Cambodja (2010)
    
    
    Een reis door Cambodja is heel goed te combineren met Vietnam. Beide landen zijn niet rechtstreeks vanuit Nederland te bereiken maar hebben onderling aardige verbindingen. Daarom ga ik na mijn trip door Noord-Vietnam nog een paar dagen naar dit arme en corrupte buurland. In Cambodja wil ik deze keer graag meer van het platteland rond Siem Reap zien, zoals de drijvende dorpen bij het Tonlé Sap Meer. In de hoofdstad Phnom Penh ben ik ook nog niet uitgekeken. Zo heb ik het Royal Palace nog niet bezocht en zou ik net als in Siem Reap ook graag per fiets de omgeving willen verkennen. In Siem Reap ben ik van plan om foto’s bij de mensen te brengen die ik vorig jaar bij mijn solofietstocht langs de Siem Reap rivier heb gefotografeerd. Daarnaast zou het mooi zijn wanneer ik op privébasis iets aan de armoede kan doen. Ik heb een uitgebreid onderzoek gedaan naar slaapmogelijkheden in Siem Reap en Phnom Penh. In beide gevallen is er niks aan te merken op de hotels van vorig jaar, respectievelijk Reaksmey Chanreas en Dara Reang Sey. Maar ik wil nu graag iets anders uitproberen. In Siem Reap kun je een duur hotel uitzoeken, die voornamelijk aan Airport Road zitten. Maar ik vind het zeer ongepast om in zo’n arm land in luxe resorts te gaan waarbij ik me ernstig afvraag of de lokale bevolking er iets aan verdient. Die hotels zijn vaak in bezit van buitenlanders. Het hart van Siem Reap is mij te lawaaiig en guesthouses aan de overkant van de rivier zitten vrij ver van het centrum. Ik ben uitgekomen op Hotel 89 aan de rand van het centrum. Dit hotel ziet er net uit en scoort hoog op tripadvisor.com. Het ontbijt en vervoer van en naar het vliegveld zijn inbegrepen en ze bieden ook tours aan. Wanneer ik langer in Siem Reap zou blijven, dan had ik misschien toch gekozen voor de overkant van de rivier. Seven Candles Guesthouse, Peace of Angkor en Mother Home Guesthouse zouden dan een grote kans maken. In Phnom Penh heb ik Velkommen Inn van een Noorse eigenaar gekozen omdat het centraal en in de buurt van de rivier zit. Voor de tour naar de drijvende dorpen aan het Tonlé Sap Meer zal ik ter plekke navraag doen. Ik heb goede verhalen gelezen over de mogelijkheden die het Two Dragons Guesthouse biedt naar Kompong Phluk. Maar misschien kan mijn hotel ook iets aantrekkelijks voor me regelen met veel mogelijkheden voor fotografie. Vervolgens ben ik op zoek gegaan naar vliegtickets. De vlucht van Hanoi naar Siem Reap heb ik bij vliegticketskopen.nl geboekt, omdat de tickets daar aanzienlijk goedkoper zijn dan op de site van Vietnam Airlines zelf. Nu kan het best zijn dat deze vlucht op korte termijn bij bureautjes in Hanoi nog goedkoper is, maar ik wil dit alvast hebben vastgelegd. Door een redelijk strak schema heb ik weinig tijd om ter plekke dingen te regelen. De vlucht van Siem Reap naar Phnom Penh is gek genoeg aanzienlijk goedkoper te boeken op de site van Vietnam Airlines. Deze vlucht zal worden uitgevoerd door Cambodia Angkor Air. Dit verslag is het vervolg op "Noord-Vietnam (2010)"
    Woensdag 10 maart. Na ongeveer een uur vliegen landt het toestel van Vietnam Airlines uit Hanoi op het vliegveld van Siem Reap in Cambodja. Vanaf het toestel moet ik een paar honderd meter in de verzengende hitte naar de aankomsthal lopen. Daar geef ik bij de douane een print van de e-Visa af. De streepjescode op het formulier is volgens mij het meest van belang. Dit visum heb ik via internet aangevraagd en $25 voor betaald. Er komen een paar stempels in mijn paspoort en er moet een foto worden gemaakt, net zoals bij de douane in Amerika. Ik zie geen pinautomaat op het vliegveld. Er staat wel een mannetje met mijn naam op een bordje. Het is Chea en hij wil graag weten wat ik de komende dagen wil doen. Het is ongewoon dat ik geen tempels ga bezoeken. Daar komen hier jaarlijks miljoenen toeristen voor en ze zijn dé attracties van Cambodja. Ik heb de belangrijkste tempels vorig jaar al gezien. Ik wil dit keer graag naar een drijvend dorp. Volgens hem is dat beter te doen met een auto, want met zijn tuk tuk doen we er wel twee uur over om er te komen. Siem Reap Hij brengt me met de tuk tuk in ruim een kwartier naar mijn hotel in Siem Reap. Mijn shirt en haren wapperen in de wind. Lekker. Alles lijkt hier een slagje trager te gaan dan in Vietnam. We halen fietsers in. Auto’s halen ons weer in, maar ze claxonneren niet zo ongeduldig. De straat waar mijn hotel aan ligt is onverhard. Ik moet mijn ogen (contactlenzen) beschermen tegen het rode stofzand. Dit is Taphul Road. Ik heb nergens op internet een huisnummer van het hotel kunnen vinden. Huisnummers zeggen weinig in Cambodja, volgorde en uniciteit zijn ook niet gegarandeerd. Niet ieder land is zo georganiseerd als Nederland en vergelijkbare westerse landen. Even tussendoor iets over oriëntatie. Ik heb nog nooit een Cambodjaan met een plattegrond gezien en het is mij een raadsel hoe ze hier iets vinden. Misschien gewoon door te vragen. Maar ik wil me graag vooraf oriënteren. Het liefste heb ik in reisgidsen goede kaarten en plattegronden, maar die willen nog wel eens ontbreken. Op Google Maps zijn steeds meer gebouwen, zoals hotels, restaurants, internetcafés en supermarkten voorzien van een beschrijving. En je kunt ook redelijk nauwkeurig op adressen zoeken, al zit Google Maps er ook wel eens volledig naast. Op http://www.canbypublications.com heb ik nuttige kleurenplattegrondjes van Siem Reap en Phnom Penh gevonden. Bij aankomst in het hotel moet ik een formulier invullen. Het paspoort mag ik houden. In Vietnam was dat anders. De manier van bediening in Hotel 89 is van een overdreven luxe. Om verlegen van te worden. Op Tripavisor.com is al de vergelijking met een vijfsterrenhotel gemaakt. Van gratis vruchtensap bij aankomst, een nat doekje om mijn gezicht en handen af te vegen, tot een fabeltje op een rol papier met een rood strikje erom als verhaaltje voor het slapengaan. Mijn kamer is uitstekend. Het enige wat ik zou kunnen gaan missen is een ligbad. Volgens mij hebben sommige kamers wel een bad. Het is weer wennen aan een ander accent. De Cambodjanen praten soms zo snel. Of ze maken de woorden niet af. Een beetje vergelijkbaar met het brabbelen van Indiërs. Na het opfrissen in mijn kamer zoek ik eerst de bekende plekken op. Zoals het hotel van vorig jaar. Het is nog drukker op straat dan toen en overal staan en zitten groepjes meiden die massage aanbieden: "Hello sir, massa?!" Ook bij de oude markt. Een klein, fel en mollig meisje heeft het woord. Er komt een heel mooi meisje bij ons staan. "Wanneer zij de massage geeft, dan wil ik wel", zeg ik voor de lol. Dit meisje werkt op dit moment officieel niet, maar ze kan wel massage geven. Geen probleem. Okay, maar eerst moet ik dollars uit een pinautomaat halen. Het meisje heet Srey Touche en wast eerst mijn voeten en daarna gaan we naar een zaal op de eerste verdieping met matrassen op de vloer gescheiden door gordijnen. Khmer massage is bescheiden maar effectief. Anders dan ruwe Chinese massage. Srey doet erg haar best en is enthousiast om Engels te leren om uiteindelijk een betere baan te kunnen krijgen. Ze komt uit een dorp in de buurt en krijgt dagelijks een uurtje les. Morgen moet ik terugkomen. Haar vriendin kan haar bellen en dan is ze hier binnen vijf minuten, zegt ze. Ik eet een huissalade in een restaurant aan de andere kant van de oude markt. Daar heb ik vorig jaar ook gegeten. Samen met een blikje Cola betaal ik $5. Ernaast zit ook een restaurant, met ertussen een steeg. Het personeel daarvan hangt wat