USA Zuidwesten (2012)
road trip Texas, New Mexico, Colorado, Utah, Arizona, Californië en Nevada
Het plan voor deze reis is tijdens die van 2009 ontstaan. Op een bewolkte
ochtend heb ik zogenaamde 'overgebleven' wensen genoteerd, en in de tussen-
tijd flink wat informatie verzameld en regelmatig het allesamerika-forum
bijgehouden (http://forum.allesamerika.com/index.php). Al was ik daar
minder actief op, omdat mijn aandacht vooral bij Azië lag.
Mijn doel is dus om 'resterende' wensen te 'doen'. Anders dan bij Azië
zijn reizen door Amerika vooral op de natuur gericht. Mooie scenic routes
en bijzondere landschappelijke natuurverschijnselen. Soms nogal afgelegen.
Omdat ik meer tijd heb, kan ik een grotere afstand afleggen. Ik wil dit
keer graag meer van Texas zien, daarom begin ik in Houston en eindig in
Las Vegas.
Kort voor Kerst, tijdens mijn verblijf in Thailand, ontdek ik bij
Continental Airlines tickets voor slechts 469 euro met een rechtstreekse
vlucht naar Houston en terug van Las Vegas via Washington. Ik twijfel nog
over de datums, maar met zo'n mooie aanbieding moet ik snel beslissen
en hak de avond voor Kerst avond de knoop door. Ik vertrek op zondag 22
april en vlieg op 26 juni terug.
Rond Kerst heb ik het plan verder uitgewerkt tot een route van bijna tien
weken! De reis van 2009 heb ik ook in mijn eentje gedaan en was net zo
goed lang en zeer geslaagd. Dus durf ik dit ook wel aan. Ik zou liever met
Weiwei, en in het geval van Amerika ook graag met mijn zus willen reizen.
Iemand om mee te praten, de kaart te lezen, een tweede paar ogen op de weg
en samen eten. Maar dat is helaas niet mogelijk. Ik realiseer me dat het
om een lange periode gaat, maar één ding staat vast: ik hoef me niet te
vervelen!
Omdat je maximaal 56 dagen een auto kunt huren, ruil ik na 25 dagen in
Las Vegas van auto. Ik eindig de reis ook in de City of Sins. De autohuur
heb ik bij http://www.drive-usa.de geboekt, omdat die scherpe prijzen
heeft. De eerste auto bij National, vanwege de lage drop off kosten.
De tweede bij Alamo, omdat die de goedkoopste was. In beide gevallen heb
ik een intermediate/midsize SUV gekozen omdat ik veel 'dirt roads' in
mijn route heb.
Tijdens mijn verblijf ik China in maart begin ik met het boeken van
'lodging'. Vanwege de lengte van de reis en omdat ik maar alleen reis,
probeer ik de overnachtingen zo goedkoop mogelijk te houden. Dat houdt
in dat ik vaak terugval op Motel 6 en concurrenten zoals America's Best
Value Inn, Travelodge en Knight's Inn. In een paar gevallen heb ik
voor een cabin op een campground gekozen.
Bij Big Bend National Park en Eastern Sierra liggen de prijzen wat hoger,
maar in sommige gebieden kan ik weer besparen door bijvoorbeeld kleinere
plaatsen bij de grote steden in Texas te kiezen. Ik hoef daar geen top-
locaties. In de populaire gebieden van het zuidwesten hoef ik niet op
dure locaties te overnachten omdat ik daar in het verleden al ben geweest.
Zo is het gelukt om inclusief tax gemiddeld in de buurt van $53 per nacht
te blijven. Kamperen met een tentje was nog goedkoper geweest, maar dan
moet ik wel kou en hitte doorstaan en motels hebben prima voorzieningen.
In veel gevallen kan ik nog annuleren, dus mocht er nog iets veranderen
aan de route, dan is dat geen probleem.
Iets meer over de route. Het is een zeer lange road trip, die moeilijk
op één kaart weer te geven is. Grofweg zou ik de reis in drie delen
kunnen opsplitsen. De 'kleine' fotoselectie op de fotosectie van mijn
website is ook op die manier opgesplitst.
(1)
In 2000 ben ik ook in Texas geweest. Nu wil ik graag naar Austin, San
Antonio en langs de grens met Mexico door Big Bend National Park naar
New Mexico.
In eerste instantie ga ik vrij snel door New Mexico en ook voor Colorado
neem ik relatief weinig tijd. Dat heeft er vooral mee te maken dat mei
nog vroeg is en Colorado meer een staat is om in de zomermaanden en
nazomer te zijn. Ik beperk me tot de Million Dollar Highway, Colorado
National Monument en Rattlesnake Canyon. Ik realiseer mij dat Colorado
veel meer te bieden heeft.
In Utah gebruik ik Green River en Escalante als uitvalsbasis voor ritten
over onverharde wegen en wandelingen in de natuur. Hoogtepunten zullen
de dagtocht naar Five Hole Arch en rit door Cathedral Valley zijn.
(2)
Na het omruilen van de auto in Las Vegas wil ik bij mijn vierde bezoek
aan Death Valley graag naar Race Track Playa, de enige wens die ik nog
in dit nationale park heb.
Bij Lake Powell blijf ik vervolgens een paar dagen omdat daar ook nog
veel te zien is.
Daarna ga ik terug naar New Mexico, dit keer het westen. Voor pueblo's,
ruïnes, mijnen en ghosttowns.
Vervolgens kom ik terug in Utah en verken het zuidoosten, met Blanding
en Monticello als basis. Hier staan indianenruïnes zoals House on Fire
en Fallen Roof Ruin op het programma. Daarnaast weer veel natuurschoon
want Utah blijft een absolute topper!
(3)
Via onder andere Route66 in Arizona ga ik dwars door een groot deel van
Californië, met een paar dagen in San Francisco, naar de Eastern Sierra
omdat dit gebied tussen Yosemite en Death Valley nog veel te bieden
heeft, zoals bergmeren, mijnen en historische musea. Ik wil heel graag
nog een keer naar ghosttown Bodie.
Ten slotte neem ik uitgebreid de tijd voor Nevada. Ik ben nieuwsgierig
naar de mijnstadjes rond Carson City en de Loneliest Road US-50, met
weer veel mijnen in een zeer mineraalrijke omgeving.
Op het einde van de reis breng ik nog twee nachten door in een zeer
heet Las Vegas en dan is het hoog tijd voor een zomer in Nederland.
Het kaartmateriaal bij deze reis:
En de zeer nuttige boekenserie Photographing the Southwest:
Volume 1 - A guide to the natural landmarks of Southern utah
Volume 2 - A guide to the natural landmarks of Arizona
Volume 3 - A guide to the natural landmarks of Colorado & New Mexico
USA road trip 2012 deel 1
Zondag 22 april. Om kwart voor zes gaat het alarm van mijn mobiele
telefoon. Dit keer ga ik lopend naar het treinstation om een taxi uit
te sparen. Helaas moet ik af en toe rennen om de trein van 6.58 te
kunnen halen en arriveer bezweet. Dan kom ik tot de ontdekking dat op
zondag geen vroege treinen rijden. Pas een uur later gaat een trein
die ik wil hebben en ook voor treinen via Utrecht zou ik nog moeten
wachten. Ik bel naar 9292 en krijg het advies om via Rotterdam te
gaan, op dit moment de snelste manier om op Schiphol te komen. Dus
haal ik een nieuw treinkaartje en stap in de trein van 7.28 naar
Rotterdam.
Daar aangekomen, wordt omgeroepen dat de eerstvolgende Fyra naar
Schiphol vervalt. Wat een ellende! Een donkere vrouw vraagt me om te
bevestigen wat we net hebben gehoord. Ik zie meer mensen onrustig
worden. Mijn vlucht vertrekt om 10:10 en ik moet minsten een uur eerder
inchecken. Zij vliegt om 10:40 naar Curaçao. Ik stel voor dat we de
kosten voor een taxi delen. Er zit niks anders op. Het zit flink tegen.
In februari gigantische vertragingen om weer in Nederland te komen en
nu weer dit. Net alsof er krachten spelen die mij willen weerhouden
van reizen, of van thuiskomen.
De taxi kost 126 euro. Ik betaal snel 70 en ren naar balie 26. Ze laten
me nog net inchecken, maar Houston stond al niet meer op het scherm.
De douanecontrole gaat snel en ik kan als één van de laatsten aansluiten
bij Gate G6. Daar kom ik weer wat tot rust. Achter mij komen zo te horen
alleen nog mensen die een transfer hebben, zoals Duitsers en Fransen.
Bij reizen naar Amerika is voor de controle van de handbagage nog een
interview. Ze vragen wat mijn doel is, wie de ticket heeft betaald.
En hoe. Ik moet mijn credit kaart laten zien, en omdat ik een auto huur
wordt er gevraagd om mijn rijbewijs te tonen. Ik kan na een laatste
sanitaire stop direct het toestel inlopen.
Vliegreis
Omdat Continental Airlines met United Airlines is samengegaan, zijn de
vluchtnummers veranderd in UA-nummers. Op het toestel staat United.
Ik zit naast een vrouw van zestig+ uit Driebergen die naar vriendinnen
in Corpus Chirsti gaat en daarnaast nog wat van de omgeving van Houston
en San Antonio zal bekijken. Ze is redactrice en kan praten over reizen
en literatuur, gespreksonderwerpen waar ik me in thuis voel. We krijgen
een maaltijd - chicken or chicken. Het kippenborstjes smaakt uitstekend.
En het moderne entertainmentsysteem werkt prima en heeft veel te beiden.
Ik kijk achtereenvolgens naar "Carnage" van Roman Polanski, dan de Franse
film "The Art of Love" en tot een slot een komische Duitse film
"Resturlaub".
Ondanks de sterbezetting en heel aardig acteren, valt Carnage me tegen.
Polanski heeft veel beter gemaakt.
De Franse film gaat over de verwikkelingen in de liefde met verschillende
koppels en uiteenlopende situaties. De Duitse film is komisch en er zit
een bloedmooie actrice in, maar heeft geen sterk verhaal. Voor we landen
krijgen we nog een zakje zoute chips, pindarotsjes en tortillawrap. Dat
valt me een beetje tegen voor een vlucht van ruim tien uur, maar het
smaakt prima. Ik krijg de chips van mijn buurvrouw. Zij moet straks nog
een uurtje verder vliegen, naar San Antonio.
Houston
Er kronkelt een rivier in een groen landschap. Ik denk het, mijn buurvrouw
zegt het: "Texas is groener dan ik dacht". Net voor we landen zie ik veel
grote huizen met regelmatig een zwembad in de tuin. Het vliegveld van
Houston ziet er ruim, modern en overzichtelijk uit. Een mooie en praktische
luchthaven. De rijen vallen mee. De douanecontrole is vriendelijk en alles
verloopt vlot. Ik ga direct met mijn koffer met een shuttlebus naar de
autoverhuurbedrijven. Ze vragen bij National nog of ik navigatie wil, maar
ik kan later zelf iets te kopen, dan ben ik goedkoper uit dan voor zo'n
lange periode per dag extra te betalen.
Er staan weinig SUV's. Ik mag uit een viertal kiezen. De Jeep lijkt erg
klein, een GMC vind ik ook niet zo robuust. Het liefste had ik net als de
vorige keren weer een Ford Escape, want die beviel goed, of anders een
Toyota 4Runner, maar het beste wat er staat is een Mitsubishi Endeavor.
Helaas wit. Een kleurtje zou denk ik mooier zijn op foto's. Maar de wagen
is ruim en heeft AWD. Misschien dat ik in Las Vegas meer keuze heb wanneer
ik de tweede auto huur. Hier moet ik het eerst mee doen en het is denk
ik geen slechte wagen.
Ik voel me nog vrij fit en rijd direct richting mijn motel. Ik moet af
en toe een beetje gokken, maar met de juiste wegnummers en richting het
zuidwesten kom ik eenvoudig bij Jersey Village aan de rand van Houston.
Net voor ik bij mijn gereserveerde motel ben, stop ik bij een Wal-Mart.
Ik heb sowieso water nodig en kan net zo goed nu al mijn grote eerste
inkopen doen. Daar heb ik een lijstje voor bij me. Ik heb een grote
koelbox overwogen, maar twee zijn makkelijker te dragen. Eén kan ik
achter de bijrijdersstoel zetten met water voor onderweg. Een gallon
water kost zeventig dollarcent.
Met een caesar salad van Wal-Mart achter de kiezen val ik tegen acht uur
al in slaap. Rond middernacht ben ik even wakker om vervolgens tot zes
uur te slapen.
Maandag 23 april. Ik wordt met hoofdpijn wakker en na het ontbijt en een
douche blijf ik nog een uurtje rusten om bij te komen. Ik rangschik mijn
bagage en om kwart voor negen treft ik Weiwei op Skype. Het is bij haar
kwart voor tien in de avond. Een verschil van dertien uur. Ik laat de
kamer en huurauto zien. Ze vindt me er fris en enthousiast uitzien.
Wat was ze graag meegegaan! Ze waarschuwt me een paar keer om geen
lifters mee te nemen. Het beeld van Amerika is bij haar vooral door
films gevormd. Ik zeg dat er alleen in grote steden wat duistere buurten
zijn, maar dat ik in me in dit land zelden onveilig heb gevoeld.
Voor het uitchecken leg ik een zak met ijsblokjes onderin de koelbox.
Onderweg passeer ik vrij stille plaatsjes met antiekwinkeltjes en Duitse
plaats-, straat- en bedrijfsnamen. In Burton is een 'cotton gin' museum.
Veel ranches en country stores. Ik maak een stop in Giddings en doe meer
inkopen bij de Brookshire Brothers, een gemoedelijke supermarkt met
vriendelijk personeel. De buit bestaat onder andere uit twee bakken
aardbeien voor $5 (duur in vergelijking met Wal-Mart) en een grote zak
met kleine zakjes chips om mijn zoutgehalte op peil te houden.
Net voor Austin passeer ik een Waffle House, die hoop ik later nog een
keer tegen te komen wanneer het tijd is om iets te eten, want daar heb
ik goede herinneringen aan en je ziet ze niet zo veel. Ook heb ik al
een paar keer bordjes gezien met China Buffet. Daar gaat mijn hart ook
sneller van kloppen. Wal-Mart heeft hier zo te zien concurrentie van
H.E.B. Die winkelketen kan ik me niet herinneren. Ik rijd een stukje om,
ten noorden van Austin is namelijk een Rock-A-Billy snack-Airstream ,
maar die is helaas op maandag gesloten. Dan heb ik niet opgelet bij het
lezen van de website www.rockabillyspark.com.
Austin
Rond Austin maak ik een paar keer foutjes door afslagen te missen en
doe mijn best om tolwegen te vermijden. Mijn enige doel in Austin is
het State Capitol Building. Omdat ik het gebouw niet van binnen hoef
te zien, parkeer ik een half uur ($0,50) direct tegenover het gebouw
in Congress Avenue. Een kwestie van de straat oversteken en door een
mooi park met monumenten lopen. Ik dacht dat het een wit gebouw zou
zijn, maar dat is niet zo. Met een grotere omvang dan verwacht.
Er zijn schattige eekhoorntjes in het park.
Daarna rijd ik naar het zuiden door Congress Avenue. Van een luxe
omgeving naar meer laagbouw en een aantrekkelijk deel met eenvoudige
restaurantjes, antiekwinkels en een soort van Route66-sfeer. Er staat
zelfs een Airstream Caravan waar je wat te eten en drinken kunt halen.
Die luxe omgeving is net iets te schoon en sfeerloos.
Ik overnacht in San Marcos, dat ligt tussen Austin en San Antonio en
is niet zo ver meer rijden. In San Marcos zit een universiteit. Op de
velden rond de campus liggen veel studenten langs het water te zonnen.
Bij een verkeerslicht staat een jonge vent, onverzorgd, met een hondje
en een wit bakje voor donaties. Op een stuk karton in zijn handen staat
de tekst: 'smile'. De adapter van mijn netbook past niet in de omvormer
voor 110/220 volt, dus haal ik bij een Wal-Mart een tangetje om daar
twee stukjes plastic uit te breken. Met succes!
Dinsdag 24 april. In de nacht ben ik een tijdje wakker en heb eindelijk
tijd om een begin van dit verslag te maken. Ik had nog niet eens een
inleiding. Het lukt weer om mijn netbook te laden. Gistermorgen had ik
nog 25% van de accu over om met Weiwei te praten. Op het probleem met
de adapter na, gaat alles voorspoedig. Ik voel me nog wel wat brak,
zo'n vlucht is echt een enorme aanslag op je lichaam. En het gestres
ook nog. Het weer is heerlijk. 's Nachts koelt het af tot 15 graden en
overdag is het rond 27 graden en later deze week een paar graden warmer.
Maar de lucht is gelukkig droog.
Gruene
Bij de receptie van het motel heb ik folders meegenomen van San Antonio
en omliggende Hill Country. De eerste stop van vandaag is in Gruene,
aan de Guadalupe River. Het plaatsje is genoemd naar de Duitse immigrant
Ernst Gruene en zijn twee zonen die hier in 1845 als katoenboeren begonnen.
Een leuk dorpje met een aantal historische gebouwen en een watertoren.
Vooral de general store is mooi!
San Antonio
Daarna rijd ik verder naar het zuiden over de I-35 en neem in San Antonio
de afslag naar The Alamo. De parkeerplaatsen in de directe omgeving
kosten $10 en wanneer ik niet ver wil lopen dan zit er niks anders op dan
dat te betalen. Het valt me op dat er maar weinig mensen op straat zijn
en dat er nauwelijks auto's door 'downtown' rijden.
Ik bezoek eerst het visitor center en lunch tegenover The Alamo onder
bomen. Volgens mijn buurman, die ook een broodje eet: 'The best place for
lunch'. Hier zijn in verhouding veel mensen, inclusief zwervers. Naast
het visitor center zitten muurresten die markeren wat ooit ook nog bij
The Alamo hoorde. De entree is gratis, dat valt dan weer mee. Ik kom via
de kerk naar binnen. Bij de ingang word iedere bezoeker op de foto gezet.
Binnenin zijn vooral kransen en gedenktekens voor de slachtoffers.
Binnen de muren is een mooi parkje met veel schaduw. Het museum is eigen-
lijk meer een souvenirwinkel. Boeken in overvloed, ook over Texas in het
algemeen. Naast het museum staan borden met de geschiedenis van The Alamo
en Texas. Zeer interessant. Helemaal vooraan is nog een museumpje in
'The long barrack'.
Ik loop ook even naar de River Walk, maar dat voelt een beetje aan als
langs de grachten lopen in Utrecht en ik ben geen terrasjespersoon. Naast
het Menger Hotel koop ik een blik punch en een blauwe cowboyhoed. Die
staat vast mooi bij mijn witte auto. Even na drieën vind ik het wel genoeg.
Ik zou nog naar missions in het zuiden van de stad en historische huizen
in het King William Park kunnen, maar ik kan wel wat extra rust gebruiken
en zoek een motel aan de noordkant van de stad op.
Woensdag 25 april. Ik vertrek iets eerder, want de route van vandaag is
langer. En nog langer doordat ik per ongeluk in plaats van de I-10 een
stuk op de noordelijk 'loop' van San Antonio rijd en weer terug moet.
Langs de interstates kan het niet gekker: de ene grote winkel na de
andere en het stikt van de restaurants en fastfoodketens. In de dorpen
echter veel vergane glorie, stoffige antiekzaken en stilte op straat.
Bij Boerne verlaat ik de interstate. Net voor de afrit zag ik een Wal-
Mart, dus eerst daar inkopen doen. Weer verse aardbeien. Hier $1,88.
Een grote bruinbrood $1,28. De navigatiesystemen zijn niet echt goedkoop.
Ze hebben hier een Tomtom met voorgeladen kaarten voor $125. In Houston
hadden ze ook nog een Garmin, maar de voorraad is ook hier bedroevend.
Ik twijfel nog. Op ruim tien weken is $125 natuurlijk niet zo veel.
Toch stel ik de aankoop nog uit. Ik moet tanken. Deze wagen is een
flinke zuipert. Hij is groot en met AWD ligt het verbruik ook hoger.
Bandera
Dan rijden ik de heuvels van Hill Country in op weg naar Cowboy hoofd-
stad van de wereld: Bandera. Dat valt me tegen. Deels vergane glorie.
En erg rustig op de trottoirs. Misschien dat het 's avonds gezelliger
is. De General Store is kaal ten opzichte van die in Gruene. Achterin
staat een vitrinekast met memorabilia over een bezoek van Paris Hilton.
Tja... Het restaurant tegenover de General Store zit wel aardig vol.
Bij het parkeerterrein waar mijn auto staat, is een kroegje waar veel
bh's hangen: 11th Street Cowboy Bar.
Ik rijd door naar het westen en houd een lunchpauze op een prachtig
plekje aan Seco Creek. Later kom ik niet beter tegen, dus een goede
keuze. Ik rijd nog door Leakey en Rio Frio, maar daar is weinig te zien.
Uvalde is een aardige plaats, maar ik rijd door naar het westen.
Ik passeer veel ranches. De meeste inritten zijn afgesloten. Soms met
mooie versieringen bij de ingang. Ook hier nog verrassend veel groen,
al zijn de bomen lager dan in Hill Country.
Rond half vijf arriveer ik in Del Rio. Deze plaats ligt zeer dicht
tegen Mexico aan. Helaas heeft het motel problemen met WiFi, dus zal
ik zonder moeten doen. En net hier was het gratis. De afgelopen drie
nachten heb ik bij de motel6-en steeds $2.99 voor internet bijbetaald.
Achter het motel zit een Chinees buffet restaurant. Had ik dat maar
geweten, nu heb ik al een salade bij de Wal-Mart gehaald en die wil
ik niet nog een dag vervoeren. Ik heb nu voor het eerst een koelkast
en een magnetron op de kamer. Dat laatste is handig voor thee.
En anders ga ik nog een waterkoker kopen.
Donderdag 26 april. Ik ben vroeg wakker en selecteer foto's van
Vietnam voor mijn website. Vandaag weer een aardige afstand voor de
boeg. Ik heb geen idee wat ik nog aan supermarkten kan verwachten,
dus naar Wal-Mart, naast brood en beleg onder andere cinnamon rolls
en honey buns zodat ik het wat langer zonder supermarkt kan volhouden.
Bij de vleesafdeling verbaas ik me over de enorme hoeveelheden. Zoals
gigazakken met gehakt!
Al met al is het kwart voor tien voor ik Del Rio verlaat. Lake Amistad
is minder fraai dan ik had verwacht. Ik besluit om door te rijden. Er
volgt een border control. De beambte vraagt om mijn paspoort en wat mijn
reisdoel is. Hij ziet de visums van China en Indonesië. 'You like to
travel!' Ik passeer de Pecos River. De natuur lijkt steeds woester te
worden.
Langtry
Bij Langtry verlaat ik de weg. Er komt net een jonge vent aanlopen.
Hij draagt een vreemde hoed die ook zijn nek bedekt en een versleten
spijkerbroek. Hij loopt met een soort van fietsaanhanger voor zijn bagage.
Ik heb direct door dat het een langeafstandswandelaar is. Wanneer ik even
later in het visitor center kom, dat bij het Judge Roy Langtry museum
hoort, vertellen ze dat de man van Californië naar Florida loopt. Hij
heeft zijn vader verloren en dat is een flinke dreun geweest. Zijn doel
is twintig mijl per dag. Overigens kwam net na hem een man op een lig-
fiets voorbij. Die was behoorlijk wat beter uitgerust. Maar ook dan nog
een enorme onderneming in dit soort afgelegen gebieden.
Wat een beproeving!
De dames achter van het bezoekerscentrum hebben een mooi Texaans accent.
Er zijn ook folders van plaatsen waar ik de komende dagen overnacht.
Ik loop alles even na. Alles is keurig verzorgd. Daarna kijk ik bij de
historische gebouwen in de 'achtertuin'. Zoals de originele saloon en
het opera house, dat geen opera house blijkt te zijn. Roy was dol op
de Engelse actrice Jersey Lilly. Hij schreef haar vele brieven. Het
trieste is dat hij al dood was toen ze hier voor het eerst langskwam.
Voor ik verder trek, lunch ik op het parkeerterrein en rijd daarna nog
door het gehucht tot de weg afdaalt naar Eagle Nest Creek. Een deel
van de huizen is vervallen en Langtry is verworden tot een semi ghost-
town. Dat is nog meer het geval in Dryden, de volgende plaats.
In Sanderson, 'Cactus Capitol of Texas', is meer leven in de
brouwerij, maar ook hier zijn diverse verlaten gebouwen en het station
is ook niet meer wat het is geweest. Mooie plaatsjes om even rond te
rijden. Sommige dorpjes onderweg hebben een vrij hoog 'ghost town'
gehalte met verlaten en vervallen gebouwen, autowrakken en caravans.
Zoals ik dat graag zie. Zeer fotogeniek. Nog aantrekkelijker dan bij
de vorige reizen door Amerika.
Ik gooi de tank vol. Marathon zou ik nog kunnen halen, maar ik vermoed
dat de brandstof alleen maar duurder wordt. Direct na Sanderson houdt
een Sherif het verkeer tegen. Er is een wedstrijd met sportwagens.
Ze maken gebruik van de openbare weg. Hij komt langs om te melden dat
we twintig minuten moeten wachten. Er staat ook een brandweerauto in
de berm. De sherif ziet er uit zoals een sherif eruit zou moeten zien.
En wat een accent!
In Marathon kijk ik even bij het historische Page Hotel. Even verderop
is een motel in soortgelijke adode kleuren. Ik rijd ook door het dorp
en ontdek een gekleurd en merkwaardig vormgegeven eco-woning.
Brandstof is hier inderdaad duur.
Big Bend National Park
Ik rijd een stukje terug en sla dan de weg in die naar Big Bend National
Park loopt. Deze weg is nog rustiger. De omgeving wordt langzaam fraaier.
Bij de ingang koop ik voor $80 de Annual Park Pass waarmee ik ook de
andere nationale parken, monumenten en recreatieplekken kan bezoeken.
Het is 'national park week', dus eigenlijk is dit park nu gratis. Maar
ik vertel de beste ranger dat ik de pas later toch nodig heb.
Binnen het park geldt een maximale snelheid van 45 Mph. De afstanden
door het park zijn groot. Er is bijna geen ander verkeer. Het landschap
verandert geleidelijk. Bij de Chiso Mountains kom ik dichter in de
buurt van bergen. Wanneer ik naar het westen rijd, passeer ik aan de
zuidkant zeer fraaie berglandschappen. Net voor de uitgang van het park
zijn badlands. Zo blijkt er toch meer variatie te zijn dan ik had
verwacht.
Ik arriveer in Study Butte. Her en der wat gebouwen. Een tankstation.
Een school. De komende drie nachten zit ik hier net buiten Big Bend
National Park in de Mission Lodge. De vrouw bij de receptie heeft nog
een paar tanden over. Ze slist. In mijn kamer is een zwak WiFi signaal
vanuit de lobby en shop aan de overkant van de weg. Ik neem het park-
krantje door. Je mag niks kopen van de Mexicanen die hun spullen aan
deze kant van de Rio Grande uitstallen en je mag de grens ook niet
oversteken. Dat is met name een probleem wanneer je het land weer in
wil.
Vrijdag 27 april. Ik maak warm water voor thee met het koffiezetapparaat.
Aan de hand van een paar uitgebreide reisverslagen heb ik enkele trails
uitgezocht. Vanwege de te verwachten hitte begin ik vandaag vroeg.
