongste dochter heb ik gisteren ook gezien. Die is slanker en mooier. Daarna lopen we een stukje terug en komen weer langs de hard werkende meiden. Ik trek uiteraard de aandacht van Lan. Ly Sa en Ly Su schreeuwen ook nog wat opmerkingen in haar richting. De meiden lachen weer. We lopen verder naar beneden. Een ‘crazy’ Fransman komt met een brommertje aanrijden. Zijn vriendin woont hier, maar haar moeder heeft hem net duidelijk proberen te maken dat ze op het land werkt. We zien in de verte nog een groepje tegen een helling aan het werk. Daar zal zijn vriendin tussenzitten. Ly Su krijgt tot het dal een lift van hem achterop de brommer. Bij de brug in de vallei wonen de ouders van Ly Sa. Ik mag even in hun huis kijken. Ik herken een deel van de familie op foto’s. Ho Chi Minh hangt ook aan de muur. Ik geef het dochtertje van haar zoon twee ballonnen. Aan de andere kant van de brug gaan we tussen de rijstvelden naar het dorp waar Ly Su woont. Voor en in haar huis zijn veel kinderen. Bij de buren ook. Ze zien er niet uitgehongerd uit, maar de kleding is verre van schoon. Bij de armste buren geef ik een pakje sultana’s. Die heb ik vandaag niet nodig. Ze willen allemaal wel voor een foto poseren. Andere buurdames zijn stoffen indigo aan het kleuren of geven hun baby de borst. Een hele mooie jonge moeder heeft al drie kinderen. Ik zou bij wijze van spreken zo verliefd op haar kunnen worden. Maar wat jammer dat ze zo’n slecht gebit heeft. In het huis van Ly Su hangen allerlei katholieke posters. Ze zijn hier katholiek! Aan deze kant van de vallei zijn twee schooltjes. Vanuit de verte waren die te herkennen door hun gele muren en rode daken. Ik deel ballonnen uit, die zeer gretig in ontvangst worden genomen. Ik heb helaas niet genoeg voor allemaal maar let wel op dat de meest arm lijkende kleintjes sowieso één krijgen. Ik maak uitgebreid foto’s en doe 100.000 dong in de donatiebox. Ly Sa vertelt dat de jonge leraressen uit Saigon komen. Maar het is me niet duidelijk of dat een straf of een eer is. Ze zien er niet echt vrolijk uit. Misschien missen ze hun familie of hebben ze het druk met de kinderen. Of ze zijn fotograverende toeristen beu. Bij de tweede school is ook een ziekenhuisje. Alles ziet er redelijk nieuw en verzorgd uit en lijkt gesubsidieerd te zijn. Ik lees dat de school werd gefinancierd door Japan. Overal hangen posters met informatie over gezondheid, hygiëne en van bijvoorbeeld minderheidvrouwen die worden ingeënt. In Ta Van wonen Rode Dzao. Die hebben weggeschoren wenkbrauwen en hun lange haren zitten onder een kleurige doek. Ze zijn overwegen rood gekleed. Ten opzichten van de Zwarte H’Mong zijn ze in de minderheid en ook meer bescheiden. We komen weer over een brug. Hier staan busjes en auto’s te wachten. Nhân zou hier om 15:00 zijn, maar hij is er nog niet. Ik heb zijn telefoonnummer en laat Ly Sa naar hem bellen met haar toestel. We nemen plaats op het terras voor een winkeltje van een mollige Vietnamese dame. Ik word net als een groepje toeristen omringd door verkoopsters. Omdat ik nog niemand van de Dzao iets heb gegeven, koop ik een mutsje met belletjes van een jonge moeder. Ik ding af tot 50.000 dong. "Ze heeft vandaag nog niks verdient", moedigt Ly Sa me aan. Daarna wil de vrouw wel uitgebreid voor me poseren. Even later haalt haar man haar met de motorbike op. Zou ze met haar gezin vandaag van die omgerekend twee euro moeten rondkomen? Nhân brengt ons terug naar Sa Pa. We stappen uit ter hoogte van de markt. Ly Sa en Ly Su lopen met me mee. Op de bovenverdieping worden kostuums gemaakt. De meeste vrouwen borduren of zitten achter een naaimachine. De oudere dames hebben een leesbril nodig. Dat zijn exemplaren met hele grote ronde glazen en bij één van de dames wordt de bril met een touwtje op de neus gehouden. Eén vrouw van de Bloemen H’mong zit op de vloer met een grote zak marihuana. Ze is weggedommeld. Ik zou zo even kunnen graaien. De regio Sa Pa is een prachtig berggebied met hele lieve mensen. Het is opvallen warm. Ik had op frisser weer gerekend, maar het is hier overdag ook tegen de 30 graden. Warmer dan normaal en ook droger. Ze smachten naar het regenseizoen. Op het plein worden voorbereidingen getroffen voor een militaire ceremonie. Morgenvroeg om half acht verzamelen jonge mannen hier die achttien maanden in militaire dienst gaan. Ik vertel dat die onzin in Nederland is afgeschaft. "Kijk