Cambodja (herfstreis 2010)
    
    
    Van november tot en met april is het droge seizoen in Cambodja. Die periode heeft mijn voorkeur, want: minder heet, minder vochtig en minder kans op muggen en ziektes. Dit jaar vieren de Cambodjanen tijdens het derde weekend van november het einde van het regenseizoen. Gedurende drie dagen zijn ze in de ban van het Waterfestival. In oktober zie ik op televisie dat Vietnam en Thailand last hebben van overstromingen. In Thailand begin november zelfs nog. Cambodja haalt het Nederlandse nieuws niet en heeft er dan gelukkig ook geen last meer van. Ik heb er vertrouwen in dat het in de derde week van november wel goed zit met het weer. Ik ben geef geen geld aan goede doelen in ontwikkelingslanden omdat ik daar weinig vertrouwen in heb. Armoede lijkt altijd verbonden te zijn met corruptie. Niet alleen in de landen zelf, maar ook een directeur van een organisatie in Nederland kan op een exorbitant salaris rekenen. Recentelijk kwam in het nieuws dat die salarissen onder een norm moeten vallen, anders raakt de organisatie subsidie kwijt. Van schrik zijn ze overstag gegaan, maar dan nog is het salaris hoog. Ik snap niet dat iemand met een geweten zo’n functie kan vervullen zonder vrijwillig afstand te doen van een groot deel van het salaris. Wanneer je - zoals ik - persoonlijk geconfronteerd bent geraakt met armoede tijdens reizen, wat doe je dan? Ik kan onmogelijk iedereen iets geven. Mijn voornemen is om iets te doen bij mogelijkheden die op mijn pad komen. Vooral praktische en gerichte hulp, zoals het kopen van schoenen of kleding, of eten en drinken. Dat heb ik ook bij mijn laatste reis in Vietnam gedaan. Bij schooltjes in arme dorpen heb ik een probleem. Er zijn namelijk heel veel kinderen en ik zou het liefste ieder kind evenveel geven. Ik heb dit probleem voorgelegd aan de leraar in het vissersdorp Kampong Phluk waarvan ik bij de vorige reis het e-mailadres heb gekregen. Hij schrijft dat hij weet welke kinderen het meest arm zijn en dat iedere gift welkom is. Ik heb er moeite mee om alleen geld te geven. Wanneer er in een schooltje bijvoorbeeld een kistje staat met de opdruk "donation", dan denk ik nóg aan het risico dat de beheerder er met het geld vandoor zal gaan. Een veelgehoord argument om niet zomaar iets te geven, is dat uitdelen de mensen afhankelijk zou maken, of hun waardigheid aan zou tasten. In een kapotgemaakt land zoals Cambodja is al zo weinig waardigheid onder de bevolking. Toch wil ik graag iets doen. Zoals voor de school in Kampong Phluk, en een bijdrage aan de studiekosten voor de studente die bij mijn vorige reis in mijn hotel werkte. Ook met haar heb ik via e-mail contact gehouden. Ter plekke zijn naast de grote organisaties vaak kleinschalige ideële instellingen onder leiding van buitenlanders. Op een website daarvan heb ik een wenslijstjes gezien. Vooral schoolmateriaal is welkom. Maar ook kleding en kauwbare vitamines. Het liefste willen ze dat er bij lokale winkels wordt ingekocht. Kleding komt overigens vaak (tweedehands) uit rijkere Aziatische landen. Op 18 oktober vraag ik het e-Visa aan. Deze ontvang ik de volgende dag via e-mail. Ik reserveer direct drie nachten bij het River Star Hotel in Phnom Penh. De manager mailt dat ze mij niet van het vliegveld kunnen halen vanwege grote drukte door het Waterfestival. Oei! Ik kan het beste een tuk tuk op het vliegveld nemen, maar volgens hem moet ik ongeveer de laatste kilometer lopen. Ik zie er nu al tegenop om in de hitte door de menigte mijn koffer naar een hotel aan de boulevard te slepen. Misschien had ik beter een paar dagen later kunnen gaan. Of helemaal niet. Ik ga Ling sowieso missen, maar wil nog steeds ook graag naar Cambodja. Het River Star Hotel heb ik gekozen vanwege de centrale ligging. Het ligt niet ver van de hotels van de twee vorige reizen. Vervolgens blijf ik vier nachten in Siem Reap. Daar heb ik na de vorige reis nog meer onderzoek gedaan om een goed hotel aan de rand van het centrum te vinden. Dankzij commentaren op tripadvisor.com ben ik op het Thunborey Hotel uitgekomen. Op 22 oktober haal ik de bestelling van $800 op bij een wisselkantoor op het Damrak. Dit blijkt een goede zet te zijn, want na 4 november wordt de dollarkoers minder gunstig.
    Zondag 21 november. Vóór de reis schreef ik het volgende: ik zie vooral op tegen het afscheid nemen van Ling en krijg wellicht enorm spijt dat ik in plaats van deze week in Cambodja niet bij haar in China ben gebleven. Of misschien gaat ze toch nog mee? Dat zou kunnen nu ze een paspoort heeft en geen werk. Wanneer je het verslag van China hebt gelezen, dan weet je dat Ling op de dag dat ik naar Cambodja vlieg, terug naar huis is gegaan. Phnom Penh Ik land ’s avonds na achten op het vliegveld van de hoofdstad Phom Penh en ben met mijn e-Visa vlot door de douane. Bij de uitgang van de aankomsthal ga ik in op het aanbod van een oudere tuk tuk rijder die met een bordje klaar staat: "$7 to city center". Dat is eigenlijk een paar dollar te veel, maar ik heb na deze lange reisdag geen zin in onderhandelen. Dus lopen we over het parkeerterrein naar zijn tuk tuk. Ik vraag hem om mij zo ver mogelijk naar het einde van Street 118 te rijden. Onderweg heb ik regelmatig oogcontact met anderen, vaak glimlachende mensen, soms hele families op moto’s en tuk tuks. Ik stuur een sms naar de studente Ratanak dat ik onderweg ben naar mijn hotel om te bevestigen dat ik in Cambodja ben. De tuk tuk chauffeur stop op een kruising bij de ‘night market’ waar de politie ons tegenhoudt, vanaf hier is alleen voetvolk toegestaan. Het laatste stukje naar mijn hotel moet ik lopen, maar was daar op voorbereid en het blijkt maar om één woonblok te gaan. Je zult maar voor het eerst hier komen en dan in deze heksenketel. Vergelijk het met Koninginnedag of Carnaval bij ons. In een paar minuten ben ik bij mijn hotel. Ik draag nog een lange broek en een shirt met lange mouwen. Op mijn kamer douche ik snel en trek een korte broek en T-shirt aan. Het is zoals verwacht heet. Ratanak heeft geantwoord. Ze werkt tegenwoordig bij Riverside Bistro, niet ver van mijn hotel in de richting van het paleis. Dat wist ik nog niet. We hebben niet zo veel contact gehad. Op straat word ik aangesproken door een dubieuze vrouw die me een club wil binnenlokken. Ze windt er geen doekjes om. Wanneer ik bij Riverside Bistro (www.riverside-bistro.com) op het terras en binnen geen Ratanak kan vinden, stuur ik haar nog een sms. Plotseling staat ze voor mijn neus bij de ingang. Ze draagt een wit T- shirt met het logo van het restaurant en een haarband. Ze kan me maar heel kort spreken want ze heeft het druk. Ze werkt van 16:00 tot 24:00. We spreken af dat we elkaar na haar werk even voor mijn hotel ontmoeten. De bistro zit op de hoek van straat 148 en Sisowath Quay (de rivierboulevard). Ik drink lemon tea op het terras. Het is bijzonder druk op de boulevard. Vanaf het terras van Riverside Bistro zie ik het volgende: de politie die aan het einde van de straat die op de boulevard uitkomt staat, laat straatventers met hun motorkarren en scooters en dergelijke alleen door wanneer ze geld geven. Dat lijkt de belangrijkste taak van de politie hier: geld vangen. In de buurt van mijn hotel ga ik bij de kade zitten en praat met twee jonge moeders die elk een dochtertje hebben. Zowel in groot als klein zijn het de dikke en de dunne, te dun vind