Ik hoor ook al geluiden in de kamer naast mij. Om half acht verlaat ik
de lodge. Er is aardig wat verkeer onderweg naar de Terlingua School.
Ik maak foto's van een verlaten caravan en een autowrak aan de rand van
het dorp.
Als eerste loop ik de Window View Trail. Een kleine wandeling bij de
Chiso Mountain Lodge in het hart van het park, via een verhard pad met
zicht op het gat tussen twee bergen. Aardig. Even na negenen begin ik
aan de Lost Mine Trail. Bergop ben ik in ongeveer anderhalf uur boven.
Het pad gaat geleidelijk omhoog en er is af en toe wat schaduw van bomen.
Onderweg groet ik medewandelaars en maak op verzoek foto's van een vader
en zijn adolescente dochter. Her en der zijn hele mooie plekjes.
Het eindpunt is letterlijk de top van een berg. Op de terugweg is er
minder schaduw. Ik begin medelijden te krijgen met wandelaars die nu
nog onderweg naar boven zijn. Het parkeerterrein is vol wanneer ik bij
de auto terug ben.
Daarna rijd ik naar Rio Grande Village in het uiterste westen van het
park. Ik neem een onverhard pad dat in de richting van de Rio Grande
loopt. Er staan een paar ruïnes en bordjes dat je niet van Mexicanen
mag kopen. Zij stallen illegaal hun waar uit aan deze kant van de rivier.
Ik lunch achterin de auto, vergezeld van vervelende vliegen, en loop
dan naar Hot Spring. Het weer is te heet om daarin te baden en veel
stelt het ook niet voor, maar een mooi plekje zo direct naast de Rio
Grande. Er ligt prullaria met een tekst op een stuk karton en een glazen
potje waar wat muntgeld in zit. Toch een leuke wandeling langs de rivier
met fotogenieke ruïnes en veel begroeiing.
Even verderop is een uitzichtpunt over de rivier, de zogenaamde Canyon
Overlook. Geen mens te bekennen. De picknickplek is ook erg rustig.
Ik besluit naar de Grapevine Hills te rijden om daar de wandeling naar
'balanced rock' te doen. Enkele weg een half uur wandelen. Ik begin om
drie uur. Tussen de heuvels. Soms door mul zand en het laatste stuk
omhoog naar een rots die vanuit de heuvels wonderlijk bovenop twee
andere rotsen is geland.
Ik maak van beide kanten foto's en rust een tijdje onder de rots. Dat
is één van de weinig plekken waar schaduw is. Alleen op de wereld tussen
cacti en rotsen in een woestijnlandschap. De Grapevine Hills Road is een
onverharde weg en ik kom in totaal maar drie andere auto's tegen.
Tijdens de wandeling niemand. Misschien dat de meeste mensen dit in de
ochtend doen, want er zijn wel afdrukken in het zand.
Terug in Study Butte verken ik aan het begin rechts van de weg een
gebied met rode aarde. Er staan een paar ruïnes en een verlaten caravan.
Prachtige plekken voor ghosttownfoto's. Het is heet en ik krijg dorst.
In de Cottonwood General Store haal ik water, blikjes fris en yoghurt
voor zeer redelijke prijzen.
Zaterdag 28 april. Na de zomer wil ik graag naar China en aansluitend
naar Nepal. Dat heb ik de afgelopen dagen met Weiwei besproken. Ik boek
enkele reis tickets van Amsterdam naar Beijing, Kunming naar Kathmandu
en Kathmandu naar Amsterdam.
Ik vertrek om kwart over acht. Een beetje laat. En neem de scenic route
naar Santa Elena Canyon. Onderweg stop ik bij de leuke Cottonwood
campground, waar slechts één tentje staat. En verderop bij de rivier-
toegang, waar ik helemaal alleen ben. Ik heb al zich op de Elena Canyon.
Aan de overzijde van de rivier is een steile rotswand met een spleet
waar de Rio Grande door loopt. Wat een mooie omgeving!
Santa Elena Canyon
Om kwart voor tien begin ik aan de Santa Elena Trail. Op deze parkeer-
plaats staan wel een paar auto's. Volgens het bordje drie kwartier lopen
naar het eindpunt. Eerst kom ik door een rivierbedding. Een ouder stel
zit daar met kampeerstoelen met een 'dakje'. Aan de rechterkant van de
canyon loopt een pad omhoog en vervolgens weer naar de rivier. Prachtig!
Terecht één van de populairste trails van het park! Ik kom onder andere
een Nederlands echtpaar tegen en groet hun met: 'Goedemorgen'. Op het
einde is een mooie plek aan het water met grote stenen.
Ik hoor een flinke plons van wat vermoedelijk een grote vis is.
Het water ziet er bepaald niet helder uit.
Om elf uur ben ik terug bij de auto. Ik had ook niet later moeten zijn.
Tijdens de eerste helft van de ochtend schijnt de zon in de canyon en
is het fotolicht volgens mij het beste. Op de terugweg stop ik bij Cerro
Castellan. Net als op vele andere plekken in het park zweven hier een
paar gieren rond. Onheilspellende schaduwen schieten voorbij over het
asfalt. Bij de Mule Ears rust ik even op de parkeerplaats.
Ik loop daarna naar de Sam Nail Ranch. Een groene oase met weinig meer
dan bomen en twee windmolens waarvan één nog werkt.
Study Butte & Terlingua
Om half één verlaat ik het nationale park definitief. Een zeer groot
en afgelegen park, maar absoluut de moeite waard. Ik ontdek India's
Cafe, niet ver van mijn lodge tegen de markante Bee Mountain. Die
krijgt goede reviews op tripadvisor.com Daar staat ook een Airstream.
Richting Terlingua zie ik een modernere Airstream onder een afdakje.
Een paar mijl verder sla ik rechtsaf naar Terlingua ghost town.
Ik neem een kijkje bij het Starlight Theater, dat is alleen 's avonds
open. Daarnaast zit het Ghost Town Cafe. Daar zitten een paar mensen
op de veranda.
Ik rijd een stukje terug en struin over de historische begraafplaats
die nu nog in gebruik is. Tot het einde van de Tweede Wereldoorlog
is hier een mijn in gebruik geweest, daarna liep het aantal inwoners
snel terug. Dan rust ik lang op mijn kamer en werk op mijn netbook.
Daarna ga ik tanken aan de overkant van de weg ter hoogte van de
splitsing en eten in het cafe. Een texas burger en een beker cola
met veel te veel ijsblokjes ($7 en $1,75). De serveersters vallen
me regelmatig lastig door te vragen of het smaakt en of ik meer
drinken wil. Ik kijk naar buiten, de zon die steeds lager komt te
staan, motorrijders die tanken en drie Mexicaans uitziende tiener-
meisjes in korte spijkerbroekjes die aan komen lopen om hier te eten.
Zondag 29 april. Ik vertrek om kwart voor acht om in Study Butte en
Terlingua nog een paar foto's te maken met een laagstaande zon.
In Lajitas is een vliegveldje en een resort met een golfbaan. En zo
te zien hebben ze ook nog gasten, want hier staan aardig wat auto's.
Daarna verder over de af en toe schitterend TX-170 die langs de Rio
Grande, de grens met Mexico dus en door het Big Bend Ranch State
Park loopt. Bij Contrabando is een movieset waar een negental films
zijn opgenomen. Stelt weinig voor.
Big Bend Ranch State Park
Ik wil de Closed Canyon trail lopen en doe $5 in een envelop.
Volgens de beschrijving loopt er een pad door de canyon tot aan de
rivier. Ik overwin een aantal hindernissen, maar strand bij een gat
waar een flinke laag water in zit en ik ook niet omheen kan klauteren,
want ik ben geen gekko of spiderman. Ondanks de vredige omgeving,
toch wat teleurgesteld dat ik moet omkeren. Na ruim een uur ben ik
terug bij de auto. Verderop stop ik even bij een mooie plek bij de
rivier. Er staat een waarschuwing dat dit geen officiële grensovergang
is en je een boete van minimaal $5000 riskeert wanneer je oversteekt.
Later passeer ik twee keer een auto van de border patrol.
Bij Redford is het landschap vlak. Groen genoeg voor boerderijen en
een lelijk dorp waar geen kip te bekennen is. Presidio is ook niet
moeders mooiste, maar heeft wel meer te bieden. Ik kan sinds lange
tijd twee radiozenders ontvangen. Beide Mexicaans. Net voor de grens
doe ik inkopen bij Dollar General. Personeel en klanten spreken voor-
namelijk Mexicaans. De brandstof is hier duur. Om 12.00 begint zo te
zien een mis. De kerk stroom vol.
Shafter
Ik lunch in Shafter Ghostown bij een museumpje achter het kerkhof.
Aan de wanden hangen veel foto's, artikelen en zelfs hele stambomen.
Daar heeft een historicus zijn best op gedaan. De glorietijd van
Shafter stamt uit de tijd van het exploiteren van een zilvermijn.
Ik lees dat Tommy-Lee Jones hier opnamen heeft gemaakt van de film
"The Three Burials..." Uitstekende film. Het dorp nodigt verder niet
zo uit. Overal bordjes met: no trespassing en keep out. Daarna is
de weg weer wat mooier. Vlak voor Marfa is een border control.
Ik kan vlot doorrijden. Van een Mexicaans uitziend echtpaar wordt
de auto doorzocht.
Marfa
In Marfa maak ik eerst een verkennend 'rondje' en stop dan tegenover
het Paisano Hotel in de rustige hoofdstraat. Ze hebben een kamertje en
in de gang een display met memorabilia van de film Giant met James Dean
en Elizabeth Taylor.
Voor de 'Marfa Lights' zou ik hier moeten overnachten, of vanavond een
stuk terugrijden. Maar dat geloof ik wel. Om half vier ben ik in Fort
Davis, op 4900 feet (1.630m) het hoogste dorp in Texas. Middelpunt is
de militaire post Fort Davis uit 1854, die is opgericht om de route van
San Antonio naar El Passo tegen Indianen te beschermen.
Ik overnacht in een cabin op de Overland Campground. Een goedkoope optie
in de regio met een eigen badkamer, koelkast en magnetron. De eigenaar
heeft voor de Airforce gewerkt en in Duitsland en Nederland gestationeerd
geweest.
Hij heeft nog een huis in Boekel bij vliegbasis Volkel. Dat verhuurt hij
aan een naamgenoot van mij die daar sleetrekhonden fokt, daarmee in de
duinen en ook in Finland traint en ze voor een paar duizend euro verkoopt.
Hij is nogal praatgraag en kritisch. Op tripadvisor heeft hij daardoor
een paar negatieve reviews. Ik had hier volgens hem meerdere nachten
moeten blijven, zodat ik meer kan ondernemen. Wanneer hij zijn huis in
Nederland verkoopt, wat inmiddels wel een miljoen kan opbrengen, dan
moet hij daarover in Nederland en in Amerika belasting betalen.
Hij bewaart het als erfenis voor de kinderen. Er zit twee 'acres' aan
grond bij, terwijl hij de huur laag heeft gehouden.
Fort Davis National Historic Site
Maandag 30 april. Ik begin de dag met skypen met Weiwei. Daarna bezoek
ik Fort Davis. Entree is $3, maar alle Nationale Parken, Monumenten en
Historische Sites zoals deze, vallen onder de Annual Park Pass die ik
heb. Een leuke dame in het het visitor center geeft een echtpaar uit
San Antonio en mij op een plattegrond uitleg welke gebouwen gemeubileerd
zijn. Ik loop door het museumpje, met informatieve exposities over de
handelsroute van San Antonio naar El Passo en Fort Davis van 1854 tot
1891.
De woning van de commanding officer, het ziekenhuis, een pand met
voedsel en de barakken voor de soldaten zijn keurig ingericht. Ik ben
onder de indruk. En ze zijn nog steeds bezig om gebouwen te restaureren.
Af en toe klinkt er een 'bugle call', meestal door een trompetter, die
een bepaalde betekenis heeft. Dat gaat zo de hele dag door met drie
keer per dag het geluid van een parade uit 1875.
Er is veel aandacht voor de behandelingen van ziekten. Medici in het
fort waren van een hoog niveau. Er hangt een lijst met overlijdensoor-
zaken en er is speciale aandacht voor een echtpaar dat binnen twee
weken zeven kinderen verloor en later gelukkig nog vier kinderen kreeg.
Voor ik Fort Davis verlaat, doe ik inkopen bij Thriftway aan de overkant
van de weg. Een zeer ruim assortiment voor een redelijke prijs.
Dan volgt een mooie weg naar Balmorhea met een picknickplekje waar ik
lunch. Het Balmorhea State Park heeft lodging en een fraai zwembad,
maar met deze hitte maakt daar niemand gebruik van (mogelijk tijdens
het weekend). In deze regio zijn meer boerderijen en er lopen irrigatie-
kanaaltjes door het landschap.
Ik neem de I-10 naar het westen, naar Van Horn. Je mag hier maar liefst
80Mph, dat is meer dan 120 km/u. Ook het vrachtverkeer rijdt zo snel.
In Van Horn tank ik voor de zekerheid. De brandstof is hier niet zo
duur. Van Horn bestaat voornamelijk uit motels en hotels, waaronder het
mooie historische El Capitan. Ik heb bij Motel6 gereserveerd, maar
Budget Inn, Economy Inn en nog een andere motel bieden zelfs kamers
voor $29,95 met internet. Het had dus nog goedkoper gekund.
Deze motel6 is één van de oudere, maar op zich net.
Dinsdag 1 mei. Via de zeer rustige TX-56 rijd ik naar het noorden, naar
New Mexico. Bij de Guadalupe Mountains is de hoogste berg van Texas.
De markante El Capitan is iets minder hoog, die zet ik vanaf een parkeer-
terrein op de foto. Ik kan de klok een uur terugzetten want ze hanteren
hier Mountain Time Zone. Maar morgen rijd ik weer naar het oosten, dus
blijf ik de Central Time Zone maar aanhouden. Op een parkeerplaats in
de afdaling is zelfs WiFi.
Even later ligt een vrachtwagen met propaangas op z'n zij. Een brandweer-
man adviseert om langzaam te passeren en niet te roken.
Carlsbad Caverns National Park
Bij de afrit naar het Carlsbad Caverns National Park is het gehuchtje
Whites City. Daar is een Rodeway Inn, Caverns Inn en Pueblo Motel.
De laatste is closed for renovation. Aan de beide kanten van de weg kun
je iets eten, maar toch overnacht ik liever in Carlsbad. Er loopt een
rustige weg naar het nationale park, met bovenop een vrij kale berg het
visitor center.
Bij het kopen van een ticket (gratis met de annual park pass) krijg ik
de vraag of ik in de afgelopen zeven jaar grotten heb bezocht. Dit in
verband met een voor vleermuizen besmettelijke ziekte die uit Europa
komt. Ik zeg dat ik onlangs met deze schoenen en camera grotten in
Vietnam heb bezocht. Alhoewel Zuidoost-Azië geen besmettingsbron vormt,
gaan ze voor de zekerheid mijn schoenen ontsmetten. Dat doet een jonge
ranger buiten het gebouw. Ik mag zelf mijn camera met een doekje
ontsmetten.
Daarna loop ik via de Natural Entrance de grot in. Eerst krijg ik bij de
kaartjescontrole nog instructies. Bij de ingang is een amfitheater voor
wanneer de Mexicaanse freetail vleermuizen bij zonsondergang uitvliegen.
Er loopt een degelijk pad tot diep in de grot. Veel bochten, tunneltjes en
ook nog een stukje via een trap. Beneden loop ik de Big Room route. Hier
zijn de formaties mooier. Naast stalagmieten en stalactieten, hebben ze
hier ook 'popcorn' en 'soda straws'. Er hangen nog touwladders en een
deel van de houten trappen zijn achtergelaten om te laten zien hoe men de
grot vroeger bezocht. Nu is alles keurig verzorgd, al zijn sommige stukken
een beetje donker en kun je nauwelijks zien waar je loopt.
Sommige plekken hebben een naam, zoals het Chinese Theater. Regelmatig
maak ik van de stenen of het roestvrijstalen hek langs het pad gebruik
om foto's te maken. Met de compacte camera heb ik geen statief nodig.
Ik heb alleen een camera en een flesje water bij me. Je mag geen eten
meenemen. Ik neem de lift om na 750 feet weer boven te komen. De ranger
die de lift bedient vraagt waar we vandaan komen. Hij vertelt dat de
drukste periodes tijdens Spring Break, Memorial Day en Fourth of July
zijn. Dan moet je soms wel twee uur wachten voor je met de lift kunt.
Via de bookstore ga ik naar buiten en terug naar de auto voor een zakje
chips en broodlunch. Ik zag Duitsers een lange broek en jasje aan doen,
maar ik heb het in korte broek en short niet echt koud gehad. Wel koel.
Dat waren de Caverns. Groot ten opzichte van andere grotten die ik heb
bezocht. En op zich wel mooi dat ze zo weinig kunstmatig licht gebruiken.
Wanneer ik weer op de weg naar Carlsbad ben, ligt links een mooie
Trading Post. Die is gesloten.
Carlsbad
Voor ik incheck, rijd ik een rondje door het centrum van de stad.
Veel laagbouw. Vooral het 'court house' ziet er mooi uit. De brandstof
is weer op het prijspeil van San Antonio. De Motel 6 zijn ze net aan
het renoveren. Ik heb nog een oude kamer, maar op zich schoon en voor-
zien van koelkast en magnetron. Ik heb gisteravond via internet in
Carlsbad een restaurant met een Chinees buffet gevonden. Het is hoog
tijd voor onbeperkt smullen voor een redelijke prijs.
De kwaliteit van het eten is matig. Ik heb beter gehad. Ze hebben veel
klanten en het personeel is druk. Een buslading Russen, Mexicaanse
arbeiders, een verdwaalde Europese toerist, mensen uit de regio (die
slecht gekleed zijn en er soms wat freakerig uitzien). Bij het afrekenen,
inclusief een pot thee $11.44, vraag ik belangstellend of ze familie
zijn en waar ze vandaan komen. Inderdaad een familie en uit Hongkong.
Dan gaat de aandacht weer naar andere klanten.
Op mijn 'fortune cookie' staat: "accept something that you can not
change and you will feel better". Weiwei is morgen jarig, door het tijds-
verschil van 13 uur (hier zelfs 14 uur) is het in China al woensdag, dus
kan ik haar feliciteren. Ze gaat 's avonds met haar huisgenote uit eten.
Woensdag 2 mei. Vandaag een langere reisdag. Ik passeer the Pink Slipper
Gentlemen's club, fruitbomen ten zuiden van Artesia en groene velden
ten zuiden van Roswell. In Roswell is een U.F.O museum en aliens zijn
welkom. Aan de noordkant van de stad lunch ik op het parkeerterrein van
een Target. Meestal ga ik naar Wal-Mart omdat die meer voedselkeuze en
bovendien verse producten hebben, maar Target blijkt tot mijn aangename
verrassing veel Hello Kitty spullen te hebben. Van fleecedekens, lakens,
videocamera tot stickers. Ik koop de laatste cd's van Amy Winehouse
en Coldplay.
De weg naar Portales (NM 70) is saai. Een kaal landschap met een paar
verlaten gebouwen en jaknikkers. Elida blijkt een leuk semi-ghosttown
te zijn. Inwoners hebben een paar verlaten gebouwen van beschilderingen
voorzien om totaal verval en vandalisme te voorkomen. De brandstof is
hier $3,49, zo goedkoop heb ik het nog niet gezien.
Ten noorden van Portales zit een pindafabriek en even later een kaas-
fabriek (www.southwestcheese.com). Vanaf Clovis rijd ik langs het spoor
door Texas. Er passeren diverse lange treincombinaties, of ze staan te
wachten op andere treinen. Rechts van de weg zijn megastallen met
vleeskoeien. Wat een stank. Hereford is 'beef capitol of the world'.
In iedere plaats staan naast het spoor grote silo's.
Canyon
In Canyon doe ik eerst inkopen bij Wal-Mart, aan de noordkant van de
stad, en hier kan ik zelfs voor $.3.419 tanken! De Knight's Inn ligt
aan de zuidkant van de stad en wat ik al op de foto's had gezien: een
oudje. Ze hebben de muren geverfd en de badkamer een beetje opgeknapt.
Er zijn wel veel voorzieningen aanwezig. Inclusief kleine vliegjes en
motvlinders. Ik verdenk de Indische eigenaren ervan dat ze reviews op
tripadvisor hebben laten plaatsen door familie of kennissen en de twee
oude auto's die voor het motel staan, zijn waarschijnlijk van hunzelf
om maar de indruk te wekken dat er wel gasten komen. Ik ben benieuwd
naar het inbegrepen ontbijt. Ze zijn de goedkoopste optie hier. Maar
hebben pech met de locatie aan de rand van het stadje in plaats van
aan de weg richting het park.
Palo Duro Canyon State Park
Donderdag 3 mei. Ik rijd de weg in naar het Palo Duro Canyon State Park.
Er steekt een vos over. Ik heb nog weinig wild gezien. Bij Fort Davis
waren hertjes. De parkranger bij de ingang heeft een grote Hello Kitty
ring om een vinger. Ik zeg dat ik een fan ben.
"Is it okay if I take a photo of your Hello Kitty?".
Dat mag. Ik betaal $5 want State-parken kun je niet met de Annual Pass
betalen, en krijg een kaartje waar ik al een pdf-exemplaar van had
gedownload. Deze Canyon is na de Grand Canyon de grootste van het land.
De weg daalt af in de canyon. Dit lijkt me wel een leuk park om te
kamperen.
Ik rijd direct naar het parkeerterrein van de Lighthouse trail, 2.2
mijl enkele reis. Net daarvoor loopt de weg door een stroompje.
In totaal zijn er zes van dit soort doorgangen in het park. Om vijf
voor half tien begin ik aan de trail. Eigenlijk had ik eerder willen
zijn, want ondanks de koele nacht warmt het snel op. Ik heb een flesje
water, blikje cola en chips en sultana's mee.
Het landschap in de brede en niet zo diepe canyon is fraai. Met veel
painted desert.
Na een kwartiertje zie ik links een 'hoodoo'. De bijhorende heuvel
draagt de naam Capitol Peak. Dit is de populairste wandeling in het
park en er zijn ook nog mountainbikers die van het zelfde pad gebruik
maken. Maar desondanks is het redelijk rustig. Jammer dat er lege
flesjes en bekers langs het pad liggen. Ondanks de borden.
Ik verzamel een paar en leg die bij elkaar. Ik lijk mijn ouders wel,
die ruimen ook afval langs de weg.
Na een half uur heb ik zicht op de Lighthouse. Dichterbij moet er een
stukje geklommen worden. De rest van de wandeling is niet zwaar,
behalve dan de warmte. Ik had niet eerder hoeven komen, want er is nog
tegenlicht vanaf deze kant. Op het plateau tussen de Lighthouse en
zijn zusje Castle Peak heb ik beter zicht. Er is een breedhoeklens
nodig. Om vijf over twaalf ben ik terug bij de auto. Ik lunch in de
auto en zelfs daar weten vliegen door de sokken in mijn voeten te
steken.
Route66: Cross, Bug Ranch & Cadillac Ranch
Daarna rijd ik vanaf het grote en drukke Amarillo een stuk visa versa
in de richting Oklahoma City. Aan de rand van Amarillo internet ik op
een parkeerterrein van het Texas Travel Information Center. Handig.
Bij Groom verlaat ik de Interstate voor een groot kruis van 190 feet
hoog langs de weg. Rond het kruis is de kruisweg in beelden weer-
gegeven. Er is een kruisigingsheuvel en een bezoekerscentrum met een
winkel. Dat hebben ze groots aangepakt. God loves Texas, maar of Hij
deze beelden en commercie ook zo leuk zal vinden?
Terug richting Amarillo verlaat ik de interstate bij Conway. Hier
staan vijf Volkswagen Kevers met hun neus in de grond. Er zijn ook
nog twee motels en een verlaten Route66 tankstation en een gebouw waar
ik even rondneus. Er liggen allemaal 'bumperstickers' en nog wat rot-
zooi. In een kleiner gebouw bij de Kevers ligt meer rommel en lakens
op de vloer. Misschien woont hier nog iemand. Of is die vertrokken?
Een beetje creepy wanneer er een vogel langs mijn hoofd suist.
Ik check in bij Americas Best Value Inn. Met een zeer mooie manager.
Ik vraag haar naam. "Claudia". Ik zeg dat ze zo mooi is. "Thank you",
is haar reactie. Dan neem ik een kijkje bij de Big Texan Steak Ranch,
Motel en Horse Hotel. Een druk parkeerterrein. Te druk voor mij.
Ik rijd door naar de Cadillac Ranch. Daar ben ik 12 jaar geleden met
mijn zus ook al geweest. Hier staan tien met graffiti bespoten
Cadillacs met hun neus in een veld, te voet te bereiken vanaf een
ventweg ten zuiden van de I-40 tussen afrit 62 en 60.
Daar staan een paar auto's van bezoekers, maar die vertrekken net
wanneer ik arriveer. Ik wacht tot de zon achter een zeldzaam randje
wolken weer tevoorschijn komt en maak dan foto's met een zeer laag-
staande zon. Eerst leg ik een flink aantal verfspuitbussen uit zicht.
Ik wacht niet helemaal tot zonsondergang omdat de schaduwen steeds
langer worden en ik er dan zelf bij op kom. De beleving van de eerste
keer was mooier. Toen waren we opgewonden om dit eindelijk zelf te
kunnen zien en was het ook mijn eerste amerikareis. In Amarillo kan
ik weer naar een Chinees restaurant met buffet, maar ik weet me te
beheersen...
Vrijdag 4 mei. Ik win vandaag een uur, toch wil ik niet te laat
vertrekken. Het ontbijt bestaat uit kleine en zeer platte hamburgers,
deegblokjes en pannenkoekjes met melk en vruchtensap. Thee of heet
water hebben ze niet, maar dat heb ik al op mijn kamer gehad. In de
buurt zit een Waffle House, maar ik heb de pech dat er ontbijt bij
de kamer is inbegrepen. Niet iedere plaats heeft een Waffle House,
ik weet niet of ik er nog één tegen ga komen.
New Mexico
Tucumcari & Santa Rosa
Vandaag is vooral een reisdag. Net over de grens met New Mexico
bezoek ik het visitor center. De klok kan nu een uur terug. Ik bekijk
uitgebreid de bakken met folders en reis dan verder naar Tucumcari.
Dit is één van de iconen van de Route66 met een paar oude motels.
Je kunt hier al vanaf $21.95 overnachten. Ik doe inkopen voor de
lunch bij Lowe's.
In Santa Rosa is het zogenaamde Blue Hole, een enorme waterbron.
Ondanks de aardige ligging van Santa Rosa is het deels al vergane
glorie. Maar dat heeft de Interstate met bijna alle plaatsen van
Route66 gedaan. Je kunt nu veel sneller en veel tankstations,
restaurants en motels hebben niet kunnen overleven. De brandstof is
hier weer duurder.
Via de NM-84 rijd ik naar Las Vegas, veel kleiner en frisser dan de
illustere naamgenoot in Nevada. In de verte zie ik besneeuwde berg-
toppen. Allereerst bekijk ik het historische Old Plaza. Dat ziet er
heel aardig uit. In het midden een mooi parkje. Twee jochies racen met
fietsjes over het trottoir. Ik ga aan de kant. Even later hoor ik een
sirene. Bij een kruising met verkeerslichten is één van de jochies
geraakt. Zijn fietsje ligt bij een auto en hij zit met steun van
iemand op straat. Er komen twee ambulances en er is ook al een brand-
weerwagen! Het lijkt me mee te vallen.