niet zo moeilijk" zegt Ly Sa. Ze zeggen met elk bedrag tevreden te zijn, dat maakt het zo moeilijk om iets te geven. Ik geef elk 100.000 dongen. Wanneer ik even naar het hotel wil om op te frissen, word ik aangesproken door een (te) mager meisje in een keurig kostuum. Ze werkt in het Royal View Hotel en wil graag Engels oefenen. Ly Sa kijkt wat afgunstig wanneer ze met mij meeloopt. Het meisje moet vanaf zes uur werken, dus kan niet ingaan op mijn uitnodiging om samen te gaan eten. De meeste menukaarten van de toeristische restaurants zien er wel goed uit. Ik kies restaurant Michell en bestel bananenpannenkoek, vegetarische spring rolls en citroen thee (37.000 +39.000 +18.000 dong). Ik zit een paar minuten wanneer een jonge toeriste buiten de menukaart bestudeert. Ik wenk haar naar binnen. Ze kan tegenover mij zitten wanneer ze wil. Dat doet ze. Het is Caroline uit Canada. Ze is backpakker en wil nog graag naar Bac Ha, maar heeft geen vervoer. Wanneer mijn chauffeur het goed vindt, dan zou ze met mij mee kunnen rijden. Maar ze blijkt ook niet genoeg dagen te hebben. Dat is erg jammer want de markten van de komende dagen schijnen bijzonder mooi te zijn. Zij bestelt ook spring rolls, zonder dat ze wist wat ik had besteld. Caroline is na het eten moe en zegt te gaan slapen. Ik loop naar het plein en zie iets verderop Ly Sa en Ly Su met de ‘crazy’ Fransman op een terras aan het bier zitten. Dat mag ook wel na een dag hard werken. Op het plein raak ik in gesprek met jongere H’mong meiden die op vriendinnen wachten. Een deel van hen is in klederdracht gehuld. Ze willen dat ik meekom naar een bar. Ik zeg niet van dat soort lawaaiige omgevingen te houden en liever een andere plek zoek om iets te drinken. Maar uiteindelijk beland ik wel in de H’mong Sister Bar. Ik kan merken dat ze hier kind aan huis zijn. Ze spelen poolen, drinken bier en spelen een onnavolgbaar snel kaartspel. Op een gegeven moment is er zomaar een grote zak kroepoek. Die had ik nog niet eerder in Azië gezien. De muziek is een combinatie van aantrekkelijk muziek uit de jaren ’80 en ’90. Vrijdag 5 maart. Ik ben te laat voor de legerceremonie. Na een rustig ontbijt en de recente belevenissen per e-mail naar Nederland te hebben gestuurd, loop ik weer een ronde door Sa Pa. Ik ontmoet eerst Ly Su op het plein, later Ly Sa ook en ik herken enkele meiden van de bar. Ik ga lunchen bij restaurant Fansipan op een mooie veranda. Het restaurant is genoemd naar de berg Phan Xi P?ng, met 3143 meter de hoogste van Indochina. Deze ligt in de buurt van Sa Pa. Ik bestel chicken sandwich en lemon juice (42.000 + 20.000 dong). Een dame van de Dzao blijft lang naast mijn tafel op straat staan in de hoop dat ze iets aan me kan verkopen. Omdat ze zo lang volhoudt, besluit ik een blouse voor haar te kopen. We lopen samen met een vriendin van haar naar de markt. Ze kiest een witte blouse. Zoiets draagt ze ook al en past goed bij haar rode klederdracht. Haar vriendin wil graag een zwart broekje voor haar baby (80.000 + 40.000 dong). Okay, weer twee mensen blij gemaakt. Uit dankbaarheid krijg ik een geborduurd armbandje. Het zweet op mijn pols kleurt indigo. Ze hebben prachtig stoffen, maar die kun je dus niet in warm water wassen. Ly Sa legt uit dat ze indigo verf mengen met rijstwijn en urine. Hun hennepkleding is beter in staat om de kleuren te behouden. Ik neem afscheid van Ly Sa en Ly Su en krijg hun e-mailadressen. Om één uur verlaten Nhân en ik Sa Pa. Er volgt een lange afdaling door een vruchtbaar gebied. Deze kant van Sa Pa is mooier dan het laatste deel van de route aan de andere kant. Net als het Nederlandse koppel stoppen we na 38 kilometer in Lào Cai, de grensplaats met de Yunnan provincie van China. In deze verder niet zo bijzonder lijkende stad is een grote overdekte markt waar je Chinese neptroep kunt kopen. Een deel van verkoopsters houdt net siësta. Het is erg warm in vergelijking tot de relatief aangename temperatuur in Sa Pa. We drinken thee bij een café op de grens. Aan de overkant van de rivier ligt China. Er is ook een tempel. Richting Bac Ha gaan we weer de bergen in. Bac Ha Iets na vieren arriveren we bij het Dang Khoa Bac Ha Hotel. Nhân parkeert de auto op de stoep voor het hotel. Volgens hem komen zondag heel veel auto’s en mensen voor de zondagmarkt. Ik heb kamer 204. Het lijkt wel de huwelijkssuite, met een hemelbed en een grote spiegel