Myanmar / Birma (2013)
    
    
    Myanmar, voluit Republic of the Union of Myanmar. Het grootste land van Zuidoost-Azië is de afgelopen jaren vooral veel in het nieuws geweest door meerdere huisarresten van Aung San Suu Kyi, een sterke vrouw die een onuitwisbaar symbool voor Myanmar is geworden. Zij gebruikt nog steeds de naam Burma (in het Nederlands Birma) omdat bij de naamsverandering onder generaal Saw Maung in 1991 de bevolking niet is geraadpleegd. In 1824 koloniseerden Britse troepen het land dat toen nog deels bekend stond als Myanmar en verder bestond uit autonome staten, zoals Shan State. Na drie Brits-Birmese oorlogen later, was het in 1885 zover. Het grootste deel dat nu bekend staat als the Union of Myanmar raakte in Britse handen. De Britten die veel moeite hadden met de lastige plaatsaanduidingen, gingen massaal over tot de invoering van nieuwe namen. Yangon werd Rangoon, Myanmar verbasterde tot Birma. En ze gingen schandalig tekeer. Met name in de Shan States werden opstandige volkeren uitgemoord. Door mijn voorliefde voor Zuidoost-Azië en recente versoepeling door het militaire regime, heb ik Myanmar als bestemming gekozen. Sommige delen van het land zijn nog steeds afgesloten als gevolg van onrust tussen verschillende bevolkingsgroepen. De centrale Bamar/Burmar-bevoking maakt min of meer de dienst uit en dat levert spanningen op met onder andere moslims en aan Thai verbonden Shan/Siam in het oosten. Tijdens Aung San Suu Kyi haar huisarrest heeft ze toeristen gevraagd om niet te komen, omdat de regering dwangarbeiders had ingezet om trek- pleisters te ontwikkelen en een gedeelte van het geld dat toeristen uitgaven naar de junta ging. Een reden om wel naar Birma te reizen is dat het grootste deel van de bevolking de toeristen graag zag komen, om economische maar ook om politieke redenen. Myanmar was tijdens de militaire junta voornamelijk in handen van de Union of Myanmar Economic Holdings Limited (UMEHL), bestaande uit circa 55 enterprises. Voorafgaand aan het zogenaamde democratiseringsproces werden deze onder de belangrijkste spelers en hun vrienden verdeeld. Een voorbeeld is de verkoop van het nationale aardoliebedrijf aan de man die dochter van Senior General Than Shwe trouwde en tweederde van alle tankstations in het land voor een fractie van hun potentiële prijs kocht. Myanmar scoort een verwaarloosbare fractie beter op de corruptieschaal dan Cambodja. Ze vormen de meest corrupte landen in de regio. Ik heb een retourvlucht naar Yangon vanuit Bangkok en blijf het maximum aantal van 28 dagen waarvan ik de middelste 24 gekozen heb voor het landarrangement van een groepsreis van Sawadee. Die hebben een mooie route waarbij je veel van het land te zien krijgt. Het begint makkelijk te worden om naar dit land te reizen en op eigen houtje reizen is goedkoper, maar net als bij een deel van mijn reizen naar Laos en Nepal kies ik voor ´gemakzucht´ en het voordeel van veel dingen die geregeld zijn, zoals het vervoer en hotels. De keerzijde van een makkelijker te bezoeken Myanmar is dat groeps- reizen snel vol zitten en de groep waar ik mee ga groot is. Hotels hun prijzen binnen een korte periode aardig hebben opgeschroefd en op populaire plekken in het hoogseizoen een tekort aan accommodaties is. Myanmar is daardoor helaas een relatief duur land aan het worden. Kort voor ik eind augustus naar China vertrok was Myanmar nog in het nieuws door een flinke overstroming. Net als andere landen in Zuidoost-Azië hebben ze van april tot en met oktober een regenseizoen, met de meeste kans op regen van juni tot en met augustus. Ik ga ik in februari/maart. Het visum regel ik in Bangkok waar ik eerst een paar dagen blijf.