Ik zoek de Wal-Mart op, die een beetje verstop helemaal in de noordhoek
van het stadje ligt. Daarna check ik in. Zo van buiten ziet Knights
Inn er niet zo super uit, maar de kamer blijkt groot en zeer verzorgd.
Helaas lukt het niet om verbinding te krijgen met internet. Ook niet
met hulp van de Indische manager en zijn zoon.
Zaterdag 5 mei. Ik ontvang een sms van Weiwei. Ze is ongerust. Ze mist
me en wil weten of ik mijn kamer al heb verlaten. Helaas ontvangt ze
geen sms van mijn Nederlandse nummer. Dus ik kan wel reageren, wat ik
ook doe, maar dat heeft eigenlijk geen zin.
Pecos National Historic Park
Allereerst rijd ik naar Pecos NHP. Dit parkje ligt op weg naar Santa Fe.
Ik ben er nog voor negen uur en heb mazzel dat het al om acht uur open
is gegaan.
Ik krijg eerst een video te zien met wat achtergrondinformatie. Met een
mapje met een beschrijving loop ik vervolgens een twee kilometer lange
trail achter het visitor center. De meeste bedrijvigheid was hier van
1450 tot 1550. Weiwei belt me. Eerst twee keer waarbij wel elkaar niet
kunnen horen. De derde keer wel. Ik zeg dat alles goed is en dat ik bij
het volgende motel weer internet heb. Ik probeer het gesprek kort te
houden want internationale telefoongesprekken zijn duur.
Er zijn twee kiva's, ondergrondse ceremoniekamers waar je met een trap
in kunt komen. Bij de laatste zijn ruïnes van een missiekerk die begin
1600 is voltooid maar bij de 'Pueblo Revolt' van 1680 is vernield en de
priester vermoord. Maar twaalf jaar later waren de Spanjaarden weer
welkom en werd er een tweemaal zo grote missiekerk gebouwd. Ze zijn nog
bezig om het parkje uit te breiden en meer te reconstrueren.
Ik vind het vooral mooi om eens in een ondergrondse kiva te kijken.
De blokken pueblo's waren oorspronkelijk vier of vijf verdiepingen hoog
en hadden 15 of 16 kamers.
In het visitor center hebben ze mooie gedetailleerde kaarten van New
Mexico. Om half elf rijd ik door naar Santa Fe. Daar ben ik drie jaar
geleden al geweest, ik stop nu alleen bij Smith's voor inkopen en rijd
door naar het noorden tot de afslag met weg 503, want daar begint de
High Road to Taos. Drie jaar geleden had ik daar geen tijd voor (zie
het verslag van 2009). Ik heb wel gelezen dat deze bergroute aardig
wat tijd neemt.
High Road to Taos
Mijn eerste stop is bij het adobe kerkje van Nambe: Sacred Heart Church.
Daarna bij El Santuario de Chimayo. Het missiekerkje van Chimayó is het
Lourdes van Amerika. Er is dan ook een redelijke kermis van commercie
omheen. Al op het parkeerterrein vraagt een jonge vrouw mij of ik chili-
peper of juwelen wil kopen. Ik ga verder en volg de bordjes High Road
to Taos. Even verderop is nog zo'n fraai missiekerkje in Las Trampas:
San Jose de Gracia. Deze is gesloten. Het kerkhof is opmerkelijk genoeg
nauwelijks gebruikt.
De volgende stop is in Truchas. Dat dorpje ligt bovenop een berg en is
bij de opnames van de film The Milagro Beanfield War van Robert Redford
gebruikt. Lokale jongeren in oude coupes rijden veel sneller dan is
toegestaan. Her en der langs de weg staan kruisjes... Er komen twee
grote groepen motorrijders vanuit de andere richting. Zonder helm en
de meesten dragen gewoon een T-shirt. Dat kan hier. Wanneer de 518
eindigt, sla ik linksaf richting Santa Fe (rechts gaat naar Taos,
daar ben ik in 2009 geweest). Na een paar honderd meter is links van
de weg nog zo'n mooi missiekerkje, de San Francisco de Asis Mission.
Zeer fraai.
De tijd is snel gegaan. Zo'n bergroute gaat ook langzamer. Ik rijd
verder naar Espanola waar ik overnacht. Ik kom via een mooie route
door de Rio Grande Gorge waar veel groepen aan het raften zijn.
Net ten noorden van Espanola ligt het Ohkay Casino, Resort en Hotel.
Daar tank ik alvast, want de brandstof is hier weer goedkoper. In de
rest van de stad lijken ze overigens die zelfde prijs te hanteren en
bij mijn motel zelfs nog 3 cent goedkoper. Er zit een Wal-Mart in het
noorden van Espanola, maar die heb ik niet nodig.
Zondag 6 mei. Het lukt vanmorgen weer om contact te krijgen met Weiwei.
We skypen tot ik rond kwart over acht vertrek. Allereerst rijd ik naar
het noorden over de 84 naar Abiquiu. Daar is een hotel in adobestijl
met kamers vanaf $79. Even buiten het dorpje neem ik een onverharde
weg naar een moskee, maar ik kom voor de hoodoos in Plaza Blanca die
daar in de buurt zijn. Een zeer rustig gebied en misschien zijn er wel
meer hoodoos, maar ik blijf in de buurt van de meest opvallende.
Ghost Ranch & Bandelier National Monument
Ik rijd verder via de 84 en stop bij milemarker 122 om foto's te maken
van een mooi red rock painted desert landschap. Daarna rijd ik naar de
Ghost Ranch. Een spiritueel opleidingscentrum, of zoiets. Maar ik kom
voor de zogenaamde Chimney Rock. Een rots die zo rond het middaguur
mooi belicht is. Ik had denk ik niet eerder had hoeven zijn. Ik rijd
nog een paar mijl door naar Echo Amphiteather, aan de linkerkant van
de weg, maar ben niet bereid om daar $2 voor te betalen.
Via de Abiquiu stuwdam ga ik naar Coyote en dan de bergen in, een
poging om binnendoor te rijden. Maar dat is geen succes. Ik ben veel
langer onderweg en highway 126 blijkt ook nog eens voor een groot deel
onverhard te zijn, soms zeer slecht, met spoorvorming, en het gaat
flink de bergen in. De summit ligt op 7940 feet.
Bandelier National Monument
Ik heb Bandelier National Monument in de tweede helft van de middag
gepland, omdat dat beter fotolicht geeft. Maar kom uiteindelijk pas om
tien over vier bij de ingang. Langs het visitor center loopt een pad
naar een stenen grondplan van het dorp Tyuonyi. Op de folder van het
park staat een afbeelding van hoe deze cirkelvormige pueblo er waar-
schijnlijk uit heeft gezien. Met drie kiva's op een centraal plein en
gebouwen in de omringende muur met ingangen aan de bovenkant, variërend
van één tot drie verdiepingen hoog. Qua bouwstijl lijkt het zeer op
Taos Pueblo.
De wandelroute komt vervolgens langs de grotwoningen in de rotsen.
Je kunt en mag daar zo in klimmen. Er zijn trappen. Ik loop verder naar
de Ceremonial Cave aan het einde van de trail. Die is te bereiken via
een aantal trappen. Een beetje moeilijker. Het is mogelijk om met een
trap in de cave te gaan. Ook weer een kiva. Een mooi plekje en op dit
moment goed belicht. De wandeling terug naar de parkeerplaats loopt
voor een groot deel door een stuk bos langs de Frijoles Creek.
Gelukkig met veel schaduw. Om twintig over zes verlaat ik het park,
dat me een beetje tegenviel. Het is aan meer onderhoud toe na brand
en flooding van vorig jaar.
Nog een lange weg te gaan. Aan de noordkant van Cuba is de brandstof
opvallend goedkoop ($3,59). Het is nog zo'n 100 mijl naar Farmington.
Weg 550 is zeer goed en met de cruisecontrol op 70 kan ik weer ont-
spannen en ben er gerust op dat ik rond negen uur wel bij mijn motel
ben. Er valt een beetje regen. De eerste tijdens de reis. Bloomfield
en Farmington liggen mooi verlicht in een dal. De rest is erg donker.
De Motel 6 van Farmington is aan renovatie toe. Later kom ik hier nog
twee keer en ik heb al gezien dat Travelodge voor dezelfde prijs een
kamer met koelkast, magnetron en gratis ontbijt en WiFi heeft.
Die keuze is dus al gemaakt.
Maandag 7 mei. Ik blijf wat langer op mijn kamer en rijd dan naar
Wal-Mart. Farmington heeft daar zelfs twee van. Na twee weken trek
ik voor het eerst een lange broek aan. Want in Colorado is het door
de hoogte aardig wat koeler heb ik op weather.com gezien. De brandstof
is in Farmington niet zo goedkoop. Ik tank bij Wal-Mart.
Aztec Arches
Ik zoek daarna een paar arches op in de regio rond Aztec. De eerste
ligt ten oosten en is alleen met een telelens aardig op de foto te
krijgen. Een poging om dichterbij te klimmen, zie ik niet zitten.
De tweede en derde heb ik niet bezocht. Althans, wel een poging
gedaan, maar dit is een gebied waar ze veel naar olie boren en in
beide gevallen kon ik niet ongestoord rondstruinen. Het is inmiddels
begonnen te regenen. En de dag begon zo mooi met veel blauwe lucht.
Colorado
Million Dollar Highway
In Durango is het weer droog, maar ik heb na mijn bezoek van 2009 geen
behoefte om hier uit te stappen. Dat doe ik wel op weg naar Silverton
bij de Pinkerton Hot Springs, direct naast de weg. De zon breekt dan
weer door en ik rust even. Daarna volgt een lange beklimming naar
achtereenvolgens de Coal Bank Pass (10.640 feet) en Molas Pass
(10.910 feet) over de zeer fraaie Million Dollar Highway. Daar ligt
verse sneeuw op. De regen van eerder deze dag is hier in vaste vorm
op de koude grond blijven liggen. De weg is schoon en dampt.
Silverton & Ouray
Ik daal af naar Silverton, heel mooi in een dal liggend. Het is er stil
op straat. De dagbezoekers van de trein uit Durango zijn weg. Ik vermoed
dat het hier halverwege de dag veel drukker is. Een aardig stadje met
zelfs een paar motels. Dan is het nog 24 mijl naar Ouray, wederom over
een bergpas. Deze heeft vooral een lange afdaling met haarspeldbochten.
Ik had vandaag de onverharde Ophir Pass willen rijden, maar dat heeft
met deze bewolking geen nut. In Ouray is het iets drukker. Een mooi
stadje. De jeugd ligt in het zwembad bij hot springs. Ik check in bij
Timber Ridge Lodge. Een keurige kamer met prima voorzieningen.
Dinsdag 8 mei. Een koele nacht. De meter bij het tankstation geeft 45
graden aan. Helaas heeft deze auto geen buitentemperatuurmeter.
Vanmorgen weer een straalblauwe lucht! Ik heb een beetje last van
duizeligheid. Volgens mij een verschijnsel van hoogteziekte. Gisteren
ben ik boven 10.000 feet geweest, en dat hakt er in. Ook al was het kort.
Ik rijd allereerst een stukje terug voor het uitzicht over Ouray.
Wat een liefelijk plaatsje. De sheriff staat in de afdaling op snelheid
te controleren. Je mag hier maar 25.
Vanwege die duizeligheid, besluit ik om door het stadje te rijden in
plaats van te wandelen en als een Japanner foto's vanuit de auto te
maken. Hoogtepunt is Wrights Opera House. In achterafstraatjes van het
schaakbordvormige stratenplan staan ook nog schitterende vrijstaande
huizen. Ik rijd door naar Montrose, het landschap verandert snel en
is minder indrukwekkend dan in het hooggebergte. Maar richting Grand
Junction weer mooier. Weer anders. Meer zandkleuren. Ik passeer een
bordje met Dominquez Escalante Canyon.
Colorado National Monument
In Grand Junction zie ik een bordje van de 340 staan en zonder te
zoeken rijd ik op die weg richting Fruita. Zoals aanbevolen, begin ik
mijn bezoek aan Colorado National Monument via de westelijke ingang.
Het is tien over twaalf wanneer ik het park binnenkom. Het begint al
mooi met een beklimming met een balanced rock (nog deels in schaduw) en
een paar tunnels in een beklimming naar de Rim Drive. Dit is een route
die door het park loopt met diverse viewpoints en een paar hikes.
Maar omdat ik morgen ga wandelen en me niet veel wil inspannen,
concentreer ik me op de uitzichtpunten in het westelijke deel van het
park.
Ik lunch bij Historic Trail View, zodat ik wat later door het park
rijd en de zon niet meer zo hoog staat. Fruita Canyon View is al zeer
fraai. Book Cliffs View valt wat tegen, bij Window Rock is het mooier.
Grand View is weer zeer mooi, evenals Monument Canyon View. De Cook
Ovens Overlook is aardig. Ik passeer de afslag die ik morgen neem naar
Rattlesnake Canyon. Fruita is vanaf hier 14 en Grand Junction 16 mijl.
Daarna is de Red Canyon Overlook ook nog mooi. Om twintig over vier
ben ik bij de Serpents Trail. Vanaf hier kun je Grand Junction zien
liggen. Mooi belicht. Ik rijd naar mijn motel en doe daarna inkopen
bij de Wal-Mart. Ik weet niet wat er in Green River voor supermarkt
is, maar daarna zal ik het een paar dagen met kleinere winkels moeten
doen tijdens mijn route door Utah.
Rattlesnake Canyon & Arches
Woensdag 9 mei. Ik sta vroeg op, want vandaag wil ik naar Rattlesnake
Canyon door het advies is om de wandeling onder de puthole arches
's ochtends te doen. De rit naar het begin van de trail neemt ook
minstens een uur. Vandaar. Een gedetailleerd verslag met foto's van
mijn bijzonder geslaagde bezoek aan de zes Rattlesnake Arches kun je
zien op de fotosectie van mijn website. Ik heb overigens geen ratel-
slangen gezien.
Utah
Daarna heb ik geen energie meer om via de schitterende 128 naar Moab
te rijden en in Canyonlands naar Mesa Arch te gaan. Dat was nog een
kleine wens. In plaats daarvan rijd ik door over de mooie I-70 en stop
bij het Utah visitor center. Ik vind een mooie brochure met een kaart
van San Rafael Country en beschrijvingen van routes zoals de Reds Canyon
Loop. Zeer bruikbaar voor de komende dagen. Ik had nog wel meer tijd
voor die regio uit kunnen trekken.
Ik hoor een echtpaar Nederlands met elkaar praten en maak een praatje.
Ze reizen met een RV (recreation vehicle) en zijn al in Yellowstone
geweest. Helaas te vroeg, want veel wegen waren door sneeuw nog afgesloten.
Zij gaan in Green River kamperen. Ik overnacht daar ook, twee nachten
in Motel 6. Green River zelf heeft een paar ketenmotels aan de oostkant
van de rivier, in de buurt van het Powell museum. Het hart ligt aan de
westkant. Langs de zeer brede Main Street zijn nog een paar oudere en
soms volledig vervallen motels. Er is een Amtrak station en Melon Vine
Grocery is een prima supermarkt met redelijke prijzen.
Five Hole Arch
Donderdag 10 mei. Ik begin met een smsje naar mijn ouders die maar
liefst 50 jaar getrouwd zijn! Daarna skype ik even met Weiwei. Pas om
10:00 verlaat ik mijn kamer. Vandaag ga ik naar Five Hole Arch. Dat
ligt ten zuiden van Green River. Ik neem de afslag naar Airport en kom
over de spoorrails en onder de interstate door bij een dirt road.
Van een man van de BLM die ik onderweg tegenkom, krijg ik een mooie
kaart van deze regio.
Het lukt me om Five Hole Arch zonder GPS te vinden. De route bevat een
paar laste stukjes, vooral het laatste deel. Op de terugweg rijd ik
naar de UT-24 en kom nog mooie rotsformaties tegen. Het is inmiddels
aardig bewolkt geraakt. Toch wil ik op de interstate I-70 nog naar het
westen en dan bij exit 131 terug naar het oosten, met de zon in de rug,
om van die schitterende doorgang in de San Rafael Reef te genieten.
Een enorme hoogteverschil ook. Vrachtwagens kunnen hun remmen testen en
rijden met knipperlichten zowel omhoog (naar het westen) als naar beneden
(het oosten). Zie voor een gedetailleerd verslag van deze dag de foto-
sectie van mijn website.
Terug in Green River haal ik yoghurt bij de supermarkt. Voor mij zijn
twee vreemde figuren, mannen met leren jacks uit Duitsland. Het kassa-
meisje is afgeleid. Wanneer ik afreken, leg ik haar uit dat ze vast ook
onder de indruk waren van haar mooie ogen.
Vrijdag 11 mei. Ik check om 9:00 uit. Bij het tanken krijg ik een 'card
error', dus zit er niks anders op dan met cash te betalen. Ik wil vandaag
het gebied rond de I-70 en ten westen van de UT-24 verkennen. San Rafael
Reef is nu met ochtendlicht vanaf het oosten erg mooi. Net als gisteren
rijd ik tot exit 131 en dan onder de interstate door naar het zuiden.
Dutchmans Arch & Eagle Canyon Arch
Allereerst zoek ik Dutchmans Arch op. Die had ik ooit al eens op een
Duitse website gezien, maar nu staat hij bij de routes in de brochure
die ik van het visitor center heb. De arch ligt aan de andere kant van
de interstate en om daar te komen, moet ik door een tunneltje.
Het laatste stuk heeft mul zand en lijkt me minder geschikt voor gewone
auto's. Hij is tijdens het tweede deel van de ochtend mooi belicht.
Wanneer je scherp oplet, dan zou je hem vanaf de I-70 kunnen zien, maar
hij staat wel bijna haaks ten opzichte van die weg.
Daarna rijd ik naar Swasey Cabin. Niet zozeer vanwege die cabin en de
geschiedenis, maar voor Eagle Canyon Arch. Die ligt nog 1,5 mijl verder.
Volgens de beschrijving uit de brochure heb je voor dat deel van de weg
een 4x4 nodig. En dat merk ik al snel. Dit stuk is veel smaller en daalt
met krappe bochten in de Eagle Canyon. En er zitten slechte stukken bij.
Na 0,4 mijl geef ik het op. Het lukt me net om de auto te keren en ik
parkeer links van het pad.
De rest loop ik wel. Daarna komen er nog een paar slechte stukken.
In het dal is een vrij goede zandweg. Ik kom een bordje tegen met 820
rechtdoor en 822 linksaf. Verderop aan die 822 staat een bordje met de
afbeelding van Eagle Canyon Arch, dus denk ik die weg in te moeten.
Een kwartier later kom ik een Jeep tegen met een ouder echtpaar. Ze zijn
op zoek naar de cabin en hebben die ondanks gps nog niet kunnen vinden.
Raar dat zij van die kant komen. Ik vertel hoe ze moeten rijden.
Ze bieden me water aan, maar dat heb ik genoeg bij me.
Ik ben nu al een tijdje onderweg en het wordt me te gortig. Dit is
verder dan 1,5 mijl. Dus ik loop terug naar de splitsing en neem nu 820.
Ook dat duurt me vrij lang en ik sta op het punt terug te keren, maar
besluit om nog één bocht te doen. En je raadt het al: daar is de arch!
Gevonden!
Wanneer ik terug bij de auto ben, is het hoog tijd voor lunch. Ik zit in
de kofferbak te eten. Daar is schaduw. Ik was eigenlijk van plan om nog
de Reds Canyon Loop te doen, maar het is heel snel bewolkt geworden en
dan krijg ik geen mooie foto's. Ik besluit daarom maar om binnendoor
naar de UT-24 te rijden. Die bereik ik bij de inrit naar het Goblin
Valley State Park (zie het verslag van 2008). Het laatste deel van de
route is het mooiste. Dan naar het zuiden.
Het laatste deel voor Hanksville is ook weer mooi.
Schitterende formaties, zowel links als rechts van de weg.
Factory Butte Arch
In Hanksville sla ik rechtsaf en blijf op de UT-24. Na 11 mijl sla ik
de weg in naar Factory Butte.
Van een Duitse blog heb ik de beschrijving naar Factory Butte Arch. Die
ligt niet ver van de weg en ik heb 'm snel gevonden. Er zijn hier meer
arches. Ze zijn klein en het is een kwetsbaar gebied. Ik ben net te laat
om Factory Butte in vol zonlicht op de foto te krijgen. Er schuift een
wolk voor de zon.
Ik stop daarna bij het eindpunt en het begin van de Cathedral Valley
Loop, die ik morgen wil doen. Van het laatste stuk heb ik de vorige
keer al een deel visa versa gedaan. Bottleneck is de doorgang bij
River Ford aan het begin. Ik neem daar een kijkje en bestudeer waar ik
het beste kan rijden. Eerst een stukje langs de rechteroever en dan in
één keer oversteken naar waar autosporen aan de overkant zijn.
De mooie route via de UT-24 door Capitol Reef gaat nog met bewolking.
In Torrey ontdek ik waarom ik het motel van de vorige keer niet op
internet kon vinden: de naam is veranderd in Red Sands Hotel. Er hangt
een bord dat ze geen kamers meer beschikbaar hebben. Capitol Reef Inn
vind ik er niet meer zo fris uitzien en aan de overkant bij de Mountain
View zijn ze duurder geworden.
De rest van de motels hier zijn boven mijn budget. Ik rijd zeven mijl
door naar Bricknell, waar van het Aquarius een bord in Torrey staat.
De prijs voor een eenpersoonskamer valt reuze mee en de kamer is ook
nog eens ruim. Bij het inchecken sta ik gewoon bij de eigenaars in de
woonruimte. Daar hebben ze de ijsmachine ook staan. Er is een overdekt
zwembad bij.
Cathedral Valley Loop
Zaterdag 12 mei. Na een frisse nacht stap ik met korte broek en op
slippers in de auto. Vandaag staat de Cathedral Valley Loop op het
programma. Om 9:12 verlaat ik de UT-24. Eerst loop ik door de rivier
naar de overkant om de beste route voor de auto te vinden. Wat is dat
water koud! Ik zie al snel dat de diepte reuze meevalt.
Ik ben inderdaad zo aan de overkant en begin aan een schitterende
desolate route. Onderweg zal ik twee auto's tegenkomen en vanaf de
Lower Cathedral Overlook zie ik nog een auto in de verte bij de
'tempels', maar dat is veel verder op de route. Een gedetailleerder
verslag van de Cathedral Valley Loop staat bij de fotosectie op mijn
website.
Iets na vieren kom ik weer bij de UT-24 en heb er dus bijna 7 uur over
gedaan. Omdat er op het einde bewolking vanuit het westen kwam opzetten,
ben ik vanaf Gypsum Hole sneller gegaan dan onder betere omstandigheden.
Daarna rijd ik nogmaals naar Factory Butte Arch. Het weer is beter dan
gisteren, maar nu is het licht nog steeds niet optimaal. Tot een uur of
twee is denk ik het maximum, daarna komt er te veel tegenlicht. Het is
ook maar net hoe mooi Factory Butte belicht wordt.
In Torrey eet ik bij Slacker's Burger Joint. Een druk bezochte snackbar
met veel kentekenplaten aan de muren, zelfs één uit Nederland. Ik eet
een cheeseburger met patat en cola ($8,99 exclusief fooi). Prima eten.
Daarna pin ik bij Chuckwagon's General Store, maar krijg daar slechts
$100 uit. In Bricknell tank ik. Dat scheelt bijna 20 cent per gallon
met Torrey.
Lower Calf Creek Falls.
Zondag 13 mei. Ik blijf eerst op mijn kamer om een fotoverslagje van
gisteren af te ronden en met Weiwei te skypen. Het is bijna half elf
wanneer ik vertrek. In Torrey staan veel auto's bij de kerk. Het is
immers zondag.
Ik koop een foot long bij Subway met kip en rijd richting Boulder.
Tussen Boulder en Escalante sla ik af naar Calf Creek Recreation Area.
Daar is nog net één parkeerplekje over. Mazzel. Daar eet ik eerst en
registreer me dan voor de wandeling naar Lower Calf Creek Falls.
Ik start om 12:45. Het pad kon ik al vanaf de hoge bergweg zien liggen.
Afwisselend mul zand, klimmen over stukken rots, meestal in de vorm van
traptreden, en door stukjes bos. De route loopt langs Calf Creek en
wordt steeds groener. Na ruim een uur bereik ik de waterval. Deze voedt
Calf Creek en valt over een flinke hoogte. Een paradijsje. Het water
is behoorlijk koud. Ik loop er alleen even in.
Twee jonge mannen zwemmen tot onder de waterval. De rest durft niet in
het water. Ik denk dat juli of augustus beter is, maar dan is de
wandeling veel warmer en is er dan nog wel een waterval?
De waterval komt steeds meer in de schaduw. Dat is beter dan half om
half, want dan is er op foto's zo'n groot verschil tussen donker en
licht. Na een uur loop terug naar de auto. Er is nu iets meer schaduw.
Bij de campground staan waterkranen met drinkwater langs de weg. Voor
wandelaars en kampeerders. Ik doe wat in mijn flesje en het smaakt
heel aardig.
Dan naar Escalante. Daar is de Wells Fargo Bank waar ik nu meer geld uit
de muur krijg. Ik check in bij Escalante Outfitters. Hier heb ik voor
twee nachten een cabin gereserveerd. Helaas is er alleen een goed
internetsignaal in de buurt van het café en de campground zit aan de
andere kant van het gebouw. Misschien doen ze dat wel opzettelijk.
Ik eet net als vier jaar geleden met mijn zus bij het Prospectors
Restaurant: the biggest plates in town. Ik bestel chicken enchilada, dat
serveren ze met salade, rijst en bonen ($12.99). Water erbij is gratis.
Vooraf mag ik van de saladebar gebruik maken. En dat was niet eens nodig
geweest, want de maaltijd zelf is gigantisch! Zelfs gezette mensen om me
heen vragen om een doggy box. Eigenlijk abnormaal. Ik probeer driekwart
op te eten, maar de lunch was ook al behoorlijk.
Maandag 14 mei. De cabin is okay, en ik heb sinds Farmington gelukkig
een eigen waterkoker om thee te maken want er staat naast een bed bijna
niks in. Maar het toiletgebouw is primitief en mogen ze vaker schoon
maken. De deken had ik wel nodig, want het was een frisse nacht.
Ik heb medelijden met meiden per fiets reizen en een tentje slapen.
Na het ontbijt op de kleine veranda voor de cabin, parkeer ik de auto
naast het cafe om te kunnen internetten. Vandaag doe ik het rustig aan.
Zeker geen lange wandelingen, want ik voel mijn benen. Ik werk op mijn
computer aan een tafel onder een afdak op het kampeerterrein.
Rond twaalf uur haal ik brood en beleg in de supermarkt.
Sunset & Sunrise Arch
Na de lunch begin aan de Hole-in-the-Rock Road. Geen haast, want ik ga
naar Sunset Arch. Na 23 mijl zijn echte cowboys aan het werk. De weg is
gevarieerder dan ik had verwacht. Over het algemeen goed van kwaliteit,
maar soms veeroosters, of mul zand en niet altijd vlak of recht.
Na 35,8 mijl sla ik linksaf naar Forty Mile Ridge. Deze weg is smaller
en slechter. Tot mijn verbazing komt er nog een gewone passagiersauto
van de andere kant! En er is een meisje aan het joggen. Even verderop
een jongen op een mountainbike. Die horen vast bij elkaar.