tegenover het bed. Bac Ha bestaat uit een paar straten die verbonden zijn door pleinen. Ik heb vooraf nergens op internet een plattegrond kunnen vinden en Google Maps toont geen gedetailleerde informatie van deze omgeving. Mijn chauffeur heeft me aangewezen waar zondag de markt zal zijn, daarom maak ik een verkenningsronde in de andere richting. Daar ontdek ik een gameroom met internet in een schuur en een paar hotels die wel in mijn reisgids staan. Het is iedere keer een verrassing in welk hotel ik kom. Ons hotel is wel aan een opknapbeurt toe en kon schoner. Door de gaten in het laken kan ik de matras zien. Maar volgens mij kent de chauffeur de eigenaresse goed, misschien is dat een reden om voor dit kleine hotel te kiezen. Ze heeft allerlei foto’s van haar gezin onder glas op de tafels of aan de muur hangen. Sommige van die foto’s zijn met nepdecors gemaakt. Ze doen me aan de DDR denken. Bij mijn ronde heb ik vooral plezier met bewoners die me groeten. Er zijn opvallend veel sportende mensen en spelende kinderen. Het dochtertje van een mooie kapster gaat met het V-teken voor me poseren. Voorbij fietsende schoolmeisjes roepen "Hello". Wanneer ze iets verder zijn voegen ze daar "I love you" aan toe en dan giechelen uiteraard. Aan het einde van mijn route ontdek ik een kleine straatmarkt waar groenten en vlees worden verkocht. Huisvrouwen komen op z’n Vietnamees in pyjama op hun motorbike langs. Op het grote plein bij de tempel zitten fruit- en bloemenverkoopsters en dames die witte tankjes met zelfgestookte vuurwater verkopen. Zoals rijstwijn, cassavewijn en korenlikeur. Bijna net zo duur als drinkwater. Nhân heeft me een hotel verderop aangewezen waar ik zou kunnen eten. Ik heb het restaurant van het grote Sao Mai hotel in mijn reisgids als aanrader vermeld staan, maar ontdek een mooi terras onder bomen aan de andere kant van de straat. De eigenaar van dit restaurant doet erg zijn best om een menukaart te presenteren die aan westerse eisen voldoet. Ik bestel spring rolls, rijstsoep met kip, bananensap en Lipton thee (20.000 + 20.000 + 12.000 + 16.000 dong). Ik krijg nog een schaaltje fruit van het huis toe. Uitstekend eten! Tegenover het restaurant is in een pand een verering van voorouders gaande. De hele familie maakt buigingen op de vloer en prevelt. Even later zetten ze een feestmaaltijd met wierook en bloemen voor de overledenen op het trottoir. De maaltijd is symbolisch. Uiteindelijk gaan ze alles wel zelf opeten. Misschien is grootvader vandaag een jaar geleden overleden. Dit soort vieringen zijn heel gewoon in de Boeddhistisch wereld. Later op de avond verkopen barbecuemeisjes rond het plein bij de tempel zoete aardappelen en sausloze saté. Buiten het feit dat ik dit vlees onbetrouwbaar acht, vind ik dat er saus bij saté hoort. Straatveegsters in blauwe broeken en blauwe blouses met mondkapjes en conische hoeden doen nog een ronde. Ik kijk even bij de kleurrijke winkel tegenover het hotel waar een moeder en haar dochtertje bloemen, koekjes en snoep verkopen. De taal blijft lastig. Maar ik heb geleerd dat 'mooi' in het Vietnamees 'dep' is, en dat woord is eenvoudig te onthouden. Het helpt bij het maken van foto's van de mensen en om wat korte gesprekjes voeren. Ik heb moeder en dochter snel voor me gewonnen wanneer ik "dep" zeg. Rond half tien ben ik op mijn kamer. Bij de buren klinkt karaoke. Even ben ik bang dat ze me wakker houden, maar ik dommel spoedig weg. Bac Ha is een aangenaam en gemoedelijk stadje. Anders dan in Sa Pa zijn hier veel minder commercieel ingestelde dames van de minderheden die je aanklampen en zeggen: "Hello, You buy from me okay? Where you come from? How many days you stay in Sa Pa? Are you married? ...". Can Cau (marktdag) Zaterdag 6 maart. Om half negen vertrekken we naar de markt van Can Cau. Dit dorpje ligt bijna twintig kilometer verderop via een smalle bergweg langs de vallei, op ongeveer een half uur rijden. Onderweg zien we al mensen van de Bloemen H’mong en Blauwe H’mong. De klederdracht van die minderheden is bijzonder mooi! Nhân parkeert zijn auto tussen de busjes en andere terreinwagens langs de weg. Hij zegt dat ik mijn rugzak op mijn buik moet dragen, want volgens hem kun je in de drukte van de markt worden beroofd. Maar ik voel me geen moment onveilig. Langs de weg staan verkoopsters van suikerriet en benzine. De markt ligt op een soort landtong boven de