    Bangkok Vrijdag 15 februari. Met ruim een uur vertraging ben ik vanuit Luang Prabang in Laos onderweg naar Bangkok. Het voordeel van een klein vliegtuig is dat alles sneller gaat, ondanks het ritje met een vlieg- veldbus. Er zijn wonderwel geen rijen op het vliegveld van Bangkok! Het mooie meisje bij de douane heeft een Russische achternaam. Probleemloos krijg ik een stempeltje en heb ook al snel mijn koffer. Ik ga naar beneden en neem een taxi naar The Atlanta Hotel. De jonge chauffeur spreekt een paar woorden Engels en probeert een vaste prijs, maar hij gaat niet lager dan 450 baht en ik zeg dat hij de meter maar moet gebruiken en de snelste route moet nemen, want hij gaat zeuren dat het druk is. You pay highway and service charge? Uiteraard, no problem. Hij zegt dat het oude vliegveld 12 kilometer dichterbij de stad ligt en dat het daarom niet voor 300 kan, wat ik onlangs kwijt was. Bij de tolpoortjes zijn korte opstoppingen, maar verder rijdt het vlot door. De rit kost 340 en dat valt me nog mee. Terwijl ik incheck, krijg ik een welkomstdrankje. Ze zijn kamers aan het renoveren. Kamer C3 heeft al een mooie badkamer en het matras is ook veel beter dan in de suite waar ik vorige maand zat. Voor de zekerheid eet ik nog een broodje tonijn in het jaren 50-stijl restaurant. Ik heb toch ook water nodig. Een grote fles kost in het hotel 15 baht, dat valt reuze mee. Zaterdag 16 februari. Bij het ontbijt neem ik een ananaspannenkoek en een pot thee (baht 105). Ik heb mijn netbook mee en via QQ contact met Weiwei. Ze is gisteravond laat in Beijing gearriveerd na een bezoek aan haar ouders tijdens het Chinese Nieuwjaar, en werkt vandaag in het weekend na negen dagen vakantie. Daarna selecteer ik foto's op mijn kamer waar airconditioning is. Ik lunch in het park. Om kwart over zes komt Tim de lobby van mijn hotel binnen. Hij is ' geen spat veranderd. Een hoog sluitende lange zwarte broek en een streepjesoverhemd. Ik heb hem vorig jaar januari in het restaurant van het River Star Hotel in Phnom Penh ontmoet. Hij heeft me uit- genodigd wanneer ik in Bangkok zou zijn om mij het nachtleven te laten zien en Thais eten beter leren kennen. We eten in het restaurant van het hotel. Volgens de website is het Thaise eten hier zeer goed. Tim stelt voor om drie gerechten te bestellen. Een kokosnootsoep, sua rong hai, dat is een schaal met bief met de mooie bijnaam 'weeping tears', en pad sapparot nam prik gang, een vleesschotel met ananas. En elk een bord gekookte rijst. De maaltijd kost baht 365. Tim is onlangs in Nan geweest. Dat ligt bij de grens met Laos en even ten zuiden van Chiang Rai. Het is per vliegtuigje te bereiken. Voor de rust. Hij heeft er gewandeld. Hij houdt van het klimaat in het noorden. Ten minste tijdens de droge en koele maanden. Volgens hem is het één van de meest aan- trekkelijke plaatsen van Thailand. Er zijn wel een paar expats en er komt af en toe een buitenlander op doorreis, maar het is er niet toeristisch. Ik stuur snel een mail naar Weiwei om te melden dat ik vanavond met Tim op pad ga en niet op Skype ben. Ze hoeft niet over me in te zitten. Tim vertelt over de contradicties in Thailand die de bevolking niet lijkt te zien. Dat kunnen ze in Azië niet, genera- liseert hij. Soms staan er binnen een paar dagen volledig tegen- stelde berichten in de Bangkok Post. Maar dat zien ze niet. Het minimumloon is onlangs verhoogd naar 300 baht per dag. Dat is een goede zaak, maar het