Na drie mijl zie ik Sunset Arch al liggen. Ik parkeer na ruim vijf
kwartier rijden de auto bij een watertank.
Vanuit de auto kan ik de arch nu nog zien. Door mijn auto helemaal
vooraan te zetten, kan ik die vanaf daar vast ook zien. De jonge vent
is gearriveerd en trekt zijn shirt uit en duikt in het water. Ik begin
aan een zak zoute chips met een blikje fris en maak mijn rugzak gereed
voor de wandeling. Wanneer het meisje arriveert, trekt zij ook haar
shirt uit om in het water af te koelen. Even verderop hebben ze hun
auto staan. Ik begin aan de wandeling. Een zo kort mogelijke route van
de auto naar de arch, vaak door wat mul zand met woestijnbegroeiing.
Na een half uur arriveer ik. Dat viel mee.
Na een uitgebreide fotosessie loop ik naar een totaal andere arch die
iets verderop is: Sunrise Arch. Minder opmerkelijk. Wanneer ik terugloop
naar de auto, zie ik dat er een auto naast staat. De eigenaar zit er nog
in. Hij wil een ambitieuze wandeling doen. Ik wijs hem op de achterband
van zijn auto en vraag of er met opzet zo weinig lucht in zit. Dat doen
ze wel om meer grip te krijgen. Hij is blij dat ik het zeg.
Hij heeft een compressortje (made in China) die op stroom van de auto
werkt. Maar ondanks dat kan hij zijn wandelplannen vergeten en zal terug
moeten naar Escalante. Inmiddels is er een Italiaans stel in een Jeep (in
Denver gehuurd) die naar de Sunset Arch wil. Ik vertel van mijn ervaring.
Ik stel voor dat de jonge vent met de leeglopende band eerst vertrekt.
Mocht hij dan met pech komen staan, dan kom ik even later. Dat kan hij
bijzonder waarderen. Overigens zijn er wel meer mensen die deze weg nemen.
Ik zie nog wat stofwolken, maar kom de leeg-lopende-band-auto niet meer
tegen. Ik ga nog even naar Devil's Garden Outstanding Natural Area. Daar
ben ik in 2008 ook geweest. Het zonlicht is nu iets anders. Ik maak kort
nog een paar foto's. Wanneer ik in Escalante kom, heeft de pechvogel zijn
band gewisseld. Hij heeft het gehaald. Hij laat de band morgen repareren.
Ik ga naar mijn cabin en ben toe aan een douche en avondeten.
Dinsdag 15 mei. Net als gisteren parkeer ik na het ontbijt naast het
café en lees mijn mail en skype met Weiwei. Om kwart over negen vertrek
ik. Even ten westen van Escalante zie ik de Shooting Star Drive-In, met
door mij zo geliefde Airstream caravans. Ik keer direct en ga naar het
kantoortje. Een enthousiaste eigenaar geeft me een foldertje. Ik zeg
dat ik een groot bewonderaar ben van Airstream en over mijn ervaring
in Bisbee in 2008. Hij kent dat. Elke Airstream op zijn terrein is
ingericht als 'dressing room' voor een filmster. En tegen de UT-12 staat
een groot scherm waar de bewoners en bezoekers een film op kunnen zien.
Geweldig! Zie www.shootingstardrive-in.com
Net als bij Moab, rijd ik na drie reizen door Amerika voor het eerst
Bryce Canyon voorbij. Niet dat ik er volledig ben uitgekeken, want het
blijven absolute toppers. In Glendale staat de Sheriff aan de kant van
de weg met een radar op zijn dashboard. Ik sla af op de UT-9 naar Zion.
Iedereen die deze weg neemt, komt door het park en moet entree betalen.
Of met de annual pass, die ik heb. Het verkeer moet even wachten om door
de tunnel te kunnen. Campers en andere grote voertuigen mogen er namelijk
niet in twee richtingen gelijktijdig door en daarom zetten ze het verkeer
om en om stil. Net voor de tunnel, aan de oostzijde, zijn parkeerplekken
voor de Overlook Trail.
Ik rijd door het park, daal af, en kom door Springdale naar Hurricane.
Aan de westkant ga ik flink inkopen doen bij Wal-Mart en check dan in
bij Days Inn. In de Wal-Mart zie ik vrouwen met hun haar in vlechten en
lange jurken, mannen met een scheiding in het haar. Wat ouderwets.
Ik ben lekker vroeg en kan op mijn kamer de was en administratie doen.
En ik heb lijm gekocht om de zolen van mijn wandelschoenen te repareren
($4). Die zijn losgeraakt toen ik na de Cathedral Valley Loop de auto in
de rivier heb gewassen. Nadeel is dat ik ze in de auto zet die
vervolgens naar lijm gaat ruiken...
Ik mail het verslag naar mezelf als back-up, beantwoord mails, doe was
van de afgelopen 4 dagen, gooi foldertjes en bonnetjes weg of archiveer
die en werk de financiële administratie bij. De afgelopen week heb ik
een paar zware inspanningen geleverd en gistermorgen daarom al lekker
rustig op de campground gebleven en het verslag vanaf het begin helemaal
doorgenomen. Gistermiddag voelde ik mijn benen wel toen ik een relatief
korte wandeling deed. Nu heb ik twee extra lange nachten achter de rug.
Ik ben weer opgeladen. De accu's van de telefoon en camera's ook.
Woensdag 16 mei. Bij het complementaire ontbijt maak ik een wafel.
Ik vergeet bijna om mijn spullen uit de koelkast mee te nemen, maar
ontdek dat op tijd omdat ik het flesje met water niet in de koelbox kan
vinden. Op de I-15 neem ik de afslag naar St. George en maak een rondje
door een bekende omgeving. Ik zie het motel waar ik over een paar dagen
ben.
Ten zuiden van St. George zit een Wal-Mart bij exit 4. Dan volgt nog een
heel mooi stuk interstate tussen rode rotsbergen door de Virgin River
Gorge. Rond Hurricane was de omgeving al mooi.
Nevada
Na een klein stukje Arizona kom ik in Nevada. Ter hoogte van Overton
verlaat ik de I-15. Ik tank voor de zekerheid voor $15, want het laatste
deel van de brandstofmeter gaat altijd wat sneller. Ik breng de auto
morgen terug naar National en mag 'm leeg inleveren. Ik rijd de route
langs Lake Mead en bij Redstone is een parkeerplaats voor lunch.
Ik blijf langs het meer rijden tot ik ter hoogte van Boulder City en
de Hooverdam ben en ga over de nieuw brug langs de dam. Dat valt tegen.
Las Vegas
Dan naar Las Vegas. Nog 24 mijl. Ik neem de afrit van Tropicana Ave.
want daar zit mijn motel aan en zo kom ik ook eenvoudig op The Strip.
Eerst rijd ik nog naar de Fashion Show Mall, daar hebben ze namelijk
een Sanrio winkel met Hello Kitty artikelen. Dat heb ik gisteravond
op internet gevonden.
Vanuit de parkeergarage loop ik eenvoudig naar de winkel. Geweldig om
eens in een winkel te staan die geheel aan Hello Kitty is gewijd!
De spullen zijn wel duur. T-shirts voor $38 a $48. Ik rijd naar mijn
motel en help nog mensen met een koelkast in een kamer te brengen.
Die zit er hier namelijk niet standaard in maar kun je wel krijgen
wanneer je langere tijd blijft. Ik breng alle spullen uit mijn auto in
de kamer. Morgen ga ik deze inleveren.
Na een rustpauze, en wachten tot de zon bijna onder gaat, loop ik
traditioneel een stuk over The Strip. Van MGM tot het Venetian en aan
de overkant terug tot Excalibur. Wat een gekkenboel op straat. Mensen
die verkleed zijn en met je op de foto gaan voor een tip, ook een Hello
Kitty princes, shows voor de hotels, agenten op mountainbikes, Hello
Kitty spullen in souvenirs winkels. En roltrappen en trappen om straten
over te steken en opvallen veel jonge bedelaars.
Donderdag 17 mei. Om zes uur gaat het alarm van mijn telefoon.
Ik ontbijt en rijd dan met een lege auto naar Rental Car Return van
National. De kilometerstand komt in een apparaat waarmee ze een
streepjescode op de achterruit hebben gelezen en er rolt een bonnetje
uit. Dat was het. Ik mag naar de hal naar de balie van Alamo en wil wel
dat het net zo snel gaat als in Houston zodat ik nog met Weiwei kan
skypen voor ik Las Vegas verlaart.
USA road trip 2012 deel 2
Ik ben de enige klant en de man van Alamo wil me een 'road side'
verzekering aansmeren en blijft volhouden dat ze geen AWD in mijn klasse
hebben, wat uiteraard mijn voorkeur heeft. Bij Hertz hebben ze dat wel,
zeg ik, dan huur ik de volgende keer daar wel weer. Hij heeft zelfs even
gezegd dat hij gratis zou upgraden. Toen had ik moeten toehappen, want
later ontkent hij dat keihard. Hij belt met de parkeergarage en laat
een SUV met weinig op de teller klaarzetten omdat het om een lange huur-
periode gaat.
Ik krijg een witte, ja ja, weer een witte auto, Kia Sportage mee met
8282 mijl op de teller. Het lukt nog om met Weiwei te praten, voor ik
uitcheck en de 95 naar het noorden neem. Die Kia heeft weinig koffer-
ruimte, wel een ruime achterbank, een goede airco en radio met satelliet-
ontvangst, spiegels die op een punt uitlopen (slecht zicht), de weglig-
ging kon beter, want bij zijwind moet ik vaak corrigeren.
Death Valley Race Track
In Beatty pauzeer ik rond lunchtijd en rijd dan via Scotty's Junction
naar Death Valley, waarmee ik in Californië kom. En begin om 13:00 met
de weg naar The Race Track. Bij het begin staat een bord: 4x4 en high
clearance recommended. Deze weg is berucht om het veroorzaken van lekke
banden, maar het lijkt alsof ze 'm onderhanden hebben genomen, want zo
slecht vind ik deze dirt road niet. Het blijft natuurlijk wel opletten,
want er liggen wel stenen die een band kunnen beschadigen. De Kia heeft
goede schokbrekers.
Na een uur ben ik bij de Teakettle Junction. Zo te zien hebben ze
opruiming gehouden, want er hangen maar weinig theeketels. Op foto's
heb ik meer gezien. Een kwartier later ben ik al bij de Racetrack!
Wat viel dat mee! Ik loop eerst naar een soort van rotseiland, The
Grandstand genaamd, zomaar op de zandvlakte. Er staat veel wind.
Dan terug naar de auto en doorrijden tot het zuidpunt van de vlakte.
Daar liggen de stenen die zich door de wind verplaatsen. De stenen
van de foto moeten volgens het bord op een halve mijl liggen. Meer
over deze sailing stones, sliding rocks en moving rocks op:
http://en.wikipedia.org/wiki/Sailing_stones
Op de terugweg rijd ik vanaf de Teakettle Junction naar Lost Burro Mine.
Een mijn met nog restanten die ze graag intact willen houden. En dat is
goed gelukt. Zoals een cabin, een toilet en mijnschachten. Om daar te
komen, loopt een prima dirt road naar het oosten. Na ruim 3 mijl gaat
rechts een slechtere weg naar de mijn. Na ruim de helft van dit stuk
zet ik de auto langs de kant, want er komen diepere gaten en ik heb geen
vierwielaandrijving meer en kan wel meer bodemvrijheid gebruiken.
Gelukkig is het niet zo heet.
Om 16:25 begin ik aan de terugreis. Dan komt er ter hoogte van Teakettle
Junction nota bene nog iemand aanrijden. Op de heenreis ben ik vier
tegenliggers tegengekomen. En gelijktijdig met mij waren er twee Duitse
mannen op zoek naar de 'moving rocks', waar ik even mee gesproken heb.
Wanneer ik het park verlaat is er veel bewolking komen opzetten en er
staat nog steeds een harde wind. Ik overnacht in Beatty. Net als de
vorige keer eet ik in de saloon. Voor een gedetailleerd verslag van deze
dag verwijs ik naar de fotosectie van mijn website. Mijn toetje op de
kamer is magnetronpopcorn met karamel :-)
Vrijdag 18 mei. Ik kan bij het motel nergens ijs vinden, dus waag ik het
er maar op om zonder te doen. Allereerst neem ik ter hoogte van het
vliegveld een kijkje bij een nieuw uitziend bordeel ten zuiden van Beatty.
Vanaf de 95 is de tekst 'Nude girls, bikinis' te zien. Er staat een
limousine voor de deur en er komen een man en een vrouw in een golfkar-
retje aanrijden vanuit een huis in de buurt. Voor de rest is hier niks.
Daarna ga ik verderop naar ruïnes aan de andere kant van de weg.
Een groot deel ervan staat achter hekken. Dat had ik vanaf de snelweg
niet gezien. Via Big Sand Dune rijd ik naar Amargosa Valley. Sommige
boeren lukt het daar zelfs om groene velden te maken. En dat vlak naast
Death Valley!
Ik kijk even bij Ash Madows, een soort van wildlife reservaat met vogels
en visjes, maar vind dat toch niet interessant genoeg en rijd door naar
Death Valley Junction (zie het verslag van 2008 en 2009) en vervolgens
door naar Pahrump. Ik heb altijd andere routes van en naar Death Valley
gehad en ken deze plaats niet. Zeg gerust stad, want Pahrump is groter
dan ik had verwacht. Ze hebben zelfs een Wal-Mart. Maar ik stop pas bij
de Wal-Mart van Mesquite en rijd dan door naar Utah. In St. George neem
ik een kijkje bij Target en zie daar een ander Hello Kitty assortiment
dan in Roswell.
Dit keer zit ik in het Sand Motel in St. George. Oud en eenvoudig. Wel
een koelkast, maar geen magnetron, dus komt mijn waterkoker weer van pas.
Net als in 2008 en 2009 eet ik Chinees Buffet. Het restaurant Mandarin
Buffet heet nu Ocean Buffet. Het eten is iets minder dan destijds.
Sommige gerechten mogen van mij warmer. Maar op zich smaakt het prima.
Met een pot thee en tax betaal ik $11,50. Het personeel bestaat uit
Chinese meiden van circa dertig jaar. Het meisje waar ik even mee kan
spreken, vertelt dat ze in de provincie Fujian is geboren en nu tien
jaar in Amerika woont. In 2010 is ze één keer terug geweest naar China.
Op mijn fortune cookie staat: "You will make change for the better".
Arizona
Zaterdag 19 mei. Het ontbijt van het Sands Motel kan ik bij het motel
ernaast halen. Ze hebben daar zelf te maken wafels. In Hurricane doe ik
inkopen bij Wal-Mart en vul de tank. De Kia had sinds Beatty een
verbruikt van 1:26,4 terwijl de Mitsubishi rond 1:20 zat. Ik rijd via
Fredonia naar Kanab. Daar lunch ik bij het BLM-kantoor en struin binnen
even rond voor het geval ze interessante kaarten hebben.
Johnson Canyon
Zo'n zeven mijl ten oosten van Kanab sla ik linksaf, op de Johnson
Canyon Road. Deze is geasfalteerd. Na een paar mijl zijn aan de rechter-
kant restanten van een filmset. Ze staan op privéterrein, maar ik ont-
moeten een fotograaf uit Chicago die bij een paar huizen heeft aangeklopt
en niemand deed open. Wanneer hij foto's kan maken, dan kan ik dat ook.
Ik doe wel een beetje gehaast, want ik wil niet worden weggestuurd.
De gebouwen en restanten staan in sommige gevallen op instorten. Ik ga
daarom niet overal naar binnen. Foto's van de buitenkant is in dit geval
voldoende. Een leuke stop. De Johnson Canyon Road gaat over in dirt
roads die verder naar het noorden leiden.
Stud horse Point
Om half drie stop ik bij Toadstool Hoodoos. Ik probeer nog verder naar
het westen te wandelen, maar het lukt niet om op de rim te klimmen.
Ik kom steeds meer hindernissen tegen. Daarna rijd ik naar Stud Horse
Point, waar ook hoodoos staan. Om daar te komen valt nog niet mee. Eerst
asfalt met gaten, dan een goede zandweg langs een stroomleiding, daarna
gaat het nog, maar na een hek moet ik een stuk omhoog en had ik nu maar
vierwielaandrijving. Het lukt al slippend met de voorwielen om boven te
komen. Het laatste stuk valt weer mee. Ik heb de hoodoos snel gevonden.
Eigenlijk is dit een plek voor tegen zonsondergang, maar ik wil met goed
daglicht terug naar de highway.
In Page kijk ik even of het Chinese Buffetrestaurant nog bestaat. Dat is
zo. Want ik blijf hier vier nachten. Bashas' supermarkt is gesloten. Ik
lees op internet dat er meer winkels van die keten zijn gesloten.
Kennelijk de concurrentie niet aangekund met Wal-Mart en Safeway. Het is
ook wat overdreven om die drie in een plaats als Page te hebben. Bashas'
komt uit Arizona en Wal-Mart is landelijk.
Bij de drie voorgaande reizen ben ik ook in Page geweest, maar ben hier
nog niet uitgekeken. Morgen is er een eclips te zien, vandaar dat het zo
lastig was om een motel te boeken. En het lijkt wel alsof die ieder jaar
duurder worden. Helaas had het Red Rock Motel geen kamer voor vier
nachten. Achteraf gezien had ik nog kunnen proberen of twee nachten
mogelijk was. Nu zit ik in één van de betere Americas Best Value Inns.
Maar die kost rond $70. Dat was Motel6 hier in 2008 ook al. Abnormaal.
Dit zijn ketens die budgetprijzen horen te hebben. Bij het motel staan
twee motorfietsen met Duitse kentekens van twee echtparen uit de buurt
van Hannover. Ik hoor ze praten met Amerikaanse motorrijders.
Kelly Grade & Alstrom Point (revisit)
Zondag 20 mei. Het ontbijt is prima. Ze hebben pannenkoekjes, wafels,
vruchtensap, thee en zelfs fruit. Ik rijd naar Big Water en volg de borden
Smokey Mountain Road. Die gaat op een gegeven moment omhoog tegen een
bergwand, via de zogenaamde Kelly Grade. In het begin steil en mijn wielen
slippen weer een beetje door, maar daarna makkelijker en met minder losse
stenen. Voor een groot deel is de weg smal en soms daalt hij weer een
stukje. Onderweg wordt ik getrakteerd op schitterende uitzichten ik stop
regelmatig. Je moet geen hoogtevrees hebben. Het duurt vrij lang voor ik
op de hoogvlakte ben. Daar is het tijd voor lunch en een dutje.
Deze weg loopt door naar Escalante, maar ik ga terug en neem dan de route
naar Alstrom Point. Daar ben ik in 2009 ook geweest. Vooral het laatste
stuk over slickrock is lastig. Een kwestie van veel manoeuvreren om de
betere stukken route te vinden. Met deze SUV zonder vierwielaandrijving
is het net te doen. Hij heeft gelukkig voldoende bodemvrijheid.
Ik ontdek nu iets meer naar het zuiden twee hoodoos aan de rim. Op de
plek waar ik de vorige keer was, staat een Jeep met een douchetent.
Die blijven overnachten. Maar ik heb nu ook een mooie plek.
Net wanneer ik op het punt sta te vertrekken, kom ik een 4x4 camper tegen.
Die komt even later achter me aan. Op het eerste, nog makkelijk te
bereiken punt, staan nog aantal campers van hetzelfde type. Ik stop. Ze
zijn hier voor de zonsverduistering. De bijrijder van de camper die bij
mij kwam, een lange vent met een grijze paardenstaart, haalt de rest over
naar 'mijn plek' te gaan, omdat je daar meer van het meer ziet. Hij is
lovend. En hij complimenteert me voor de manier waarop ik reed. Wanneer
ik weer in Page arriveer, staan er regelmatig eclipsspotters langs de
weg. Dat interesseert mij verder niet. Ik rijd naar de Wal-Mart.
Maandag 21 mei. Vandaag stond White Mesa Arch op de planning, maar ik heb
gelezen dat 'natives' het niet op prijs stellen wanneer daar mensen komen.
Je moet over Navajo-land en ik wil geen problemen. Bovendien zou ik vrij
vroeg moeten zijn voor goed fotolicht en dat lukt vandaag niet meer.
Navajo National Monument
Ik rijd naar Navajo National Monument. Op ruim een uur van Page. Via een
vrij saaie route langs de Navajo kolencentrale en later een spoorlijn en
wat gehuchtjes waar natives wonen. In de hal van het visitor center zit
een grijze indiaan te schilderen. Bij dit park hoef je geen entree te
betalen, maar er staat wel een grote doorzichtige donatiebox. Ik doe ik
daar $2 in.
Daarna lunch ik bij de auto en loop vervolgens de Sandal Trail. Bij het
eindpunt van deze wandeling is de Betatakin cliffdwelling te zien. Deze
dwelling met 135 kamers is tussen 1250 en 1300 bewoond geweest. Door
droogte zijn de bewoners weggetrokken en nooit teruggekeerd, al denken
de indianen daar zelf anders over, want er blijven altijd geesten achter.
Helaas is er een groot verschil tussen delen die door de zon zijn
beschreven en schaduw. Misschien dat het 's ochtends vroeg beter is.
Of bewolking zou ook helpen, maar ook vandaag weer een straalblauwe
lucht.
In Page doe ik inkopen bij Wal-Mart en ben om half drie weer op mijn
kamer zodat ik kan rusten en op mijn netbook kan werken.
Lake Powell
Dinsdag 22 mei. Vandaag was ik van plan om niet zo veel in de auto te
zitten. Net voor de Glen Canyon Dam, vanuit Page gezien, sla ik rechtsaf
en rijd naar het verste parkeerterrein. Ik loop vervolgens een stuk
langs het water in een schitterende landschap. Af en toe zie ik een boot
voorbij komen. Er zijn twee jongens die vissen en later komen nog wat
mensen om te zwemmen. Ik ontdek twee kleine arches en zit een tijdje in
de schaduw van een rots en met mijn benen in het water. Het is te heet
om veel langer te wandelen.
Daarna lunch ik en rijd naar het Carl Hayden Visitor Center naast de
dam en neus rond bij de boeken en kaarten. Een mooie selectie. En ik
loop een stukje over de brug naast de dam voor het uitzicht.
Schitterend! Ik weet nog best dat we hier twaalf jaar geleden kwamen
en eigenlijk niet eens op de hoogte waren van wat we konden verwachten.
Je had toen veel minder informatie op internet. Daarna rijd ik naar het
hoge viewpoint met zicht over nagenoeg de gehele omgeving. De wind
trekt aan. Vier jaar geleden waaide het hier ook al zo hard. Drie Duitse
meiden maken springfoto's. Ik rust even en rijd dan naar de Wal-Mart.
Daar zijn ook Chinese toeristen die instant noedels kopen.
Woensdag 23 mei. Ik verlaat Page en rijd naar het zuiden. Horseshoe
Bend sla ik dit keer over. Bij enkele inritten staan borden dat je er
niet mag hiken, daar heb je een permit voor nodig. Wanneer de weg op
loopt, zie ik rechts een mooi landschap met rotsen in de vorm van
bijenkorven.
Cathedral Wash
Bij Bitter Springs sla ik af op de 89A, en over de brug richting Lees
Ferry en stop zodra er links een parkeerplaats komt. Hier kruist de weg
de Cathedral Wash. Ik leg mijn parkpas op het dashboard en begin aan een
wandeling door de Lower Cathedral Wash. Die is best gevarieerd.
Het begint met een brede was door zand, maar er zijn regelmatig hinder-
nissen, vooral wanneer de wash naar een lager niveau gaat. Dan zoek ik
links of rechts naar de best mogelijke route.
Soms zijn er cairns geplaatst of pijlen op de rots getekend om aan te
geven waar je het beste kunt lopen en klimmen. Al met al geen eenvoudige
wandeling.
Maar het lukt me om bij de Colorado River uit te komen en daar wuif
ik naar mensen met bepakkingen op bootjes. Het is heet. Er is een mooi
strandje en ik geniet van het water. Op de terugweg weet ik sneller een
goede route te vinden. De wandeling had ook niet langer moeten zijn,
want ik ben wel aan water toe. En lunch. Net voor ik bij de auto ben,
beginnen drie jonge mannen aan de wandeling. Ik lunch bij de auto en
vertrekt om tien over één naar Tuba City. De parkpas is door de hitte
een beetje vervormd... Ik hoop dat dat geen problemen geeft.
Balanced Rock
Bij Tuba City sla ik af op weg 264. Ik ben hier in 2008 en 2009 geweest
voor Coal Mine Canyon en Blue Canyon, maar er is nog iets bijzonders:
Balanced Rock. Deze ligt op een vrij onverwachte plek. Het eerste deel
van de dirt road die ik moet rijden is breed en makkelijk. Een zogenaamde
Indian Road. Het laatste stuk door de 'weilanden' gaat over smalle paden,
met mul zand. Ik twijfel eerst, maar met een gangetje kom ik verder,
want wanneer ik zoveel zand zie ben ik bang om vast te komen zitten.
Bij het eindpunt is de balanced rock nog niet te zien. Die ligt in een
lager deel van het landschap. Rondom liggen soortgelijke rotsen, maar er
is maar één die zo wonderlijk balanceert.
Flagstaff
Ik tank voor de zekerheid in Tuba City en ga terug naar de 89. Langs deze
weg zijn veel kraampjes van 'natives' die juwelen en kleedjes verkopen.
En meer naar het zuiden een paar Trading Posts. Ik passeer de afslag
naar Grand Canyon (zie het verslag van 2000) en rijd door naar Flagstaff.
Daar heb ik nog nooit eerder overnacht. Flagstaff heeft een leuk old town,
met muurschilderingen en een redelijk gezellige sfeer. Ook veel jonge
mensen op straat. Het koelere bergklimaat laat dat ook toe.
Donderdag 24 mei. Het motel van afgelopen nacht is een oudere versie van
Americas Best Value Inn, aan Route66. Met een veelvuldig opgeknapte
kamer, een koelkast en magnetron en nette badkamer. Het ontbijt is sober.
Eén soort vruchtensap en naast toastbrood cerials en voorverpakte crois-
santjes en zoete broodjes. Ik zoek snel de interstate op en rijd met de
cruisecontrol voor een groot deel op 70, terwijl 75 mag, behalve bij
werkzaamheden, terug naar New Mexico. De afslag naar Twin Arrows, een
Route66-stop, is afgesloten. Net als gisteren weer veel borden langs de
weg met 'kachinas, handwoven rugs, art & craft & pottery'.
New Mexico
In Gallup verlaat ik de Interstate en zoek de Wal-Mart op, die aan de
andere noordkant ligt. Op het parkeerterrein staat een verrassing: Herbie.
Van een jong Oostenrijks stel, hij 28, zij 25, in een remake van deze
beroemde eigenzinnige witte Volkswagen met nummer 53. Ze zitten in de
auto aan een maaltijdsalade. Ik wil hun niet te lang storen, maar kom nog
wel te weten dat ze bezig zijn met een reis rond de wereld en al zo'n
zestig landen hebben bezocht. Er hoort ook een caravan bij, maar die
hebben ze in California laten staan.
Meer op http://www.herbiesworldtour.com
Gallup zelf heeft enkele mooie muurschilderingen. Het centrum bestaat
uit smallere straten, deels éénrichting, minder levendig dan Flagstaff,
maar wel een beetje een soortgelijke sfeer. Tegenover het beroemde El
Rancho Hotel, waar ooit filmsterren logeerden, zijn een paar oudere en
zeer goedkope motels, vanaf $23,95. Ik vul de tank nog maar een keer,
want de brandstof is net voor de afslag naar weg 602, slechts $3,529
per gallon. Mijn doel is El Morro National Monument. In de hoop dat ze
daar al het zomerschema aanhouden. Dat heb ik vooraf niet op internet
gecontroleerd. Maar wanneer ik bij de ingang kom volgt een teleurstel-
ling. De trails sluiten al om 16:00 en het visitor center om 17:00.