rond een tafel. Ze trekken mijn aandacht. En ik die van hun. Ik heb al gegeten, maar ik maak een foto van de jongste en omdat ze geen klanten hebben wil ik me wel opofferen zodat ze wat inkomsten hebben. Ik ga zitten en bestel citroenthee. Ik krijg een hele pot. De jongste is 19, heeft een rond hoofdje, kijkt soms een beetje zuur, maar ze kan wel lachen. Dan is er een meisje van 24 met bredere heupen met een heel ander gezicht. De manager is een mooie vrouw van 31 en spreekt het beste Engels. Later komt de kok ook bij ons zitten. Die is 40 en heeft een vermoeide uitdrukking. Ze lijkt me niet de slimste van het stel. Ze leren me een paar woorden. Zoals "njo njam". Dat betekent "kun je lachen?". Ik zal daar in het vervolg veel plezier van hebben wanneer ik foto’s maak. Donderdag 11 maart. Wanneer ik wakker word, doe ik de airco even aan. De douche werkt met elektrische verwarmd water. Net als het vervoer van en naar het vliegveld is het ontbijt inbegrepen bij de kamerprijs van slechts $16. Een jong personeelslid maakt een zenuwachtige indruk. Hij doet erg zijn best om vriendelijk te zijn en doet regelmatig kleine buigingen met zijn handpalmen tegen elkaar en de vingers ter hoogte van zijn kin. Ik krijg twee stukjes toastbrood met jam, fruit, ananassap en thee. Ruim voldoende. In een centrale binnenkamer van glas is het kantoortje van de manager. Daar staan ook twee computers voor gasten waar ik kan e-mailen. Voor morgen maak ik een afspraak om een tour naar Kompong Phluk te doen, dat is een drijvend dorp aan het Tonlé Sap Meer. Eigenlijk is dit dubbelop, want Sap betekent al ‘meer’. Tonlé staat overigens voor ‘groot’. Vandaag huur ik een fiets via het hotel en rijd net als vorig jaar langs de Siem Reap rivier tot ik in de open velden kom. Het is heet, bijna 35 graden. En het is stoffig. Dat is lastig met contactlenzen, maar met mijn handen en een pet op kan ik die aardig beschermen. Ik moet oppassen met de zon op mijn hoofd. Zo veel haar zit daar niet meer. Het wordt steeds dunner. Helaas. Ik zoek de huisjes op waar ik vorig jaar foto’s van mensen heb gemaakt. Die heb ik in meervoud afgedrukt om uit te delen. Net als toen is er bij het laatste huis aan de linkerkant van het pad een grote groep mensen, waaronder veel kinderen in alle leeftijden. Vermoedelijk zijn ze voor een groot deel familie van elkaar. Hier heb ik de meeste foto’s gemaakt. Ze hebben erg veel plezier wanneer ik de foto’s overhandig. Moeders blijft nu een beetje op de achtergrond. Vorig jaar had ze het hoogste woord. Niemand spreekt een woord Engels. Zelfs de meiden die volgens mij wel school hebben gevolgd, durven het niet aan. Een eindje terug is de plek waar ik een meisje in een hangmat op de foto heb gezet. Ook die plek weet ik terug te vinden. Maar de hangmat is er niet meer. Het meisje is er zelf ook niet, maar twee jongere zusjes wel. Ze lijken erg op elkaar. Hier is gelukkig weer wat schaduw. Ik herken de deuren van een huis van een andere foto. Ook hier tref ik niet de mensen die op de foto staan, maar een andere bewoner neemt ze graag in ontvangst. Even verderop zit op een brak stuk grond een groepje kinderen kopjes van vissen af te snijden voor 2000 riel (een halve dollar) per dag. In Vietnam doen ze dat met een schaar, hier met mesjes. Een derde van de bevolking moet rondkomen van minder dan een dollar per dag. Iedere dag is een kwestie van overleven. Daarna bezoek ik twee scholen op de route. Aan een ouder meisje geef ik een grote envelop met BIG-pennen die ik uit Nederland heb meegenomen. Eigenlijk had ik meer bij me moeten hebben, want er zijn heel veel leerlingen. Er zitten meerdere scholen langs de route, dus ik moet ook een keuze maken waar ik iets achterlaat. Bij de ingang van deze school staat een groot bord waarop te zien is welke Engelse lessen worden gegeven. Van 5.15 - 6.15 en van 6.15 - 7.15.  Ze krijgen dus wel Engelse les, maar brengen het volgens mij onvoldoende in de praktijk. Lang niet iedereen stroomt door naar een niveau waar je iets mee kunt bereiken. Misschien zijn Cambodjanen te verlegen of te bescheiden. Of haken ze af omdat de opleiding te moeilijk, te lang of te duur is. Bij een kraampje voor een huis koop ik een blikje fris. Het oudste meisje spreekt net als haar broer goed Engels. Zij wil graag lerares Engels worden. Ik parkeer mijn fiets bij restaurant The Only One, waar ik gisteravond de dag eindigde, voor een late lunch en een praatje met het personeel. Ik bestel kippensoep met rijst, cola en citroenthee (4 + 1 + 1,5 = 6,5 maar ik geef $10). Ze hebben weinig klanten, terwijl ze nummer vier zijn op tripadvisor.com. Ik help mee om klanten aan een tafel te krijgen. De eersten zijn een jong stel en een vrouw van middelbare leeftijd uit Estland. Leuke mensen om even een praatje mee te maken. Het is bijna 35 graden. Ik fiets via de andere oever naar de Royal Independence Gardens en daarna weer langs de rivier terug. Het is te heet voor een bezoek aan het park. Ik denk dat ’s avonds beter is. Bijna alle bankjes langs de rivier zijn wel bezet. Kinderen springen in het water. Wanneer ik op een bankje ga zitten, komen jonge moeders met zielig kijkende kinderen op de arm om geld schooien. Dat gesleep met die kinderen vind ik storend. Wanneer ik in de buurt van markt was dan had ik wel wat eten voor ze willen kopen, maar ik wil niet zomaar geld geven. Bij mijn hotel doe ik een dutje en kijk even op internet. Aan de manager van het hotel vraag ik of de oliemaatschappij Sokimex nu Chinees of Cambodjaans is. Ik heb ergens gelezen dat het Chinees is, maar de website van het bedrijf wekt de indruk van niet. Hij verzekert me dat de eigenaar één van de rijkste Cambodjanen is. Sokimex beheert de Angkor Tempels en lijkt het grootste deel van het geld op te strijken van de $20 entree per bezoeker. Ik vraag me af of er - buiten het personeel - wel iets van de opbrengst naar de lokale bevolking gaat. De manager is daar ook zeer sceptisch over. (Naschrift: Op wikipedia lees ik dat de oprichter een Vietnamees Cambodiaanse zakenman is.) Zoals ik aan het personeel beloofd heb, dineer ik vanavond bij The Only One. Eerst komt een jochie bij me schooien. Ik herken hem van vorig jaar. Het is een bijdehand manneke met wat vervelende trekjes. Om van hem af te zijn stel ik voor dat ik een T-shirt voor hem koop. Hij loopt in een smerig exemplaar. De Engelse zinnen die hij kent, zijn overigens onverbeterlijk. Ik loop met hem naar de markt aan de overkant van de straat. Omdat hij op blote voeten loopt, lijken slippers op dit moment nuttiger. Een verkoopster vraagt na afdingen nog steeds $3. Ik zal wel te veel betalen, maar misschien heeft ze wel vijf kindermondjes te voeden. De meiden van het personeel van The Only One komen ook allemaal uit gezinnen van vijf of zes kinderen. Daarna bestel ik amok met kip. Amok is een milde curry specialiteit van Cambodja en heb ik vorig jaar ook een keer gegeten. Achter mij komen twee echtparen uit Frankrijk zitten. Vrij laat nog komen twee Amerikaanse meiden uitgebreid dineren. Saerey, de manager, nodigt me uit om ’s avonds mee te gaan naar de herdenking van het overlijden van een belangrijke Boeddha, drie jaar geleden. Dus ik blijf op hun terras zitten tot de zaak gaat sluiten en word in de tussentijd bedolven onder de fotoalbums. De baas van het restaurant is een Fransman. Een fotograaf. Hij heeft de manager en haar zoon een keer meegenomen naar Frankrijk en Zwitserland. Daar zijn mooie fotoalbums van gemaakt. Er ligt ook een album van een personeelsuitje. Als één van de weinig Cambodjanen heeft ze