vallei. Het centrale deel is overdekt. De dames en meisjes vormen vaak groepjes. En moeders hebben kleintjes in een doek op de rug of geven borstvoeding. Het is de meest kleurrijke markt totnogtoe. De koopwaar bestaat vooral uit wol, rokken, hesjes en andere klederdrachtkleding, wandkleden, landbouwgereedschap, Chinese kruiden, ijsjes, suikerriet, maïskolven en bamboescheuten. Overal zie ik mensen op suikerriet kauwen. Ze zijn ook nog kieskeurig wanneer ze een stengel uitzoeken. Een moeder en dochter proberen me een mooi gekleurde tas te verkopen. Ik zie dat ze versleten schoenen hebben en stel voor dat ik schoenen voor hun koop. Ze kiezen blauwe, plastic sandalen uit. Twee paar voor 50.000 dong is volgens mij een zeer schappelijke prijs wanneer ik me herinner dat de oranje slippers van Hê 20.000 waren. Ik wil ook niet verder afdingen, want de verkoopster heeft misschien wel vijf kindermondjes te voeden. Ik leef me vanmorgen op de markt ook even uit met de telelens die ik tijdens deze reis nog geen enkele keer heb gebruikt. Wanneer de drukte afneemt loop ik richting Nhân. Die staat met een sigaret bij de auto te wachten en praat met andere chauffeurs. Terug in Bac Ha ga ik zoals beloofd lunchen bij het restaurant van gisteravond. Ik eet een broodje gezond. Maar daar heb ik al snel spijt van. Het is misschien geen goed idee, want zou de groente goed gewassen zijn? Ik bestel daarnaast lemon juice en Lipton thee. Tijdens mijn lunch blijven een moeder en dochter van de Bloemen H’mong voor het restaurant staan. Ze willen iets aan mij verkopen en zoeken steeds oogcontact. Het begint al een gewoonte te worden, ik stel voor om sandalen voor ze te kopen. Dit keer ben ik 55.000 dong kwijt voor de meest populaire gekleurde sandalen. Ze hebben ook honger, gebaart de moeder met een vinger richting haar mond. Bij de winkel tegenover het hotel koop ik voor 15.000 dong vier geelrode vruchten die ze zelf uitzoeken. Ik heb geen idee wat het is en durf er niet in te knijpen, want ze zijn zacht. Rond drie uur rijden we de heuvels in met het Nederlandse stel, hun gids en chauffeur. Mijn chauffeur stapt achter het stuur van de auto van zijn collega. Met Jos, Fabiënne en hun gids lopen we vanaf het dorp Ban Pho terug naar Bac Ha. Nhân heeft speciaal een korte broek en sportschoenen aan gedaan. Hij is er best trots op dat hij gaat wandelen. Dat mag wel wat meer, met zo’n buik. We bezoeken een paar huizen van gastvrije Bloemen H’mong families. Voor het merendeel zijn het houten huizen die kennelijk niet geïsoleerd hoeven te worden. De school is gesloten. De kinderen die we onderweg tegenkomen zien er niet zo schoon uit. Het is een mooie natuuromgeving om als kind te spelen. Bij het tweede huis waar we een kijkje nemen, krijgen we weer rijstwijn voorgeschoteld. Ik nip aan mijn romertje, maar durf het verder niet aan. Je hoort het in één keer leeg te drinken. Ik drink nooit alcohol, dus dat zou denk ik geen goed idee zijn. Ze blijven doorschenken, tenzij je het romertje vol laat staan. Mijn chauffeur stelt de meeste vragen en de gids vertaalt. De eigenaar is begin veertig en vader van vijf kinderen. Op een foto staan drie dochters van hem. Het middelste meisje is vorig jaar op zestien jarige leeftijd door Chinezen ontvoerd op de markt van Can Cau. Een heel mooi meisje met een rond gezichtje. Wat een triest verhaal. Net voor de Olympische Spelen in China heb ik een documentaire gezien over de gevolgen van het éénkindbeleid in China waarbij ook sprake was van ontvoeringen van meisjes of verkoop van baby's. Het jongste dochtertje is thuis. Geen idee waar de rest van de familie is. De sultana’s die ik bij me heb geef ik aan de meest armoedige uitziende kleintjes die we tegenkomen. Wanneer ik dit geweten had, dan had ik een plastic tas met meer traktaties ingekocht. We bezoeken ook een huis van een rijkere familie. Het zijn twee huizen direct naast elkaar van twee broers. De muren zijn deels van steen en binnen staan mooiere meubels dan in de vorig huizen. Bij een volgend huis hoor ik mooie muziek. Ik vraag de gids of we kunnen achterhalen wat voor muziek het is. Die wil ik wel graag hebben. Er is een jonge moeder thuis. Haar man zit in het leger. De muziek komt van een gekopieerde DVD en daar staat geen informatie op, dus dat is lastig te achterhalen. Op haar truitje staat "I Love You". We lopen verder naar Bac Ha. Om zeven uur zullen de