ik. Ze spreken redelijk Engels, de dunne naast me vertelt dat ze dat van dvd’s geleerd. Ze klagen dat de politie veel geld vraagt van middenstanders. Het magere meisje heeft een opblaasdiertje. Wanneer ze dat van de grond raapt, steekt ze het ook zo weer in haar mond. Bah! Maar zo bouwen ze wel weerstand op. Ik ben erg moe en ga op mijn kamer rusten. Rond half één verlaat ik mijn kamer en praat ik bij de rivier voor het hotel met Ratanak. Ze heeft zich omgekleed. We kunnen even bijpraten en ze vertelt sinds wanneer ze nieuw werk heeft. De bistro is van een Duitser. Zij is de spil in het web tussen de keuken en de serveersters. Ze huurt een kamer van een Chinese vrouw, schuin tegenover het Dara Reang Sey, waar ik bij de eerste reis verbleef. Waarschijnlijk is de huur van haar kamer niet veel meer dan de prijs van mijn hotelkamer ($20). Dat soort baantjes onder haar niveau doet ze om haar studie te bekostigen, voor haar eigen levensonderhoud en ondersteuning van haar vader die van een mager pensioentje leeft. Ze is solidair. Via de mail had ik haar beloofd dat ik haar zou helpen om sneller haar studie hotel management te kunnen afronden. Een half jaar kost $180, vertelt ze. Het geld geef ik haar nog niet, maar ze krijgt wel een ibuprofen tegen hoofdpijn en een envelop met de foto’s die ik de vorige keer heb gemaakt. Er zijn nog veel mensen op straat en we horen muziek van verlichte sierboten die heen en weer op de rivier varen. Ze vertelt dat die door de ministeries worden gesponsord. De waterstand is veel hoger dan in maart. Maandag 22 november. Rond zes uur ben ik even wakker en zie dat er al mensen op de boulevard lopen. Om negen uur breng ik was naar de receptie. Na het ontbijt op het terras van het vertrouwde Dara Reang Sey Hotel (fruitsalade en pannenkoek), stuur ik allereerst een mail naar Nederland vanuit een internetcafé in Street 110 (2000 riel per uur). Ik heb meer dan een week niks van me laten horen en niet de gelegenheid gehad om wat uitgebreider te e-mailen naar Nederland en ik wil ook graag naar Ling mailen want die kan mijn sms’jes niet ontvangen. Waterfestival Ik zit in een heet Phnom Penh, met ongeveer 30 garden. Vandaag is de derde dag van het Waterfestival. Daarmee vieren Cambodjanen het einde van het regenseizoen. Overdag worden bootraces gehouden en 's avonds varen verlichte sierboten langs met muziek. Met dit nationale feest (tevens volle maan) krioelt het op straat van de mensen, met als gevolg overal afval. Vuilnissenbakken overstromen en velen gooien hun afval zo op straat of via de kade in de rivier... Ik ontdek het Vicious Cycle Cafe van grasshopperadventures.com. Eén van de weinige plekken waar je fietsen kunt huren in Phnom Penh. Als lunch neem ik een salade en pot thee op het terras van mijn hotel. Om één uur krijg ik een sms van Ratanak. Ik kan haar en haar zus tegenover het paleis ontmoeten. Ik reageer dat ik de lunch bijna op heb en daarna die richting uit kom. Onderweg maak ik foto’s van het straatleven en de boten en bemanning die aan de races meedoen. Haar zus is er ook met haar neefje. Deze zus spreekt geen Engels. We staan op een grappige manier in de lange schaduw van een paal op het grasveld tegenover het paleis en drinken daar wat fris. Er komt een groepje meiden bij ons die net als hun uit Takeo komen. Ze kennen elkaar. Ratanak laat mij foto’s zien van de overstroming in Takeo op twaalf oktober. Ze heeft onderdelen van haar Honda moeten laten vervangen. We lopen naar het ‘liberation monument’ waar haar motorbike geparkeerd staat. Die mag wegens het festival niet dichterbij de boulevard staan. Dan gaan we via een ruime omweg via brede straten naar haar werk. Onderweg haalt ze haar werkkleding bij haar andere zus. Ik houd vervolgens ruim twee uur siësta op mijn kamer, want dit weer sloopt mij. Jammer, want deze laatste uurtjes van de middag geven wel het mooiste fotolicht. Daarna eet ik bij Riverside Bistro, maar Ratanak is te druk met haar werk. Buiten zijn een vijftal serveerster die via loketten in de muur het eten en drinken rondbrengen. Alle meiden hebben zo’n beetje ’t zelfde postuur. Ze kijken niet allemaal even vrolijk. Ik bestel groentesoep, rösti en Sprite. Met $9,25 is het een vrij prijzige plek om te eten. In de buurt van mijn hotel zit ik vervolgens weer bij het water om af te koelen. De wind bij de rivier voelt heerlijk. Wanneer ik in mijn hotel kom, zegt iemand van het personeel dat er wel honderd doden zijn gevallen bij een ongelijk bij een brug, een paar kilometer zuidelijker. Een bericht dat een nogal onwerkelijke indruk op mij maakt. Dinsdag 23 november. De ramp van gisteravond is uiteraard het gesprek van de dag. Volgens iemand van het personeel zijn er wel meer dan tweehonderd doden! Ik eet fruitsalade en yoghurt en vraag een glas heet water voor mijn Chinese medicijn tegen de hoest. Ik kijk bewust niet naar de televisiebeelden. Er is een ongeruste sms van Ling en ik zie ook een e-mail van Hans die zich afvraagt of ik nog leef. Het nieuws over het ongeluk is dus de wereld over. Ik mail dat alles okay is met mij. Ik zie vanmorgen nog ambulances op de weg en boten van de waterpolitie die langs de kade richting het noorden varen. Bij mijn hotel bestel ik een taxi die me morgen naar Siem Reap zal brengen. Ik reken direct $69 af. Iets duurder dan ik had verwacht, maar ik ga weer niet afdingen. Na het ontbijt is er om 9:00 nog geen Ratanak. We hadden dat wel afgesproken. Ik heb haar al een sms gestuurd en zelfs gebeld, maar krijg geen contact. Op een gegeven moment loop ik maar door straat 118 richting haar huis. Wanneer ze op weg naar mij zou zijn, dan zouden we elkaar (waarschijnlijk) tegengekomen. Ik laat een foto van haar zien die ik gistermiddag heb gemaakt bij het kraampje bij de steeg die naar haar woning leidt. Maar krijg geen reactie. Ze spreken geen Engels. Ik vraag een verkoopster van zonnebrillen om haar te bellen, misschien ligt het wel aan mijn telefoon. Maar krijg geen contact. Na nog een keer de straat op en neer te hebben gelopen, ga ik zelf een kijkje nemen in de steeg waar ze woont. Er zijn wel een paar mensen, waaronder iemand die een enorme hoeveelheid rijst aan het koken is. Misschien voor een restaurant. Maar er wonen ook veel meer mensen in zo’n huizenblok dan je op het eerste gezicht zou denken. Sommigen slapen op de balkons. Veel tuk tuk mannen die van buiten de stad komen, slapen ’s nachts in hun tuk tuk op het trottoir. Wat zou er aan de hand zijn? In het ergste geval ziet ze het niet meer zitten en is dit haar manier om het contact te verbreken. Maar ik vind die gedachten gelijktijdig zeer onwaarschijnlijk. Na ruim een uur zoeken en wachten loop ik naar de markt die in de volksmond ‘old market’ heet, in de buurt van de nachtmarkt. Het is vandaag erg heet, de markt is onfris, maar zo wonderlijk en levendig en een mooie plek om foto’s te maken. Ik moet opletten dat ik niet ergens mijn hoofd stoot tegen een schroef of ander scherp voorwerp in het hout van de overdekking. Op straat is het lastig om met het sterke licht foto’s te maken, hier op de markt lukt dat beter. Aan de straatzijde zijn geldwisselaars en juweliers. Ik zie ook schoonmaaksalons/kapsalons en restaurantjes waarbij ik een blanke man zie ontbijten met een grijze staart en een jonge Cambodjaanse aan zijn zij. Ontbijten op zijn Cambodjaans kan voor heel weinig geld. Ik gok dat hij hier langdurig verblijft