Dat vind ik te snel. Ik rijd dus door naar Grants, waar ik overnacht.
Acoma Pueblo - Sky City
Vrijdag 25 mei. Ik rijd naar Acoma Pueblo en ben verheugd dat er onder-
weg al borden hangen waarop staat dat ze open zijn en tours vanaf 9 uur
doen. Toch blijf ik wat gereserveerd over de toegankelijkheid van zo'n
pueblo omdat je er niet onafhankelijk kunt rondlopen. Net voor de weg
naar beneden loopt is een parkeerterrein met een informatiebord. Acoma
ligt daar prachtig op een mesa in een vallei. Al is hier nu wel tegen-
licht.
Ik rijd naar het bezoekerscentrum en kan mee met de tour van 9.30
samen met een groep ouderen van een busreis uit St. Louis en omstreken,
en een echtpaar uit Zwitserland met een zeer tengere vrouw. De entree
is $20 en daar zit een camerapermit bij inbegrepen. We gaan in twee
busjes naar boven. Ik wring me helemaal naar de achterbank. Het is
maar een klein stukje rijden.
Op de mesa krijgen we Christine als plaatselijke gids. Een jonge vrouw
met een dikke buik. Ze brengt ons eerst naar de begraafplaats en missie-
kerk, beide verboden gebied voor wat foto's betreft. De beschilderingen
in de kerk hebben native kenmerken. Het altaar is in 1802 door een
Spanjaard opnieuw geschilderd. De kerk mag je nog wel van buiten op de
foto zetten, maar dan alleen zonder begraafplaats. De bewaker staat
naast de kerk om ons in de gaten te houden.
Christine is een goede gids. We lopen steeds een stukje door de pueblo,
ze vertelt over de moderne kiva's, te herkennen aan grote witte ladders
aan de buitenkant en op het dak een kleine ladder om in de ruimte te
komen. Er wonen nog mensen, maar deels gebruiken ze de gebouwen als
vakantiewoningen. Er is geen stroom of water. Ze moeten met gas koken.
Her en der zijn 'artists' die een tafel met 'pottery' en soms zelf-
gebakken 'pies' verkopen. Aan de rand van de mesa is Echanted Mesa te
zien. Daar liep ooit een pad naar boven en het was de voorganger van
de mesa waar Acoma nu op ligt. Maar door een blikseminslag is de
toegang weggeslagen. Natives geloven dat daar een reden voor is
geweest en sindsdien wonen ze niet meer op die mesa.
De Spanjaarden heb hier flink huisgehouden. Eerst soldaten die uit
vergelding het hele dorp hebben vernield en mensen meenamen, voeten
afhakten. Daarna een 'friar' die mannen vanuit de bergen balken liet
vervoeren voor de missiekerk. De balken mochten de gehele route de
grond niet raken. Hij liet ook alle kiva's verwijderen. Het is nu een
heilige plaats. De begraafplaats wordt alleen nog voor ceremonieleiders
en oorlogsveteranen gebruikt. Christine vraagt ons om in het centrum
een evaluatieformulier in te vullen. Wanneer we negatief over haar zijn,
dan mogen we 'Monica' als gids op het formulier zetten.
Om twintig over elf verlaat ik Acoma. Dit was toch wel heel bijzonder
en zeer informatief. Ik lunch op het parkeerterrein van de Wal-Mart in
Grants en rijd dan nog een stuk via de Interstate en vervolgens de 371
naar het noorden, naar Bisti Wilderness. De 371 loopt op naar een hoog-
vlakte en na verloop van tijd zijn er alleen nog maar een paar gehuchten
waar wel vaak een chapter house of kerk bij is. Vermoedelijk wonen hier
toch meer mensen dan gedacht.
Bisti Wilderness
Dit wordt mijn derde bezoek aan Bisti, een bijzonder omgeving waar veel
door erosie gevormde natuur te vinden is. Er is geen wandelpad, je moet
zelf maar op zoek. Er staat al een auto uit Colorado. Ik begin om 14.30.
Dit keer is de noordkant van de zuidelijke 'wash' mijn doel. Ik kom een
zeer gevarieerd landschap tegen, met veel hoodoos en meer arches dan ik
bij vorige bezoeken heb gezien. Er staat veel wind. Ik heb de contact-
lenzen uitgedaan en draag mijn bril met daarvoor de zonnebril en moet
mijn hoed af en toe beethouden. Sommige vormen zitten laag, ik lig
zelfs een paar keer op de grond om foto's te kunnen maken.
Bij hoge formaties is schaduw waar ik even kan rusten. Op de terugweg
rust ik bij een arch die vrij opvallend ergens in het midden van de
'wash' staat. Om kwart voor zes ben ik weer bij de auto. Ik wil met
deze harde wind niet tot zonsondergang blijven.
Wanneer ik bijna in Farmington ben, voel ik dat mijn paspoort niet meer
in mijn broekzak zit. Paniek! Ik zoek naast de autostoel en achterbank
omdat ik daar tijdens de lunch zat. Gisteren bij het inchecken in
Grants had ik mijn paspoort nog. Vanmorgen voelde ik in mijn broekzak
of mijn telefoon daar zat, omdat mobiele telefoons verboden zijn in
Acoma. Maar ik kan me niet herinneren of ik toen mijn paspoort ook
voelde. Toen ik in het busjes stapte, moest ik door een nauwe doorgang
naar achteren. Misschien is het paspoort toen uit mijn broekzak
gevallen. Of vanmiddag op het parkeerplaatsje van Bisti toen ik me voor
de wandeling ingesmeerde. Of op de plekken waar ik heb gezeten of
foto's heb gemaakt. In dat laatste geval zoeken naar een speld in een
hooiberg...
In Farmington vraag ik de receptioniste om naar het motel in Grants te
bellen of ze mijn paspoort in kamer 111 op de vloer hebben gevonden.
Maar de receptioniste in Grants is maar alleen en kan haar kantoortje
niet verlaten. En het visitor center van Acoma is sinds vijf uur
gesloten, daar krijgen we geen gehoor. Ik ben erg onrustig. Het meisje
bij de receptie zegt dat ik moet proberen om te kalmeren. En ze heeft
gelijk - bloedmooi meisje trouwens, maar dat geheel terzijde. Er zit
niks anders op dan morgen nog een keer te bellen en anders toch bij
Bisti te zoeken. En mocht ik het niet vinden dan naar de politie om
een rapport te laten maken. Op internet lees ik dat ik bij het dichtst-
bijzijnde consulaat, dat is San Francisco, op afspraak een vervangend
paspoort kan aanvragen. Dan zal ik de route moeten omleggen.
Voorlopig kan ik mijn rijbewijs als identificatiebewijs gebruiken.
Zaterdag 26 mei. Een dag om snel te vergeten. Na het ontbijt in de
lobby vraag ik het meisje van de ochtenddienst om met Acoma te bellen.
We krijgen een opgenomen bericht te horen. Daarna belt ze voor mij de
niet-urgente politie. Ik krijg een vrouw aan de lijn die zegt dat er
een agent langs kan komen, want ze zijn allemaal op de weg. Dan hoef ik
niet langs te komen. Ik ben nog maar net een paar minuten in mijn kamer
of er klopt iemand op de deur. Een vriendelijke, jonge vent in uniform
noteert de feiten en zal een 'report' maken. Dat kost enige dagen.
Ik geef hem mijn mailadres voor het geval iemand mijn paspoort brengt.
Over enkele dagen kom ik toch nog een nacht terug in Farmington, dan
zou ik een kopie van het 'report' kunnen meekrijgen.
Daarna rijd ik weer naar Bisti. In Farmington dacht ik dat er nauwelijks
wind zou zijn, maar hier is dat net als gisteren weer anders. Ik probeer
de route van gisteren te reconstrueren, maar dat is onbegonnen werk.
Ik vind wel het laatste plekje waar ik op de terugweg heb gerust. En ook
bij witte formaties in het midden van de wash kijk ik goed op de grond.
Het lukt me niet om de plekken aan de noordzijde terug te vinden waar ik
de arches vond. Ik ontdek wel nieuwe hoodoos. Het gebied is zo gigantisch!
Ik kan hier nog wel uren ronddwalen, maar of ik dan ook mijn paspoort vind?
Ik begin ernstig te twijfelen of ik die hier heb verloren en heb nu hoop
dat hij in het busje van Acoma Pueblo is achtergebleven. Onderweg begint
de wind steeds meer aan te zetten en ik zit regelmatig in zandstormpjes.
Mijn oren en neus raken met wind tegen vol zand bij de terugtocht naar de
auto. Ik rijd naar Grants naar het New Mexico Northwest visitor center.
Een native beheerder belt voor me naar Acoma. Ik krijg een vrouw aan de
lijn. Ze zegt dat ze de busjes dagelijks controleren en 'security' niks
heeft gevonden.
Ook bij de Wal-Mart van Grants ga ik nog een keer persoonlijk langs om te
vragen, maar zonder resultaat. Ik check in bij hetzelfde motel als eer-
gisteren. Het meisje van de receptie herkent me en zegt weer dat ze iemand
naar mijn oude kamer heeft gestuurd, maar dat er niks meer lag. Er zit
niks anders op dan op te geven. En wat wanneer iemand 'm toch nog vindt?
Had ik er maar een e-mailadres in vermeld.
Zondag 27 mei. Vandaag een lange reisdag naar het zuiden van New Mexico.
Ik rijd niet helemaal naar Albuquerque, maar kan via wegnummer 6 binnen-
door naar interstate 25, tot bij Los Lunas, waar een Wal-Mart is en op-
vallend goedkope brandstof. Bij Socorro verlaat ik de interstate om bij
de Wal-Mart aldaar inkopen te doen voor mijn lunch. Ik lunch even
verderop bij één van de weinige parkeerplaatsen langs de interstate.
Onderweg zijn een paar keer borden die wijzen naar andere bezienswaardig-
heden zoals Fort Craig. Er is hier dus wel meer te zien. De interstate
zelf is vrij rustig. Soms loopt hij door een canyon, met waarschuwingen
voor stormwinden, maar de wind houdt zich vandaag vrij koest.
Lake Valley
Bij mijlpaal 63 verlaat ik de interstate en sla ik rechtsaf op de 152
richting Hillsboro en Silver City. Ik heb een paar jaar geleden een
beschrijving van deze omgeving van internet geplukt. Hier zijn namelijk
een aantal mijnen en ten zuiden van Hillsboro ligt een verlaten mijnstad-
je Lake Valley. Dat is nu een beschermde ghost town.
De weg vanaf Hillsboro heeft veel dips waar gewaarschuwd wordt voor water.
Bijna niet voor te stellen, maar bij hevige regenval kan de grond het
water niet snel verwerken en dat stroomt dan door de lage delen van het
landschap.
Bij de inrit naar Lake Valley zijn twee folders met informatie van het
BLM. Ik volg een trail met beschrijvingen van de restanten en informatie-
borden met geschiedenis. In het 'schoolgebouw' is een museumpje, maar
omdat ze om vier uur sluiten, beperk ik me tot de trail. In de glorietijd
liep er zelfs een spoorlijn naar Lake Valley. De geschiedkundigen hebben
erg hun best gedaan in het verzamelen van informatie. Sommige plekken
zijn afgesloten vanwege instortingsgevaar of angst voor vandalisme.
Ik keer terug naar Hillsboro en ga vervolgens via een zeer bochtige route
over een flinke bergpas richting Silver City. Dat kost meer tijd, maar
goed dat ik vandaag geen haast heb en verder niks hoef te zien. In de
afdaling eet ik wat fruit. Vervolgens passeer ik de Santa Rita Mijn.
Daar is een door hekken omringd uitzichtpunt met informatie. Mensen die
voorbij rijden zullen ongetwijfeld nieuwsgierig raken naar wat ze in die
enorme afgeschraapte bergen hebben gevonden: vooral koper.
Silver City
Rond half zes ben ik in Silver City. Het laatste stuk van de route viel
weer mee. Ik tank bij Wal-Mart en rijd dan naar Motel 6 waar ik voor twee
nachten heb gereserveerd. Een ongewoon gebouw voor deze keten, maar dat
komt omdat het voorheen een Super 8 was. De kamers zijn ruim en dit keer
voorzien van een koelkast en magnetron.
Gila Cliff Dwellings National Monument
Maandag 28 mei. Ik sta vroeg op. Vanmorgen ga ik namelijk naar de Gila
Cliff Dwellings en volgens de beschrijving die ik heb is het beste foto-
licht een uur na zonsopgang. Helaas is er voor zover ik weet niet echt
lodging in de buurt (tenzij je kampeert), dus vertrek ik even voor zeven
uur vanuit Silver City. De zon is dan al op. Wegnummer 15 is voor een
deel smal en loopt door de bergen, met veel bochten en zelfs een stuk
over een bergkam. Het is nog fris. Onderweg kom ik een paar keer hertjes
tegen die langs de weg lopen. Het laatste deel van de bergen hangt in
rookwolken van een brand van de afgelopen dagen ten westen van Gila.
Na bijna anderhalf uur arriveer ik.
Eerst bezoek ik het visitor center. Daar is een boekwinkel en een
museumpje. Een paar minuten voor negenen rijd ik het laatste stuk naar
het begin van de trail. Die wordt net geopend. Er staan rangers klaar om
uitleg te geven. Ik ben de eerste en voorlopig enige bezoeker en begin
aan de 'loop'. Na bruggen loopt het pad langzaam omhoog. Er zijn zeven
'kamers' in deze cliffdwelling. Stuk voor stuk verschillend. Halverwege
staat een ranger die me begeleid en uitleg geeft. Hij wijst me op petro-
gliefen, deuren, houten balken waar monsters uit zijn gehaald om de
datering vast te stellen (rond 1280) en legt de vermoedelijke functies
van diverse ruimtes uit. Er is een lader in de stijl van destijds gemaakt.
Er lag een krekel op het pad, die heb ik met de folder verplaatst zodat
anderen er niet op gaan staan. Hij leek versuft of gewond.
Na een uur ben ik terug en bekijk een expositie in een gebouwtje bij het
begin van de trail. Het meest interessant vind ik een map waar foto's in
staan met nog meer informatie. Inmiddels breekt de zon hier door de rook
en op de terugweg heb ik weer een blauwe lucht met een zeer snel stijgende
temperatuur. Weer ga ik via weg 15. In Silver City haal ik boodschappen
bij Wal-Mart en dan naar het visitor center van het stadje. Daar lunch ik
en loop door 'historic downtown'. Een aardig stadje. Lekker rustig.
Vooral de Antique Mall is indrukwekkend. Daar struin ik lang rond.
Dinsdag 29 mei. Het is vandaag een jaar geleden dat Weiwei en ik elkaar
voor het eerst zagen. Ze heeft me een mooie mail gestuurd met een overzicht
van de mooie en soms 'silly' momenten. Dat heeft ze heel leuk gedaan!
Ik hoef vandaag niet zo ver, kan dus wat langer op Skype blijven. Wanneer
ik ten noorden van Silver City kom, is er nog steeds een grijze lucht van
de 'wildfires'. Ik neem de 78 naar het westen en kom in een mooiere
omgeving en de lucht is hier weer strak blauw. Ik ben inmiddels weer in
Arizona. Tijdelijk, want maar voor één nacht.
In Clifton is een Rode Inn Motel, een visitor center, en via een oude
brug kom ik aan de andere kant van het plaatsje. Hier staan enkele bouw-
vallen, maar helemaal vergane glorie is het niet, want tegen de heuvel
zijn nog bewoonde huisjes en langs de rivier staat een bijzonder mooi
huis, ommuurd en met een frisse tuin. Iets meer naar het noorden kom ik
door iets wat op de vroegere hoofdstraat lijkt. De 191 komt daar niet
door. Er is ook een museum. Het is erg rustig op straat.
Morenci Copperpit
Mijn doel is de Morenci Mijn: "World's Largest Leaching Division".
Weg 191 loopt dwars door de afgeschraapte bergen en gaat flink omhoog.
Ik kom vlak langs de hoofdvergruizer. Bovenop is een uitzichtpunt waar
ik lunch en even rust. Dit keer geen informatieborden. Indrukwekkende
natuurvandalisme. Er is wel een rondleiding mogelijk vanaf het parkeer-
terrein van het Morenci Motel. Maar ik vind het zo wel best. Bij een
boompje hangt een kruisje met daaronder "In loving Memory of Manuel
Mendez". Je kunt ook stukken highway adopteren. Eerder vandaag zag ik
diverse borden met namen van verongelukte(?) familieleden.
Ik overnacht in Safford. Want het Morenci Motel is op internet niet
duidelijk over de 'rates' en ik wil graag in een plaats met meer voor-
zieningen overnachten. Safford ligt in een opvallend vlakke vallei en
heeft een Bashas', Safeway en Wal-Mart. Ik ben behoorlijk trouw aan
die laatste. De Wal-Marts zijn bijna allemaal hetzelfde ingericht en
ik kan de spullen die ik wil hebben snel vinden. Al heb ik vandaag
verre van haast. Het is heet en ik ben nog vroeg. De kamer van Days
Inn is luxer dan wat ik gewend ben. De rest van de middag kan ik
lekker relaxen. Ze hebben ook een heerlijk zwembad.
Woensdag 29 mei. Bij het ontbijt maak ik een lekkere grote wafel.
Vandaag staat een lange rit op de planning met een drietal stops.
Ik kom weer van die wegadoptieborden tegen. Deze is wel leuk: "Me and
my shadow". In Glenwood zijn een paar motels en een Trading Post.
Even verderop is een weg die naar Mogollon Ghost town leidt. Helaas
is die na 4 mijl geblokkeerd. De brandweer heeft de weg nodig om de
'wildfires' te blussen. Dan hadden ze ook aan het begin van de weg wel
een bord kunnen plaatsen. Daar stond ook een elektronisch bord, maar
zonder tekst. Er staan allemaal tentjes van brandweerlui die hier over-
nachten.
Bij de splitsing met wegnummer 12 is een motel, Hidden Springs Inn.
Bij een vliegveldje zie ik ook tentjes staan en net voor de plaats
Reserve is de 'incident base'. Er rijdt zelf een fire fighter express-
bus. De situatie is ernstiger dan ik dacht. De route is inmiddels zeer
bosrijk. Ik rijd naar Quemada. Daar is Motel Largo dat wel aardig lijkt.
Daarna passeer ik het gehucht Omega waar links van de weg veel schroot
en bouwvallen zijn. Daar zou ik wel even willen rondstruinen, maar
achteraan is een bewoonde stacaravan. Vervolgens kom ik door Pie Town,
beroemd om z'n taarten. Maar ze hebben hier ook het DanCyn' Windmill
museum.
V.L.A. Radio Telescope
Het Very Large Area radiotelescoop centrum is van verre al zichtbaar op
de San Augustin hoogvlakte. Ik breng een kort bezoekje aan het visitor
center. Daar leer ik dat er 27 schotels zijn en in een Y-vorm staan.
Er loopt zelfs een treinspoor, vermoedelijk voor onderhoud of gebruikt
om ze te plaatsen. http://www.nrao.edu/index.php/learn/vlavc
In Magdalena is ook lodging. Ik doe een poging om naar de mijn van het
nabijgelegen spookstadje Kelly te gaan, maar strand op borden die waar-
schuwen voor instortingsgevaar en volgens mij valt er weinig te zien.
Onderweg is iets afgebrand, waarvan alleen nog betonnen funderingen
staan.
De laatste stop is bij de Water Canyon Lodge, langs de weg, waar een
poging is gedaan om die te restaureren. Het staat te koop. Bij de Motel 6
in Socorro heb ik pech dat internet niet werkt. Toch bereid ik een paar
mails voor en vanaf het parkeerterrein van Taco Bell vind ik een signaal
waar ik kort mee internet. Ik eet bij China Best Buffet. Ondanks dat het
een klein restaurant is met minder keuze en slechts één vrouwtje die de
eetzaal bedient, smaakt de selectie die ik kan maken toch prima. Samen
met een pot thee ben ik $10,15 kwijt (exclusief fooi).
Donderdag 31 mei. In een foldertje over Socorro lees ik dat de New Mexico
Tech universiteit ook een studierichting "anti-terrorism technology" heeft.
Ik kijk bijna nooit televisie op mijn kamer, maar vandaag wel even, en zie
dat de bosbranden in New Mexico de grootste uit de geschiedenis zijn.
Vandaag weer een relatief lange rit, naar het noordwesten van New Mexico.
Over snellere wegen dan gisteren. De I-25 loopt langs de Rio Grande.
In Los Lunas tank ik. De brandstof is hier goedkoop ($3,519) en aan de
andere kant van de Interstate doe ik inkopen bij Wal-Mart. Die zag ik een
paar dagen eerder toen ik hier langs kwam.
Teakettle Rock
Soms hebben ze bij de interstates maar korte invoegstroken, zoals hier.
Dat valt me tegen van een land met veel ruimte. Wanneer ik na Albuquerque
weg 550 opdraai, zie ik dat de brandstof hier ook goedkoop is. Wat is het
landschap langs de 550 af en toe toch mooi! Bij Cuba neem ik de 126 en
rijd via Forrest Road 103 naar Teakettle Rock. Dat is een rots in het bos
met unieke vormen. Tevens een prachtig plekje voor de lunch. Zo'n stille
omgeving en frisse lucht. Wel 23,6 mijl enkel reis vanaf de 550 om hier
te komen, waarvan het laatste deel via onverharde wegen. Je moet er dus
wel wat voor over hebben.
Chaco Culture National Historic Park
Vanaf Cuba is het nog zo'n 47 mijl naar de afslag naar Chaco Canyon.
Deels geasfalteerd en vervolgens een brede 'dirt road' naar het Chaco
Culture National Historic Park. Hier loopt los vee, vandaar dat de speed
limit 35Mph is. Om drie uur arriveer ik bij het visitor center en bekijk
eerst de video. In mijn eentje en moet 'm zelf starten.
Ik rijd vervolgens de 'loop' door het park en bekijk de pueblo's, die
groter zijn dan verwacht. De bouw van de pueblo's begon halverwege de
negende eeuw. Tussen 900 en 1150 was Chaco het belangrijkste culturele
centrum van de indianen. In de twaalfde en dertiende eeuw verplaatste
die rol langzaam naar Aztec, Mesa Verde en andere centra.
Op het verste punt van de route die je met de auto kunt rijden, vul ik
om vijf uur een permit in en loop dan achter de pueblo in een spleet van
de canyonmuur naar de top van de mesa. Dit is een trail die nog naar
een andere pueblo leidt, maar ik ga tot de Pueblo Bonito Overlook.
Een schitterende plek, zo op het einde van de middag. Met een zakje
chips en koel blikje fris geniet ik van het uitzicht. Wanneer ik bij de
spleet weer wil afdalen, spreek ik met een jong stel. De jonge vent
vraagt of ik de pueblo heb gevonden. Daar heb ik niet om gezocht zeg,
want ik ben alleen tot de 'overlook' geweest en weer terug.
Om half zeven ben ik weer bij de auto. Op de terugweg ontdek ik nog
een rots met kleine 'arches' langs toegangsweg naar het park. Ik heb
de afstand opgenomen: op 19,3 mijl vanaf de 550.
Om tien over zeven sla ik linksaf op die 550. Onderweg naar Farmington
neem ik nog een kijkje bij Angel Peak Recreation Area. Daar is een
uitzichtpunt over een landschap met badlands. De zon gaat net onder
wanneer ik mijn motel in Farmington bereik. Lastig rijden met zo'n
laagstaande zon.
Vrijdag 1 juni. Na een wakkermaakdouche, een bagel, kleine muffins en
appelsap van het motel achter de kiezen, maak ik nog thee op mijn kamer
en skype even met Weiwei. Die is moe en moet morgen weer vroeg op voor
haar Franse les. Ik heb vandaag geen haast. Allereerst ga ik naar Target
om te kijken wat ze hier aan Hello Kitty spullen hebben... Daarna naar
het politiebureau aan de weg richting het vliegveld om een kopie van het
'report' te halen. Dat lukt voorspoedig. Vervolgens naar de Wal-Mart
vestiging in het westen van de stad en aansluitend op het parkeerterrein
lunchen. Er is bijna geen schaduw en het is weer een warme dag.
Ze hebben in Farmington ook een Cowboy Church. Op internet vind ik:
"local Christian churches within the cowboy culture that are distinctively
Western heritage in character".
Ten westen van Farmington is een enorme autosloperij en een terrein met
mobile homes in opslag, die niet meer zijn wat ze waren. Vanaf Shiprock
rijd ik verder naar het westen over de 64 met een slecht wegdek. Ik kom
door een vallei met badlands en links van de weg zijn red rocks.
Utah
De aansluitende weg in Arizona is veel beter. Ik neem de 191 naar Bluff
en ben na vijf mijl in Utah. In korte tijd dus in drie Staten. Bij Comb
Ridge pauzeer ik even. Het is warm wanneer ik uit de auto stap. Ik rijd
naar Mexican Hat om te kijken of daar nog iets is veranderd sinds 2009.
Zo te zien niet.
Valley of the Gods (revisit)
Vervolgens begin ik rond vier uur vanaf de 261 aan de Valley of the Gods.
Langzaam, want hoe later op de middag, des te mooier het fotolicht.
Halverwege wandel ik een stuk, zodat ik vanaf een hoger punt zicht op de
omgeving heb. Om zes uur ben ik bij het eindpunt. De toestand van deze
'dirt road' is ten opzichte van 2009 flink verbeterd. Nu heb ik 'm in
omgekeerde richting gereden. In Bluff staat het Mokee Motel te koop.
Ik heb in Blanding drie nachten bij Four Corners Inn geboekt. Een zeer
ruime en nette kamer. Wel één van de duurdere motels in mijn reis, maar
Super8 is hier bijvoorbeeld nog veel duurder. In een folder lees ik over
Blanding: World's greatest outdoor museum.
Zaterdag 2 juni. Gisteravond en later in de nacht hoorde ik een vrouw
kreunen die de liefde aan het bedrijven was, maar of het nu in de kamer
onder of naast die van mij was kan ik niet zeggen. Ik denk onder.
Ze hielden het in ieder geval lang vol. Het is zaterdag en afgelopen
nacht stond het parkeerterrein vol. Ik twijfel wat ik ga doen, want
onverwacht hangen er donkergrijze wolken boven Blanding. Maar er lijkt
niet of nauwelijks regen uit te vallen. Misschien wat plukjes in de
buurt van bergen.
House On Fire
Toch rijd ik na het skypen met Weiwei naar de Mule Canyon. Ik zie steeds
meer blauwe lucht omdat wolken wegtrekken, dus besluit ik om wel te gaan.
Ik vul het registratieformulier in en doe $2 in een envelop en rijd naar
het begin van de trail. Ik daal af in de canyon en schrijf me aan het begin
van de trail ook in. Dan loop ik in een vrij hoog tempo door de canyon op
zoek naar de House On Fire ruïne. Want het beste fotolicht zou rond elf uur
zijn. Omdat het juni is, verwacht ik dat dat nog iets eerder is.