chauffeurs en gids in ons hotel een diner verzorgen. Soms loopt er in een hotel meer personeel rond dan gasten, maar volgens Nhân heeft het personeel van ons hotel vakantie. Jos, Fabiënne en ik drinken in de tussentijd wat op het terras van mijn stamrestaurant. We brainstormen over wat we de chauffeurs en de gids moeten geven. We willen graag wat foto’s laten afdrukken, maar weten geen fotozaak te vinden. (Achteraf gezien zit die naast het restaurant, zo zal ik de volgende dag ontdekken). Bij het Sao Mai hotel vragen we of we de printer mogen gebruiken. Dat mag kosteloos. Anders dan bij ons hotel is hier wel veel personeel. Helaas hebben ze geen kleurenprinter. En de stroom valt ook nog eens deels uit. Bijna alles wat er maar mis kan gaan, gaat ook mis. Toch krijg ik drie foto’s op drie vellen afgedrukt voor de drie mannen. Door het gedoe met de foto’s zijn we een beetje laat. De mannen zijn al aan het eten. De eigenares van het hotel en haar zoon zitten ook aan tafel. We krijgen currysoep met aardappel, kip, vis, rijst en groenten. Nhân zijn favoriete eten. Op de binnenspiegel van zijn auto zit een lcd-scherm. Hij kijkt daar nu samen met de chauffeur en gids van het Nederlandse koppel op naar één of andere dansshow. Aan de overkant van de straat klinkt herrie van karaoke uit een groot gebouw. Ik kan niet lezen wat voor functie dat gebouw heeft. De tekst op de gevel is alleen in het Vietnamees. Na het avondeten struin ik nog even rond door de straten. Zondag 7 maart. Iets na achten schuif ik aan voor het ontbijt. Nhân heeft al een ei voor mij gebakken, maar die zal hij zelf moeten opeten. Want helaas heb ik afgelopen nacht problemen met mijn darmen gekregen. Misschien lag het aan het broodje gezond van de lunch of het feestmaal van gisteravond. Maar Jos en Fabiënne hebben nergens last van. Terwijl ik hier al meer dan een week ben en eigenlijk eerder al problemen had verwacht omdat zelfs tandenpoetsen met kraanwater riskant is. Tja, vandaag maar even rustig doen met het eten. Bac Ha (marktdag) De zondagsmarkt van Bac Ha is de mooiste van de afgelopen dagen. En wel zo mooi dat deze voor het laatst is bewaard. Deze markt trekt heel veel bezoekers. De dames van de markt van Can Cau zijn hier ook weer. Wederom een kleurenfestijn dus van voornamelijk Bloemen H’mong. En de meisjes zijn op hun mooist gekleed. Dit is ook een gelegenheid om bij de jongens onder de aandacht te komen. Er is ontzettend veel aandacht aan die kleding besteed wanneer je er gedetailleerder naar kijkt. Heel veel kleuren en kraaltjes. Bij de vleesafdeling liggen gewoon alle onderdelen en ingewanden op primitieve houten tafels uitgestald. Ik zie ook de krabben die ze van de rijstterrassen komen. De verkoopster zitten soms midden tussen het vlees. Direct daarnaast is de groenteafdeling en daarnaast weer de eetstandjes van lage planken rond tafel en een provisorische keuken. Dat rode zou wel eens soep van varkensbloed kunnen zijn? De meeste toeristen zullen alleen foto’s maken en nooit aanschuiven. Dat schept - naast de taalbarrière -natuurlijk een afstand. De minderheden zijn exotisch en vreemd. Mogelijk vinden ze westerlingen evenzeer fascinerend en zouden ze het een eer vinden wanneer ik aanschoof, meeat en niet zo afwijzend was ten opzichte van rijstwijn en bamboepijp roken. Ik vind het bewonderenswaardig dat ze hun cultuur behouden. Wanneer ik genoeg heb rondgelopen, ga ik bij een drinkstandje zitten en nodig enkele minderhedenmoeders met kinderen, of anderen met smachtende ogen, aan tafel uit om op mijn kosten te drinken. Een raar bonendrankje is favoriet. Tja, wat is het eigenlijk? Water met verschillende soorten bonen die op de bodem van het glas worden gemengd. Ik waag me er niet aan. Daarnaast is er koffie, ranja en blikjes fris. Je kunt ook sigaretten per stuk kopen. Ik drink een blikje cola met een gerecycled rietje. Cola schijnt goed te zijn om je maag te reinigen. Op een gegeven moment herken ik een meisje. Ze is het jonge zusje van het ontvoerde meisje. Ze komt heel schuchter met een ander zusje bij me staan. Beiden kijken niet vrolijk. Toch hebben ze vertrouwen in mij, want ze schuiven wel aan. De eigenaresse vraagt 200.000 dong. Dat is exorbitant veel. Ik geef haar uiteindelijk 50.000. En dat is vermoedelijk ook nog veel, maar ik gun het haar wel. Ze lijkt tevreden. Voor de tempel wordt langs de weg suikerriet verkocht. Schuin