en vraag me af of ik dat zelf zou kunnen. Ik ben bang voor het klimaat, het regenseizoen en eventuele ziektes. Maar de gezondheidszorg is hier de laatste jaren flink verbeterd. Er zijn ziekenhuizen die gelieerd zijn aan Thailand, zoals www.royalrattanakhospital.com. Wanneer ik rond elf uur thee drink op het terras van mijn hotel, komt Ratanak onverwachts aanlopen. De accu van haar telefoon is leeg. De lader ligt nog bij haar zus. Daardoor heeft ze mijn berichten niet ontvangen en heeft ‘m ook niet als wekker kunnen gebruiken. Ze heeft zich verslapen. Maar is nu wel klaar om op pad te gaan. We laten haar helm bij de receptie achter en gaan naar het platteland aan de overzijde van de rivier. Daar is ze circa vier jaar geleden voor het laatst geweest. Ze vertelt dat zij en haar familie gisteravond druk aan het bellen en sms’en waren om te achterhalen of iemand van hen bij het ongeluk betrokken was. We lopen tot voorbij de passagiershaven en het busstation en vragen een meisje wat het kost om ons naar de overkant te brengen. Haar familie heeft een boot. Volgens Ratanak is het duur ($10), maar ze wil dit wel graag. Een tuk tuk via de friendship bridge zou ongeveer $3 kosten. Ik vind het prima. We varen langs het eiland naar de andere oever. Feitelijk steken we twee rivieren over: Tonle Sap, een vertakking van de Mekong, en de Mekong zelf. De moeder bestuurt de boot. Een zoon gaat mee om de loopplank uit te leggen. Die komt aan de overkant in een lading vuilnis te liggen. Areyksat village In een zeer rustige omgeving wandelen we een stuk richting het zuiden parallel aan de rivier. Ik draag een pet. We vergeten een hoed voor Ratanak te kopen op de plek waar we aan wal kwamen. Daar was een marktje. Ik heb een pet. Bij een eenvoudig huis vraagt ze aan een meisje om een mes en snijdt twee grote bladen van een bananenboom. Die gebruiken we ter bescherming tegen de zon. Ik heb me ook al ingesmeerd met zonnebrandolie. De huizen zijn soms armoedig. Een andere keer bijzonder mooi zoals een kleine villa met een fraaie tuin. We zien veel papajabomen. Het dorp heet Areyksat. Het is lunchtijd. Op de kruising bij de ferry is een relaxt restaurantje. Ze bestelt noedelsoep, bief en kikker ($7). Ratanak heeft geen ontbijt gehad en dus wel trek. In de hoek van het restaurant hangt een televisie. Belangrijke mensen van de politie, regering en zelfs de jonge koning komen aan het woord over de ramp bij de brug. Als ik het goed begrepen heb krijgt de familie van slachtoffers vijf miljoen riel uitgekeerd, omgerekend twaalfhonderd dollar. Ik vraag of ze met de koning zou willen trouwen, maar ze is niet in hem geïnteresseerd. Opvallend dat hij nog niet getrouwd is. Ze vertelt dat hij in Zwitserland heeft gestudeerd. Daar zal de familie wel geld hebben bij een bank hebben staan. Haar Duitse baas is ook nog ongetrouwd. Die heeft volgens haar een bierbuik. Het restaurant wordt gerund door een jong echtpaar met een vrolijk dochtertje. Vier mannen eten aan de enige andere tafel die bezet is. De muziek op televisie gaat bijna allemaal over trieste liefdesgeschiedenissen. Via een lange bomenlaan komen we bij de pagode van Areyksat. Ratanak herkent de omgeving van de vorige keer. Ik moet mijn pet af doen, zegt ze. Bij elke pagode hoort volgens haar ook een school. De dieren van de dierenriem lopen in een optocht naar de pagode, standbeelden wel te verstaan. Bij de huizen waar monniken wonen, blaffen honden. Dat vind ik maar niks. Rondom het gebouw staan veel familietombes. Het is haar wens om ooit één voor haar moeder te laten maken. Op een plateau in de hoek doet ze haar slippers uit en maakt op haar knieën drie buigingen. Op de terugweg pauzeren we op een bankje bij een boerderij. Er staat een bord met websiteadres (http://www.hpgroup.com.kh/). Sommige koeien zijn zwart wit, zoals wij die in Nederland kennen. Ik verbaas me er over dat die hier kunnen overleven. We missen de ferry en moeten wachten op de volgende. Die komt al aanvaren. Met een koel blikje fris stappen we aan boord. We zitten in de buurt van de jonge kapitein die in een hangmat zit. Tot onze verbazing kost de overtocht niks. De plek waar de boot aanlegt is niet ver van de brug waar de ramp plaatsvond. We kunnen die zien. Hij is nog afgesloten. We nemen een tuk tuk ($2) naar mijn hotel. Ze komt bijna te laat op haar werk. Bij mijn hotel werk ik mijn notitieblokje bij en loop een paar keer heen en weer over de boulevard op het deel tussen street 118 en 154 en raak in gesprek met een Cambodjaanse: Amber, 24 jaar, die een relatie heeft gehad met een Australiër. Ze zou wel met mij willen ruilen en in Nederland wonen. Ze heeft negen maanden in Australië gewoond, maar is na het stuklopen van de relatie teruggegaan omdat haar moeder hier woont. Haar vriendin zit er eerst bij. Ze eten van een straatvenster uit Vietnam die complete maaltijden verkoopt met manden en pannen aan een bamboestok. Goedkoop. Wanneer ze haar vriendin wegstuurt, begrijp ik dat ze wel interesse in mij heeft. Ik blijf nog even praten en neem dan afscheid. Ik bekijk de gevels en zie soms een bewoner op het balkon. Een paar woningen zijn te koop of te huur. Hoe zou het zijn om hier een paar maanden te wonen? Dat zou heel goedkoop kunnen en misschien zou ik Engelse les kunnen geven. Liever nog zou ik in Siem Reap wonen. Maar sowieso wil ik bij Ling zijn, dus zal china meer waarschijnlijk zijn voor zo'n plan. Op internet heb ik gelezen dat buitenlandse projectontwikkelaars er een wereldse stad van willen maken. Op een forum zag ik tekeningen en foto’s van projecten met veel kantoren, woontorens en hotels. Ik hoop dat er iets van de oude charme bewaard blijft. Op historische foto’s was Phnom Penh nog mooier dan nu. Zoals het in de Franse tijd was. Na zonsondergang ga ik eten bij een restaurantje schuin tegenover mijn hotel, als ik het goed heb met de naam "88". Ik eet ‘stir fried chicken with ginger’ en energiedrank uit een blikje. De eigenares is zeer vriendelijk. Na een pot thee op het terras van mijn hotel, rust ik op mijn kamer en tegen middenacht loop ik op de boulevard rond, wachtend op Ratanak. We ontmoeten elkaar weer tegenover mijn hotel. Het is er in tegenstelling tot de afgelopen dagen bijna uitgestorven. Eerst zoeken we haar moto op. Ze weet niet waar ze die heeft staan. Wonderlijk, want ze woont hier toch?! Hij blijkt in één van de straten in de buurt van de Kandal markt te staan. Bewaakt. Ze wil weten of hij dat nog een nacht kan. Dat kan. Daarna blijven we op het terras van Mekong Bar aan de overkant van mijn hotel drinken. Je moet hier volgens haar niet gaan eten, want de toiletten zitten naast de keuken en zijn erg vies. Daarna zitten we nog even bij het water. Volgens haar zijn er geesten in het water van de slachtoffers. Alleen zou ze hier niet durven komen. Waarschijnlijk is het daarom vandaag zo rustig. Ik zie een schim van een rat. Er vaart een passagiersboot langs, die bij de haven stop. Misschien een boot uit Vietnam die naar Siem Reap gaat. Ik geef haar het beloofde studiegeld voor het komende half jaar en $60 extra. Ze heeft een bescheiden en ingetogen karakter, maar laat wel blijken dat ze er blij mee is. Op zich is ze redelijk tevreden met haar huidige baantje en wil dat voorlopig ook wel behouden. Maar het is onder haar niveau. Ze heeft in het verleden in een Thais restaurant gewerkt, waar ze Thais heeft leren koken. En in het Naga Casino waar ze te weinig verdiende. En een paar jaar geleden ook drie maanden in een Chinese confectiefabriek aan de rand van de stad. Haar zus werkte daar voor de geboorte van haar zoon. Ik geloof in Ratanak. Ze is intelligent en wanneer ze haar studie heeft afgerond, dan kan ze vast en zeker een management functie in een hotel krijgen. Het liefste zou ze dat doen in Siem Reap. Dat haar vader nog in haar geboorteplaats in Takeo woont, doet haar twijfelen om zo ver van hem vandaan te gaan. Woensdag 24 november. Ik betaal mijn hotelrekening ($60) en de was ($3) en bestel weer fruit en yoghurt met granen als ontbijt ($2) en water voor het Chinese medicijn. De hoest is nog niet helemaal over. Ratanak komt net voor ik vertrek nog langs om me een stoffen tas brengen van Lucky supermarkt. Als souvenir, zegt ze. We hebben gisteren al afscheid genomen.  