Ik heb een idee van een globale afstand (in tijd), maar kijk goed om me
heen om 'm niet voorbij te lopen. De ruïnes zitten namelijk hogerop in
een klif. De canyon is vrij groen. Ik vind de cliffdwelling zonder
probleem. Onderaan bij een boompje ligt een metalen doos met informatie
en ook hier kun je weer je naam achterlaten. De bewolking is inmiddels
grotendeels verdwenen. Ik neem vrij veel tijd om foto's te maken en kijk
door de openingen in de ruïnes, zonder de muren aan te raken.
Op de terugweg kom ik een stel tegen met veel meer bepakking.
Waarschijnlijk lopen ze tot het einde van de canyon. Er zijn namelijk
meer ruïnes, maar ik ga terug. Om kwart voor twaalf ben ik weer bij de
auto.
Fallen Roof Ruin
Dan rijd ik naar de Cigarette Springs Road. Die valt me een beetje
tegen, er is mul zand en een paar slechte stukjes. Bij een hek is het
ook hier weer een kwestie van registreren voor de Cedar Mesa, maar
dat heb ik vanmorgen al gedaan. Die permit geldt ook voor dit gebied.
Voor ik ga wandelen, lunch ik kort. Ik lees namelijk dat het beste
fotolicht voor "Fallen Roof" ruïnes halverwege de ochtend is en ik wil
niet te laat zijn. Ik loop weer in een redelijk hoog tempo, de hagedisjes
springen voor me aan de kant. Ik daal in de Canyon af en volg een
gevarieerde trail aan de hand van een routebeschrijving en cairns tot een
hoodoo in Road Canyon, waar ik een stuk omhoog klim en verder langs de
klif al snel op de Fallen Roof ruïnes stuit. Die zijn minsten zo mooi als
House on Fire. En goed geconserveerd. Ook hier maak ik uitgebreid foto's
en rust uit in de schaduw.
De stand van de zon is nog prima om foto's te maken. Door nog een stuk
verder de canyon in te lopen en op de zelfde hoogte te blijven, kom ik
nog twee kleinere en nog een grote ruïne tegen. Er schijnen in de
canyon nog meer te zijn, maar deze waren voor mij het meest belangrijk.
Om half drie ben ik terug bij de auto. Beide wandelingen hebben me
lekker moe gemaakt en omdat de bewolking weer komt opzetten, heb ik
geen behoefte om vandaag verder nog iets te ondernemen. Ik rijd dus
terug naar Blanding.
Recapture Pocket
Zondag 3 juni. Vanmorgen hebben ze donuts bij het ontbijt. Gisteren
vrij verse cinnamon rolls en voorverpakte zoetigheden. Ik rijd naar
Bluff en met de routebeschrijving van een Duitse website kom ik bij
Recapture Pocket. Deze geërodeerde rosten zijn even ten noordoosten van
Bluff. Ik bezoek drie gebieden en rijd steeds een stukje om bij het
volgende te komen. Ik had geen hoge verwachtingen, want ik heb minder
geslaagde foto's van dit gebied gezien, maar ik kan me behoorlijk
uitleven met hoodoos en andere rode rotsen met doorkijkjes.
Mooier dan verwacht. Ik kom voorbij een jaknikker die vrij veel herrie
maakt. Ik dacht bij mijn eerste stop dat er een ceremonie van indianen
in de buurt was, maar het 'getrom' komt dus hier vandaan...
Op de terugweg ontdek ik in de mesa aan de andere kant van de San
Juan River net voor Bluff een ruïne. Ik neem een dirt road in die
richting, maar stuit op de San Juan Rivier. Via een zijweg die iets
eerder was, kom ik hoger en heb beter zicht op wat er aan de overkant
van de rivier is. Een eenvoudige boerderij en een stukje rechts daar-
van een flinke ruïne die vrij intact lijkt. Misschien dat ik daar
later nog wat over op internet kan vinden. Ik lunch bij het historische
mormonenfort in Bluff. De brandstof is hier duur.
Daarna zoek ik ten zuiden van Bluff de Lower Butler Wash Road op en
rijd daar een stuk van. Ik kom hier later nog terug, vandaag ben ik
alleen op verkenningstocht. Er zijn langs deze 'dirt road' diverse
ruïnes, maar het hiken houd ik vandaag voor gezien. De conditie van
deze weg is behoorlijk goed. Er zitten wel wat dips in, soms stukjes
slickrock en ook mul zand, maar dat valt mee. In White Mesa is de
brandstof het voordeligst in deze omgeving. Daarom maar even bijvullen.
Secret Spire
Maandag 4 juni. Eerder deze reis heb ik Moab overgeslagen, maar nu
toch besloten om nog een paar sites in de buurt op te zoeken en daarna
weer af te zakken naar Monticello. Dan kan ik ook inkopen doen in de
City Market van Moab. Ik heb vandaag geen haast. Mijn eerstvolgende
doel ligt aan de weg richting Canyonlands National Park - Island in
the Sky. Circa 8,5 mijl na het verlaten van de 191 sla ik rechtsaf en
volg na een informatiebord kleine bordjes met SS, wat staat voor Secret
Spire.
Iets voorbij één van de afslagen neem ik een kijkje bij Dubinkey Well,
een historische bron met een windmolen. De route naar Secret Spire
wordt steeds mooier. Over het algemeen is de dirt road goed, maar er
zitten een paar verraderlijke gaten in, dus matig ik mijn snelheid.
Bij een paar stukken door mul zand geef ik juist iets meer gas om niet
stil te vallen. Want dan ben ik bang dat ik vast kom te zitten.
Onderweg staan een paar keer auto's met aanhangers waar quads of cross-
motoren op hebben gestaan. Daar kom ik later een paar van tegen.
Bij de laatste afslag naar links parkeer ik de auto op een stuk 'slick
rock', want volgens twee verslagen op internet is de weg vanaf hier
lastig en Secret Spire is al te zien, dus loop ik dat laatste stuk wel.
Eerst lunch ik bij de auto. Er is namelijk bewolking, maar ik verwacht
later weer blauwe lucht.
De omgeving rondom Secret Spire is mooi. Ik sta op de rim van een 'mesa'
met alkoven en aan de overkant van de vallei zijn ook alkoven waarvan
het me niks zou verbazen wanneer daar ruïnes in zitten of zaten.
Ik loop wat rond en wacht op de zon. In de buurt van Secret Spire is een
meervoudige kleine arch. Na het maken van foto's met zon loop ik via een
kleine omweg terug naar de auto. Er is namelijk langs de 'doorgaande'
weg nog een arch. Een leuk boogje waar je op kunt staan.
Mesa Arch
Dan rijd ik terug naar de weg naar Canyonlands en rijd naar dat park.
Bij de ingang zit een opvallend jonge ranger, een meisje nog. En mooi.
Zonder verder te stoppen rijd ik naar de parkeerplaats van Mesa Arch.
De belangrijkste plekken in dit park heb ik bij vorige bezoeken al gezien.
Via een stenen trapvormig pad kom ik bij Mesa Arch.
Een korte en eenvoudige wandeling.
Ik val op mijn buik om door de arch de achtergrond op de foto te krijgen.
Anders dan bij voorgaande plekken, zijn hier in verhouding veel meer
bezoekers. Volgens de adviezen zou zonsopgang bij Mesa Arch het mooiste
zijn, maar ik vind dit tijdstip, zo halverwege de middag ook prachtig!
Er schijnt nog zon op het dal in de achtergrond. Daarna komt er steeds
meer bewolking. Ik twijfel dan ook om nog naar mijn volgende doel te
gaan. Kort voor ik de 191 weer bereik zie ik arches van de Windows
Section in de verte. Die kun je vanaf hier dus al zien. Dat kan ik me
niet herinneren. Doen of niet doen?
Sand Dune Arch
Toch rijd ik naar Arches National Park. Ik ben hier nu toch! Ook dit is
een park waar ik vaker ben geweest. Alleen al de route er doorheen is
schitterend. Ik wil graag de Sand Dune Arch zien. In het noorden.
De wandeling is kort, het laatste stukje een beetje zwaar vanwege het
mulle zand. Ik heb gelezen dat het moeilijk is om deze arch op een foto
te krijgen. Hij zit namelijk tussen 'staande' rotsen.
De beste resultaten krijg ik nog door mijzelf op de foto te zetten met
de arch op de achtergrond. Vooral het fotolicht is hier moeilijk.
Daarna rijd ik naar Monticello, waar ik twee nachten blijf. Onderweg
stop ik nog even bij Looking Glass Rock. Daar ben ik in 2009 ook geweest.
Een mooie plek, waar volgens mij maar weinig mensen komen. Er staat nu
alleen een auto uit Colorado.
Canyonlands - Needles district
Dinsdag 5 juni. Mijn oudste zus is vandaag 25 jaar getrouwd. Ik vertrek
later dan mijn bedoeling was. Ik heb nog geskyped met Weiwei en ga
daarna uit voorzorg tanken. Eén van de weinige keren dat dat niet lukt
met mijn credit card, dus vraag ik voor $30 cash. De route naar het
Needles district van Canyonlands wordt steeds mooier. Nog voor het
visitor center passeer ik een paar 'dirt roads' met een hek waar
'permits' voor nodig zijn. Zoals Horse Canyon Road. Aan de ene kant
jammer, aan de andere kant begrijpelijk dat ze dit soort wegen een
beetje onder controle willen houden.
Bij de ingang van het park krijg ik een extra foldertje waarin staat
waarom je niet van de trails mag afwijken. Ze wijzen op het belang
van het beschermen van de natuur. Ik rijd naar Elephant Hill en kijk
naar Jeeps die naar boven rijden. Dit park is bij uitstek geschikt voor
langere wandelingen. Dan zie je de mooiste plekken. Maar daar is het
nu te heet voor. April of Oktober zijn vast beter. Ik beperk me tot wat
kleine wandelingetjes in de buurt van parkeerplaatsen. Aan het einde
van de scenic drive bij Big Spring Canyon Overlook in. Een hele aardige
omgeving. Ik vind een plekje in een alkoof waar ik in kan zitten.
In de schaduw. Ik maak er een serie foto's van mezelf. Weiwei vindt dat
vast leuk.
Newspaper Rock
Op de terugweg moet ik even wachten tot koeien aan de kant gaan. Een
vader en zoon te paard leiden ze een beetje naar de kant zodat ik kan
passeren. Ik stop nog bij Newspaper Rock. Nu had ik in Photographing
the Southwest gelezen dat je die het beste in de 'afternoon' kon foto=
graferen, wanneer hij meer belicht is. Maar volgens mij is de eerste
helft van de ochtend beter, want nu is hij deels belicht. Het lijkt mij
beter dat de zon er niet op schijnt. Dus ben ik te laat en kan slechts
een deel op de foto zetten.
Ik kan wel merken dat het juni is en er meer mensen op reis zijn. Meer
auto's op parkeerterreinen van de motels. Af en toe hoor ik mensen
Nederlands spreken. Vanmiddag nog zo'n korte geknipt grijs dametje met
een geruite broek en een nors gezicht die haar man commandeerde bij een
picknickplek. De ranger bij de ingang van Needles zei dat er de afgelopen
week veel Nederlanders waren geweest.
Woensdag 6 juni. Bij de Recapture Dam zwemmen jongeren. Die zoeken ver-
frissing. Ik haal fruit en beleg bij Clark's Market in Blanding.
In Bluff wil ik toch proberen om die grote ruïne te bezoeken. Ik heb
gelezen dat je voorheen via een 'footbridge' vanuit Bluff aan de overkant
van de San Juan kon komen. Maar die brug is bij 'flooding' in 2007
grotendeels weggeslagen. Waarom nog geen nieuwe brug? Ik heb het niemand
gevraagd. Het is wel mogelijk om bij de ruïne te komen, maar dan via de
191 en ruim 11 mijl aan dirt road. Die overigens vrij goed is. Er wonen
hier mensen op de hoogvlakte. Nogal afgelegen. Ik zie ook schitterende
paarden vrij rondlopen.
Het laatste stuk is veel smaller en loopt langs een hek van een koren-
veld. Daar is een boer aan het werk. Hij heeft een 'mobile home' en
onder de bomen staat nog een kleine caravan. Volgens mij zie ik daar
ook een hangmat. Exact voor de alkoof waar de ruïne in zit. Ik parkeer
de auto naast het pad. Het laatste stuk heeft hoog gras in het midden,
daardoor vermoed ik dat hier weinig verkeer langs komt. Ik probeer de
boer zo weinig mogelijk te storen. Hij heeft borden aan het hek hangen
met "No trespassing", maar verder zie ik nergens dat je hier niet mag
komen.
Ik klim naar boven. Het pad is smal en kwetsbaar. Wanneer hier veel
mensen zouden lopen, dan blijft er weinig van de helling over ben ik
bang. Ik maak foto's, zonder in de ruimtes te gaan zodat ik geen
sporen achterlaat. Dan ga ik weer terug naar de auto. Er is inmiddels
een andere man bij boer gekomen. Ik groet hen wanneer ik met de auto
passer. De bezoeker kijkt in mijn richting en zwaait terug. Vanaf de
andere kant komt nu nog een andere auto, die ook naar de boer gaat.
Wolfman Panel & Ruin
Mijn volgende doel is Wolfman Panel aan de Lower Butler Wash road.
In het begin van de weg. Voor ik aan de korte wandeling begin, lunch
ik bij de auto. De afdaling vind ik overigens nog niet zo eenvoudig dan
wat ik uit de beschrijving had verwacht. Ik maak foto's van het 'panel'.
Dat is lastig omdat de figuren vrij hoog zitten en je bijna nergens
goed kunt staan. Aan de overkant van de wash is de Wolfman ruïne.
Ik ben alweer boven wanneer ik daar op inzoom en besluit om weer in de
wash af te dalen en naar de overkant te klimmen. Gelukkig heb ik een
grote hoed op. Die beschermt mijn gezicht tegen de hoge begroeiing in de
wash. Het is hier wel vruchtbaar. De ruïnes zijn heel aardig en er
liggen vrij veel scherven die door bezoekers op stenen zijn gelegd.
Terug in Arizona
Ik kom bezweet bij de auto. Meer gedaan dan de bedoeling was. Dan rijd
ik verder naar het zuiden. Ik stop even bij Monument Valley. In Arizona
kan de klok een uur terug. De volgende stop is in Kayenta. In Bashas'
zie ik een oma met een kleinkind in een traditionele indianenbasket
vastgebonden. Een moderne versie daarvan. Jammer dat ik daar geen foto
van kan maken. Ik durf het niet eens te vragen. Ik tank cash voor $20
zodat ik Flagstaff kan halen. Cash is hier goedkoper dan met creditkaart.
Onderweg denk ik weer aan mijn paspoort. Het idee dat iemand 'm vindt,
en wat gaat die daar dan mee doen?
Bij Cow Spring is een tankstation verworden tot een ruïne. Jammer van
de graffiti, anders had ik er een foto van gemaakt. Er loopt een spoor-
lijn langs de weg. Ze halen hier iets uit de bergen waar aan te verdienen
valt. Kosten nog moeite lijken bespaard te zijn bij de aanleg. Bij Red
Lake stop ik bij twee rotsen die de toepasselijke naam 'Elephant Feet'
dragen. Leuk. In de afdaling na Tuba City staat weer veel wind. Geen
wonder dat ze hier painted desert hebben. Bij de indianenstalletjes
langs de weg naar het zuiden spelen kinderen van de verkoopsters.
In Flagstaff ben ik toe aan mijn gebruikelijke inkopen bij de Wal-Mart.
Wupatki National Monument
Donderdag 7 juni. Het lukt me om precies om negen uur bij het visitor
center van Wupatki National Monument te zijn. Zo kan ik als eerste en
enige bezoeker beginnen aan de wandeling naar Wupatki Pueblo, de meest
prominente pueblo van het park. Ik krijg een 'self guide' boekje mee,
na afloop kan ik dat weer inleveren of $1 voor betalen. Het is maar
een kleine wandeling.
De pueblo kent een rijke geschiedenis. Ze hebben ooit delen gerestaureerd
en de pueblo van trappen voorzien, maar vervolgens weer verwijderd.
In het begin heeft er ook een ranger in gewoond. Op het terrein is nog
een bijzonder fenomeen, een zogenaamd 'blow hole'. Een kleine opening in
de aarde met ondergronds een grote ruimte. Door drukverschillen zuigt of
blaast dat gat... Blazen in mijn geval... In het visitor center is een
mooie tentoonstelling met meer informatie, ook over 'native' families
die hier nog lange tijd hebben gewoond.
Na een uur rijd ik iets verder naar Wukoki Pueblo. Ook een bouwwerk op
een rots, en minstens zo opvallend. Daar krijgt net een groep een rond-
leiding, dus wacht ik even tot ze weg zijn zodat ik ongestoord foto's
kan maken. De zandsteen is behoorlijk rood. Om half twaalf ben ik terug
in Flagstaff en rijd direct door via de interstate naar het zuiden.
Bij de Schnelby Road lunch en pauzeer ik in het bos. Daarna volgt nog
een lange afdaling tot de afslag naar Cottonwood. Daar doe ik inkopen
bij Wal-Mart en bezoek het mijnstadje Jerome op Cleopatra Hill.
Dat valt wat tegen. De weg is hier smal. In combinatie met de 'ringweg'
met rotondes, lijkt het wel Frankrijk of Spanje. Via de Mingus Mountain
Scenic Road eindig ik vandaag in Prescott.
Jerome
Vrijdag 8 juni. Vanmorgen heb ik de gelegenheid om Jerome met ochtend-
licht te bezoeken. Tot Cottonwood rijd ik namelijk dezelfde route terug.
Ik loop door de hoofdstraat, die vooral op toeristen is gericht. Een
Ghost Town Inn, cafe annex bordeel en winkeltjes met prullaria. Soms
voorzien historische informatieborden, maar ik kan niet zeggen dat
Jerome zo fotogeniek is.
Ik ben er inmiddels achter wat het grote gebouw tegen de heuvel in de
buurt van het Jerome Historic State Park: Het Little Daisy Hotel, ooit
behorend tot de Little Daisy Mijn en jaren leeggestaan, maar nu privé-
residentie. Daar zou ik graag even rondstruinen. Weer met een interes-
sante geschiedenis. Die mijnen hebben dit land ooit helemaal op z'n
kop gezet. Ik zou graag even terug in de tijd gaan om bij de Little
Daisy Mine van toen te kijken.
Bij de Wal-Mart van Cottonwood houd ik een vroege lunch. Ik koop nieuwe
zomerschoenen voor slechts $12. Eigenlijk geef ik de voorkeur aan
Ecco's, want dan heb ik kwaliteit, ook al moet je daar meer voor betalen.
Bij goedkope schoenen ben ik bang dat ze niet goed lopen of slecht zijn
voor de rug. Wanneer ik inkopen heb gedaan, parkeer ik helemaal aan de
rand van het terrein. Een vrouw ziet drie honden onder een oude pick-up
camper liggen en belt de politie omdat ze denkt dat ze geen water hebben
en daar al een hele tijd zijn. Die politie komt wanneer ik vertrek, zo
te zien is er niemand in de camper. Hoe dat afgelopen is?
Sedona
Ik rijd door naar Sedona. Het is te warm voor lange wandelingen, dus
kies ik voor Airport Road en stop bij het 'view point' bovenop en rijd
dan een stukje terug om op de rotsen te klimmen. Hier is een korte
'trail'. Bij het Slick Rock State Park is het zoals verwacht ontzettend
druk. Ik rijd door naar Flagstaff en gooi de tank nog een keer vol met
goedkope brandstof en loop door het centrum. Wederom veel jonge mensen
en door de hoge ligging is het hier minder heet en dus aangenaam om
buiten te zijn.
Route66
Zaterdag 9 juni. Vandaag staat een populair stuk van Route66 door Arizona
op het programma. Al veel over gehoord en gelezen, maar nog nooit zelf
gereden. In Williams start de trein naar de Grand Canyon. Verder is het
stadje vooral door motorrijders overstroomd. In de éénrichtingstraat
terug naar het oosten zijn een paar leuke winkels en Route66 restaurant-
jes en een klein museum. In Seligman moet ik ook even rondlopen.
De poppen op de achterbumper en de Delgado Snowcap zijn eigenlijk
verplichte nummers. Souvenirs hoef ik niet.
Bij de Grand Canyon Caverns staan een paar oude brandweerwagens die ik
voor de buurman van mijn ouders op de foto zet. In Valentine is een bus-
hokje heel mooi beschilderd met native figuren. De volgende stop is in
Hackberry. Daar is een tankstation en general store waar wat antieke
auto's staan en een hele mooie roodwitte Chevrolet Corvette.
In Kingman rijd ik naar de straat met Route66-winkels, maar daar is het
behoorlijk doods. Verder is deze stad veel groter dan ik had verwacht.
Ik doe inkopen bij de Wal-Mart en tegenover Motel 6 bij Flying J is de
brandstof nog goedkoop. Vanaf morgen zit ik in Californië en dan is dat
wel anders. Die Route66 is iets wat bij reizen door Amerika hoort, maar
persoonlijk houd ik toch meer van de bijzondere natuur.
USA road trip 2012 deel 3
Californië
Zondag 10 juni. Vandaag staat een hele lange rit op het programma tot in
de buurt van San Francisco. Ik heb namelijk een afspraak met het consulaat
in verband met het verlies van mijn paspoort om iets te regelen zodat ik
later deze maand het land kan verlaten. Om kwart over zeven zit ik al in
de auto. Ik zou er spijt van krijgen wanneer ik een mooi stukje Route66
oversla, dus kies ik er toch voor om de bergroute via Oatman te doen.
Deze loopt over de Sitgreaves Pass en komt langs de Colorado Mine.
In Oatman zijn aan de doorgaande weg nog aardig wat panden in de oude
stijl, met een saloon en het historische Oatman Hotel. Dat had ik niet
willen missen. Iets verder is een monument voor slachtoffers van de
Korea-oorlog. Er staat vandaag veel wind.
Golden Shores is een woestijndorp met vooral veel vrijstaande mobile
homes en bungalows. Er staat opvallend veel water in de Colorado River.
Bij Topock draai ik op de 'interstate' en krijg al snel een bord met
'Welcome to California'. Het is al bijna negen uur en ik moet nog een
flink eind. Bij deze staatsgrens is een 'inspection station', maar dat
stelt niks voor. Net voor Barstow neem ik een kijkje bij Peggy Sue's
Diner. Groter en drukker dan ik had verwacht. Aan de zuidkant van de
interstate is de brandstof 3,89. Aan de noordkant 4,59.
Wat een verschil!
In Barstow haal ik yoghurt bij Wal-Mart (deze heeft nauwelijks koel-
en versproducten). Aan Main Street staan een aantal winkels leeg.
Ik ontdek een paar mooie muurschilderingen. Het deel van Route66 in deze
omgeving heb ik drie jaar geleden al bezocht. Even na Boron houd ik lunch.
Bij Tehachapu loopt de weg over droge grasbergen en volgt een lange
afdaling naar Bakersfield waar ik tank. Achterop een vrachtwagentrailer
worden collega's gevraagd die tot 59 center per mijl kunnen verdienen.
Ze hebben dus geen vast salaris, maar dat is kennelijk afhankelijk van
de afstand die ze moeten rijden.
Sacramento komt nu op de borden te staan en wanneer ik tegen drieën
de I-5 opdraai staat ook San Francisco daar al bij. Nog 258 mijl zou dat
zijn, maar ik ga iets minder ver. Deze weg is vrij druk en het verkeer
een beetje vergelijkbaar met dat van Nederland. Nog net niet zo erg.
In de buurt van Los Banos houd ik nog een pauze. Ik moet het net treffen
dat er twee Chinese mannen met elkaar praten in de toiletten van het
parkeerterrein. Een paar keer zijn kanalen langs de weg te zien voor
vele gigantische fruitvelden en het California Aquaduct voor de toevoer
van water naar de grote steden. Bij Santa Nella staat een prachtig hotel
langs de weg: Hotel de Oro. In de stijl van een 'mission'. Nog nooit
van gehoord. Ik ben benieuwd wat zoiets kost.
Hayward
Iets na zeven uur arriveer ik bij Days Inn in Hayward. De donkere vrouw
bij de receptie heeft een Mickey Mouse tatoeage op haar bovenarm. Haar
zoontje kijkt naar mij vanuit de ruimte achter de receptie en glimlacht.
Een schattig mannetje. Voor dit motel betaal ik inclusief tax minder
dan $50 en het zit in de buurt van een BART station waarmee ik in San
Francisco kan komen. Veel goedkoper dan een hotel in het centrum van San
Francisco, met in de meeste gevallen nog bijkomende parkeerkosten. Omdat
dit al mijn derde keer is, heb ik geen behoefte meer om zelf met een
auto door de steile straten en over de Golden Gate Bridge te rijden.
Maandag 11 juni. De kamer van Days Inn bevalt me prima. Er is wel geluid
van de drukke Mission Boulevard te horen, maar de voorzieningen zijn
prima. Een grote badkamer, een groot bureau waar ik dit nu aan zit te
schrijven en een koelkast en magnetron. Bij het ontbijt zijn lekker
verse English muffins met cream cheese.
San Francisco
Tegen negen uur loop ik naar het BART station en koop een kaartje waarmee
ik retour Montgomery Street kan afleggen ($4,55 enkele reis). In de buurt
zit het Nederlandse consulaat. Zeer praktisch dus. Het zit op de 31ste
verdieping. Ik wordt verwacht. De dame van de receptie laat me in een
voorgeprogrammeerde lift stappen. Een prachtig kantoor met schitterend
uitzicht over de stad. Eerst wordt nog een vrouw uit de buurt van Denver
geholpen die een nieuw paspoort komt aanvragen. Ze is met een Amerikaan
getrouwd. Ik kijk naar BVN-televisie.
Daarna ben ik aan de beurt. Ik heb het politierapport bij me en moet mijn
rijbewijs laten zien en mag twee formulieren invullen: een 'verklaring
vermissing document' en 'aanvraag noodpaspoort'. Wat me $57 gaat kosten.
Daarnaast moet mijn handtekening op een papier en hebben ze een pasfoto
nodig. De man die me helpt is zeer vriendelijk en behulpzaam (dankjewel
Marco!). Hij maakt een nieuwe afspraak voor komende woensdag na elf uur,
dan zou het document vanaf de ambassade in Washington binnen kunnen zijn.
Ik zou dan mee kunnen kijken naar Nederland tegen Duitsland, tijdens het
Europees Kampioenschap. Misschien doe ik dat wel.
Na dit bezoek loop ik naar Union Square om te genieten van de zon. En dan
zoek ik BART weer op om nog een stukje verder naar het Mission District
te reizen. Dat kost $1,75 enkele reis. De Mission wijk is meer Mexicaans,
of beter omschreven: meer gemengd en oogt ouder, meer laagbouw en goed-
kopere winkels. Ik bezoek de missiekerk en lunch daarna in het mooie
Dolores Park. Een park tegen een helling. Wanneer ik ergens bovenaan zit,
heb ik een mooi uitzicht.
Met 28 graden is het vandaag warm. De komende dagen zakt de temperatuur
in San Francisco onder invloed van het zeeklimaat weer tot rond 20.
Terug naar het station loop ik door Valencia en Mission Street en ontdek
in de buurt van Street 17 een smallere straat met muurschilderingen.
Een paar bijzonder mooie. Ze werken ook nog aan nieuwe. In een door
Chinezen beheerde winkel koop ik voor $4 Hello Kitty T-shirts voor mij
en voor Weiwei. Dat kan ik niet laten. De kleur bevalt me en ze hebben
de juiste maat.