tegenover mijn hotel worden vrachtwagens met rijst uitgeladen. Het valt me op dat de dragers voor het merendeel vrouwen zijn. Om half één ben ik terug bij het hotel. De lunch bestaat uit restjes van gisteravond. Maar ik moet Nhân teleurstellen door voornamelijk rijst en banaan te eten. De bezoeken aan de markten van Can Cau en Bac Ha waren memorabele ervaringen. De mensen werken tijdens de week hard en genieten van de deze markten, die het sociale centrum vormen. Het is moeilijk om ze te doorgronden, maar ik krijg de indruk dat het oprechte, warme en genereuze mensen zijn. Na de lunch brengt Nhân me alvast 173 kilometer richting Hanoi. Gelukkig heb ik loperamide bij me. Mijn darmen blijven rustig. Er trekt een storing over Vietnam. Het is vandaag behoorlijk minder warm dan de voorbijgaande dagen. Maar richting het einde van de week gaat het weer warm worden. De weg is bochtig en we komen regelmatig door dorpjes en langs theeplantages. Eigenlijk is er altijd wel iets te zien. De route vanaf Son La was veel minder bewoond. Deze weg is van een veel betere kwaliteit en drukker bereden. We stoppen een keer om diesel te tanken en Nhân koopt een paar tankjes met olie. Zijn vrouw belt. Hij zegt na afloop: "Madam Hanoi. She: No women! No Woman!" Hij kijkt er een beetje angstig bij. Yên Bái Na nog maar net een theepauze te hebben gehad, arriveren we om half vijf in Yên Bái bij het grote Hanh Hoa Viên Hotel. Dit ligt naast de doorgaande weg en niet echt in een stad. Er is een zwembad, maar zonder water daarin. Alles lijkt een beetje vergane glorie. Volgens Nhân zijn hier veel mooie meisjes. Maar met mijn darmproblemen heb ik wel wat anders aan mijn hoofd. Ik rust even uit op mijn kamer. Het bed moet ik zelf opmaken. Om acht uur verwacht hij me beneden in de hal. Daar zitten twee groepen te eten. Wij gaan echter naar het restaurant naast het hotel. Ik bestel noedelsoep. Want vocht en zout kan ik goed gebruiken. Maar Nhân had wat anders in gedachten en heeft een soortgelijke maaltijd als het feestmaal van gisteren besteld. Kennelijk is het niet tot hem doorgedrongen dat ik het even rustig aan moet doen. Ik houd het bij noedels en wat gekookte groenten, maar beide zijn net te kort gekookt. Het zit me even niet mee. Het is geen net restaurant. De botjes worden op de vloer gegooid en er loopt een hond rond om die af te kluiven. Ik ben niet zo gezellig en wil eigenlijk wel naar mijn kamer. Maandag 8 maart. Om acht uur kom ik beneden voor het ontbijt. De koffer heb ik al bij me. Gebakken ei is nog steeds geen goed idee. Ik houd het bij een kop thee. Nhân mag mijn ei opeten. Het heeft afgelopen nacht geregend! Het is nog koeler geworden. Voor half negen zijn we al onderweg. We hebben nog ruim 170 kilometer voor de boeg. Nhân rijdt rustig. Hij heeft last van zijn rug. Misschien heeft hij een wilde meid op zijn kamer gehad. Op een gegeven moment verlaten we de provinciale weg en rijden een stuk over een dijk langs de rivier. Nhân stopt bij een steenfabriek. Het is fris buiten en de plaspauze duurt maar kort. Veertig kilometer voor Hanoi stoppen we bij een kruispunt. Ik herken het van de heenreis. Nhân zegt dat hier een vriend van hem woont. Het is een gids die we mee gaan nemen naar Hanoi. Hij moet morgen naar Halong Bay. Ik vroeg me al af waarom hij zo goed Engels sprak, maar dat moet wel voor zijn werk. Ik krijg gemberthee wanneer hij hoort dat ik problemen heb. Dat zou goed helpen bij maagproblemen. We zitten op kunststofstoelen in een steegje onder een afdakje bij de voordeur. Hij woont met zijn vrouw en zoontje bij zijn ouders. Ik vind het wat vreemd dat hij niet afscheid neemt van vrouw en kind. Tenminste niet in zicht, misschien is dat snel binnenshuis gebeurd. Terug in Hanoi Het is druk wanneer we Hanoi binnenrijden. Vooral weer ontzettend veel gemotoriseerde tweewielers. Rond één uur arriveren we bij mijn hotel. Het afscheid gaat een beetje ongemakkelijk. Nhân is niet zo opgewekt. Ik heb besloten om hem geen fooi geven, want de tour is al vrij prijzig. Misschien is hij daardoor teleurgesteld. De portier van het hotel, met zijn overdreven grote pet, helpt me met mijn koffer. Ik krijg nu kamer 503, qua inrichting het spiegelbeeld van 502. Ik laat zeven shirts wassen, want die heb ik de komende week nodig. Vooral de dunne shirt met knoopjes vond ik prettig met de warmte die ik verwacht. Vroeger moest ik niks hebben van kleding