Phnom Penh - Siem Reap Ondanks de ramp bij de brug heb ik een mooie tijd gehad in Phnom Penh. Rond negen uur vertrek ik met de taxi die in ruim vier uur naar Siem Riep rijdt. Af en toe zijn er wat gevaarlijke situaties in het verkeer, soms zie ik groepjes mensen die op het dak van volgestouwde auto’s worden vervoerd, fietsende schooljeugd en ossenkarren, bussen die ook in een hoog tempo rijden, en dat allemaal op een provinciale weg die één van de belangrijkste verbindingswegen van het land is. Een wonder dat er niet meer ongelukken gebeuren. Eén keer kan mijn chauffeur nog net op tijd een autowiel ontwijken die op de weg ligt. Het is gebruikelijk dat iemand takken op de weg legt bij autopech (in plaats van een gevarendriehoek), dit keer lag er ook een wiel bij. Het laatste stuk van de route is veel rustiger en kan het gaspedaal worden ingedrukt. We pauzeren hooguit tien minuten. Hij vraagt of ik wil lunchen, maar ik zeg: wanneer je het vol kunt houden, dan mag je doorrijden. Ik houd ‘m wel in de gaten voor het geval hij moe wordt. Onderweg denk ik aan Ratanak. Ze heeft speciale gevoelens voor mij. Dat wist ik. Ik niet voor haar. We hebben daar over gemaild. Ik hoop dat ik het goed heb aangepakt, maar realiseer me wel dat het voor haar moeilijk zal zijn dat er niet meer in zit. Ze heeft een vriendelijk en bescheiden karakter. Daardoor mist ze misschien de overtuigingskracht die ze nodig zal hebben om als manager aan de slag te kunnen. Maar hard werken kan ze wel. Siem Reap Bij aankomst stopt de chauffeur bij een gereedstaande tuk tuk met het smoesje dat hij zelf het door mij gereserveerde hotel niet kan vinden. Hij heeft met ‘m gebeld en negeerde mijn aanwijzing over hoe hij bij het hotel kon komen. Wanneer ik niks had gereserveerd, dan had deze tuk tuk chauffeur met zijn bolle gezicht en buikje wel een plek geweten. Om er zelf uiteraard ook wat aan te verdienen. Nu brengt hij me gratis naar mijn hotel (www.thunborey.com), maar dan wil hij wel graag dat ik hem de komende dagen zou inhuren. Hij geeft me zijn kaartje. Ze zien westerlingen en dat betekent maar één ding: dollars! Bij de receptie staat een mooie vrouw met een zachte en serene uitstraling. Toch lijkt ze lijkt niet supergelukkig. Misschien zijn het zenuwen of ergert ze zich aan de onkunde van haar mannelijke collega’s. Ik check snel in. Een nacht kost slechts $12. Ze willen hier uiteraard ook meer aan mij verdienen. Ik vraag wat het huren van een tuk tuk naar Tonle Sap ($ 25) en de combinatie Banteay Srei en Kbal Spean ($ 19) kost. Dat zou ik respectievelijk vrijdag en zaterdag willen doen. Dan breng ik mijn bagage naar mijn kamer. Die ziet er uitstekend uit. Het is ondertussen half twee geweest. Ik zou even kunnen rusten op mijn kamer, maar heb nog geen lunch gehad. Daarom loop ik naar het centrum. Naar de oude markt. En maak daar snel een paar foto’s. Sommige verkoopsters hangen tussen hun verkoopwaar te slapen. Het is erg rustig. Aan de andere kant van de oude markt kijk ik uit op mijn favoriete restaurant van de vorige reis: www.onlyone-cambodia.com Ik zie niemand van het personeel. Het terras is leeg. Ik steek de straat over en kijk in het restaurant. Alleen ‘de kleine’ werkt. Ze herkent me direct en is enthousiast. Saerey en Sok Kom werken hier niet meer, zegt ze. En er is een nieuw Franse eigenaar. Er hangen ook geen foto’s meer aan de muren. De gevel is felgeel geverfd. De kleine gaat dagelijks van acht tot twaalf uur naar school. Ik bestel amok fish. Het zusje van Saerey is de nieuw kok. Waar de vorig kok is gebleven, kunnen ze me niet duidelijk maken. Hun Engels is nog gebrekkig. Ze belt voor mij naar Saerey, omdat ik die wel graag wil ontmoeten. Die komt even later op haar Honda aanrijden. Ze lacht, maar is ook verontwaardigd. Ik had moeten bellen zodra ik in Phnom Penh was. Maar dan was mijn bezoek geen verrassing meer geweest, leg ik uit. Volgens haar lopen de zaken in het restaurant nu veel beter. Ze belt Sok Kom. Die wil ik ook graag weer ontmoeten. Samen komen ze bij me aan tafel drinken. Het laatste bericht van Saerey was een sms na mijn verjaardag (die ze was vergeten) waarin ze schreef dat haar moeder was overleden. Ze heeft me nog nooit gemaild. Nu heeft ze een nieuwe vrouw op het oog voor haar vader, die voor hem kan zorgen. Ik vergeet trouwens te vragen waar haar moeder aan is overleden. Ze is met Thom Thom naar Poipet geweest en heeft daar een vrouw gevonden. Binnenkort volgt een kennismaking. Het is merkwaardig dat zowel Ling, Ratanak als Saerey geen moeder meer hebben. Ik vertel wat ik vrijdag en zaterdag wil doen. Omdat ze niet meer in het restaurant werkt, zou ze mee kunnen. Dat wil ze namelijk graag. Som Kom gaat dan ook mee, wanneer ik het goed vind. Mij prima. Vanaf een uur of vijf rust ik bijna twee uur op mijn kamer. Onderweg loop ik met mijn vingers in de oren om de tuk tuk chauffeurs niet te hoeven horen: "Hello sir, you want a tuk tuk?" Ze lachen. Ik heb afgesproken om vanavond bij The Only One met ‘de twee’ te eten. Ik heb foto’s van de vorige keer bij me. Ze verdelen die. De reacties zijn uitbundig. Door de late lunch heb ik niet zo’n honger. Saerey zegt dat ze voor de derde keer getrouwd is, nu met Pierre. Dat is de vorige eigenaar van het restaurant. Een Fransman. De dames bestellen elk spring rolls en ik twee gekookte eieren met sla. Door de late lunch heb ik weinig trek. Met drie glazen vruchtensap en een glas rode wijn voor Saerey ben ik $18,50 kwijt. De nieuwe baas praat met andere gasten. Onder andere een jonge vrouw met een klein Koreaans zoontje. Saerey heeft het jochie even op de armen en geeft ‘m ook aan mij. Ik bied haar aan om samen een verjaardagcadeau te kopen. Maar ze wil niet mee. De vorige keer zei ze nog dat ze de vijfentwintigste jarig was en een ‘big present’ wilde hebben. Op mijn verzoek gaan we een rondje door en rondom Siem Reap rijden achterop de Honda van Som Kom. Ik heb mijn lenzen in, dus niet echt ideaal met alle stof die ik mijn ogen kan krijgen. Ik houd deels een hand voor mijn ogen. We komen bij een soort van kermiskramen waar je met ballengooien iets kunt winnen. Onze haren en shirts wapperen in de wind. Heerlijk ten opzichte van die hitte toen ik vanmiddag arriveerde. Dit is iets waar ik naar terugverlangde. Om de dames een plezier te doen, stel ik voor om een uur naar een disco te gaan. Naar club Zone One. Maar ik wist dat ik daar spijt van zou krijgen. Ze blijven een half uur langer dan afgesproken. Ik laat me naar mijn hotel brengen en ben even niet meer