bedrijfsleven protesteert hevig. Een grote vis in de corruptiewereld is onlangs opgepakt. Eén van zijn zonen is burgemeester in Pattaya en een andere zoon minister. Volgens Tim is er veel discriminatie tussen de verschillende klassen. En de rijken zijn extreem rijk. We lopen naar het beruchte Nana Plaza in Soi 4. Dat is niet ver van mijn hotel in Soi 2. Hij woont zelf verderop aan Sukhumvit en bezoekt meestal Soi Cowboy, want dat is bij hem in de buurt, maar Nana, al is hij hier niet recent geweest. Tim woont sinds 2002 in Thailand. Daarvoor heeft hij 7 jaar in Japan gewoond. En daar weer voor ook al in Thailand. Eerst in Chiang Mai. En later naar Bangkok omdat hij hier makkelijker een baan kon krijgen. Nu werkt hij als manager voor een telecombedrijf. Hij wil me de bars met de mooiste meiden in Nana laten zien. Eerst zitten we bij Pretty Lady, op het buitenterras. Hij vertelt dat het in Thailand nogal vaak voor schijnt te komen dat een vrouw de penis van haar man afsnijdt. In een ziekenhuis waar ze geslachtsverander- ingen doen, zijn ze ook gespecialiseerd in het weer aannaaien van 'afgehakte' penissen. Na zijn vertrek uit Japan kreeg hij bezoek van een Amerikaanse vriend die hij daar had leren kennen. Die trof hier een heel leuk meisje. Tim waarschuwde hem om niet naar haar dorp te gaan. De Amerikaan deed dat wel. Op een afgelegen locatie aan een rivier. Toen ze de dag na aankomst vertelde dat er een bruiloft was, vroeg hij wie er ging trouwen. Haar antwoord was: wij. Hij heeft nog wel het feest betaald. In die tijd 10.000 baht. Maar is na zijn vertrek uit Thailand niet teruggekeerd. Tim drink Heineken omdat hij Thais bier niet lekker vindt. Heineken is duurder. Ik vertel dat mijn familie liever Amstel drinkt. Dat kent hij. Na drie biertjes wil hij me rondleiden. We gaan de trappen op. Hij scant bij de ingangen van de bars snel of ze interessant genoeg zijn. We bezoeken een paar. Op een centraal podium dansen meisjes topless. Ze dragen een nummer op hun slipje. Een enkel meisje lijkt zelfs jonger dan achttien. In één van de bars zeept steeds een meisje zichzelf in, spoelt zich af en een volgend meisje neemt haar plek in. Het laatste meisje heeft opvallen grote borsten, maar ook een navenant achterwerk. Op weg naar de volgende bar passeren we een paar ladyboys. Tim ver- snelt dan even zijn pas. Ik moet glimlachen. Hij heeft van nature al een merkwaardige manier van lopen. Zijn benen lijken langer dan zijn bovenlichaam. In DC10 zijn de meiden wat ouder en molliger. Dikker kontjes, soms grotere borsten. Met enkele uitzonderingen. Zoals een meisje met een tatoeage en een meisje dat Indonesisch lijkt. Binnen betaal je vaak meer dan 100 baht voor bier of fris. Twee keer betaal ik ons drinken: 280 en een keer 265. Zo gaat het snel met mijn geld. Wat is het hier asociaal duur! Volgens Tim zijn de meiden ook duurder geworden. Japanners zijn bereid om nog meer uit te geven omdat het in hun eigen land ook al duur is. Ze hebben daarmee de prijzen op- gedreven. Rond middernacht gaan we terug naar Pretty Lady en dit keer naar de ruimte binnen, waar de meiden op een middenpodium dansen. Bijzonder, want er zijn spiegels op bar en de meeste meiden dragen geen slipje onder hun zeer korte rokjes. Wel een bh. Tim heeft al snel oogcontact met een klein, maar niet zo jong meisje met een stralende lacht. Zo op het eerste gezicht een heel leuk meisje. Ze dans letterlijk voor zijn neus en volgens Tim heeft ze wel een drankje verdient. Aan een halskettinkje hangt een fotootje met haar ouders. En op haar heupen hangt een kettinkje. Tim