met knoopjes; al dat gedoe. Op mijn kamer drink ik flink wat thee en heb inmiddels voldoende trek om twee pakjes sultana’s weg te werken. Daarna loop ik naar het Hoan Kiem Meer. Ik kan geen Hê vinden. Alle verkoopsters lijken wel te zijn verdwenen. Misschien komt dat doordat de politie ze weg heeft gestuurd, want die mannen zijn opvallend actief. Ter hoogte van de tempel, die op een eilandje in het meer ligt, zijn opnames van een videoclip met een zangeres. Dat trekt veel bekijks. Daarnaast zijn er bruidsparen die zeer bereidwillig op de foto gaan. Ik ben niet de enige met een camera. Het is traditie dat ze zich hier op de foto laten zetten. Ze zijn prachtig gekleed! Sommige in traditionele ao dai. Voor hun huwelijk willen de dames zo te zien graag krullen in het haar. Het is ook nog eens internationale vrouwendag. Dus bloemenverkoopsters en verkoopsters van ballonnen in de vorm van een hart doen goede zaken. Doen we daar in Nederland ook aan? Ik houd het vandaag bij de sultana’s en sla het avondeten over. Iets na achten ga ik naar de massagesalon in mijn hotel. Ik kies het gebruikelijk programma. Wanneer ik vorig jaar meereken, dan krijg ik elke keer een ander meisje toegewezen. Wat opvalt is dat ze allemaal uit Ho Chi Minh City (Saigon) komen. Vanavond heb ik Hoâng. Ze is 32, al wat ouder dan de vorige meisjes. Ze heeft een prachtig rond gezicht met amandelvormig ogen, bredere heupen en grotere brosten dan haar voorgangers. Maar haar Engels is minstens zo belabberd. Ze is wel brutaler en niet snel tevreden met haar fooi. Na lang aandringen geef ik haar wat extra’s want ze zegt dat ze vandaag jarig is. Er staat een bos bloemen op het kastje in de hoek van de kamer waarmee ze dat aan wil tonen. Dinsdag 9 maart. Ik heb uitstekend geslapen. Om tien over zeven kwamen er propagandagezang en bijhorende teksten uit megafoons, maar dat weet ik inmiddels wel. Vanmorgen kan ik weer normaal ontbijten. Weliswaar geen gebakken ei, maar wel brood met boter en jam. Ik lees mijn mail in een internetcafé in de koekjesstraat. Er zit voornamelijk jeugd te gamen. Voor bijna een uur internet betaal ik slechts 2.000 dong. Bij het Hoan Kiem Meer zie ik al snel twee vriendinnen van Hê. Ik zou zoals beloofd jeans voor haar kopen. Haar vriendin Snow haalt me over om voor haar ook jeans te kopen. Daarna gaan we samen naar een karaokebar. Volgens Snow, die beter Engels spreekt dan Hê, is dat niet duur. Het eerste liedje is "Happy New Year" van ABBA, dat kan ik nog meezingen. Ja ja, zingen, dat doe ik eigenlijk nooit. Daarna zijn de liedjes alleen Vietnamees. Echt zuiver is het niet wat de dames uitkramen, maar we zijn er hier voor het plezier en blijven ongeveer anderhalf uur binnen. De dames denken dat ik de rekening wel zal betalen, maar die valt me nogal tegen. Het is meer dan 600.000 dong. Ik voel me een beetje gebruikt en zeg tegen Snow dat ze dat vooraf had moeten zeggen! Ze zei tegen me dat het niet duur was. Ik vind dit wel duur! Nu zijn discussies, stemverheffingen en gezichtsverlies in dit soort boeddhistische landen eigenlijk uit den boze, dus probeer ik een compromis te vinden. Ze zullen zelf mee moeten betalen. Snow is net een stap te ver gegaan en ze zal de consequenties moeten ondervinden. Wanneer we weer bij het meer komen, wil ik even alleen zijn. Ik eet bij het Ho Guom Café vegetarische pizza met gember thee en struin daarna door het oosten van het Old Quarter en maak foto’s. Dit blijft een geweldige plek! Ik kom nu een jonger en kleiner meisje tegen met nog meer boeken en ansichtkaarten. "Dat is te zwaar werk", zeg ik. Ze laat een afdruk op haar heup zien. Ik geef haar hetzelfde advies als Hê, namelijk dat ze beter ander werk kan gaan zoeken. Zodra Hê me weer ziet, zegt ze sorry tegen me. Ze heeft de boodschap begrepen en geeft me groene thee en ‘green bean cake’. Hele droge kleine stukjes cake in een doosje. Die heb ik ook in Yangshuo (China) gegeten. Daarna doe ik een dutje in mijn hotel en ga met de motorbike (20.000 dong) terug naar het meer. Ik wandel nog een rondje en maak een paar nachtfoto’s. Hê en ik dineren voor het laatst samen bij een restaurant waar ik vorig jaar ook heb gegeten. Ze bestelt weer biefstuk met friet (in totaal 139.000 dong). Ik breng haar terug naar haar vriendinnen langs het meer en neem dan afscheid. Ik heb geen flauw benul of ik haar ooit weer zie. In de buurt van mijn hotel probeert