Parijs en sneeuw gezien. Een heel voorrecht dus. De Fransman heeft garant gestaan voor de lastige visumprocedure. Ik stel aan Saerey voor om morgen met mij mee te gaan naar de drijvende dorpen. Maar ze zegt dat ze belangrijke gasten krijgt uit Japan. Anders was ze graag meegegaan, want ze vindt mij erg leuk. Dan valt mijn oog op één van het personeel. Die aarzelt, maar van Saerey mag ze vrij nemen. Ik geef haar een briefje met het tijdstip 9:30 erop. Een officiële uitnodiging. Ze glimlacht verlegen en stemt na aanmoedigingen van Saerey toe. Ze heet Sok Kom en komt volgens Saerey uit een arm gezin en is weinig naar school geweest. De meiden uit Amerika blijven tot ergernis van het personeel lang hangen. Zodra die weg zijn help ik mee met de boel op te ruimen en af te sluiten. Daar zit best nog wel wat werk in. Met zijn vieren gaan we met een tuk tuk op pad. Met Saerey (31), Sok Kom (24) en Sok Leang (19). We rijden in de nacht over stoffige paden rond Siem Reap. Door het stof houd ik mijn handen veel voor mijn ogen. Er zijn veel meer mensen onderweg. Onze tuk tuk chauffeur weet niet waar hij moet zijn. Eerst volgt hij anderen, maar op een splitsing vraagt hij naar de weg. Er komt ook veel verkeer van de andere kant. Ik begrijp dat de ceremonie al is afgelopen. Maar voor het avontuur had ik dit in de wildernis niet willen missen. Het gezelschap is fantastisch. Af en toe komen we door een kuil. De meiden gillen dan. Zolang ik maar niet gefrituurde vogelspinnen of een ei met een kuikentje hoef te eten, is het mij wel best. Beide zijn populaire snacks in Cambodja. Ik kan het niet laten om voor de andere meiden ongezien de blote onderrug van Searey aan te raken. Ze kijkt me verontwaardigd met felle ogen aan. Dit kan niet in Cambodja. Maar het is toch donker en eigenlijk vindt ze het helemaal niet erg. Uiteindelijk belanden we in de piramide disco. Ik kijk afkeurend en schud mijn hoofd. Hier wil ik niet in, maar om hun een plezier te doen ga ik wel mee. De chauffeur mag ook aan onze tafel zitten. De meiden gaan wel de dansvloer op, maar dit is echt niks voor mij. Ik betaal de rekening ($11,60). Wanneer we na ruim een uur buiten zijn, dreunt basritme nog na in mijn hoofd. Ze brengen mij naar mijn hotel. Searey fluitert me "Thank you" in mijn oor. Ik betaal $6 voor de tuk tuk. Het einde van weer een mooie dag. Vrijdag 12 maart. Vandaag heb ik een auto met chauffeur gehuurd om naar het Tonlé Sap Meer te gaan. Ik heb wat kleinigheden voor de kinderen bij de Hema gehaald, zoals opwindbare waterdiertjes en ballonnen. Chea, de tuk tuk chauffeur die me van het vliegveld haalde, is vandaag ook de chauffeur en hij fungeert gelijktijdig een beetje als gids. Hij heeft een Toyota Camry gehuurd. Ik zeg dat we eerst iemand oppikken bij de Old Market. Hij rijdt heel voorzichtig. We halen Som Kom bij The Only One op. Saerey kijkt zuur en is weinig spraakzaam. Eerst rijden we een stuk via highway 6 richting Phnom Penh en dan over een zandweg richting het meer. Onderweg komen we door een dorp waar een markt is. Even later stoppen we bij gebouwtjes waar ik voor Sok Mok en mij $15 per persoon entree moet betalen. Dit is volgens Chea de laatste plek met een fatsoenlijke toilet. Maar ik zweet het meeste vocht wel uit. Chea vertelt dat de landerijen in het regenseizoen (van mei tot oktober) onder water staan. De onverharde weg is van mul zand, maar de Toyota komt er wel doorheen. We komen een paar boeren tegen met magere witte ossen die karren trekken. Eigenlijk moet ik zoiets op de foto zetten, maar ik laat ook wel eens een kans voorbijgaan. Ik heb al heel veel foto’s. Hij parkeert de auto onder een schaduwnet. We lopen de dijk af en stappen op een blauwrood geverfde rondvaartboot met plaats voor tien mensen. Een jongen van ongeveer twaalf jaar bestuurt de boot. We slalommen tussen de andere boten door. Soms staan er vissermannen in het water. We passeren het dorp Kompong Phluk. De huizen zijn gebouwd op hele hoge palen. Dat is zo kenmerkend voor de dorpen aan het meer. Op het meer zijn ook huizen. We bezoeken daar één van. Vier vrouwen zitten op de vloer en sorteren vis. Eén meisje snijdt de kopjes van kleine visjes. Aan de rand van het huis op palen is een soort van kooi waar varkens in zitten. Sok Kom en Chea kopen vis. Eerst denk ik dat zij ze voor het restaurant inkoopt, maar het is voor haar familie. Eerst moet er worden onderhandeld. Ze betaalt alles in riel, de lokale munteenheid. Het valt me op dat de Cambodjanen zelf weinig met dollars betalen. Kompong Phluk We varen terug en stappen uit bij een drijvend restaurantje. Via hoge trappen komen we bij een tempel. Achter de tempel staat een school. Twee meisjes en een vrouw staan plotseling voor me met schrijfblokken en potloden. Ze vragen $5. Dat is best veel. Ik denk niet eens aan afdingen. Het is ook te heet om goed na te denken. Voor een foto wil ik ze wel elk een dollar geven. Ik krijg van alle drie een setje potloden. Wanneer ik bij de school kom, heeft Sok Kom twee stapeltjes schrijfblokken in haar handen. Daar verbaast ze me mee. Ze is weinig spraakzaam, maar ondertussen heeft ze kennelijk een goede deal gesloten. Het is eigenlijk pauzetijd, maar in het eerste klasje zijn toch een paar jonge kinderen. Even later verschijnt ook een leraar. Hij vertelt wat over de school. Er zijn ongeveer 860 leerlingen, 16 klaslokalen, 12 leraren, waarvan 7 vrouw. Ik vermoed dat de leerlingen hun schooluniform van oudere broertjes en zusjes overnemen. Het meisje dat voor mij poseert heeft een oud bloesje. Het ziet er niet zo schoon uit. Een ander meisje heeft een tas met plakband afgedicht. Waarom gaan er miljoenen aan ontwikkelingsgeld naar Cambodja, maar hebben deze kinderen nog steeds geen nieuwe uniformen, tassen en schoolmateriaal? De leraar heeft een paar Engelstalige boeken op zijn bureau liggen en er staat een donatiebox. Ik krijg zijn e-mailadres omdat ik veel foto’s maak. Hij vraagt of ik die wil opsturen. Dat zal ik doen. Voor we vertrekken zingt het groepje aanwezige kinderen een paar liedjes voor ons. Bijzonder ontroerend. Op dit moment had ik graag een videocamera bij me gehad. Daarna lunchen we in het drijvende restaurant onderaan de hoge trap. Vis, noedels en groenten. Aan een ander tafeltje zitten twee Franse mannen met hun gids. We luieren daarna nog wat. Het is bloedheet en we hebben weinig puf meer. Toch stelt Chea voor om de boot een stukje door te laten varen en ons aan het einde van het dorp weer op te pikken. Zo kunnen we door de ‘hoofdstraat’ lopen en de huizen van dichtbij bekijken. Dat is een uitstekend idee. De meeste mensen houden siësta. Het stink naar vis en het is heet om rond te lopen. In het regenseizoen kun je met de boot tussen de huizen doorvaren. Nu liggen er garnalen en vis te drogen. Er zijn kleine winkeltjes en primitieve straatrestaurantjes onder afdakjes of doeken. Het meest opvallende zijn de huizen zelf, die hoog boven de grond staan. Af en toe roept een kindje "Hello!" Kompong Phluk heeft naar schatting 3000 inwoners. Een deel van de mensen rond het Tonlé Sap Meer zijn vluchtelingen uit Vietnam. Mogelijk hebben twee van de ruim veertien miljoen inwoners van het land een Vietnamese achtergrond. Op de terugweg komen we enkele toeristen tegen die toch met een tuk tuk onderweg zijn over de "dusty and bumpy road". Chea vraagt of hij de airco uit mag zetten want de vis in de kofferbak begint te stinken. Hij doet de ramen een beetje open. In Siem Reap stappen we uit bij The Only One. De chauffeur vraagt $20 fooi, dat is ongewoon brutaal voor zo’n