gaat over op mixdrankjes. Ik heb inmiddels thee, dat kan(!), want ik ben de frisdrank wel zat. Er komt een ander meisje, iets kleiner en iets minder mooi naast Tim zijn meisje staan. Ze herkent hem. Dan vertelt hij het verhaal dat hij in Chiang Mai een keer een meisje tegenkwam dat hem herkende van tien jaar eerder bij Soi Cowboy. Ze wist zijn naam zelfs nog! Ik vertrouw Tim toe aan het meisje met de mooie glimlach en neem afscheid. Hij nodigt me uit om dinsdagavond langs te komen om in de buurt van zijn appartement om Thais te gaan eten. Want het eten in mijn hotel viel hem een beetje tegen. Tim eet iedere dag buiten de deur en kookt nooit thuis. Rond half twee ben ik terug op mijn kamer. Zondag 17 februari. Uitslapen lukt niet echt. Om kwart voor negen loop ik naar de dichtstbijzijnde BTS en ga met een overstap op Siam naar station Surasak, voor 30 baht enkele reis. Daar ben ik binnen drie kwartier. Hier zit de ambassade van Myanmar. Morgen probeer ik hier als één van de eersten te zijn. Om negen uur gaat de visadienst open, maar ik heb gelezen dat je het beste hier al om half acht kunt staan. Er zit aan beide kant van de doorgaande straat een 7 Eleven in de buurt. Ik neem de BTS terug en stap iets verder op Sukhumvit uit om naar het Benjasiri park te gaan voor een picknicklunch en dutje in het gras. Het is heet en rustig. Weiwei belt me terwijl ik op mij kamer een vervolgdutje doe. Ik neem niet op omdat internationale gesprekken met een Nederlands abonnement peperduur zijn. Ik ga wel naar de lobby om via QQ contact met haar te zoeken. Ze is ongerust omdat ik gisteren met Tim ben uit geweest. 's Avonds heb ik chicken salad (100 baht), een fles cola (baht 20) en water (baht 15) in het restaurant van het hotel. Het is erg rustig vanavond. Alleen de eerste avond was het druk en toen was het al laat. Weiwei is op Skype. Visum voor Myanmar Maandag 18 februari. Om tien voor zes gaat het alarm van mijn telefoon. Om vijf over half zeven loop ik naar de BTS Skytrain voor het ritje in twee etappes naar Surasak, neem exit 3, en loop in oostelijk richting. De ambassade is na een paar honderd meter voorbij een school in een straat aan de linkerkant. Het is al warm. Je kunt niet echt zeggen dat het vannacht is afgekoeld. Ik haal rozijnenbrood, chocolademelk en aardbeienyoghurt bij 7 Eleven. Er staan al 12 mensen voor me bij de deur van het visakantoortje wanneer ik om kwart over zeven aansluit. Ik blijk een formulier te moeten hebben waarvan een deel van de tekst in het rood is, ik heb één van internet geplukt en die is zwart/wit. Bij een 'copy shop' in een steegje verderop verkopen ze die formu- lieren voor 5 baht. De jonge vent achter me in de rij houdt mijn plekje open. Voor me staat ook een jonge vent, met een hip kapsel. Een professioneel golfspeler en heeft een uitnodiging van een golforganisatie in Myanmar. De rij wordt steeds langer en ik ben blij dat ik vroeg ben opgestaan. Je ziet verbazing in de ogen van mensen die om half of kwart voor negen arriveren. Gelukkig kunnen we in de schaduw staan. Net voor negen uur gaat de deur open. Bij loket 4 worden de papieren gecontroleerd en krijg ik een kaartje met een nummer 206 voor loket 2. Binnen is airconditioning en een toilet. Zodra dat nummer op een bord verschijnt kan ik daar mijn paspoort en de papieren inleveren samen met 810 baht. Ik heb maar 9 baht in kleingeld, maar de dame achter het loket matst me voor die ene baht. "Give me the nine", zegt ze. Woensdagmiddag om half vier kan ik mijn visum ophalen. Tenminste, mocht er niks mis gaat. Om half tien