Wanneer ik de BART terug naar Montgomery neem, stap ik daar weer uit om
nog een ronde door Chinatown te maken. Via Grant Street door de poort en
terug door Montgomery. Chinatown lijkt anders dan in 2008. Netter. In de
BART naar Hayward zitten twee Chinese vrouwen met elkaar te praten, één
naast en de andere tegenover mij. Het zou Kantonees kunnen zijn.
Dinsdag 12 juni. Vandaag moet ik de wachttijd op mijn noodpaspoort over-
bruggen. Vanwege de vermoeiende rit van zondag en gisteren een dag in de
grote stad, besluit ik om in de buurt van het motel te blijven. Ik ga
tanken en naar de Safeway supermarkt en werk op mijn netbook in mijn
kamer. 's Avonds eet ik bij Asian Buffet, een paar honderd meter van het
motel. Een groot restaurant met vrij veel - verveeld - personeel.
Het eten is niet zo geweldig. Nauwelijks meer warm en ook niet vers.
De zalm is zeer droog. Er zijn geen 'cheese wontons' en geen gesuikerde
ballen. De saté is nog aardig en het fruit en de pudding is misschien
wel het beste. Maar ook nog het duurste Chinese buffet tijdens de reis:
$14,13. Op mijn fortune cookie staat: "Good fortune takes preparation".
Woensdag 13 juni. Ik hoef niet voor elf uur bij het consulaat te zijn,
want dan arriveert meestal de post, en kan dus rustig beginnen. De auto
kan ik gratis bij het BART station parkeren. Rond half twaalf ben ik
bij het consulaat. Goed nieuws. Mijn noodpaspoort is binnen. Er stromen
net allemaal Nederlanders binnen die in een grote ruimte op schermen
de wedstrijd tussen Nederland en Duitsland bij ESPN kunnen volgen.
Veel mensen dragen iets met oranje. Er zijn ook kleine kinderen die
vooraan over de vloer kruipen. En er is bier en chips.
Ik blijf tot het einde van de wedstrijd, ondanks de 1-2 nederlaag.
Duitsland is gewoon veel effectiever. Nederland heeft meer balbezit,
maar een zwakke verdediging en Huntelaar hoort in de basis. Na de
wedstrijd neem ik meteen de BART terug. Er staat een koele wind. Maar
goed dat ik een lange broek heb aangetrokken en iets onder mijn shirt
heb gedaan. Ik rijd een uur richting het oosten, uit de stedelijke
drukte en overnacht in America's Best Value Inn langs de interstate bij
Westley. Een oudje, maar het gaat maar om een nacht en voor minder dan
$40 kun je weinig verwachten. Hier is het weer warm.
Knights Ferry Covered Bridge
Donderdag 14 juni. Ik rijd binnendoor naar Modesto. Weer in een gebied
met veel fruittelers. In Modesto zit een Wal-Mart. In Oakdale tank ik
nog maar een keer, want ik verwacht hierna dure brandstof en wil niet
meer dan $4 voor een gallon betalen.
Ik herken de omgeving. We kwamen hier in 2008 ook langs en het gekke is
dat we ook nog gestopt zijn ter hoogte van de Knights Ferry Covered
Bridge. We zijn bij het 50's roadhouse gekeerd en hadden nog even verder
moeten rijden.
Rond deze historische brug is een parkje met picknicktafels en nog een
paar gebouwen met een 'mill' en een door water aangedreven generator.
De brug krijg ik niet zo goed op de foto. Hij lijkt veel langer dan de
beroemde bruggen van Madison County in Iowa. Er zijn trouwens veel meer
van dit soort bruggen maar deze ligt op de route en zou één van de
mooiste zijn. Het is inmiddels lunchtijd.
Na Sonora gaat het de bergen in. Ik stop even in het gehuchtje Strawberry.
Volgens het bord 165 inwoners. Er is een Strawberry Store en Strawberry
Inn. Daarna volgen prachtige kampeerplekjes in het bos. Ik vind ook een
mooi plekje om te pauzeren. De route loopt over de Sonora Pass die 9624
feet hoog is. Er ligt niet veel sneeuw meer op de bergtoppen. Een aardig
route, maar kan niet tippen aan de Tioga Pass die door Yosemite National
Park loopt.
Terug in Nevada
Ik neem de 395 naar het noorden. De brandstof in Walker is maar liefst
$4,99. Even verderop bij het Topaz Casino in Nevada een dollar goedkoper.
Twee keer moet ik stoppen vanwege wegwerkzaamheden.
Maar ik heb geen haast en verder niks op het programma staan dan naar
Carson City rijden.
Dayton
Vrijdag 15 juni. Vandaag bezoek ik twee mijnstadjes in de buurt van
Carson City. Allereerst Dayton (www.daytonnvhistory.org). Het museum in
een historisch schoolgebouw is alleen in het weekend open. Maar er zijn
een paar goed verzorgde informatieborden die over de geschiedenis ver-
tellen van deze plaats waar mormonen een halt hielden om te wachten tot
het sneeuw in de Sierra Nevada zou smelten en er in de buurt goud werd
gevonden.
Dayton is één van Nevada's eerste 'settlements'. Vervolgens is Virginia
City ontstaan en ik maak op dat hier veel Italiaanse emigranten kwamen.
En ze zetten Chinese arbeiders in om met een 'ditch' de watertoevoer te
verzorgen. Bij 'our park' is een display met meer informatie daarover.
Ik kijk ook op de begraafplaats die bovenop een heuvel ligt waar het graf
van de oprichter van Virginia City is en in het stille 'old town' waar
historische hotelgebouwen staan en een restaurant is.
Virginia City
Mijn volgende bestemming is Virginia City. Maar eerst kom ik na vier mijl
in het plaatsje Silver City (5100 feet). Hier zijn al mijnen en er staan
ook een paar mooie huizen. Na nog twee mijl kom ik door Gold Hill (5440
feet). Wederom mijnen en het Gold Hill Station museum bij een spoorweg-
overgang. Het museum is gesloten, maar ik kan wel een foto maken van de
het station en wat er op de rails staat.
In Virginia City (6200 feet) is wel leven. Veel meer. Dagjesmensen. En
wat een prachtige historische gebouwen zoals de Fourth Ward School!
Je kunt met een originele postkoets meerijden en er wordt zoals in
Tombstone een schietpartij nagespeeld. Vooral Main Street is schitterend.
Heel veel historische panden en aan beide kanten een mooie boardwalk.
In de boekwinkel hebben ze ook een paar boeken over Chinezen in Nevada
door Dr. Sue Fawn Chung van de universiteit van Las Vegas.
Een aangename verrassing. Drie jaar geleden nam ik een foldertje mee uit
het Nevada Visitor Center in Mesquite over deze omgeving, maar dat er
zoveel te zien was had ik niet voorzien. Gelukkig heb ik vandaag niks
anders op het programma en kan ik langer blijven. Door de grote toestroom
van bezoekers heeft de commercie wel toegeslagen. Je kunt voor $5 een
20 minuten durende rondrit krijgen en er zijn veel winkels met leder,
juwelen, saloons, en zelfs een Chinees restaurant. En je kunt hier ook
overnachten.
Daarna ga ik naar de Wal-Mart Supercenter even ten zuiden van Carson
City en haal daar een 'asian chicken salad' met 'sesame ginger dressing'.
En de aardbeien kosten nu maar $1 per bakje. Heerlijk! De man bij de
kassa heet Alan en draagt een keppeltje. Een klant komt speciaal via deze
kassa de winkel in. Hij heeft een T-shirt met een Jezus-tekst en roept
"Sjalom!" tegen Alan.
Genoa
Zaterdag 16 juni. Nu ik ontdekt heb dat Dayton niet het 'first settlement'
was, ga ik naar Genoa. Dat dorp claimt het wel te zijn. Genoa is in 1851
opgericht. Ze hebben een Mormonenparkje ter herinneringen: Mormon Station
State Historic Park. Genoa is kleiner en hier zijn geen vervallen gebouwen.
Het dorp ligt in een vruchtbare omgeving tegen de Sierra's, even ten
zuiden van Carson City.
Terug in Californië
Bij Lake Topaz kom ik Californië weer binnen en is er weer een inspectie-
station. Ik mag doorrijden. Even verderop lunch ik op een mooi plekje
langs de Walker River. In Bridgeport stop ik. Hier hebben Yfke en ik
twaalf jaar geleden overnacht. Ik herinneren me de vrieskist voor een
winkel waar visvangst in zit. Het dorp ziet er nu verzorgder uit. Ik zag
een bord naar Twin Lakes en zie dat ook op de kaart staan. Ik heb een
prachtige gedetailleerde AAA-kaart van de Eastern Sierras. Uit nieuws-
gierigheid rijd ik naar Twin Lakes. Dat is een mooie omgeving met veel
campgrounds.
Bodie State Historic Park
Ik rijd door naar Bodie waar ik rond twee uur arriveer. De rit vanaf
de 395 gaat via een bergweg waarvan het laatste deel onverhard en af en
toe een beetje 'ruig'. De entree is $7. De parkpas is niet geldig omdat
dit een State Park is. Ik ben hier twaalf jaar geleden ook geweest.
Bodie ligt op meer dan 8000 feet en is misschien wel het best bewaard
verlaten mijnstadje in Amerika en stond hoog op mijn wenslijst om
nogmaals te bezoeken.
Er staan nog mijnwerktuigen. Sommige panden worden door rangers
bewoond. Ik vermoed om buiten openingstijden de boel te bewaken. In één
van de grotere gebouwen is een museum en winkeltje. Met onder andere
koetsen en foto's. De 'mill' is alleen toegankelijk met een begeleide
ranger tour. Wanneer ik daar arriveer, komen ze net van het terrein.
Bij sommige gebouwen lukt het om door het glas naar binnen te foto-
graferen. De deur van het kerkje staat open en ook van een gebouw
ernaast is de hal open voor bezoekers.
Mono Lake & Panum Crater
Na ruim drie uur rondstruinen rijd ik verder naar het zuiden. Net voor
Mono Lake is een view point. Het meer is groter dan ik me kan herinneren.
Ik rijd even voorbij Mono Lake de weg in naar South Tufa's en sla de
'dirt road' in naar Panum Crater. De wandeling rond de rim valt me tegen.
Het licht is zo op het einde van de middag wel mooi, maar er valt niet
zo veel te zien, tenzij je van stenen houdt. Een andere bezoeker vraagt
mij of het de moeite waard is om verder te lopen, ik zeg dat het tegen-
viel en ik misschien te hoge verwachtingen had. Hij loopt ook terug naar
de auto.
De weg blijft grotendeels dalen. De 395 is hier breed en rustig. Tegen
acht uur arriveer ik in Bishop. Ik heb twee nachten bij America's Best
Value Inn gereserveerd. Eén van de goedkopere opties, maar niet echt
budget te noemen. De kamer heeft wel uitstekende voorzieningen. Bishop
ziet er net uit en zo op het eerste gezicht geen vervallen gebouwen,
alleen het Cottonwood Plaza is door een hek omgeven.
Zondag 17 juni. Het ontbijt is simpel, met verschillende soort donuts,
kleine muffins, serials, sinaasappelsap en twee soorten fruit. Na de
lange dag van gisteren besluit ik om het vandaag wat rustiger te doen.
Ik parkeer de auto achter de hoofdstraat in de schaduw en loop naar een
boekwinkel, daarna vind ik een paar muurschilderingen waarover ik
tijdens het ontbijt een foldertje in het motel zag.
Ik bezoek het stadsparkje en steek de weg over naar Erick Schat's
Bakery: "World famous sheepherder bread". Er staan een paar oude auto's
voor om aandacht te trekken en er is een terrasje. Je kunt ook binnen
zitten en er zijn ontzettend veel aan bakkersproducten te koop. Sorry
hoor, maar nogal prijzig. Locals schijnen naar Great Basin Bakery te gaan.
Laws Museum
Vervolgens ga ik naar Laws. Een gehuchtje in de buurt van Bishop, waar
vroeger een spoorlijn liep. Rond het oude stationsgebouw is een museum.
http://lawsmuseum.org
De entree is gratis, maar donaties worden gewaardeerd.
Naast het registratieboek staat een bak met de tekst: "suggestion $5".
Een oude dame staat er op de neus bij en ik doe er dan ook maar $5 in.
Aan de buitenrand van het terrein staan diverse gebouwen: een woonhuis,
postkantoor, een huisje met een verzameling flessen - er blijkt een
stel te zijn geweest die flessen van oude sites meenam - een oud school-
gebouw dat van de oorspronkelijke plek hier naartoe is verhuisd en heel
veel historie en foto's van die school en andere scholen bevat.
Achteraan een loods die dient als opslag voor een oude gerestaureerde
Death Valley toeristenwagon (!), een stuk rail waarop je locomotieven
kunt keren, een locomotief met een paar wagons, een 'mill'-schuur waarin
de stenen vergruisd werden en een loods met koetsen. Het station zelf
heeft nog loketten, een kantoortje met telex, een wachtkamer en op het
perron staan weegschalen.
In één van de woonhuizen zit een klein, lief oud vrouwtje, Alice, die
uitleg geeft. Er staat een donatiepot waar ik een $1 in doe. Ze houdt
ook van reizen en is zelfs in Nederland geweest, maar kan dat helaas nu
niet meer. Bijna overal staat wel tekst bij of een opsomming van wat je
in de ruimte kunt zien. Heel veel. Je kunt het bezoek wel over twee keer
uitsmeren wanneer je alles wil zien en lezen. Een museum waar veel tijd
in is gestoken om iets te presenteren! Met bij de ingang ook nog verkoop
van boeken, ansichtkaarten en dergelijke. Het is al laat wanneer ik bij
de auto lunch.
Daarna rijd ik via rustige wegen rond Bishop naar het zuiden. Ik ga ook
een stuk de bergen in richting de Poleta Mijn, maar die weg wordt na
verloop van tijd slechter en ik heb me ook niet voorbereid of dit de
moeite waard is. Bij een brug over de Owens River zijn drie jonge stellen
in zwemkleding. Mooie meiden. En de jongens zullen ook wel mooi zijn.
Zurich
Dan verder naar het zuiden, en bij Big Pine richting de eeuwen oude bomen
van Bristlecone, maar ik ga niet verder dan de ruïnes van Zurich (1884 -
1960). Net als Laws langs de voormalige Carson & Colorado Railroad, maar
hier is weinig van over. Het was de bedoeling dat die spoorlijn tot de
Colorado River zou lopen, maar dat is er nooit van gekomen. Na 300 mijl
eindigde de lijn in Keeler, tussen Lone Pine en Death Valley.
Manzanar
Mijn volgden doel is Manzanar National Historic Site. De plek waar een
kamp heeft gestaan waar Japanners gevangen zaten. Na de aanval op Pearl
Harbour werd Amerika in de Tweede Wereldoorlog getrokken en ook Japanners
die in Amerika woonden, zelfs degenen die hier geboren waren, werden naar
verzamelplekken gebracht en vervolgens in dit soort kampen gestopt. Sinds
2004 heeft Manzanar een informatieve centrum in het voormalige auditorium.
Er zijn twee barakken gereconstrueerd en bij de ingang staan twee wacht-
torens en de entree is voorzien van politieposten. Her en der zijn nog wel
ruïnes te zien, maar het merendeel is na de oorlog ontmanteld.
In het auditorium is een film te zien en de displays zijn zonder meer
informatief en vertellen veel dingen waar ik niks van wist. Allemaal zeer
interessant. Daarna rijd ik de autotour over het terrein. Op het kaartje
is te zien hoeveel barakken er waren. Er woonden hier 10.000 Japanners.
Terwijl Manzanar oorpronkelijk een gehuchtje was dat begin 1900 werd
gesticht. Door de groei van Los Angeles werden de rechten op het water uit
de vallei opgeëist en opgekocht, in de jaren dertig liep het dorp leeg.
In 1942 leasde het leger het gebied van Los Angeles. Manzanar is net als
Tule Lake en Topaz gekozen vanwege de geïsoleerde ligging. Zogenaamde War
Relocation Authority (WRA) camp sites.
De geschiedenis bevat een aantal onvoorstelbare feiten. Ook in Brits
Columbia in Canada zijn 20.881 Japanners weggehaald die pas in 1949 weer
terug konden keren. In het geval van Manzanar kregen ze in 1945 een 'one
way' ticket en $25. In de jaren tachtig heeft Reagan excuses aangeboden.
Helemaal achteraan het terrein is een begraafplaats met een monument waarop
Japanse tekens staan. Wanneer ik daar tijdens de autotour kom, is daar net
een Japans gezin. Ze brengen gevouwen vogeltjes. Een man en een vrouw met
een dochter van ongeveer 18 en een zoon van enkele jaren jonger. Ik passeer
een site waar een fabriek heeft gestaan waar ze camouflagenetten maakten.
Even ten noorden van Independence tank ik bij het Fort Independence Casino
omdat de brandstof daar net iets goedkoper is dan in Bishop, terwijl ik
dacht dat daar juist de laagste prijs in de regio was. Aan het einde van
zo'n dag heb ik wel een zwembad verdiend. Bij mijn motel zit een zwembadje.
Wanneer ik daar met mijn witte barst (altijd een shirt aan...) in dobber,
komt een Frans echtpaar met een mooie dochter me vergezellen. Vader heeft
al een paar keer op en neer gezwommen. Moeder bleef niet lang achter, maar
dochterlief, circa 20 met mahonierood geverfd haar en een lichtblauwe
bikini,
gaat heel voorzichtig het water in.
Maandag 18 juni. Oorspronkelijk was ik van plan om vandaag naar de Rainbow
Falls in Devils Postpile National Monument te gaan. Maar dat park is
ondanks
de milde winter nog gesloten. En het was misschien ook te warm geweest om
te
wandelen, alhoewel het vandaag aardig waait en hogerop koeler is. Ik rijd
eerst naar Vons en K-Mart. Vons is flink wat duurder dan Wal-Mart en ik heb
geen club card. Bij K-Mart kijk ik bij de schoenen en zie werkschoenen die
ik als wandelschoenen zou kunnen gebruiken. Voor $39.99. Maar dan moet ik
ze wel meenemen en het kan zijn dat ik die in China ga kopen,
waarschijnlijk
heb ik ze pas in Nepal nodig. Ik twijfel nog. Misschien kom ik later nog
een
K-Mart tegen en anders heeft Wal-Mart wel iets soortgelijks, want daar heb
ik eerder tijdens de reis al eens gekeken.
Ik rijd via de 168 naar het westen en sla de Buttermilk Road in. Die rijd
ik niet helemaal uit, maar vind ergens een plekje om te lunchen. Langs de
'dirt road' staan borden met 'City of Los Angeles property'. Eén van witte
bergtoppen zou Mount Goethe kunnen zijn. Büch zou helemaal opgewonden raken
wanneer die hier was. Ondanks de borden die kampvuur verbieden, zie ik in
een rotsopening restanten die daarmee in strijd zijn. Er is hier ook een
stuk met lage bomen afgebrand. Op een zandveld zijn twee mannen en een
jongen met schietoefeningen bezig. Af en toe hoorde ik al een knal.
Lake Sabrina & Convict Lake
Vervolgens rijd ik door naar het eindpunt, naar Lake Sabrina. De weg loopt
behoorlijk op. Tot boven 8000 feet. Onderweg kom ik nog door een
bergdorpje.
Bij het meer zijn mensen aan het vissen of ze gaan met bootjes op het
water.
Op de terugweg haal ik een fietser in die in een hoog tempo daalt. Je mag
hier maximaal 55 MPH. In plaats van helemaal terug te rijden naar Bishop,
kan ik een klein stukje afsnijden. Daar zie ik op de kaart nog een 'dirt
road' die naar de Little Sister Mine ruïnes gaat. Omdat het maar een klein
stukje is, rijd ik die weg in. Links vind ik een soort van cabin, even
verderop rechts iets groots van metaal. Dat is alles wat ik zo snel kan
vinden. Verderop wordt de weg slechter en met enige moeite lukt het me om
te keren.
Ik rijd naar de 395 en ga verder naar het noorden. Er staat een bord langs
de weg dat je om oververhitting tegen te gaan de A/C uit moet zetten. Even
later staan twee keer watertanks langs de weg voor oververhitte radiateurs.
Mijn volgende stop is bij Convict Lake. Minder ver van de highway 395 en
wat 'vriendelijker' dan Lake Sabrina. Bij het eindpunt van de weg staan
witte stoeltjes langs het meer. Een gezin is aan het vissen. Een jonge
vrouw met een zwarte hond gooit een tennisbal in het meer. Het is hier
lekker koel en het waait ook aardig. Toen ik mijn kamer vanmorgen verliet
was het alweer heet.
In Mammoth Lakes kijk ik bij het California Visitor Center. Die hebben
een aardige collectie boeken. Daarna doe ik een verkenningsrondje door
Mammoth Lakes. Een niet zo overzichtelijk bosstadje. Maar dat komt denk
ik omdat ik zoveel hoge bomen niet meer gewend ben.
Wanneer ik bij Motel 6 incheck, staat bij de receptie een waarschuwing
dat je geen voedsel in de auto moet achterlaten, want beren ruiken dat
en zijn in staat om een auto open te breken. Die waarschuwing neem ik
ter harte. Deze Motel 6 is één van de duurdere en qua inrichting niet
bijzonder. Ik krijg niet eens een kamer met een koelkast en magnetron.
Ik kan nog net een duik in het zwembad nemen voor het te koud wordt.
Door de hoogte zakt de temperatuur namelijk snel wanneer de zon achter
de bergen verdwijnt.
Dinsdag 19 juni. Omdat er gisteren bij Convict Lake tegenlicht was, ga
ik vanmorgen nogmaals voor betere foto's. Daar hoef ik niet ver voor te
rijden. Ik was eigenlijk van plan om via de 120 te rijden, die net ten
zuiden van Mono Lake ligt, maar mapquest.com stuurt me net ten zuiden
van het Mammoth Lakes vliegveld via de Benton Crossing Road. En dat
blijkt een uitstekende weg te zijn! Na hot springs - waarvan er in deze
omgeving nog veel meer zijn volgens de Eastern Sierras AAA-kaart - en
de Owens River camping gaat de weg langs Lake Crowley en dan de bergen in.
Benton Hot Springs
Net voor Benton Hot Springs stop ik bij mooi gevormde rotsen. Bovenop
ontdek ik een 'arch' met een gedenksteen uit 2011 te nagedachtenis van
Barry Anderson. Bij Benton Hot Springs zijn bouwvallen waar ik rondneus.
Er is hier een bed & breakfast adresje. Een originele plek om te over-
nachten. Benton zelf is niet zo interessant.
Terug in Nevada
Op de Montgomery Pass zijn aan beide kanten van de weg bouwvallige
motels, zoals de Boundary Peak Lodge, en een voormalig benzinestation
en het Soper's Montgomery Pass Casino dat in maart 2010 is afgebrand.
Het ziet er zo troosteloos uit. Toch lijkt het niet niet zo lang geleden
dat hier nog wel bedrijvigheid was.
Belleville
In de afdaling zie ik verkeersborden met kogelgaten en zoutvlaktes.
Er steken weer schattige diertjes de weg over. Zo veel verkeer komt
hier niet langs, waarom dan net voor mijn auto... Bij Belleville loop
ik naar enkele ruïnes op de heuvels. Veel rood zand. Twee keer springt
er een haasje uit de ruïnes die ik vind. Candelaria zelf heeft meer
ruïnes, afgaand op de foto's die ik op internet heb gezien. Maar de
rit de bergen in laat ik achterwege. Misschien een volgende keer.
Dan zie ik een bord verwijzend naar Marietta Wild Burro Range. Ik moet
minstens 9 mijl over een dirt road en ben niet overtuigd dat dit zo
bijzonder is. Dus sla ik het over. Voor de splitsing van de 360 met
de 95 zie ik een oud stuk weg en een ruïne. Bij de splitsing zelf
betonnen constructies met graffiti. Maar wat is dat geweest?
Even verderop loopt toch een pad richting de Rhodes Salt Marsh zout-
vlakte waar nog meer ruïnes en houten bouwvallen zijn. Mooie objecten
voor foto's!
In Mina zijn tegenover elkaar twee motels, maar beide niet meer in
gebruik. Even verderop lijkt nog een stukje bij Mina te horen. Luning
is wat groter. Rechts van de weg staan een paar gebouwen die met de
voormalige spoorweg en de mijnen te maken hebben.
Hawthorne is vervolgens flink wat groter. Hier zijn wel hotels en
motels in gebruik en er zijn casino's en een Safeway, maar het leven
komt vooral door een legeropslagplaats van maar liefst 2427 bunkers.
Hawthorne ligt net ten zuiden van Walker Lake. Een behoorlijk woestijn-
meer, met recreatieplekken, maar alleen aan de noordpunt zie ik enkele
kampeerders. Daarna loopt de weg door een reservaat en rond het
plaatsje Schurz is weer groen van de Walker River.
Hier zit het Roadrunner Motel. Daarna kom ik weer door woestijnlandschap.
En overal bergen. Toch een gevarieerde route vandaag.
Wanneer de bergen min of meer ophouden, en een vlakte begint, ligt
links van de weg de Top Gun Raceway en Drag Strip. Ten zuiden van Fallon
zijn groene velden. Fallon zelf is een uitgestrekte stad met laagbouw:
"Oasis of Nevada". Ik tank en doe inkopen bij Wal-mart Supercenter.
Dat ze die hebben, geeft wel aan dat het geen kleine plaats is.
De internetverbinding in Motel6 van Fallon is helaas traag. Meestal
heeft Motel 6 juist goede verbindingen.
US-50, "The Loneliest Road"
Woensdag 20 juni. Skypen met Weiwei is niet zo leuk wanneer ze iets
zegt en ik niet alles versta. Soms mis ik woorden of delen van woorden.
Voor ik richting het oosten trek, eerst nog even naar Wal-mart want
die is er pas weer in Las Vegas. Ik rijd ook door het oude centrum
van Fallon. Dat ziet er aardig opgeknapt uit, maar stelt verder weinig
voor. Erg rustig. Mijn doel voor vandaag is het rijden van een groot
deel van US-50, "The Loneliest Road". Het is 258 mijl naar Ely, mijn
volgende bestemming. Maar ik ga via Berlin en dat is een flinke omweg.
Dus een lange reisdag voor de boeg.
Na nog groene velden van landbouw, verandert het landschap plotseling
weer in een desolate woestijn. Rechts van de weg een zoutvlakte en
links Sand Mountain Recreation Area. Bij Fairview staat een historical
Marker. Ik passeer de afslag naar Dixie Valley. In Middlegate is
verrassend genoeg een motel. Het lijkt me avontuurlijk om in zo'n
gehucht te overnachten. Ruim een jaar geleden stond hier nog de
beroemde shoe-tree, maar een malloot heeft die omgezaagd. Erg jammer,
want ik had er mijn oude wandelschoenen wel aan kunnen hangen.
Meestal passeer ik zoiets zonder iets te hebben om in te hangen.
Ik sla hier af naar het zuiden. Naar Berlin. Maar rijd net even door
naar Gabbs waar nog een actieve mijn is. Gabbs zelf is niet zo
fotogeniek.
Berlin-Ichthyosaur State Park
Na weer een stuk bergroute kom ik in een vallei waarbij in de verte
Berlin al te zien is. Het laatste stuk van de weg is onverhard, maar
net als het geasfalteerde deel van een goede kwaliteit. Misschien
omdat Berlin in een State Park ligt. Ik betaal $7 bij de entree en
ben alleen in de Ghost town geïnteresseerd. Het deel over de
ichthyosaurs (ICK-thee-o-sors) - een zeereptiel - sla ik over.
Er zijn maar weinig bezoekers, dat komt vast door de afgelegen plek.