bescheiden man. Ik zeg dat hij dat maar met het hotel moet regelen. Achteraf gezien dacht hij misschien het bedrag van een gids te kunnen vangen. Hij heeft wel een beetje als gids gefungeerd, maar dan had hij dat toch vooraf kunnen zeggen. De $2 die ik voorhoud, neemt hij niet aan. Sok Kom heeft een broer gebeld waarmee ze achterop een motorbike de vis naar huis brengt. Ik ga aan mijn vaste tafel zitten en bestel thee. Saerey is erg nieuwsgierig en komt met een blikje bitter lemon naast me zitten. Ze heeft het druk gehad met de Japanners. Ze moppert. Direct na ons vertrek vanmorgen waren er al gasten. Ik laat de foto’s zien. Ze is een keer met de eigenaar van het restaurant naar Kompong Phluk geweest, maar heeft er toen nooit aan gedacht om vis te kopen. Op het meer is de vis veel goedkoper dan op de markt. Saerey heeft duidelijk de behoefte om haar verhaal kwijt te kunnen en ik alle aandacht. Het is een mooie vrouw met een wispelturig karakter. We zaten gisteren vrolijk in de tuk tuk, maar vanmorgen was ze heel anders. Ze heeft sterk de neiging om te mopperen, ook op het personeel. Terwijl ze die meiden ook zou kunnen stimuleren. Met een glimlach kunnen ze meer klanten lokken, geef ik aan. De sombere blik van de kok is geen goede reclame voor de zaak. Maar die kun je niet verbieden om erbij te gaan zitten wanneer ze niks te doen heeft. Op haar negentiende is Saerey getrouwd met een Chinees. Daar heeft ze een zoon van, Charley, die nu twaalf en een half is. Dat huwelijks heeft maar een paar maanden geduurd. Daarna is ze acht jaar getrouwd geweest met een Brit. Waar ze inmiddels vier jaar van gescheiden is. Eén van haar zusjes is op twintigjarige leeftijd overleden. Ze heeft dus littekens en ik kan me haar teleurstelling in het leven en de drang naar geluk wel voorstellen. Die twee scheidingen zijn een aanslag op haar status in dit land waar scheiden verre van vanzelfsprekend is. En het trieste is dat ze geen goede opleiding heeft voor een goed betaalde baan. In Phnom Penh heeft ze een eenvoudige baan in een ziekenhuis gehad. De politie controleert voor het restaurant op straat. Saerey vertelt dat ze iedere maand langskomen om geld te innen. Het is onduidelijk waarom sommigen wel en anderen niet worden aangehouden. Ze stoort zich aan de tuk tuks die op de namiddag voor het restaurant parkeren. Die bezetten de parkeerruimte voor potentiële bezoekers. Er is dan schaduw aan deze kant en er zijn veel meer toeristen, die overdag immers bij de tempels zijn. Aan het einde van de middag ga ik even naar mijn kamer om me op te frissen. Rond half zeven komt de overijverige jongen die ook het ontbijt serveerde langs. Hij brengt een nieuw bed time story en een enquêteformulier. Ik breng afscheidsgroet bij het massagemeisje en loop door naar The Only One voor mijn avondeten. Sok Leang wijst me mijn tafeltje aan. Ze vroeg zich al af waar ik bleef. De drie meiden roddelen over mij en wijzen dat ik een ander shirt aan heb. Er komen bijna geen andere gasten vanavond. Volgens Saerey loopt de zaak momenteel slecht. Ik bestel een overheerlijke Salade Niçoise. Ze wachten op klanten en kijken toe hoe ik eet. Op het verlichte reclamebord kruipen twee gekko’s. Na het eten blijf ik uiteraard weer hangen. Ze weten dat dit mijn laatste avond is. Ze hebben cadeautjes gehaald. Een sjaal en een plaquette van Angkor. "Ooooo! Dat hadden jullie niet moeten doen." Ik wil wel dankbaar zijn, maar: "Echt, dit had niet gehoeven". De zaken gaan slecht, ik geef hun bij iedere maaltijd een fooi, en - okay ik heb hun gisteravond meegenomen - deze arme mensen willen ondanks alles cadeaus geven. Dat geeft zo'n ongemakkelijk gevoel. Saerey en ik doen karaoke. Er zijn ook Engelstalige cd’s. Ik kan het tempo van Hotel California niet eens bijbenen; ben ook totaal niet gewend om te zingen. Het liedje Edelweiss uit The Sound of Music gaat helemaal de mist in. Ook nog vals. Maar we hebben wel wat om te lachen. Saerey kiest zeer romantische Cambodjaanse liedjes. Sok Kom kijkt volgens Saerey jaloers. Misschien heb ik Sok Kom te hoge verwachtingen gegeven door haar vandaag mee te nemen? Ik help weer met het afsluiten van de zaak en barricaderen van de ingang. We zoeken een tuk tuk uit en moeten allemaal hard lachen wanneer we de chauffeur van gisteravond herkennen. De jonge vent die de weg niet wist. Toch stappen de meiden vrolijk weer in. Ze hebben zich omgekleed in een ruimte boven het restaurant. Ondanks dat ik gezegd heb niet weer naar een discotheek te willen, laten ze de tuk tuk toch naar één toe rijden. Ik laat me dit keer niet ompraten. Ik had duidelijk gevraagd om naar een plek te gaan waar we wat konden drinken en praten. Tja, eigenlijk is het ongepast om in een boeddhistisch land verwijten te maken, maar ik kan even niet anders. Het resultaat is zure gezichten en een sorry van Saerey. We vertrekken weer. Beide andere meiden stappen onderweg uit om iets te eten. Met Saerey doe ik daarna een nachtrit in de nabije omgeving van Siem Reap, omdat ik dat gisteravond zo leuk vond. We blijven nu voornamelijk op geasfalteerde wegen. Ze zegt nogmaals "Sorry". We passeren het Sofitel Hotel. Ze zegt dat ze daar vorig jaar haar verjaardagfeestje heeft gevierd en nodigt me uit om 25 november op haar verjaardag te komen. Voor een stuk "birthday cake". Hm, ik heb nog geen concrete plannen voor de herfst... Daarna wil ik graag naar de X-bar. Dat is een rustige en ruim opgezette bar met uitzicht over het centrum. Hier heb ik vorig jaar op de laatste avond met de reisleidster gezeten. Saerey kent de eigenaar. Het is een buitenlander die crossmotoren heeft. Saerey kan weer haar verhaal kwijt. Ze drinkt een cocktail en daarna een glas Baileys. De muziek varieert van Blondie tot Queen. We gaan naar mijn hotel. Ze moet naar het toilet. Ik geef Saerey $7 mee om de tuk tuk te betalen. We nemen afscheid. Ik zeg dat ze de groeten aan de meiden moet doen. Ze vraagt of ik haar vanuit Phnom Penh zal bellen? Dat beloof ik. Zaterdag 13 maart. Na het ontbijt betaal ik voor de kamer en de fiets- en autohuur. Dat kan met mijn Visa kaart. De manager zijn mooie vrouw staat vanmorgen bij de receptie. Ik mag een geweven sjaal uitzoeken. Mijn keuze valt op een rode doek die lijkt op de versiering op mijn bed. Ik vergeet helemaal een fooi in de fooienpot te doen. Eigenlijk zijn al die gratis services verraderlijk, want ze willen uiteraard ook iets verdienen. En vooral het personeel is sterk afhankelijk van fooien. Andere keer beter. Siem Reap - Phnom Penh Een andere tuk tuk brengt me om kwart over negen naar het vliegveld. Misschien wil Chea me niet meer vervoeren. Bij de ingang van de internationale vertrekhal moet ik aantonen dat ik er iets te zoeken heb. Eerst gaat een grote groep Fransen inchecken, daarna kan ik vlot doorlopen. In de vertrekhal koop ik bij The Blue Pumpkin een blikje Cola en snickers. Ik heb geen idee wat ik in het vliegtuig kan verwachten. Het toestel van Cambodia Angkor Air naar Phnom Penh is een Turboprop en heeft 72 zitplaatsen. Ik heb de één na voorste zitplek, stoel 2B, naast een oudere Française. Voor mij zit de stewardess. We krijgen een cakeje en een bekertje water. Dat is alles. Maar ik heb geen honger. De vlucht verloopt vlot. Op het vliegveld van Phnom Penh is de bagageband voor binnenlandse vluchten niet in een hal maar onder een afdak. Het is heet! Een taxichauffeur staat mij op te wachten. Phnom Penh Volgens afspraak brengt hij me voor $9 met zijn Toyota Camry naar Velkommen Inn in Street 104. Dat is een guest house gerund door een Noor die met een Cambodjaanse