neem ik de BTS terug en ga direct door naar station Asok en loop naar het park voor een picknicklunch van 7 Eleven. Vroeg in de middag ben ik terug op mijn kamer om te rusten en verder te gaan met het selecteren van foto´s van mijn reis door Laos. ´s Avonds eet ik weer in het restaurant van het hotel: creole macaroni en twee coca cola. Behoorlijk grote flessen (totaal 140 baht). De oudere vrouw in de het restaurant werkt hier al sinds april 1973! Ze maakt graag een praatje, vooral met gezinnen. Dinsdag 19 februari. Mijn e-visa voor Cambodja is binnen via de mail. Dat visum is $3 duurder geworden. De aanvraag die ik in december deed was nog $25. Ik boek de accommodatie voor de 18 dagen in Cambodja na Myanmar. Daarna ontbijt en lunch ik op straat en in het park. Om zes uur loop ik in een schoon shirt naar Soi 19, waar Tim woont. Hij heeft me uitgenodigd in het restaurant onder zijn appartement. Eenvoudig met sobere meubilering, maar goed eten. Tim bestelt varkens- vlees met mint en sla, currysoep met garnalen, kleefrijst, kip met cashewnoten en uien en champignons. Prima eten. Eigenlijk een mix van Thai, Laotiaans en Chinees eten. Volgens hem beter dan hoe het in The Atlanta werd bereid. We dineren tot kwart voor elf. Tim drinkt twee grote flessen Heineken. Ik heb twee flesjes Est Cola en een flesje Soda water. Coca Cola heeft net als Pizza Hut hun vergunning in Thailand verloren. Daarom hebben ze die merken hier in de ban gedaan. In mijn hotel waren overigens nog wel originele Coca Cola flesjes. Volgens Tim hebben ze die op voorraad. Hij vertelt hoe hij in Thailand is gekomen. Zo'n 25 jaar geleden ging hij met een vriend naar Nieuw Zeeland. Daar heeft hij een paar maanden gewerkt, evenals in Australië. Terug gingen ze vanaf Singapore met de trein naar Thailand en eindigden in Chiang Mai, waar hij besloot om te blijven. Daar heeft hij ook een paar jaar gewoond en als leraar gewerkt voor hij naar Bangkok en Japan trok om in 2002 terug te keren. Ik betaal voor het eten, zonder zijn bier. Die komt op zijn maandelijkse rekening. Het eten en mijn drinken kost baht 230. Dat valt me nog mee. Hij herinnerde zich dat ik foto's maakte van gerechten, dat heb ik vanavond ook gedaan. Hij is kritisch over Thailand. Over hoe de militairen protesterende jongeren in 2010 vanaf het BTS beschoten, die zich in het tempelcomplex bij Siam ophielden. In de veronderstelling dat ze daar veilig zaten. Thai hebben volgens hem een hekel aan buitenlanders, maar moeten ze wel toelaten omdat ze geld opleveren. Tim vertelt over acties waarbij de regering met een bus personeel van kantoren op drugs controleerde. Dat heeft hij ook bij een bar in Nana en Soi Cowboy meegemaakt. In het ene geval alle meiden en klanten, in het tweede geval alleen de meiden. Klanten zonder paspoort kregen een boete. Maar er werd niemand op het gebruik van drugs betrapt. Tim heeft zelf wel gebruikt, maar kan zich dat met zijn baan niet ver- oorloven. Hij zou het land worden uitgezet. Via een vriend heeft hij gehoord dat in december de night market in Siem Reap is afgebrand. Dat is nieuws voor mij. Later lees ik op internet dat er acht mensen, waaronder vier kinderen van huisjes boven de markt bij om het leven zijn gekomen. In het artikel zijn ze kritisch over de brandweer. Die schijnt alleen in actie te komen wanneer je geld geeft. We maken het dit keer niet zo laat. Woensdag 20 februari. Het is al tien uur geweest wanneer ik een pan- nenkoek met ananas met een pot thee bestel in het restaurant van het hotel. En rond lunchtijd nog een schaal met fruit. Na een uurtje