een jonge motorbike-rijder me een duistere karaokebar in te krijgen. Nee, ik heb liever nog een laatste keer massage in mijn hotel. Vanavond is Trâm mijn masseuse. Geen lachebekje. Ze draagt redelijk kort haar. Alhoewel de massage wel goed is, geef ik haar minder fooi. Wanneer ik de kamer verlaat, loop ik bijna tegen Hoâng op. Het meisje van gisteren. Goh, wat een mooie meid is dat toch. We lachen naar elkaar. Ik loop door de gang naar de receptie, groet de bazin en het andere rondhangende personeel en ga naar mijn kamer. Woensdag 10 maart. Na het ontbijt wordt de was naar mijn kamer gebracht (101.000 dong voor 7 shirts en een korte broek). Daarna loop ik door de straten in de buurt van het hotel. Ik vind een internetcafé. Het is er rustig. Een paar jongens zijn aan het gamen. Ik stuur een e-mail naar Ling. Ze stuurde mij een sms dat ze "some sad" voelde. Ik voel me ook niet zo geweldig, want ik ga Vietnam over een paar uur verlaten. Met weemoed in mijn hart struin ik verder en neem dan uitgebreid afscheid van het personeel van mijn hotel. Ze komen nu pas los en willen plotseling allemaal met mij op de foto. Alleen de bazin spreekt een paar woordjes Engels en dan nog is ze weinig spraakzaam. Meestal kijkt het personeel naar een televisie die hoog in een hoek hangt. Om tien over twaalf bel ik naar Tien. Er is namelijk nog geen auto die me naar het vliegveld brengt. Hij heeft het over zeven uur, maar ik zeg dat we twaalf uur hadden afgesproken. "Over twintig minuten zal er een taxi komen", krijg ik te horen. Ik heb geen zin in stress, daarom heb ik juist alles laten regelen. En nu dus toch nog onrust. Na een kwartier komt er inderdaad een auto, een grote Ford Transit taxibus. Een beetje overdreven voor mij alleen. Op de brug over de Rode Rivier halen we een Amerikaanse legerjeep in. Een bijzonder mooi gerestaureerde oorlogsbuit. Ik word naar de vertrekhal voor internationale vluchten gebracht en ben nog ruim op tijd. Het inchecken gaat zeer vlot. De douane en de scannercontrole gaan ook snel. In de vertrekhal koop ik voor $1 een boekje over ‘ao dai’, die mooie traditionele Vietnamese tuniekkleding. Sommige verkoopsters houden een siësta. In de CAO van Vietnamezen staat soms dat ze recht hebben op een dutje na de lunch. Het is erg rustig. Bij gate 5 vertrekt eerst een toestel naar Kuala Lumpur, vervolgens mag ik daar boarden voor de vlucht naar Siem Reap in Cambodja. Voor een nieuw avontuur. Aan boord ben ik één van de weinigen met blond haar. Ik zit op stoel 12D, vrij ver voorin aan het middenpad. De stewardessen van Vietnam Airlines dragen prachtige roodgouden ‘ao dai’. Tijdens de vlucht krijgen we een dienblaadje met frisse vleeswaren, sla, tomaat en een broodje. Ik laat Vietnam achter mij. Tijdens deze reis heb ik volop de gelegenheid gehad om met inwoners contact te hebben, soms met ze op stap te gaan en veel foto's te maken. De voorgestelde wijzigingen in de route bevielen zeer goed. En het weer zat tot en met Bac Ha bijzonder mee en ik ben niet overreden door een motorbike. Kortom, ik kan zeer tevreden zijn. Hm, ik bedenk me dat ik helemaal geen noedelsoep heb gehad. Volgens mij is dat in het noorden van het land ook minder populair. Maar Vietnam bezoeken zonder noedelsoep eten is toch wel raar. Na de vorig reizen door arme landen had ik me al voorgenomen om met een filantropische houding op kleine schaal iets aan de armoede te doen. Omdat ik in mijn eentje geen groepen kan helpen, heb ik een paar keer één of twee personen ondersteund door schoenen of kleding te kopen. In sommige gevallen zien de mensen er niet hongerig of slecht gekleed uit, maar toch is het leven zwaar wanneer je twaalf uur per dag op straat bent en iedere dag maar moet zien of je genoeg hebt voor eten en ander levensonderhoud. Mensen zoals Ly Sa en Ly Su hebben mazzel dat ze goed Engels kunnen spreken en gelukkig in het leven staan. Maar in de dorpjes op het platteland leven de minderheden zeer primitief en kunnen vooral de scholen veel steun gebruiken. Tot zover Vietnam. Maar ik ben er nog niet, want voor het vervolg verwijs ik naar het verslag van Cambodja 2010. Johan (19 april 2010) E-mail 28 maart: Thank you for sending the photos. Very nice pictures, I like them all very much. I like the picture of your hand and mine together :-) You're a very good heart, very good person. Hope u r ok. I wait u to come back to Sapa soon. Ly Su