is getrouwd. Ik krijg kamer 5 op de één na hoogste verdieping. De eerste keer wanneer ik de trap oploop vergeet ik mijn schoenen uit te doen. Onderaan de trap staat een open schoenenkast. Die had ik niet gezien doordat ik mijn koffer droeg. Je doet in dit land bijna overal de schoenen uit voor je naar binnen gaat. De kamer is ruim, er is veel licht en de meubels zijn degelijk. Notch legt me uit hoe de safe werkt. Aan de bar bestel ik ‘brown onion soup’ en lemon juice ($3 + $1,5). Eigenaar Edvin is zelf aanwezig om mij wat tips te geven over Phnom Penh, maar ik ken de stad van vorig jaar en weet wel ongeveer wat ik wil. In ieder geval naar het Royal Palace, want dat is er toen niet van gekomen. Er worden bijna nergens meer fietsen verhuurd, zegt hij. Dat was niet rendabel. Ik vraag aan Notch of ik met haar mobiel naar Siem Reap mag bellen. Wanneer ik dat met mijn eigen toestel zou doen, denk ik dat ik een hoge telefoonrekening kan verwachten. Ik heb mobiel nog nooit eerder van of naar het buitenland gebeld. Ze heeft nog maar weinig beltegoed, dus eerst sturen we het jongste meisje van het personeel met $2 op pad voor een telefoonkaart. Na de late lunch ga ik op het terras zitten en bel met Saerey. Ik ben geen type voor telefoongesprekken. Vaak zijn telefoongesprekken nogal inhoudsloos. Ze kan me beter gaan mailen, maar dat is ze niet gewend. En ze is ook al niet handig in sms’en. Dat wordt niks. Op de namiddag loop ik langs de rivier naar het park tegenover het paleis. Ik geniet van de mensen die tevoorschijn komen nu de zon ondergaat. Op een gegeven moment raak ik in gesprek met twee meiden: Sarrom en Sarjem. Sarrom werkt in het gigantische Naga Casino. Ze leren me tot tien tellen in het Khmer. Ik heb lol met enkele verkoopsters die steeds langslopen. Eén daarvan is Srey Pey. Van haar koop ik een blikje cola en een blikje meloenthee voor één dollar. Lotusbloempitten en slakken zijn erg populair. Daarnaast lopen ze voorbij met grote manden met zakjes chips en nootjes op hun hoofd. Dat noemen ze "njam njam". Lekker makkelijk. Aan de andere kant zit een tijdje een vervelende Canadees naast me. Hij zeurt dat zijn paspoort is gestolen en dat hij maar moeizaam hulp krijgt van de Britse ambassade. Hij is blut. Een Canadese ambassade heeft Cambodja niet. Ik heb vaker van dit soort zonderlingen gezien, al dan niet met een zonnesteek, en praat verder met de meiden. Wanneer ik richting mijn hotel loop, kom ik Srey Pey weer tegen. Haar moeder is er nu ook. Ik zeg tegen haar dat ze heel mooi is. ‘Own sa-aht klahng na’ betekent ‘jij bent heel mooi’. Ze is helemaal van de kaart. Haar moeder lacht. Ik eet op het terras van het hotel waar ik vorig jaar zat, in Street 136. Daarna drink ik een paar glazen lemon juice met ijsblokjes in mijn guest house. Als dat maar goed gaat, die ijsblokjes bedoel ik. Het meisje dat me vanavond bedient heet Nak. Ze vertelt dat ze van Edvin opdracht heeft gekregen om met de gasten te praten. Zo wil hij ze binden. Er zit eerst een lijkbleke, sullige Brit naast me die net is aangekomen. Daarna komt Nak naast me zitten. Net als Saerey moet zij ook haar verhaal kwijt. Ze volgt ’s ochtends een studie hotel management en werkt vanaf drie uur. Het is geen geweldige baan. Hiervoor heeft ze in een groter hotel gewerkt, maar dat was niet te combineren met haar studie. De sfeer van deze straat bevalt haar niet. Ik begrijp meteen wat ze bedoelt. Er zitten hier namelijk een paar van die ‘girl bars’. Ik verbeter haar Engels. Soms maakt ze woorden niet af. Zoals de ‘s’ van ‘always’. Ze geeft me haar telefoonnummer. Wanneer ik op mijn kamer ben krijg ik een sms van haar, direct daarop volgend één van Saerey. Nee toch, terwijl de liefste vrouw die ik ken in China woont. Zondag 14 maart. Om acht uur heb ik aan het begin van Street 104 met Ratanak afgesproken, zo heet Nak voluit. Ze heeft me uitgenodigd om vandaag samen spullen op de motorbike naar haar vader te brengen. Mijn bezoek aan het Royal Palace is geen must, dus ik ben op haar uitnodiging ingegaan. Ze staat me met haar motorbike op te wachten en vraagt of ik kan rijden? Hm, dat lijkt me niet zo’n goed idee. ik heb nog nooit op zoiets gereden. We ontbijten eerst rustig bij mijn hotel van vorig jaar. Ze kent het. We eten noedelsoep, pannenkoek met honing, thee en water. Nak vertelt dat ze gisteravond van opwinding niet kon slapen. Een tuk tuk chauffeur naast het terras biedt zijn diensten aan, maar ik wijs naar Ratanak. "I already have a driver." Dat kan niet goed gaan, lachen de mannen. Nu moet ik erbij vermelden dat Nak inderdaad een beetje een gevaar op de weg is, want ze draagt haar bril liever niet. Maar dat ontdek ik pas later. Eerst rijden we naar haar zus, die in een buitenwijk in een smalle straat woont. Ze is met een Engelsman getrouwd en hebben een kleintje. Hij heeft geen werk; ze leven van zijn spaarcenten en het is na drie pogingen nog niet gelukt om met hun gezin naar Engeland te komen. Ze zijn net wakker. Nak is dol op het jochie. De Engelsman vraagt of de Toyota Highlander die voor de deur staat van mij is? Nee, ik heb hier geen auto. Ik kijk op het bordje onder de voorruit. Aha, een VIP.  We nemen van hier een stretchbed mee. Dat ding zet ik tegen de rug van Nak. Gevolg is dat ik niks kan zien, maar het is wel een goede beschermer tegen stof. We moeten eerst tanken. Bij enkele kruisingen staat steeds iemand met een rood vlaggetje en een meisje dat demonstreert dat ze gaat oversteken. Volgens Nak doen ze dat om de verkeersdeelnemers te wijzen op overstekende voetgangers. Hm, daar kunnen ze in Vietnam nog wat van leren. Takeo Provincie Volgens Nak duurt de rit naar Takeo ongeveer drie kwartier. Maar in totaal zijn we langer onderweg. We passeren een markt waar ze als kind spullen kocht voor school. Even verderop laat ze een spiegel vastschroeven. Een paar keer onderweg draait ze die omhoog om mijn gezicht te kunnen zien. We stoppen nog een keer, nu wil ze een paar kilo fruit kopen. Omdat ik er bij ben moet ze meer betalen dan wanneer ze alleen zou zijn geweest, legt ze uit. Ze zien hier een ‘barang’, een blanke westerling, en er springen dollars in de ogen. Ze parkeert de motorbike onder een schuur achter het ouderlijke huis. Een woning op palen, zoals de meeste huizen op het platteland. De omgeving is droog. Ik vraag me even af of ze problemen kan krijgen doordat ze alleen met vreemde man komt. Kan dit onder de ogen van buren? Maar een andere zus is er met een klein kindje. Er lopen kippen met kuikens. Haar zwager komt later ook nog spullen brengen. Deze woont met haar zus in het huis van haar vader. Die is er overigens niet. Hij is vandaag naar een begrafenis. Bovenaan de trap gaan de schoenen uit op een soort van portaaltje. Echt begroeten en voorstellen doen ze hier kennelijk niet aan. Haar zwager heeft het stretchbed al in de kamer gezet. Haar zus lijkt nog niet zo lang wakker, of was druk bezig met het ontbijt voor de kinderen en moet zich eerst wassen en omkleden. Ik geef het zoontje van haar een paar opwindbare waterdiertjes en ballonnen. Hij heeft het nog niet op mij staan. Toch is een tante van hem met een Engelsman getrouwd, dus hij zou een beetje gewend moeten zijn aan een blanke. Hij heeft ook een ouder broertje. Ik bekijk de foto’s die aan de muur hangen. Onder andere de huwelijksfoto van de Engelsman met haar zus en één van Nak bij het beeld van de koning bij Wat Phnom in Phnom Penh. Ta Prohm In de buurt is een tempel in de bouwstijl van de tempels van Angkor. Deze Ta Prohm wil ze me laten zien. De entree is $3. Alleen