aanspreekbaar. Een uur is een uur, afspraak is afspraak. Fietstocht Donderdag 25 november. Ik stuur een sms naar Saerey om haar te feliciteren met haar verjaardag en een verklaring dat de disco van gisteravond te lang duurde. Op de vijfde verdieping, het dakterras van het hotel, eet ik continentaal ontbijt: zes diagonaal gesneden stukken toast met erg weinig boter en jam en een glas vruchtensap. Wil je meer, dan moet je betalen. Ik vraag om een glas heet water voor het Chinese medicijn. Het hoesten is nog niet voorbij, maar wel minder erg. Het warme klimaat doet me ook bijzonder goed. In de lobby van mijn hotel e-mail ik. Daarna huur ik een fiets op de hoek van de straat. Een mountain bike kost $4, per dag, een damesfiets $1. Met die damesfiets was het de vorige keer ook te doen, dus kies ik daar weer voor. Saerey vertelde gisteravond dat de scholen dicht zijn vanwege een nationale rouwdag, maar op mijn ‘vaste’ route langs de Siem Reap rivier heb ik de indruk dat slechts één school gesloten is. Ik heb weer foto’s bij me van de vorige keer en breng die bij de mensen. Als eerste bij een winkeltje met een rode koelbox ervoor, zo herken ik de plek weer. Ik praat met een man van vierendertig. Zijn dochtertje staat op één van de foto’s. De jonge vrouw die lerares Engels is en op een andere foto staat, komt even later thuis. Ik koop een blikje fris en een flesje water voor $1 bij hun. Achter het huis is een krokodillenkwekerij. Daar had ik geen erg in. Hij biedt me aan om die te bewonderen. Het bedrijf en het huis is van zijn schoonvader. Eerst passeer ik een soort van aquariums waar kleine alligators in zitten. Die vind ik al eng. De krokodillen kan ik vanaf een loopbrug bewonderen. Wanneer wij de trappen op komen, slepen die hun lichamen het water in want ze denken dat ze vis krijgen. Dat is helemaal eng! De mensen zijn verheugd met de foto's. Alhoewel ik met de fiets meer van Siem Reap zelf had willen verkennen, parkeer ik vanwege de hitte iets na enen mijn fiets voor The Only One. Het kleintje (Sok Leang) komt even later om te werken. De nieuwe serveerster (waar ik de naam niet van weet) helpt mij. Zij lijkt de nieuw manager, de rol die Saerey eerst vervulde. De kok komt ook bij me staan wanneer ik mijn eten uitzoek. Ik vraag haar wat ik het beste kan kiezen en praat vervolgens met het kleintje. Haar Engels is nog niet zo goed, maar ze probeert het wel. Ik moet vaak iets herhalen en betwijfel dan nog of ze me wel begrijpt. Echt slim is ze geloof ik ook niet. Wel heel aardig. Ze is inmiddels twintig jaar. Ik heb pittige kippensoep (tom yam) met rijst, appelsap en thee ($6,50). Daarna zoek ik "Bloom" op: http://www.bloomcambodia.com/ Bloom is opgericht door een vrouw uit Singapore. Ze heeft in Phnom Penh en Siem Reap een werkplaats en winkel waar tassen worden gemaakt van gebruikt plastic. Sinds kort heeft ze ook een guest house in Siem Reap. Ik lees regelmatig haar blog. Ze is zeer sociaal bewogen en schrijft kritisch over corruptie. Bloom zit op een hoek van ‘de driehoek’ in het stratenplan. In de zelfde straat als The Only One, een paar honderd meter van de oude markt. Ik praat gezellig met de verkoopsters. We lachen veelvuldig. Wat zijn dit toch lieve mensen! Verderop koop ik na onderhandelen drie pakken met schriften en drie kokers met pennen. Daar betaal ik $20 voor. Dat is te veel, maar ik heb geen zin om te verder te onderhandelen. Dan loop ik terug naar Bloom en zoek een geschikte tas ($3) voor de gekochte spullen. Ik krijg een telefoontje van Saerey. Dat kan ze beter niet doen, want internationale telefoongesprekken zijn duur en het is een verre van duidelijk gesprek. Met sms’en is ze vaak ook onduidelijk. Haar Engels in schrift is niet zo geweldig. Ik stuur haar een sms met de boodschap dat ze duidelijker moet zijn en dat dit dure gesprekken zijn. Dan ga ik op mijn kamer rusten. Tegen zessen ga ik naar The Only One voor mijn avondeten. Eerst breng ik de fiets terug. In de buurt van de markt herken ik een meisje voor een massagesalon van de vorige reis, Marin. Ze staat nu bij een andere salon. Beide zaken zijn van de zelfde eigenaar, weet ze me te vertellen. Haar Engels is goed. Ik vraag waar Shrey Touche is. Dat is een massagemeisje die mij de vorige keer gemasseerd heeft (Khmer massage). Van haar heb ik ook een foto gemaakt, die ik bij me heb. Volgens haar heeft die een paar dagen vrij en is ze naar haar familie. Maar ze belt haar voor mij. Plotseling staat Saerey naast me op haar Honda. Ze heeft haar zoon Charley naar zijn Engelse les gebracht en haalt die over een uur weer op. Ze trekt een zuur gezicht omdat ik gezellig met massagemeisjes sta te praten. Maar dit is een hele fatsoenlijke salon. Om half acht zou ze met me kunnen eten bij The Only One. Dat is afgesproken. Weg is Saerey. Dan staat ineens Shrey Touche ook bij het groepje massagemeisje. Ze is enthousiast over mijn komst. Ik heb de hele reis nog geen massage gehad en weet dat zij dat goed kan. Ondanks dat ze vandaag officieel niet werkt, wil ze voor ik ga eten wel een uurtje met olie masseren voor $7. Ze gaat morgen naar haarfamilie in Battambang, drie uur reizen met de bus. Eerst wast ze mijn voeten. Pas op, ik ben kietelig! Ze leert me tijdens de massage weer een paar woordjes Khmer. Ik help haar net als de vorige keer met de uitspraak van haar Engels. We gebruiken het laatste matras van een zaal. Achter een gordijn. In de buurt van de airco. Het is haar droom om een eigen kledingwinkeltje te hebben en zelf kleding te ontwerpen. Na afloop krijg ik een kop thee. Ik geef haar $2 fooi, ondanks de prijzige massage. Dan ga ik eten. De zus van Saerey zegt dat ik maar beter kan gaan beginnen, want haar zus zal het thuis wel druk hebben met de verbouwing. Ik bestel ‘lok lak’ met bief, gebakken ei, rijst en appelsap ($6,5). De nieuw serveerster vraagt of ik van Saerey houd? Nee, is mijn antwoord. Ze vraag of ik wel weet dat ze met Pierre is getrouwd. Saerey is volgens haar een gevaarlijke vrouw. Dat weet ik. Ze is ten opzichte van de vorige keer niet veranderd. Toen had ik haar al door. Het is een moeilijke vrouw, toch is ze is ook aardig. Saerey komt bij mijn zitten. Charlie is mee. Ze stelt hem in het Frans aan mij voor. Misschien spreekt hij geen Engels. Maar mijn Frans is zeer beperkt. Som Kom blijft op straat staan. Ze hebben thuis gegeten. Saerey is verontwaardigd dat ik hier over gisteravond heb verteld. Ze wil weer weg. Het restaurant gaat op verzoek van de eigenaar vroeg sluiten. Sok Kom blijft op straat met Charlie wachten wanneer ik nog even met Saerey praat. Om elf uur kan ze nog wat met me drinken op het dakterras van de X-bar, wat ik graag wil. Dat is een aangename plek met goede muziek. Anders ben ik zo alleen. Ik mis Ling. Wanneer ik nog even rondloop, zie ik Shrey Touche weer. Ze is omgekleed en zit bij haar collega’s te eten: ze heeft kip en rijst in piepschuimbakjes. Ze eet met haar vingers. Ik praat met de dames en hun bazin. Saerey is zopas nog bij hun geweest. Ze mochten van haar geen contact meer met mij hebben. Kennelijk is ze jaloers. Ze roepen naar potentiële klanten: "Hello, you want massa? One hour five dolla". Massa is massage en bij ‘dolla’ vergeten ze steevast de ‘r’. Iets na elfen sta ik beneden bij de X-bar te wachten. Daar zit een portier waar ik mee praat. Zijn Engels is zeer goed. De dames komen iets later en kunnen maar een uurtje. Ze spelen een potje