pauzeren op mijn kamer, ga ik om kwart voor twee naar de ambassade om het visum op te halen. Ik zit er nog wel een beetje over in omdat ik bij mijn werkverleden geen einddatum heb ingevuld en het telefoon- nummer van mijn ex-werkgever niet kende en maar wat heb verzonnen. Het visumkantoortje opent om half vier. Ik ben een uur eerder. Eerst staat de ongeorganiseerde rij aan de schaduwkant van de straat. Om kwart over drie steken we plotseling over. Ieder voor zich, wat van de eerste rij een farce maakt. Het zweet loopt over mijn rug. Gelukkig heb ik mijn paraplu meegenomen. Nu ben ik binnen vijf minuten buiten. Met visum een in mijn paspoort! Het is gelukt! Op een USB-stickje heb ik Agoda-hotelboekingen en het e-visa van Cambodja. Die laat ik printen in het winkeltje verderop in een steeg. In totaal 50 baht. Op de terugweg neem ik de skytrain tot net voorbij het Queen's Park (baht 40). Aan het einde van de middag is het daar aangenamer. De hoge gebouwen geven meer schaduw en er zijn veel meer mensen. Mijn favoriete plek in Bangkok. Af en toe is er een verkoelend briesje. Op de weg terug naar mijn hotel staan al meiden op het trottoir die zichzelf aanbieden. Er zitten zeker mooie meisjes tussen. Ik heb uitgerekend hoeveel baht ik nog nodig heb. Onder andere voor de taxi naar het vliegveld. Ik heb meer nodig dan wat ik voor de reis had berekend. Dat komt met name door het uitstapje met Tim in Nana. Jammer dat je voor een kasopname 150 baht moet betalen. En dan nog opnamekosten die Visa rekent en koersverlies. Om zeven uur ben ik terug in het hotel. Ik douche en trek een schoon shirt aan. In het restaurant is een grote familie. Zo te zien allemaal zussen, sommigen met kinderen. Eén van die meiden is met een Amerikaan getrouwd. Ik stuur een update naar Nederland over de afgelopen dagen en dat ik de komende tijd in Myanmar mogelijk weinig op internet kan. Weiwei zit met haar voeten in warm water wanneer we skypen. Donderdag 21 februari. Ik heb rozijnenbrood van 7 Eleven en blijf tot elf uur op mijn kamer en heb een heel zwak signaal waarmee ik toch mijn mail kan lezen. Dan check ik uit en lunch (75 baht) in het restaurant van het hotel. Om twintig over één zoek ik een metertaxi naar het oude vliegveld. Die vind ik aan het begin van Soi 2, een taxi die net iemand heeft gebracht. Chauffeurs die hier hun standplaats hebben vragen 500 baht. Dat is veel te veel. Deze is bereid om me voor 300 te brengen. Daar komt nog 45 tol bij. Een paar minuten over twee ben ik er al. Voor het laatste stuk kiest hij op mijn verzoek de oude weg in plaats van de tolweg die daarboven loopt. En dat gaat nog best snel. Het is druk bij het inchecken op Don Mueang Airport. Met ongeveer een half uur vertraging vertrekt vanaf gate 6 het toestel van AirAsia naar Yangon, de oude hoofdstad van Myanmar/Birma. Onderweg een beetje turbulentie. We krijgen arrival/departure- en douaneformuliertjes van de stewardessen van AirAsia. Voor ik door dit nieuwe land trek, een langer overzicht met geschiedenis en wetenswaardigheden:
      Geschiedenis / VOC Myanmar is een dunbevolkt land. De bevolking komt voor een deel uit Tibet, Mongolie en het oosten van Zuidoost-Azië. Heel lang is er strijd tussen verschillende koninkrijken. Koning Anawratha (1044-1077), die in 1044 aantrad, sticht het eerste koninkrijk in Bagan. In de loop der tijd worden hier 4400 tempels gebouwd. Ook de Shwedagon Pagode in Yangon is onder Anawratha gebouwd (en voltooid onder Kyansittha). Bagan werd in 1287 door de Mongolen geplunderd. De Mon stichten in 1369 in Bago een nieuw koninkrijk. De Arakan hebben in het noorden een moslimkoninkrijk. De hoofdstad werd in 1635 door koning Thalun van Bago naar Ava verplaatst. Vanaf 1600 kwamen de Portugezen en tussen 1608/1610 en 1678/1683 de VOC met kantoren in Syriam, Ava, Bago en Prome, met slavenhandel van vooral Bengalen uit het koninkrijk Arakan. In 1752 werd Bago weer hoofdstad (door de Mon) maar met de grond gelijk gemaakt door Koning Alaungpaya. Gekolonialiseerd Expansiedrift zorgde voor het plunderen van de Siamese hoofdstad Ayutthaya. Dan grijpt Brits-India in. Er volgen drie Anglo-Birmese oorlogen (1824, 1852 en 1885). De Britten zorgen voor aanleg van infrastructuur en hervorming van onder andere onderwijs en justitie. Tussen 1943 en 1945 is het land bezet door de Japanners. Er is onvrede over de Britten die er met de opbrengsten van olie, industrie en rijst vandoor gaan en Indiërs en Chinezen bevoorrechten. Helaas wordt vader des vaderlands Aug San, de vader van Aung San Suu Kyi, op 19 juli 1947 met zes ministers tijdens een kabinetsberaad vermoord. Onafhankelijk / dictatuur Op 4 januari 1948 is Birma onafhankelijk. Eerder is het door strijd tussen koninkrijken nooit echt een gehele natie geweest. In 1962 zijn er na een machtswisseling studentenprotesten, er worden 100 slapende studenten opgeblazen. In 1966 start de dictatuur onder Ne Win. De junta heeft als doel het land ten koste van alles bijeen te houden. Bedrijven worden genationaliseerd, er is censuur en politieke partijen worden verboden. Het leger soupeert de helft van het staatsbudget op. In 1974 zijn er weer studentenprotesten. Daar vallen honderden doden bij. In 1988 zijn er massale protesten. Ook monniken nemen dit keer deel aan de betogingen, wat de Saffraanrevolutie is gaan heten. Op 8 augustus wordt het vuur geopend op de demonstranten. In 1990 herdenken in Mandalay ruim 7000 monniken en novieten het protest van 1988. Wederom zijn er doden te betreuren. Er volgt een zuivering en een nieuw systeem waarbij iedereen die monnik wil worden geregistreerd wordt. In 1998 volgt er een coup door Saw Maung, bij protesten vallen 3000-10.000 slachtoffers. In 1990 zijn de eerste vrije verkiezingen met de aanmelding van veel politieke partijen. De NLD van Aung San Suu Kyi is de grote winnaar, maar de overwinning wordt gevolgd door lange periodes van huisarrest. Er heerst grote verdeeldheid bij kleine partijen, minderheden en politici in ballingschap. Het volk lijkt Aung San Suu Kyi als enige hoop te zien. In 2003 vallen honderden doden bij een partijbijeenkomst van de NLD. In 2007 is er weer een oproer. In mei 2008 zorgt orkaan Nargis voor 100.000-200.000 slachtoffers. Vanaf februari 2021 zijn er weer massale protesten. De geschiedenis herhaalt zich helaas. Maatschappij / onderwijs / handel / economie Sinds 2005 zijn ambtenaren geïsoleerd in een nieuwe hoofdstad Nay Pyi Daw. Dagelijks is er een tekort aan stroom. Myanmar is een maatschappij vol corruptie. Er is een gebrek aan academici (die voor een deel het land hebben verlaten). Meer dan 80% kan lezen en schrijven, maar het niveau van het onderwijs is zeer laag. Het volk wordt dom gehouden. De staat van gezondheidszorg is slecht te noemen, er is veel kindersterfte. En dwangarbeid en kinderarbeid. Een enorme militaire inlichtingendienst (USDA) wordt ingezet voor controle van burgers, de bevolking speelt daarom vaak een rol in de angst dat er iemand meeluistert. Myanmar heeft een kleine bovenklasse, de elite en militairen met economische belangen, een kleine middenklasse en een grote onderklasse. In potentie is het een van de