ik moet betalen. We worden belaagd door oudere vrouwtjes met ‘krama’ doeken om - volgens mij nonnen - en schoolmeisjes met bloemen en wierook die om geld vragen om naar school te kunnen. Dat is minder leuk, want nogal storend. De tempel is ook niet zo geweldig mooi maar het gezelschap van Nak is prettig. Ze is pienter, maar voelt zich vaak onbegrepen. Ratanak is 24 jaar en haar droom is om na haar studie te gaan werken in een hotel Siem Reap. Heel verstandig. Siem Reap is een veel aangenamer stad dan Phnom Penh. Ze is er een keer geweest en heeft in die korte tijd een paar tempels gezien, maar zou nog graag de vrouwentempel Banteay Srei bezoeken. Die ligt verder van Siem Reap en heb ik vorig jaar ook niet gezien. Dat zouden we samen kunnen doen. Ze zegt dat ze in Siem Reap zal zoeken naar een kamer voor $30 per maand. Eerst denk ik dat het per dag is. Maar per maand is erg weinig wanneer ik het vergelijk met een hostel waar je op een slaapzaal zonder airco al $4 kwijt bent. Ik durf niet te vragen wat haar loon nu is en wat ze verwacht te gaan verdienen. Ik vertel haar over Saerey. Ze heeft me gehoord toen ik met Saerey belde. Ik zeg dat het een ‘crazy’ vrouw is. Saerey heeft me niet voor niks de woorden ‘skoe-et na’ geleerd, dat betekent ‘very crazy’. Nak legt wierook in de tempel en doet een paar buigingen. Ze heeft moeite om de schooiers niks te geven. Vooral de oudere vrouwtjes blijven aandringen. Ik heb een goede smoes, want ik heb geen kleingeld. De Boeddha in de tempel is onthoofd. Nak vertelt dat in het hoofd vroeger waardevolle voorwerpen werden gestopt. Een groepje jonge mannen zit op de grond en speelt traditionele muziek. Dat doet haar aan haar moeder denken. Van haar moeder mocht ze alleen naar dit soort muziek luisteren. Haar moeder is een paar jaar geleden overleden. Ze was verpleegster. Haar vader gebruikt medicijnen en heeft haar moeder in het ziekenhuis leren kennen. Hij was boekhouder, is 68 en al veertien jaar met pensioen. Hij krijgt $60 per drie maanden. Op zich heeft hij een respectabele leeftijd voor een Cambodjaan. Hij maakt zich zorgen over haar. Omdat ze geen partner heeft, zeg ik vragend. Dat beaamt ze. Toen ze voor het eerst naar Phnom Penh ging, durfde ze haar vader niet te vertellen dat ze helemaal op de fiets was gegaan in plaats van met de bus. Ze is open en eerlijk tegen me. Ze vindt mijn pet te klein voor mijn hoofd. Ik zeg dat hij alleen als bescherming tegen de zon dient. Tonlé Bati Daarna rijden we naar het naastgelegen recreatiemeertje Tonlé Bati. Daar komt de motorbike onder een rieten afdakje. We krijgen een houten hutje op de rivier aangewezen. Daar kom je door over een smalle balk boven het water te lopen. Deels is er een primitieve leuning. Maar ik haal het zonder nat te worden. Ze vond de bedelende kinderen en nonnen bij de tempel ook storend. We konden maar nauwelijks even ongestoord op een bankje zitten. Ze voelt zich door het boeddhisme waarschijnlijk geroepen om steeds wel iets te geven. Nonnen mogen net als monniken niet werken en zijn dus afhankelijk van giften. En delen met anderen is gunstig voor je reïncarnatie. Aan de rivierkant komen bootjes langs om drinken, kokosnoten en cakejes te verkopen. De suikerriet cakejes zijn een favoriet van haar huisgenote, dus die wil ze sowieso kopen. Haar huisgenote zorgt voor haar door soms te koken of haar was te doen. Nak kan het niet laten om twee kokosnoten te kopen. Het sap is helaas niet koel. We koelen af door de voeten in het water te houden. Een jochie vaart geruisloos voorbij. Hij biedt aan om een stukje mee te varen, maar wij blijven liever rusten in de schaduw en doen een dutje. Er waait een lekker briesje. Wanneer we afrekenen, worden we een beetje afgezet. Ik moet $5,75 betalen. Op de terugweg stoppen we één keer voor koffie en thee. Ik geloof dat ze moe is. Ze heeft te weinig slaap gehad. Ze doet wat minderwaardig over zichzelf. Wanneer ze bijzonder was geweest, zoals ik zeg, dan was ze geen ‘waitress’. Maar ik moedig haar aan dat ze wel mooi en intelligent is en dat ze na haar studie volop mogelijkheden heeft. Ze heeft te weinig zelfvertrouwen. Cambodjanen hebben weinig eigenwaarde. Ze roept onderweg of ik weet wat de politie doet. We zien twee agenten staan. Ik zeg dat die geld innen om te kunnen lunchen. Ze moet lachen en weet dat ik het doorheb. Terug in Phnom Penh Om kwart voor drie zet ze me af op de plek waar ze me vanmorgen oppikte. Het laatste stukje moet ik lopen. Ze heeft liever niet dat ik aan haar collega’s vertel dat we bij het recreatiemeer zijn geweest. Ik bestel tomatensoep en thee en betaal gelijk voor de kamer. Om drie uur komt Ratanak. Ze vertelt dat ze net voldoende tijd had om snel te douchen, om te kleden en de haren te kammen. Op het terras bel ik nog een keer met het toestel van Notch naar Saerey. Tijdens het gesprek kijk ik op de straat uit. Ik word afgeleid door mooie meisjes en een meisje dat geen meisje is. Ik vertel haar over Ratanak. Aan de overkant van de straat stop een monnik in een saffraan gewaad met een parasol in zijn hand. Een bewoonster doet haar slippers uit en buigt voor hem. Ze geeft hem geld en krijgt zijn zegeningen. Ik zie apen die over de telefoon- en elektriciteitsdraden klimmen. Notch had mij al gewaarschuwd dat ze 's ochtends vroeg op het dak van mijn kamer konden zijn. Dat was ook zo. Maar ik heb goed geslapen en na de kortere nachten in Siem Reap ben ik wat eerder naar bed gegaan. Op mijn kamer rust ik even uit onder het genot van de airco en ik werk mijn aantekeningen bij. Door de avonturen van de afgelopen dagen loop ik een beetje achter. Voor het avondeten wil ik graag naar restaurant Frizz. Dat is namelijk van een Nederlandse eigenaar. Het restaurant ligt in een rustiger straat achter het paleis. Ik ben in eerste instantie de enige gast. De eigenaar is afwezig. Het is een nette zaak, maar de sfeer valt me tegen. De drukke en schreeuwerige restaurants aan Sisowath Quay zijn daarentegen het andere uiterste. Misschien ben ik te vroeg en komen er later meer gasten. Ik bestel kampot rice noodle salad, papaya shake en Lipton tea ($6,50). [Fragment uit e-mail] Het is 20:04 en ik zit in een bloedheet Phnom Penh in hetzelfde internetcafé als vorig jaar. Dat kon ik gisteren niet vinden, nu loop ik er na het avondeten zo tegenaan. De stad is met die hitte niet zo leuk. ’s Ochtend vroeg en ‘s avonds is dat anders. Vooral na zonsondergang, dan komen de meeste mensen op straat en dansen of picknicken langs de boulevards en straatverkopers doen dan goede zaken. [einde e-mail] In een zijstraat van Street 136 is een bruilof gaande. Gewoon een enorme partytent op straat. Een muziekbandje en mooi uitgedoste mensen, tafels met en stoel, veel drinken en eten. Ik loop langs de Candy Bar waar ik vorig jaar zo’n maffe avond heb beleefd. Ik kan het niet laten om even te kijken of de meisjes van vorig jaar er nog zijn. Binnen no-time zit er een opdringerig, mooi en naïef meisje van tweeëntwintig op mijn schoot met alles erop en eraan. De meisjes waar ik om vraag werken hier niet meer. Mijn schootmeisje moedigt me aan om aan haar te zitten. Ik beheers me en verlaat de zaak na een blikje Sprite ($1,5). Er staat immers een ander meisje in mijn hotel op me te wachten. In een straat, nog voor de nachtmarkt, hangen kleine kinderen aan mij die om geld schooien. Ik moet ze van me afschudden en ben niet van plan om hun iets te geven. Aan de bar van Velkommen Inn bestel ik voor mij en Nak een Lemon Juice. Ze maakt de drankjes zelf. Daarna drinken we elk een mok thee. Rond elf uur