pool. Saerey kan dat ’t beste. Ze heeft "problem, problem, problem" met haar vader en zussen. Volgens Saerey heeft Charlie tegen haar vader gezegd dat ze met een buitenlander ging drinken. Daarom zal ze ook wel niet alleen zijn en is Sok Kom weer bij haar. Ze wil het liefste een tijdje alleen leven in Phnom Penh of Sihanoukville, maar kan haar zoon niet alleen laten. Die is het belangrijkste. Ze klinkt overspannen. Op vijf december gaat ze een paar dagen naar Phnom Penh. Ze wil ook naar Australië. Ze zullen morgen op tijd bij mijn hotel zijn om mee te gaan. Charlie is vroeg wakker en gaat naar school. Elke dag is ze vroeg wakker. Voor morgen heb ik een tuk tuk besteld om naar het Tonle Sap meer te gaan en twee dorpjes te bezoeken: Kampong Phluk en Kampong Khleang. Vorig jaar heb ik Kampong Phluk bezocht en ik heb nog contact met een leraar van de plaatselijke school. Kampong Khleang ben ik nieuwsgierig naar omdat ik gelezen heb dat het circa tien keer groter is. Kampong Phluk Vrijdag 26 november. Om tien voor zeven gaat de wekker af. Om acht uur komen de dames op hun scooters. Thom Thom heeft een scooter van Saerey gekregen. Ze hebben elk het zelfde type, die van Thom Thom is zwart, van Saerey rood. Saerey heeft een zonnebril op en hangt onderuit op de tuk tuk. Ze dommelt weg. Het is laat geworden op haar verjaardagsfeestje. Sok Kom luister naar muziek. Ik betaal de entree ($40) waarvoor we op een platbodemboot naar het dorp worden gebracht. In maart was er beduidend minder water. Toen had de boot soms moeite om verder te komen. We zitten op eenvoudige plastic tuinstoelen. De vorige keer was ik rond lunchtijd bij de school en waren er maar weinig kinderen, maar we zijn nu om acht uur vertrokken en wat ik verwacht had komt ook uit: een overvloed aan kinderen. Alle klaslokalen zitten vol. Mr. Chea, de leraar waar ik via de mail contact mee heb gehouden, heeft zijn kleine zoontje op zijn arm. Toevallig is er net een groepje Koreanen aan het uitdelen. Die hebben ook koekjes. Wij kiezen drie andere klassen. Mr. Chea geeft ons aanwijzingen. Saerey legt de vitamines op de tongetjes en ik deel samen met Thom Thom schriften en pennen uit. Ze zijn er blij mee. Het is vermakelijk om te zien hoe kieskeurig sommige kinderen pennen uitzoeken. Soms willen ze het zelfde kleurtje als degene die naast hen zit, of zoeken ze naar hun favoriete kleur. Alle pennen hebben blauwe inkt. Ik heb drie potjes met kauwbare multivitamines mee en realiseer me dat het maar een druppel op een gloeiende plaat is. Bij de hoogste klas schrijf ik "I am Johan from Holland" op het bord en kijk naar wat voor les ze krijgen. Dit klaslokaal is gesponsord door een organisatie uit Singapore en ziet er ten opzichte van de andere klassen degelijk uit. Hun schooluniformen zien er ook net en schoon uit. De Engelse les gaat over het Maanfestival en alle termen die met dit feest te maken hebben. De juf is nog maar eenentwintig. Bij de jongste kinderen vraag ik of ze net als de vorige keer weer willen zingen. Dat is zo hartverwarmend. De kleintjes gebruiken geen schriften, maar hebben een leibordje. Ik maak veel foto’s en laat die ook steeds aan hen zien. Dat levert zulke leuke reacties op dat een tweede foto vaak nog beter wordt. Van die mooie glimlachende gezichtjes. Buiten de school lopen we een stukje door de ‘hoofdstraat’ tussen de huizen die hoog op palen staan. Hier zijn ook een paar kinderen. Daar heb ik zakjes met opwindbare waterdiertjes en ballonnen voor bij me. Ze grissen die gretig uit mijn handen. Deze kinderen gaan vanmiddag naar school wanneer de anderen vrij hebben. Daarna gaan we met een kleinere boot door de 'jungle'. Een oude man zit voorop te peddelen, wij kunnen luieren. Achterop zitten twee verlegen kleindochters van hem. Saerey betaalt $5 de tocht. Ze vraagt of we morgen ook naar Phnom Kulen (Phnom betekent berg) kunnen gaan. Dat is verder weg. Dat kunnen we combineren met Banteay Srei, de tempel die ik graag wil zien. We zullen dan een taxi moeten huren. Ze wil Charlie ook graag meenemen. Ik had eigenlijk een andere programma in gedachten en vraag of ik Phnom Kulen leuk zal vinden. Ik zeg dat ik er nog even over na moet denken. Het is ook de vraag of Charlie het leuk vindt om met mij mee te gaan. Terug bij de nationale weg lunchen we in een bamboehutje van het Phum Stoeng Trorcheak restaurant. Een prachtig plekje. De dames hebben honger, want hebben nog geen ontbijt gehad. Ze kiezen onder andere kwartel. ("Just like chicken") en drinken uit kokosnoten. De lunch kost $16. Ik bied aan om te betalen. Na de lunch gaan we nog naar Kampong Khleang (entree $40). Dat is een groter vissersdorp aan het Tonle Sap. Hier komen veel minder bezoekers. Met de tuk tuk is het eerst nog een aardig eind rijden. Verder dan ik had verwacht. We maken een mooie boottocht door het dorp en een deel over Tonle Sap waar we even met de motor uit blijven dobberen. Maar er is minder bedrijvigheid en we zijn moe. Achteraf gezien was dit na Kampong Phluk misschien niet te veel. Het was vanmorgen en aan het einde van de middag iets minder warm met meer wind en minder zon dan voorgaande dagen. Lekker. Ik zou hier het hele droge seizoen - van november tot en met april - wel willen blijven. Met Ling uiteraard. Maar die is niet zo enthousiast over Cambodja. Ze is nog nooit buiten China geweest. Tegen half zeven zijn we terug bij mijn hotel. De chauffeur van de tuk tuk vraagt $30 in plaats van de afgesproken $25. Hij gebruikt als smoesje dat hij ver moest rijden en dat er met drie passagiers meer brandstof is verbruikt. Het is een aardige vent. En wat is $5 voor mij? Weer iemand blij gemaakt. Saerey moet snel weg. Ze heeft vanavond Engelse les. Ik blijf kort in mijn kamer en ga dan eten bij The Only One. Ze vragen me of ik een Cambodjaanse vrouw wil. Het kleintje wil me al een oudere zus aanbieden en de nieuwe serveerster heeft wel een jongere zus. Maar ik zeg een hele lieve Chinese vriendin te hebben. Ik wil alleen Ling. Na het eten drink ik een pot thee en blijf zitten tot ze de zaak sluiten. Daarna loop ik nog even langs Bloom om verslag te doen van vandaag en zoek dan mijn kamer op. Zaterdag 27 november. Om half acht komen Saerey en Thom Thom op hun moto’s bij mijn hotel. De taxi staat al gereed. Charlie gaat niet mee. Die blijft bij vriendjes. Saerey biedt aan om de helft van de taxi te betalen. Onze chauffeur, Mr. Asna Chhun, is vader van twee kinderen. Hij rijdt zeer behoedzaam. Eerst halen we mijn toegangskaartje bij een hotel aan Airport Road. Ik betaal $20. Het kantoortje zit in de gang van het hotel, het dichtst bij de ingang die niet de hoofdingang is. Pas bij de deur van het kantoortje is duidelijk dat je hier de tickets kunt kopen. Dat moet je dan maar net weten. Onze chauffeur wist het. Bij het verlaten van het hotel zegt Saerey iets over het gezeur en de bureaucratie. Bij de ingang van Angkor haal ik een dagpas voor $20. Ondanks de assistente die helpt bij het maken van de foto die op de pas moet, is het nog een vergelijkbare onduidelijke bedoening als begin vorig jaar. Op een kruising ten westen van Angkor Wat gaan mijn chauffeur en de meiden eerst ontbijten. Ze bestellen Cambodjaanse noedels, die is voorzien van een milde currysaus. Ze doen er eetbare bloemen bij. Die mag je zelf plukken uit een plant die in cellofaanplastic op tafel komt. Ik heb continentaal breakfast gehad in mijn hotel, maar