Op vrijdag, zaterdag en zondagmorgen zijn om 11:00 rondleidingen in
de naastgelegen Diana Mijn.
Er staan nog een aantal gebouwen in Berlin en de 'mill' is beter
beschermd met een nieuw dak en betere houten muren.
De mijn functioneerde van 1897 tot 1910 en heeft $849.000 aan goud
opgebracht. Het dorp was met 250 bewoners vrij kleinschalig. Bijna
overal staan bordjes met informatie en er is ook een folder in een
bakje. Ik lunch hier. In de buurt van de campground is nog een adobe
huisje en een kleine wandeling door het voormalige Union. Een dorpje
dat nog voor Berlin hier heeft gestaan, maar grotendeels is weggevaagd
door 'flooding'. Omdat ik toch in de buurt ben, ga ik via Ione terug
naar de US-50. In Ione is misschien de helft van de huizen nog bewoond.
Een stil plekje. Ione weigert om een ghost town te worden.
Austin
Ik had binnendoor naar Austin kunnen rijden, maar dan zou ik een stuk
van de US-50 missen. De volgende stop is bij een historical marker over
de Pony Express. Een postroute uit 1860. Her en der langs die route zijn
nog stenen muurtjes van voormalige stops. Helaas hebben ze daar hekken
omheen moeten zetten. Aan het begin van Austin sla ik Castle Road in,
een 'dirt road' die naar Stokes Castle leidt. Dat is ooit gebouwd voor
de zonen van de eigenaar. Ook dit 'monument' is omheind door een hek.
Austin zelf is een rustig bergstadje met opvallend veel kerken en aan
de westkant een paar motels. De historische gebouwen zijn weinig foto-
geniek. Austin was eens de tweede stad van Nevada, maar voor het einde
van de twintigste eeuw waren de zilvermijnen uitgeput.
Eureka
Mijn volgende bestemming is Eureka: "The friendliest town on US-50".
Eureka is in 1864 opgericht en ziet er veel mooier uit dan Austin.
Hier zijn ook een paar motels, waaronder zelfs een Best Western. Vooral
het Opera House is fraai. Ik haal bij het museum een foldertje met een
'walking tour' waarin de historische plekken staan beschreven. In het
museum hebben ze overigens nog een perskamer in oude stijl. Maar veel
tijd heb ik daar niet, want het sluit om zes uur.
Ik eet wat aan de overkant van het tankstation en omdat de 'walking
tour' naast de hoofdstraat ook nog een paar andere plekken bevat, doe
ik de rest met per auto. Op de Chinese begraafplaats kan ik alleen een
door een hek omgeven roestig hek vinden met een paar stenen waar verder
niks op staat. Aan de oostkant van het stadje is de General Store, die
helaas dicht is. Misschien ben ik te laat.
De US-50 heeft een herhalend patroon van het beklimmen van een mountain
range, met een 'summit', of twee, en dan door een vallei met erg rechte
wegen. Ik kwam onderweg nog een afslag naar 'Strawberry' tegen.
Ze hebben hier dus ook een plaats met die naam. Later lees ik op internet
dat er alleen nog een boerderij staat. Bij de splitsing met de US-50
stonden een paar auto's. Ik zag toevallig dat er een bus vanuit de
richting van Strawberry kwam en twee passagiers uit liet stappen die
vanaf daar met de auto richting Austin reden.
Maar waar ze dan vandaag kwamen?
Ik passeer een afslag die naar Belmont Mill en verder naar het zuiden
gaat, uiteindelijk op Highway 6 uitkomend. Iets later een afslag naar
ghost town Hamilton. Op de historical marker staat dat in de buurt van
Hamilton ook nog de plaatsen Eberhardt, Treasure City en Sherman Town
hebben gestaan. Er resten slechts wat bouwvallen en ruïnes.
Ely
Net voor Ely is een grote mijn van het Robinson Project bij het plaatsje
Ruth waar ruim 500 mensen werken. In 2004 heeft een mijnbedrijf uit
Canada de mijn heropend. Het gebied bestaat uit veel afgeschraapte bergen.
Sinds 1900 is hier voor meer dan een miljard aan koper gewonnen.
En daarnaast nog veel zilver, goud en andere mineralen.
Ely komt vrij onverwacht in een afdaling tussen bergen tevoorschijn. Na
een spoorwegtunnel aan de linkerkant van de weg doemt het plotseling op.
Ik kom door de hoofdstraat en zie al snel mijn hotel: het historische
Hotel Nevada. Met zes verdiepingen lange tijd het hoogste gebouw van
Nevada. Voor ik incheck doe ik een rondje door de stad want het avond-
licht is mooi. Ze hebben hier ook muurschilderingen.
Ik parkeer de auto aan de achterkant en moet door het casino op zoek
naar de receptie. Ze hebben al op me gerekend. Ik krijg coupons, twee
keer een dollar waard om mee te gokken. Een kaartje voor iets aan de
overkant van de straat en een voucher voor een gratis margarita. Soms is
het jammer dat ik geen alcohol drink. Ik heb kamer 415 met zicht naar het
westen. Een klassieke kamer, met een badkamer in een kast, een hoog bed
n een grote en moderne televisie. Mijn plekje voor de komende drie
nachten. Ze hebben ook grotere kamers.
Donderdag 21 juni. De grootste supermarkt is een Ridley's waar ik wat
voor mijn lunch haal. Duur. Ik bekijk vanmorgen een paar muurschilderingen.
Ook het Big Four bordeel heeft er één. Daarna bezoek ik het spoorwegmuseum,
station East Ely. De toeristische dieseltrein naar Keystone is om 9:30
vertrokken, die heb ik wel gehoord. De gebouwen zien er net uit.
De brandstof is in Ely bijna net zo duur als in Eureka. In Austin bijna
15 cent duurder.
Ik ga een stuk terug naar het westen. Eerst bezoek ik Ruth en de Robinson
Project-mijn, maar ik kan geen fotogenieke plekken vinden. Ze zijn met
de weg bezig en ik ga terug. Ruth is groter dan ik had verwacht. Op een
paar leegstaande oude huisjes na, wonen er nog aardig wat mensen.
Vermoedelijk employees van de mijn of mensen die in Ely werken.
Belmont Mill
Daarna rijd ik verder naar het westen en sla de weg in naar de Belmont
Mill. Er staan borden dat die gesloten is vanwege 'construction', maar
ik probeer het toch. De weg wordt steeds smaller en het laatste stuk van
de 'dirt road' bevat een paar slechte stukjes met stenen die ik ontwijk.
Net voor de 'mill' staat een auto met een aanhanger. Rond de 'mill' is
min of meer een afzetting, maar desondanks lukt het nog wel om in het
gebouw te komen. Er staan ook meer gebouwen, van hout, die deels zijn
ingestort.
Hamilton
Omdat ik een zijweg ontdek waar nog meer auto's staan, besluit ik om hier
niet te lunchen, maar ik rijd binnendoor verder naar ghost town Hamilton.
Die weg loopt meer door de bergen maar is over het algemeen goed te doen.
Het jammere van Hamilton is dat er een bord staat dat het 'private
property' is en dan loop ik daar niet op mijn gemak rond om foto's te
maken. Eerst ontdek ik langs de weg al ruïnes. Verderop staat een grote
loods met enorme roesten machines en tanks en meer ruïnes die wat in een
betere staat verkeren.
Achter de loods staat ook een oude truck. Maar er staat net als bij
Belmont ook een witte pick-up met een aanhanger. Ik zie en hoor niemand.
De ramen van de loods zijn ingegooid en de deur staat open. Toch waag ik
het niet om naar binnen te gaan. Een eindje op de terugweg richting Ely,
voorbij de begraafplaats van Hamilton parkeer Ik langs de weg om te
lunchen. In Ely rijd ik nogmaals naar het station. De rest van de middag
breng ik op mijn kamer door om dit verslag bij te werken en te internetten.
Gisteren was een lang dag, dus vandaag wat minder intensief.
Vrijdag 22 juni. Er staat aardig wat wind. Ik ga verder richting het
oosten. De Ward Charcoal Kilns liggen in een State Park en ik begreep dat
je $7 moet betalen. Dat soort 'kilns' heb ik in 2008 al gratis bij
Wildrose in Death Valley gezien. Voor de eerstvolgende bergpas is weer
een plek om sneeuwkettingen om te doen. Dat zie je hier veel in Nevada.
Osceola
Ik sla een dirt road in naar Osceola. Omdat er nog steeds in een mijn
wordt gewerkt en een bord voor het gebied waar je niet mag komen, is de
oogst een beetje mager: twee houten constructies, een mijnschacht en wat
er van een auto is overgebleven. Volgens mij moet er meer te zien zijn,
maar er lopen hier meer dirt roads dan ik had verwacht en dan moet je
maar net weten waar je langs moet. Ik blijf richting het westen rijden
en kom uit bij een recreatieplek van de Sacramento Pass. De kwaliteit
van de hoofdroute is vrij goed en dat komt waarschijnlijk omdat hier nog
mensen wonen en werken. Zo heb ik ook nog een stuk afgesneden.
Baker
Vervolgens ga ik naar Baker. Allereerst om de accommodatie te controleren.
De Whispering Elms campground heeft een motel en Silver Jack Inn &
LectroLux Cafe zien er niet slecht uit. Ik had best een nachtje minder
in Ely kunnen blijven. En achteraf gezien ook nog één in kunnen hebben
geruild voor een nacht in Eureka. Maar ach, Ely is wel de beste plek qua
voorzieningen. Er is niet veel leven in Baker. Het ligt in de Snake
Valley. Ze houden hier een actie om de watervoorziening in stand te
houden (http://protectsnakevalley.com). Las Vegas dreigt hier water weg
te zuigen. Maar deze regio groeit en heeft ook water nodig. Eerder las
ik ergens op internet dat het Robinson Project voor extra grondwater-
boringen in Ely heeft gezorgd.
Great Basin National Park
In Baker zit een visitor center van het Great Basin National Park, maar
ik rijd naar het Lehman visitor center. Dat ligt voor de Lehman Caves.
Hier is ook een cafe. Om half één begint een tour van ruim een uur, maar
grotten heb ik nu wel even genoeg gezien. Twee gemengde stellen met
Japans-Amerikaanse vrouwen doen wel mee. Lehman was van oorsprong een
mijnwerker, maar begon hier een succesvolle ranch die bekend stond om
goed fruit. Na de ontdekking van de grotten deed hij eerst zelf de rond-
leidingen.
Ik rijd een stukje terug en neem dan de scenic route naar de Wheeler Peak.
Onderweg stop ik bij Mather Overlook om te lunchen. Ik ben net op tijd,
er begint al tegenlicht te ontstaan. De route loopt verder tot boven
10.000 feet. Op het eindpunt is nog een campground en je kunt hier ook
wandelen. Op deze hoogte is minder zuurstof. Ik houd het bij een korte
wandeling en geniet van kleine knaagdiertjes.
Het is hier veel koeler. Bij de 'lookout' stond veel wind, maar hier is
meer luwte van bomen. Hier staan ook Bristlecone bomen, die eeuwenoud zijn.
In Ancient Bristlecone Pine Forest bij Big Pine in Californië zijn daar
meer van. Ook zeer hoog gelegen. Het gekke is dat ze juist aan de rand
van een bos overleven, lees ik.
Great Basin staat eigenlijk voor een nog veel groter gebied, met naast
Nevada en Utah en ook nog delen van Idaho en Oregon. Een uniek gebied
omdat al het water binnen het basin blijft, met rivieren die in het
gebied beginnen en weer in het aardoppervlak lopen.
Border Nevada/Utah
Terug in Baker besluit ik uit nieuwsgierigheid om naar Garrison te rijden.
Dat ligt net over de grens in Utah. Daar staat een nieuw en groot huis
bij een boerderij, maar ook hier zijn verlaten bouwvallen. Via een zeer
rechte weg langs de grens rijd ik naar Border. Daar zit een tankstation
en motel met een 'RV park' op de grens van Nevada met Utah. Dat ziet er
ook prima uit.
Op de terugweg zie ik in de afdaling naar Spring Valley mijlenver in de
noordelijke Shell Creek Range een enorme rookontwikkeling. Als dat maar
goed komt. Om half vijf vertrekt een stoomtrein met toeristen van het
Ely East Station (en museum). Uiteraard met het nodige gestoom en gefluit.
Hij rijdt langs de noordkant van Ely door het tunneltje langs de US-50.
Een schitterend gezicht. Gisteren reed er een dieseltrein, maar dit maakt
toch net wat meer indruk. Op de website van het museum staat een actueel
schema van de treinen: http://www.nnry.com/
Ely heeft twee Chinese restaurants. Tegenover Hotel Nevada zit Happy
Garden en in de buurt van Ridley's zit het luxere Twin Wok. Helaas geen
buffet. In Happy Garden runt een jonge vrouw de eetzaal met wagonzithoeken.
Ik bestel één van de gezondste maaltijden: bief met broccoli en rijst met
thee ($11,55). Een redelijk grote portie, met veel vlees en verser dan
een buffet. Het schattige dochtertje van de serveerster zit in de ruimte
ernaast te spelen. Voor het Nevada Hotel staat inmiddels een lange rij
met stoere motorfietsen opgesteld. Ik doe nog een rondje te voet door de
hoofdstraat. Het is al lekker afgekoeld.
Zaterdag 23 juni. Voor de zekerheid gooi ik de tank nog een keer vol.
Bij het verlaten van Ely staat aangegeven dat Las Vegas nog 240 mijl is,
maar dat is de kortste route via de 318 en I-15. Ik neem een omweg omdat
ik nog een paar plekken wil zien. Nadeel is dat ik een deel van deze
route een paar weken geleden ook heb gedaan en in 2009 ook al. Maar daar
krijg ik ook wat voor terug. En de N-6 heeft nog wel wat te bieden.
Ter hoogte van de afslag naar White River Ranch staat links direct naast
de weg een autowrak en nog een paar bouwvallen. Currant is een semi-
ghosttown met nog een paar boeren maar een restaurant en motel zijn al
danig in verval.
Lunar Crater
Wanneer ik een bord zie met Lunar Crater, sla ik linksaf. Er staat
verder helemaal niet iets over een afstand, maar de dirt road rijd wel
lekker en ik heb de tijd. Allereerst komt ik een bord tegen verwijzend
naar The Wall. Daar kijk ik en loop omhoog om een beter zicht te hebben
op wat de muur zal voorstellen. Dan verder over de weg met de meest
bereden sporen en kom dan vrij onverwachts bij Lunar Crater uit. Vanaf
deze kant ziet hij er overigens mooier uit dan wanneer ik even verderop
het bord Lunar Crater zie.
Wat ik al vermoedde komt uit: je kunt vanaf de andere kant ook bij de
krater komen. Een paar mijl verderop is er nog één: Easy Chair Crater.
Zowel The Wall als deze laatste krater zijn te bereiken via een zijweg
van circa een mijl. Maar allemaal de moeite waard en een leuk uitstapje.
(Je kunt dus de N 6 verlaten en komt verderop weer op die weg. Het
noordelijke stuk is het meest ruw.)
Tybo
De volgende bestemming is Tybo. Daar moet ik voor door een wat griezelig
gebied genaamd 'Base Camp'. Er staan rode borden dat je gedurende een
mijl niet mag stoppen. Ik moet hier wel langs om in Tybo te komen.
Ik zal later op internet moeten opzoeken wat dit precies is. Er staan
een paar loodsen, een huisje, met hekken omheen en ik zie op een tank
met een waarschuwing dat er chloride in zit. En achteraan is zelfs een
vliegveldje.
Naschrift: iets dat in verbinding staat met Area 51 voor het testen van
vliegtuigen. Iets verder naar het noorden staat een radarstation op een
berg. Daar staat een bord met 'government' en 'no trespassing`.
Ik rijd door en sla bij een vorksplitsing linksaf. Wanneer de weg omhoog
loopt tussen de bergen door, zie ik nog steeds een bovengrondse stroom-
leiding, dus hier moet iets zijn. En ja hoor, na een paar bochten ben
ik in Tybo. Eerst links van de weg houten gebouwtjes waar 'private
property' op staat, dan rechts betonnen constructies en een net huisje
waar een auto naast staat. Het gaat me om een rood stenen gebouw aan de
rechterkant. Iets verder staat nog een huis waar ook een auto bij staat.
De stroom gaat overigens ook omhoog naar een mijnschacht aan de andere
kant van de weg. Omdat hier nog mensen wonen, ga ik niet ongebreideld
rondlopen. Ik beperk me tot het maken van een paar foto's van het stenen
gebouw en respecteer de privacy. Maar had wel even omhoog willen
klauteren naar de mijn.
Er staat vandaag weer een harde wind. Bij Hot Creek word ik getrakteerd
op een zandstorm. Ik stop net als in 2009 bij Warm Springs. Er staan nu
meer hekken langs de weg, maar er is ook een doorgang waarbij staat:
please close gate. Dus mag je volgens mij wel verder zolang je het hek
maar weer sluit. Toch voel ik me wat ongemakkelijk en maak alleen een
paar foto's van ruïnes met de telelens. Na weer een bergpas stop ik bij
een 'rest area' in de schaduw van een boom om aantekeningen bij te
werken. In de volgende vallei staat links van de weg een raket. Ook de
raket is met hekken omheind. Jammer voor het maken van foto's, maar
kennelijk moet dit om vandalisme tegen te gaan.
Tonopah
De laatste stop voor Tonopah is bij het vliegveld. De speedwaybaan wordt
net met een tankauto nat gemaakt. Zo te zien gaan ze racen. Wat me op
het vliegveld het meest integreert zijn grote houten hangars. Maar daar
staan nu ook hekken omheen. Volgens mij was dat in 2009 nog niet zo.
Ik durf het niet aan om dichterbij te rijden en naar binnen te gaan.
Op internet heb ik foto's gezien van iemand die dat wel deed.
In Tonopah kijk ik eerst in de boekwinkel aan de doorgaande weg. Veel
tweedehands en oud spul, maar ook een paar nieuwe boeken, zoals het boek
over Chinezen in Nevada uit 2011. Ik rijd naar het Tonopah historic
Mining Park (http://www.tonopahhistoricminingpark.com) achter het Mizpah
Hotel (http://www.mizpahhotel.net). Bij het visitor center hoor ik dat
ze om vijf uur sluiten. Dan blijft er onvoldoende tijd over om uitgebreid
rond te lopen. Ze zijn morgen om negen uur weer open.
Ik check in bij het Clown Motel. Ik vertel de manager dat ik op internet
een komisch verhaal las van iemand die bang is voor clowns. Hij grijnst.
"As I was idling along the road, getting closer to the edge of town and
back to the 70mph section of 95, I saw on my left the Clown Motel.
I pulled into the lot and did a little drive-through. I've always been
afraid of clowns so the place made me kind of nervous. It was kind of
beat-up and looked like a great place to be murdered. Anyhow, as I
exited the lot some ancient man in a cowboy hat was walking by.
He flashed me a yellow toothed grin. He pointed at my Crown Victoria
and despite my closed windows I heard him say in a whiskey damaged
voice: "You must be the Eff Bee Eyeeee!!!! How ya doin' Mister Agent
Maaaannnnnnn??!!"
I calmly floored the accelerator and left the Clown where he/it stood.
100 miles later I was still thinking about he/it.
You haunt me, my friend.
Everywhere I go...."
Zondag 24 juni. Tegen half tien ben ik bij het mining park. Entree is $5.
Eerst kijk ik naar een twintig minuten durende film over werken in mijnen
in het algemeen en Tonopah in het bijzonder. Die ziet er professioneel
uit. De beginmuziek is geweldig! Alsof het een western is met muziek van
Morricone. Ik krijg een foldertje van de walking tour. Omdat het nog een
aardig groot terrein is, ben ik wel even bezig. Vaak moet er een eindje
gelopen en geklommen worden om bij een volgende plek te komen. Overal
staan borden bij met informatie. Dit museum geeft een uitstekend beeld
van mijnen rond 1900.
Er is nog vrij veel intact, maar aan de noordkant van het terrein zijn
twee ruïnes waar verder weinig te beleven valt. Eén van de bijzonder
dingen is een reddingsvrachtwagen waarmee (gewonde) mijnwerkers in een
kooi uit een schacht kunnen worden getakeld. En er is nog een stuk van
de Tonopah & Goldfield Railroad, die van 1905 tot 1948 van Mina door
Tonopah naar Goldfield liep.
Bij de Mizpah Mijn is een demonstratie van smeden en iemand van Nevada
mijnen heeft folders, onder andere één waarin een overzicht staat met
welke mijnen op dit moment actief zijn en hoeveel mensen daar werken.
En hij laat zien wat voor werk ze doen met oude mijnschachten. Niet
helemaal afsluiten, maar omdat er vleermuizen in zitten, maken ze
speciale koepelconstructies die in- en uitvliegen mogelijk maken.
Goldfield & Gold Point
Daarna lunch ik en rijd naar Goldfield. Daar ben ik in 2009 ook geweest.
Nu verken ik het oosten van het stadje. Daar zijn de meeste mijnen en
is iemand bezig met een verzameling van mooie oude objecten. Misschien
dat er een museum komt. Dit is tegenover het Sante Fe Motel. De volgende
stop is in Gold Point. Een semi-spookstadje waar nog flink wat restanten
van mijnbouwwerken zijn. En bouwvallige huisjes. Ik moet er 15 mijl
enkele reis voor omrijden, maar dat is zeker de moeite waard. Er staat
ook een verzameling oude brandweerwagens.
Bij het binnenrijden van Beatty staat een politiewagen onder bomen te
controleren op snelheid. Je moet hier van 70 terug naar 45, 35 en ver-
volgens 25. In Lathrop Wells stop ik bij het gesloten Fort Amargosa.
Daar dump ik mijn oude en stoffige ECCO-schoenen en gelijmde wandel-
schoenen en ga over op mijn nieuwe zomerschoenen. Die doe ik nu pas
aan omdat ze dan nog schoon blijven. Las Vegas, het eindpunt van de
reis, is nog 86 mijl.
Las Vegas
's Avond loop ik een kortere ronde dan gebruikelijk over The Strip.
Van Excalibur tot Planet Hollywood en weer terug. De drukte valt me nog
mee. En de nieuwe zomerschoenen lopen prima.
Maandag 25 juni. Vandaag is min of meer een reservedag. Het is te heet
om nog iets te ondernemen. Vanaf eind juni zijn eigenlijk alleen berg-
gebieden nog interessant, voor veel andere plekken is het te warm.
In Las Vegas is het de komende dagen overdag tussen 39 en 41 graden!
En 's nachts nog altijd tussen 24 en 26! In de Wal-mart in de buurt van
het vliegveld haal ik boodschappen voor vandaag en voor bij het ontbijt
en op het vliegveld van Washington.
Voor een uitgebreide lunch ga ik naar Buffet@Asia op Eastern Avenue.
Voor slechts $9,50 inclusief tax en thee. Een mooie prijs. De selectie
is wat kleiner dan gebruikelijk, maar daar staat tegenover dat ze ook
sushi en Mongolian BBQ hebben. Bij het dessert is geen pudding, maar
wel een goede fruitselectie. En er zijn aardig wat klanten en personeel.
Wat mij betreft een aanrader. De rest van de middag blijf ik vanwege
de warmte op mijn kamer en sorteer de kaarten en folders.
Dinsdag 26 juni. Oorspronkelijk had ik net als drie jaar geleden een
vlucht van 8:10 naar Washington gekozen, maar bij de overgang van
Continental naar United hebben ze zonder mij te raadplegen een vlucht
eerder geselecteerd, namelijk om 6:28. Ik sta daarom al om vier uur (!)
op en breng om half vijf de auto via de laatste vijf mijl naar Alamo.
Ze zeggen niks over het zand en de stof, vooral van binnen hebben ze wel
werk om 'm weer schoon te krijgen. Een koelbox, wasmiddel en waterkoker
heb ik met een lief briefje in mijn kamer achtergelaten voor de schoon-
maakster.
De shuttlebus die gereed staat, rijd kort nadat ik erin zit naar het
vliegveld. Er zijn maar vier passagiers. Een stukje van drie mijl.
Ik moet een eind naar links lopen om bij de balies van United te komen.
Print twee boardingkaarten en geef mijn koffer af. Net voor de security
drink ik mijn laatste water. Daarna met een treintje naar terminal D.
Het komt me allemaal bekend voor van drie jaar geleden. Ook dit keer
heb ik een uitstekende ervaring met het vliegveld van Las Vegas.
Las Vegas - Washington
De vlucht is op tijd. Op binnenlandse vluchten van United moet je
tegenwoordig voor eten betalen, maar ik kan wel vier uur overbruggen.
Drinken is er ruim voldoende. Alleen het dalen gaat een beetje schokkerig.
De landing is zacht. Ik hoef maar een klein stukje te lopen naar Gate
C5 en kan enkele uren wachten voor de vervolgvlucht naar Amsterdam.
Washington - Amsterdam
Tijdens de korte nachtvlucht kijk ik naar "The Bucket List" (2007) met
Jack Nicholson, "La Délicatesse" (2011) met Audrey Tatou en "The curious
case of Benjamin Button" (2008) met Brad Pitt. Onverwacht landen we op
een zeer grijs Schiphol. Ik schrik van de landing, want zat nog zo in
de film. De douanier vraagt wat er met mijn paspoort is gebeurd.
Het duurt lang voor de koffer op de bagageband verschijnt. Ik wacht
tot na negenen voor ik in een trein stap, zodat ik met korting kan
reizen.
Dit was de grootste autoreis die ik ooit heb gedaan en weer fantastisch!
Amerika is een meer dan geweldig land voor lange roadtrips. In totaal
heb ik 12.199 mijl, oftewel 19.628 kilometer afgelegd!
Tegenslagen waren het noodgedwongen moeten nemen van een taxi naar
Schiphol en het verlies van mijn paspoort. En ik heb een paar wensen
over moeten slaan, zoals White Mesa Arch en Ladder Canyon. Maar toch
vooral ontzettend veel moois gezien.
Het weer was bijzonder goed. Ik heb heel weinig regen gehad. Er is
afgelopen winter weinig sneeuw gevallen, dus eigenlijk was dit een zeer
geschikte lente voor reizen in Amerika. Bijna elke dag een blauwe lucht.
De droogte heeft wel een keer zijde. De natuur schreeuwt om water en
bosbranden zijn moeilijker te bestrijden. Helemaal wanneer er ook nog
veel wind staat. Dat was een paar keer het geval. In New Mexico was het
flink raak, maar ook Colorado heeft inmiddels bosbranden gehad en in
Californië verwachten ze ook een rampseizoen.
Dit keer had ik bijna niks op papier mee. Van elke staat een roadboek
met verzamelde informatie op mijn netbook. Soms zocht ik 's avonds of
's ochtends nog iets op. Internet heeft een groot voordeel. Zonder
had ik minder gevonden en door de korte voorbereidingstijd in de week
voor de reis heb ik ook meer tijdens de reis moeten uitzoeken dan bij
de vorige reizen door Amerika. Het is nu juli en de euro is ten opzicht
van de dollar nog minder waard geworden. Dat maakt het reizen naar
Amerika minder aantrekkelijk. De brandstofprijs was in de lente hoog.
Daar heb ik pech mee gehad. Ik zie dat die nu 30 tot 50 cent lager ligt.
Of dit echt mijn laatste reis door Amerika is, dat kan ik nog niet zeg-
gen. Maar voorlopig wel. Het aantal overbleven wensen is niet zo groot
meer. En Azië is bovendien veel goedkoper. De eerstvolgende reis gaat
naar China, naar Weiwei!
Johan (25 juli 2012)