sluit de zaak en krijgt de nachtwaker de sleutels van de overige kamers. Voor ik ga slapen, douche ik voor de derde keer vandaag. Ik ruim de koffer beter in en zoek kleding voor morgen uit. Maandag 15 maart. Ik ontbijt weer bij het hotel van vorig jaar. Ik herken sommige personeelsleden. Het is een familiebedrijf. Ze vragen me waar het meisje van gisteren is. Ratanak is vanmorgen naar de universiteit. Die begint al vroeg. Vanaf elf uur heeft ze vier uur vrij tot ze moet werken. We hebben om twaalf uur afgesproken, weer aan het einde van Street 104. Royal Palace In de tussentijd laat ik me door een tuk tuk die naast het terras bij mijn ontbijt stond naar het Royal Palace brengen. De laatste kans om dat te bezoeken. De tuk tuk chauffeur heet Lay Lav. Hij is dertig jaar en komt uit Takeo zie ik op zijn rijbewijs. Het pasjes is vijf jaar geldig. Een nette jonge vent met een zachte uitstraling. Toen ik vanmorgen op straat kwam, was het nog een beetje koel. Maar bij het paleis slaat de zon genadeloos toe. Ik betaal $6,25 entree en loop op de centrale gebouwen met gouden daken af. Die kwart dollar is gelijk aan 1000 riel. Mijn korte broek bedekt de knieën net niet, maar een man bij de ingang knikt dat het wel in orde is. De tuinen van het 435 bij 421 meter grote complex zijn goed onderhouden. Voor ieder gebouw moeten de schoenen uit. Ik ontdek een miniatuur versie van Angkor Wat. Her en der zitten meisjes die drinken verkopen. Er zijn ook twee meisjes die graag Engels willen oefenen, maar dat lukt niet echt. Ik concentreer me op het zuidelijke deel van het complex. De fototentoonstellingen hadden meer onderhoud verdiend. Net voor de uitgang zit een weefster. Na een uur houd ik het voor gezien. Mijn concentratie is sterk afgenomen. In Vietnam hing heel vaak een portret van Ho Chin Minh in huizen, scholen en hotels. In Cambodja zie ik veel portretten van de Koninklijke familie, ook in mijn hotel in Siem Reap. Echt fris is de politiek na de val van de Khmer Rouge nog niet. Of dat ooit gaat veranderen? Het volk zal het zelf moeten bepalen. Helaas zijn Cambodjanen terughoudend. Kritiek op de politiek of het koningshuis is bovendien niet toegestaan. Ik vond het opmerkelijk dat ik op de website van een Nederlandse organisatie zag ik staan: "Zo is het als vrijwilliger niet toegestaan te spreken over politiek of religie." Ik laat me door de tuk tuk naar Street 104 brengen. Hij vraagt $6. Maar hij heeft hooguit twee uur voor me gewerkt en slechts een kleine afstand afgelegd. Ik had het ook kunnen lopen, dan was ik wel veel meer bezweet geweest. Ik geef hem $3. Op het terras voor mijn hotel bestel ik yoghurt met muesli en thee. Ik hoor nog de teleurstelling in Edvin zijn woorden toen ik bij aankomst alleen soep bestelde. Toch zijn alle kamers bezet. Ook de duurdere, dus zo slecht gaan de zaken toch niet? Hij heeft een hele mooie vrouw om te onderhouden, misschien is dat het. Ik bel zoals beloofd nogmaals met Saerey. Nak heeft nog tijd gehad om een dutje te doen. Om twaalf uur brengt ze ons naar Friends in Street 13 voor een uitgebreide en ontspannen lunch. Dit restaurant biedt straatkinderen een betere toekomst. Zie http://www.mithsamlanh.org Nak kiest een tafel op het terras. Ze bestelt kip curry, maar ik wil geen scherp eten hebben voor ik het vliegtuig instap, zeg ik, en neem een pastasalade. We hebben elk een glas ijswater en lemon juice. Als toetje nemen we beiden crêpe met chocoladesaus. Er zit een ouder Duits echtpaar aan de tafel naast ons. Ik maak foto’s van hun. Het zijn echte Duitsers. Kritisch en precies. Ik zeg dat het ijswater hier absoluut betrouwbaar is. "Ze krijgen hier bijna alleen maar westerse toeristen, daar kunnen ze geen risico’s mee nemen." Het eten is prijzig. In totaal ben ik $23,23 kwijt. Maar het is voor een goed doel. Nak legt er een paar honderd Riel fooi bij. Ze heeft een managementvacature op de website van Friends gezien. Misschien lukt het om iets beters te krijgen dan de baan die ze nu heeft. Daarna gaan we naar de markt om een tas voor haar te kopen. Dat heb ik gisteren al voorgesteld. De rits van haar oude tas doet het inmiddels weer, maar de nieuwe tas zal ze voortaan mee naar school nemen. Ik zet haar op de foto met het cadeau. Een volgende keer wil ik langer op deze markt rondstruinen, want hij herbergt verrassende dwaalhoekjes. En ik heb Psar Thmei, de centrale markt, en het Soriya winkelcentrum ook nog op mijn verlanglijstje staan. Bij haar Honda motorbike moet ik even op haar wachten, zegt ze. Een paar minuten later komt terug met een klein handdoekje met iets daarop geborduurd. Ietwat ongemakkelijk duwt ze dat mij in handen. Een cadeautje. Ik glimlach. De tijd tikt weg. We stappen weer op. Ze zet me een paar straten voor Street 104 af en geeft me een snelle omhelzing. Er gaat vast heel veel door haar heen. Afscheid is altijd moeilijk. Voor mij is deze situatie verwarrend. Ik wil geen harten breken. Ik wil niemand pijn doen. Want Ling is het belangrijkste voor mij. Mijn lieve Chinese meisje. Ze heeft zich de afgelopen nogal teruggetrokken. Alleen een kort mailtje dat ze me een goede reis wenst, maar daarnaast was ze erg weinig op Skype. Ze zal teleurgesteld zijn dat ik alleen reis, is erg onzeker over onze toekomstkansen, en bang dat ik een andere - jongere - China Girl zal ontmoeten. Ik mis haar. In Velkommen Inn ga ik aan de bar zitten en bestel ik mijn laatste lemon juice. Ratanak lost haar collega net af. Niemand heeft in de gaten dat zij en ik hebben geluncht. Ik dring er op aan dat Nak mijn drankje gaat maken. Haar collega is daardoor een beetje beledigd. Die begrijpt me niet. Afscheid van Phnom Penh De taxi staat al voor de deur. Voor het laatst hebben Nak en ik oogcontact, maar misschien zien we elkaar ooit weer. We beloven dat we gaan mailen. Edvin en zijn vrouw Thida zijn er ook. Ik zeg hem dat hij een "good place" heeft en steek mijn duim omhoog. Om half vier brengt de taxichauffeur die me ook ophaalde mij naar het vliegveld. Hij kan niet teruggeven van $10, maar ik zeg dat riel ook prima is. Ik ben niet van plan om een dollar fooi te geven, want $9 is al veel. Er is gelukkig wel airco in de internationale vertrekhal. Ik draag nog een korte broek. De laatste gebeurtenissen noteer ik in mijn schrijfblokje Dan check ik in bij balie 4 . De bagage krijgt labels voor Singapore en Amsterdam. Links van de balie is een loket waar $25 'exit tax' moet worden betaald. Bovenaan de trap is de scannercontrole. De vlucht naar Singapore gaat net als vorig jaar met Silk Air, een dochteronderneming van Singapore Airlines, die vanuit Singapore een groot deel van Zuidoost-Azië bestrijkt. De stewardessen van Silk Air lijken wat steviger gebouwd. Met de nadruk op lijken. Hun dofgroene jurkjes zitten namelijk minder strak, je kunt dus meer van hun lichaamsbelijning zien. Ze stralen geloof ik ook iets meer brutaliteit uit dan de dames van andere Aziatische vliegmaatschappijen die ik heb meegemaakt. Ik heb mazzel met een plekje naast het gangpad. Tijdens de vlucht krijgen we vis met tomatensaus, wortels, champignons en aardappels. Singapore Onverwacht landt het toestel op Singapore Airport. Ik had mijn ogen gesloten want ik voelde me moe. Ik laat alles van de afgelopen dagen nog een keer de revue passeren. Toch weer heel anders dan ik me vooraf had kunnen indenken. De dames van The Only One in Siem Riep waren erg verdrietig toen ik vertrok. En zij waren niet de enigen. Ze stelden al voor om met z'n drieen als bagage mee te gaan. Ik zie de gezichten nog voor me. Met het treintje ga ik van terminal 