wil wel een hapje van Saerey proeven. Phnom Kulen Op een gegeven moment houdt het asfalt op en komen we via een ‘dirt road’ bij de ticketcontrole. Hier kopen de meiden een enorme zak met kleine appels en is er de gelegenheid om naar het toilet te gaan. Vervolgens loopt een verouderde betonweg kronkelend bij een berg op. Kulen Mountain. Daarna een pad door de bossen met af en toe diepe gaten. Bij een splitsing gaan we eerst naar een Boeddhistische heuvel. Langs het pad zijn kraampjes met souvenirs, eten en offers. Ik deel ballonnen uit aan de kinderen van verkoopsters. Saerey koopt lotusbloemen, wierook en wisselt een groot briefje om naar briefjes van honderd riel. Die geeft ze aan de nonnen en andere bedelaars die langs het trappad zitten. Elk één briefje. We doen de schoenen uit en de meiden branden het wierook en doen drie buigingen bij een grote voetafdruk in een steen. We gaan de trappen op naar een soort van open schuur waar een groot liggend Boeddhabeeld in is. Daar kunnen we omheen lopen. Ik erger me over het feit dat Saerey onderweg steeds met de chauffeur aan het praten was en ben ook niet echt onder de indruk van wat ik zie. Ze merken wel dat ik niet zo blij ben. We lopen een traject door het bos langs stenen die met veel fantasie vormen van dieren voorstellen, zoals een olifantenhoofd en een slang. Ik zeg maar dat het haar wens was om hier naar toe te gaan. We spreken met een Duits echtpaar van middelbare leeftijd en hun gids. Die hebben vandaag een soortgelijk programma. Voor we naar ons lunchplekje bij de waterval gaan, kopen ze bananen, voorgebakken kip, vis en rijst. Saerey betaalt voor het eten. Ze betaalt ook voor het plekje waar we lunchen. In een soort palmboomhutje op palen. Daar staan er een stuk of tien van in het bos langs het water. Elk hebben we een blikken bakje met rijst. Saerey trekt de stukken vlees zonder bot van de kip en legt die bij mij. Ze blijft me "John" noemen. Daarna spelen we in het water. Eerst bij de grote waterval in het dal. Ik ga eerst alleen, want Saerey heeft een hutje ontdekt waar de meiden omkleden voor een fotosessie met schaarse exotische kleding. Even later arriveren zij ook beneden. Ik maak ook een paar foto's. Drie jochies spelen poedelnaakt in het water. Terwijl wij heel voorzichtig over de stenen klauteren, springen die kinderen onbesuisd in het water. Het Duitse echtpaar is hier ook. Even later nog een blanke man van mijn leeftijd met zijn gids. Iedereen is gecharmeerd van de meiden in hun nieuwe outfit. We nemen het steile pad - deels van trappen gemaakt - terug. In de buurt van waar we hebben gegeten is een minder hoge waterval die ze ‘shower’ noemen. Daar kun je eenvoudig door het ondiepe water lopen. De fotografe komt bij ons staan met het stapeltje foto's. Saerey schrikt van de foto waarop ze voorover buigt en je haar buik kunt zien. Ten opzichte van acht maanden geleden is ze een paar kilo aangekomen. In plaats van in een kleedhokje om te kleden, doen de meiden dat met een handdoek om in ons open palmboomhutje. Het was een flinke rit om hier te komen, maar wel de moeite waard. De omgeving deed me een beetje denken aan Litchfield Park in Australië. Banteay Srei Daarna gaan we naar de Banteay Srei tempel, een kleinere maar wel erg mooie tempel in de stijl van Angkor Wat. Rond half vier arriveren we daar. De chauffeur vertelt dat de naam "pink lady" betekent. Thom Thom en de chauffeur blijven bij de auto. Ik laat mijn dagpas zien. Cambodjanen betalen nergens entree. De tempel is nog kleiner dan ik had verwacht en kost weinig tijd. Saerey is nu aan het slijmen om het goed te maken. Ze gedraagt zich anders wanneer ze met mij alleen is. Banteay Srei staat vooral bekend om de gedetailleerde reliefs. De laagstaande zon zorgt voor mooie kleuren. Bij het parkeerterrein is een kermis van voorzieningen, maar dat slaan wij over. We zijn al laat. De tijd is snel gegaan. Om de zonsondergang te zien beklimmen we de steile trappen van de Pre Rup tempel, die daar aan de menigte toeristen te zien populair voor is. De tempel ligt langs de weg. Ik schat in dat er ongeveer tweehonderd mensen zijn. De ondergang van de zon is weinig spectaculair. We vertrekken vrij snel. Misschien dat de lucht nog mooier gaat kleuren, maar dat wachten we niet af. In de auto laat Saerey via haar telefoon muziek horen. Ze is dol op muziek uit Bollywood films. Thom Thom heeft zichzelf afgesloten en luistert weer naar haar eigen muziek. Om kwart over zes zijn we bij mijn hotel. Saerey is gehaast, want ze moet naar haar Engels les. De lader van mijn telefoon is kapot. Voor $3 heb ik verrassend snel een nieuwe in een klein winkeltje in de buurt van de fietsverhuur. Voor de supermarkt klampt een moeder mij aan met een klein kindje op de arm. Ze heeft een leeg melkflesje en wil dat ik melk voor haar koop. Ze klinkt erg zielig, maar toch vertrouw ik het niet. Ik moet denken aan het verhaal dat ze hier baby’s lenen van anderen om mee te schooien. Ik vraag haar of ze geen borstvoeding kan geven, maar dat begrijpt ze niet. Volgens mij stond ze hier de vorige keer ook. Cambodjanen negeren haar. Ik loop naar The Only One en bestel panini monsieur, appelsap en na het eten thee. Met het personeel praat ik over Saerey. Haar zus (de kok) vindt het stom dat ze geen verjaardagscadeau uitzocht. Zij had zelf wel een jurk willen hebben. Ik toon een foto van een winkel om de hoek van de ‘old market’ waar mooie jurken hangen. Volgens haar kosten die slechts $7. Maar eigenlijk dragen ze bijna nooit een jurk. Alleen bij feesten, zoals een bruiloft. Wanneer ik haar vertel dat haar zus een nieuwe vrouw voor haar vader zoekt, dan zegt ze dat ze daar niks van afweet. Dat vind ik raar. Kennelijk is er onderling weinig contact tussen de zusjes. Als afscheidcadeautje haal ik voor het kleintje en de kok een T-shirt van de markt. Twee shirts voor $5. Dat had vast nog goedkoper gekund. Saerey en Thom Thom zijn intussen bij me aan tafel komen zitten. Ze hebben zich omgekleed. Overdag hadden ze een lange broek en een trui, nu een jurkje en een korte broek. Ze bestellen ananassap. Daar zit suiker in. Volgens Saerey hoort dat niet zo. Ze moppert en kijkt met een furieus gezicht. Wanneer ze hun drankje niet opdrinken, dan moeten ze ’t zelf maar betalen. Geen gezeur. Ik vraag of ze nog een ritje rond Siem Reap met mij willen maken. Thom Thom geef ik een dollar zodat ze onderweg brandstof kan kopen. ’s Avonds zo rondrijden vind ik één van de leukste dingen om te doen. Na een rondje door de stad, gaan we tot voorbij de afslag naar het vliegveld naar een resort (http://www.paradise-eco-resort.com/) van een Fransman van mijn leeftijd. Hij is met een Cambodjaanse getrouwd en heeft het gerenoveerd. Toen hij begon was het verwaarloosd. Een paradijselijk plekje met een zwembad. Jammer dat het een paar kilometer buiten de stad ligt en twee keer maken we de herrie van een vliegtuig mee. Wanneer ik langere tijd in Siem Reap zou blijven, dan zou ik hier misschien wel een paar dagen willen zijn, maar toch zit ik liever op loopafstand van het centrum. Het gesprek is afwisselend Engels, Frans en Khmer. Saerey heeft het over haar buitenlandse vrienden: mannen uit Noorwegen, Canada, Frankrijk en Zwitserland. Ze heeft bijna geen Cambodjaanse vrienden. Thom Thom beschouwt ze als haar zusje. Eén van de Zwitsers woont en werkt in Australië. Die wil ze volgend jaar opzoeken, met