2 naar 3. Daar douche ik en kleed me om. Ik heb een onderbroek, dunne lange broek en schoon shirt in mijn handbagage. En ik doe mijn lenzen uit. Het is een nachtvlucht en dan kan ik sowieso beter mijn bril dragen. In de hal zitten opvallend veel gepensioneerde Nederlanders die vermoedelijk in Australië of Indonesië zijn geweest. Om tien voor elf gaat gate A1 open. Net voor middernacht vertrekt het toestel van Singapore Airlines naar Amsterdam. We krijgen souper: gebakken visfilet met basilicumroomsaus, groenten en aardappelen. Ik ben de laatste die vis kan kiezen, daarna is er alleen nog kip of bief met noedels. Er zit een bakje salade bij, kaas en crackers, Ferrero Rocher en een broodje met echte boter uit Nieuw Zeeland. Ik zit op stoel 34K bij twee raampjes boven de vleugel. De plek die ik bij het boeken heb uitgekozen. Naast mij zit een echtpaar van rond de vijftig uit Brisbane dat twee maanden door Europa gaat reizen: van Amsterdam naar Cyprus. Eerst schrik ik even van zijn tatoeage, maar het is een zeer fatsoenlijk stel. Ze houden elkaars hand vast. Bovendien zijn ze rustig en slapen net als ik ook aardig. Wanneer zij naar te toilet gaan, dan verlaat ik mijn plekje bij het raam ook even. Ik heb geloof ik nog nooit eerder zo goed kunnen slapen. volgens mij ben ik wel drie keer weggedommeld. Met dank aan het slaapmasker en de oordopjes. Bij het ontbijt kies ik roerei met champignons, gegrilde tomaat en rösti. Er is ook een broodje met boter en jam bij en een bakje met fruit en yoghurt. Terug in Nederland Dinsdag 16 maart. Vroeg in de ochtend landt ik op Schiphol. Het is acht graden. Helaas ben ik weer terug in het koude Nederland. Het was een korte reis, maar ik kan concluderen dat het plan goed in elkaar zat en ik optimaal van die beperkte tijd heb kunnen genieten. Door mijn reis van vorig jaar wist ik welke vervelende dingen me te wachten stonden. In Phnom Penh de bedelaars, het vuil in sommige straten (ook in Hanoi) en de meisjesbars. En iets waar ik bijna de hele reis last van heb gehad, was dat er op het midden van de dag veel licht was, waardoor de blauwe lucht op mijn compacte fotocamera werd overbelicht. Daarnaast was de hitte een aanslag op mijn concentratievermogen. Dat is soms ten koste gegaan van de aandacht die ik voor fotografie heb gehad. Nog meer dan vorig jaar heb ik contact gehad met de bevolking. Ik kende Siem Reap en Phnom Penh al een beetje waardoor ik niet meer zo nodig allerlei toeristische bezienswaardigheden hoefde te zien. In Alice Springs, Australië, leven de blanke Australiërs en in een parallelle wereld ten opzichte van de Aboriginals. In Cambodja bestaat een parallelle wereld tussen arm en rijk. Machteloos versus corrupt, waarvan de laatste voornamelijk in Lexus rijdt. Corruptie is geworteld in de cultuur van het land. Aan de ene kant ben ik benieuwd naar hoe de mensen die in zo’n Lexus rijden over Cambodja denken. In de praktijk negeer ik hun volledig. Je hoort niet zo’n dure auto te hebben met zoveel armoede om je heen. Ik begrijp wel dat die luxe terreinwagens ideale vervoermiddelen zijn, maar ze creëren een nog groter afstand tussen rijk en arm. Als reiziger voel ik me heel anders. Ik probeer me sowieso niet als een doorsnee toerist te gedragen. Mede daarom reis ik ook graag zelfstandig. De armen zien mij misschien als rijk. Maar ik zou me geen Lexus kunnen veroorloven. Ik ben maar een eenvoudige arbeiderszoon. De momenten met warme glimlachen zijn veel waard. Met Saerey en Ratanak heb ik persoonlijke gesprekken kunnen voeren. Ik heb geluisterd naar hun levensverhalen, naar hun frustraties. Gelukkige momenten gedeeld. Ik zou ze een volgende keer graag weer ontmoeten. Ik ben het eens met het standpunt dat armoede in Cambodja geen economisch maar een politiek probleem is. En hoe goed de bedoelingen ook mogen zijn, een deel van de niet-gouvernementele organisatie hebben een zeer slecht rendement. De komst van dit soort organisaties drijft bovendien de huurprijzen en andere kosten in de steden op. Deels bereiken ze dus het tegenovergestelde van wat ze willen. Het is veel effectiever door de handen uit de mouwen te steken en scholen te bouwen. Daarnaast hebben de kinderen schooluniformen, schriften, pennen, schoon water en vitaminen nodig. En goede leraren. Een goed initiatief is om talentvolle Cambodjanen een studiebeurs in het buitenland geven en hopen dat ze bij terugkomst iets voor hun land kunnen betekenen. Het probleem van mij als eenling is dat er vaak honderden leerlingen op een school zitten en ik kan ze nooit allemaal helpen. Ik heb het e-mail adres van de leraar van de school in Kompong Phluk. Hij schrijft dat hij voor de verdeling kan zorgen en hij weet welke kinderen het meest arm zijn. Ik beloof hem dat ik een volgende keer zijn school weer zal bezoeken. Ik zou graag binnen een jaar teruggaan naar Vietnam en/of Cambodja. Maar eerst ga ik op 7 mei naar China. Johan (21 april 2010)
    Shigella-infectie Gelukkig heb ik tijdens de reis geen problemen meer met mijn gebit gehad. Maar na de reis ben ik slachtoffer geworden van een darminfectie. In eerste instantie voelde ik me prima en kon ik mijn koffer uitpakken, reisadministratie bijwerken, naar de supermarkt gaan en proberen om weer in het werkritme te komen. Maar aan het einde van de tweede dag op mijn werk heb ik geen energie meer. Mijn ogen zijn erg droog waardoor de contactlenzen ongemakkelijk zitten. De volgende dag meld ik me na de lunch ziek. Anders is het niet meer verantwoord om aan het einde van de middag naar huis te rijden. Vanaf vrijdagavond begint de diarree. Pijnlijk en op een gegeven met bloedslijm. Vooral dat laatste maakt mij erg ongerust. Van donderdag op vrijdag en vrijdag op zaterdag drijf ik in mijn bed. Twee dagen achtereen moet ik het bed verschonen en de matrassen weer droog krijgen. Ik heb verder nauwelijks echt last van koorts. Ik lig bijvoorbeeld niet rillend in bed, soms heb ik het ’s avonds een beetje koud of ik krijg warme wangen. Maar die verhoging is nooit ernstig. En op zich kan ik steeds ook wel slapen. Meestal lig ik al rond negen uur in bed en overdag rust ik regelmatig op de bank. Direct na het weekend bel ik met mijn huisarts. Rond half tien kan ik langskomen. Ik krijg vier plasticpotjes mee voor monsters van mijn ontlasting, die ik op de derde dag bij het laboratorium van het ziekenhuis moet inleveren. De wandeling naar het ziekenhuis valt me zwaar tegen, terwijl dat normaal gezien niks voorstelt. Ik heb bijzonder weinig energie, maar blijf op één dag na wel steeds eetlust houden. Zaterdagmiddag belt iemand van het ziekenhuis met de uitslag van het onderzoek. Het is een Shigella-infectie, die ook nog eens zeer besmettelijk is. Ik mag gelukkig direct naar de apotheek van het ziekenhuis voor een antibioticakuur. Het duurt mij eigenlijk al te lang. De koortsfrequentie en pijn zijn gelukkig een beetje afgenomen. Tijdens de kuur probeer ik weer op krachten te komen. Ik eet veel bananen, soep en maaltijden met zout. Op dinsdag krijg ik telefoon van GGD Midden Nederland. Ze zijn door mijn huisarts ingeschakeld en stellen een aantal vragen vanwege het besmettingsgevaar. Maar ik heb waarschijnlijk geen sporen achtergelaten op mijn werk en blijf vooral veel binnen, ontvang geen bezoek, en stel bezoek aan mijn familie twee weekenden uit. Na de kuur zou het besmettingsgevaar weg zijn. Al met al heb ik twee weken niet kunnen werken. De oorzaak van deze infectie is lastig te achterhalen. Ik vermoed dat ijsblokjes in het drinken de boosdoener zijn. Maar zeker weten zal ik dat nooit.