Charlie. Ze heeft het huis waar ze nu woont van Pierre gekregen. Ze bouwen kamers bij om die voor langere periodes te kunnen verhuren. Ze heeft nog maar één eigen hond. Die heet Rambo. Dat is voor mij al een reden om niet naar haar huis te gaan. Het gekke is dat ze tegen mij bijna niks over haar man Pierre zegt. Ze zei dat ze niet weer zou trouwen omdat Charlie dat niet wil. Maar Charlie kon wel goed met Pierre opschieten, meen ik me van de vorige keer te herinneren. Voor twee blikjes cola en twee glazen rode wijnen betaal ik slechts $4. Ze zetten mij bij mijn hotel af. Daarna sms ik Saerey mijn programma van morgen, want ze wil me morgen graag naar het vliegveld vergezellen. Zondag 28 november. Ik ben vroeg wakker door geluiden van een groep hotelgasten die nog voor zonsopgang op pad gaat. Niet veel later ga ik ontbijten. Daarna blijf ik lang op mijn kamer. De koffer heb ik gisteravond al grotendeels ingedeeld. Ik zoek een lange broek, schoon T-shirt en shirt met lange mouwen uit voor in het vliegtuig. Deze doe ik in mijn fotorugzak. Daarna mail ik voor het laatst vanuit de lobby: "Vanmiddag vlieg ik om 15:45 naar Bangkok en tegen middernacht naar Amsterdam waar KLM morgenvroeg denkt aan te komen. Ik zit hier nog in korte broek en shirt. Door die berichten over sneeuw in Nederland, krijg ik niet echt het gevoel met een warm welkom naar mijn vaderland terug te keren." Het is verschrikkelijk om Azië weer te moeten verlaten. Daarna check ik uit, betaal ook voor de was, en laat mijn bagage bij de receptie achter. Ik loop zonder me al te veel te bezweten naar The Only One. Het kleintje, de kok en de baas zijn er. Ik bestel salade niçoise. Ze zien aan me dat ik "not happy" ben. "Dat komt omdat ik weer naar huis moet", zeg ik, "daar heb ik geen zin in. Ik wil graag blijven." Na mijn eten drink ik een pot thee. Pierre komt even langs op zijn crossmotor. Hij ziet er stoer uit met zeer kortgeknipt grijs haar en een onnozel kleine helm. Toch heb ik Saerey en hem nooit gelukkig samen gezien. Ze hield niet van hem zei ze de vorige keer. Misschien heeft ze een verstandhuwelijk met hem gesloten, waardoor hij in het land kan blijven en zij iemand heeft die haar en haar zoon financieel onderhoudt. Om tien voor twee loop ik terug naar mijn hotel. Het is rustig op straat. De meeste toeristen zullen op pad zijn naar de tempels. Mijn hotel heeft een tuk tuk naar het vliegveld geregeld ($3). Ik sms Saerey. Ze had beloofd dat ze mee zou gaan naar het vliegveld. Even later komt ze voor het hotel op haar Honda. Ze zegt dat ze me heeft gebeld, maar dat is een leugen. Thom Thom is er dit keer niet bij. Ze blijft naast, achter en voor de tuk tuk rijden. Ik roep naar haar dat ik Pierre bij het restaurant heb gezien. Bij het vliegveld zitten we nog even naast elkaar op een bankje bij de ingang. Ik heb de tijd. Ze had vanmorgen al weer woorden met haar vader. Altijd problemen. Ik kan er ook niks aan doen. Het ligt ‘m volgens mij vooral aan haarzelf. Saerey heeft soms een o zo moeilijk karakter. Ze heeft zich op haar manier positief ingespannen om het mij naar mijn zin te maken. Pas wanneer we met z’n tweeën zijn, zoals op het vliegveld, kan ik echt met haar praten. Misschien wilde ze over sommige dingen niet praten wanneer anderen er bij waren. Aan de ene kant had ik me prima alleen gered, want ik ken beide steden en Cambodja is geen moeilijk land voor buitenlanders. Maar het was ook prettig om weer - deels - met bekenden op te trekken. Dat biedt toch de mogelijkheid om een kijkje te krijgen in het persoonlijke leven van Cambodjanen. Voortaan zal ik vooral naar China gaan, waar nog veel te ontdekken valt. Tenzij Ling toch een keer mee wil naar een andere land in Azië. Want die landen blijven trekken. Siem Reap - Bangkok Bij het inchecken staat een groep oudere Amerikanen voor mij met heel veel bagage. Ik laat mijn bagage doorlabelen naar Amsterdam, betaal $25 exit tax bij een loket en neem plaats in de wachtruimte. De prijzige vlucht van Bangkok Airways naar Bangkok duurt iets meer dan drie kwartier. We krijgen twee broodjes, met sla en kip, een cakeje, fruit, vruchtensap en water. Ik zit vrij ver voorin (11F). Op het vliegveld van Bangkok worden we met een shuttlebus naar de hal gebracht. Ik loop naar gebouw "West", volgens een bord is daar de hal waar de KLM zit. Nog voor de scanner naar de hal met de gates zoek ik een toilet op om mij om te kleden: een schoon T-shirt en voor het eerst sinds dagen een lange broek. Ik ben niet bezweet en heb geen behoefte aan een douche. De KLM-vlucht van 23:59 staat nog net niet op het informatiescherm. Ik loop wat rond langs de winkels en werk mijn aantekeningen bij. Ik ben moe. Een Brit staat op zijn Thaise vrouw te foeteren. Misschien heeft ze bewust belangrijke papieren thuisgelaten, zodat ze hier kan blijven. Ik geef haar groot gelijk, met zo’n man. De gangen in de centrale ruimte met de winkels en restaurants zijn een beetje krap. Ik vind het vliegveld van Singapore mooier en beter. Ook de toiletten zijn daar moderner en schoner. Terwijl dit vliegveld nieuwer is. Tegenover Burger King in de F-vleugel ga ik eten. Ze hebben daar saté met echte pindasaus! Daar heb ik zin in. Ik bestel gemberthee. Later nog chocolade-ijs en Sprite en probeer me zo weinig mogelijk meer in te spannen. Ik heb geen idee wat de koers van de baht is. Ze accepteren gelukkig Visa. Bangkok - Amsterdam Het toestel van KLM staat aan het einde bij gate E9. Het is een grote Boeing en het aantal toiletten bij de gate is zeer beperkt. Ik was al een paar keer bij andere toiletten geweest, maar wil hier toch ook nog een keer om zo weinig mogelijk in het vliegtuig te hoeven. Ik heb het zelfde stoelnummer geboekt als op de heenreis (23K). Naast mij zit een Frans echtpaar. De man is een druk baasje. Gelukkig zit zijn vrouw in het midden. Ik zit zoals gebruikelijk bij de lange vluchten het liefste naast het raam, zodat ik beter ongestoord kan slapen. En dat lukt dit keer behoorlijk goed. Voor de nacht krijgen we nog een maaltijd. Vroeg in de ochtend ontbijt. Om tien voor zes land ik op Schiphol. De gezagsvoerder zegt dat het nul graden is. De trein van 7:14 kan ik net niet halen, dus moet nog een half uur wachten op de volgende. Het is koud op station Bijlmer ArenA wanneer ik daar op de Sprinter wacht. Ik heb geen winterjas, alleen een regenjasje met daaronder een T-shirt, shirt met lange mouwen en op het vliegveld heb ik daar nog een poloshirt over aangetrokken. Een trui heb ik niet bij me. Wanneer ik thuis ben, maak ik snel de koffer leeg, draai een eerste was, sorteer de rest van de bagage en neem vlug de post door. Ik douche en rust even, maar wil zo snel mogelijk aan onze tijd wennen. Rond vier uur ’s middags gaat het sneeuwen! Op de blog van de eigenares van Bloom lees ik na de reis meer over wat er bij de brug is gebeurd: http://cambodiacalling.blogspot.com/. Later lees ik op The Cambodja Daily dat het aantal doden is opgelopen tot maar liefst 353! Onvoorstelbaar, wat een ramp. Ik heb prachtige herinneringen aan de gecombineerde reis naar China en Cambodja. Weer veel foto’s: iets meer dan tweeduizend. Ik heb maar liefst zeven keer gevlogen. Dat heeft het ook een beetje duurder gemaakt dan ik had verwacht, maar in alle opzichten het geld waard. Het lijstje met de namen van Ling en mij krijgt een mooi plekje voor de ingelijste kaart van China. Johan (27 december 2010)