rijkste landen van Zuidoost-Azië. Met olie, gas, teakhout (grootste voorraad van het beste op aarde) en edelstenen (95% van alle robijn en pure jade in de wereld). Ondanks een westerse boycot is er veel handel met India, Thailand, China, Maleisië en Singapore. Buurlanden zien Birma als belangrijke handelspartner en willen geen conflict met het regime. China heeft een olieleiding door het land aangelegd, als alternatief voor de zeeroute. In ruil voor o.a. wapens. India levert militaire training en materieel. Na Afghanistan is Myanmar de tweede opiumproducent in de wereld. De opiumteelt is in handen van de Shan State, van oorsprong door nationalistische Chinezen van Kuomintang die China waren ontvlucht. Sinds 2010 is de productie van crystal methamphetamine sterk in opkomst. Staatsterrorisme De junta voert staatsterrorisme tegen minderheden. Zo zitten er 100.000 Karen vluchtelingen in kampen net over de grens in Thailand. Onder de Karen zijn veel Christenen die ‘bekeerd’ zijn door missionarissen tijdens de koloniale tijd. Zo’n 300.000 achtergebleven Indiërs zijn na de onafhankelijkheid het land uitgejaagd. De moslims (Rohingya) in het westen worden vermoord, verkracht en verdreven naar Bangladesh, met name in 1978, 1991 en vanaf 2016. Het laatste offensief is een reactie op overvallen op Myanmarese politieposten en grensposten in oktober en november 2016 door de groep Harakah al-Yaqin met een in Saoedi Arabie opgeleide extremist Ata Ullah.
    Yangon / Myanmar Er is een half uur tijdsverschil tussen Thailand en Myanmar en het is nog licht. Vanuit de lucht lijkt het land groener en met onderge- lopen stukken land minder droog dan verwacht. Het internationale vliegveld van Yangon is klein maar modern. Ik kies de langzaamste rij. Mijn bagage moet nog een keer door een scanner. Zo overbodig nadat dat al in Bangkok is gedaan. Bij de uitgang zie ik een man in een omslagrok van Ocean Pearl Inn met mijn naam. We moeten wachten op een koppel uit Engeland dat in het zelfde toestel zat. Dat duurt lang. Zij zitten in Ocean Pearl Inn 2. Volgens de Engelsman is het hotel van mij beter. Het voelt buiten minder klam aan dan in Bangkok. We worden in een klein Toyotabusje vervoerd. De kentekenplaten zijn voor westerlingen niet te lezen. De rit duurt bijna een uur. Bij opstoppingen lopen verkopers langs de auto's. Wanneer ik arriveer, blijkt dat mijn kamer de komende nacht niet beschikbaar is. Ze hebben voor de eerste nacht een ander hotel voor mij geboekt. Ik vraag hoe dat kan, want ik heb al op 14 december geboekt. En ik stel voor dat ze die anderen uit de kamer verwijderen, schoon gaan maken en mij de kamer geven waar ik recht op heb. Ze bevestigen dat het andere hotel van de 'zelfde' klasse is en in de buurt is. Uiteindelijk bereiken we een compromis: $3 korting en ik hoef slechts $20 per nacht te betalen. Dat is nog steeds veel, want $15 en $20 is me niet gelukt. Iemand van het personeel gaat met mij in een taxi naar het Triple H Hotel. Ik krijg daar kamer 106. Volgens mij zit dit hotel aan een drukkere straat. Ondanks dat ik een kamer achteraan heb, zijn oordopjes zeker nodig. Ze hebben geen ontbijt, dus daar zal ik voor naar Ocean Pearl gaan. De Wi-Fi in de lobby werkt wel. Een beetje traag, maar ik kan in ieder geval met Weiwei skypen. Er zijn muskieten. En er is geen laken om onder te liggen. Wel een dekentje. Dat vind ik geen hygiënische oplossing, maar er is geen alternatief. Vrijdag 22 februari. Ook al geen warme douche. Ik voel me echt besodemieterd. Ik ben vroeg op en ontbijt bij Ocean Pearl: een schaaltje fruit, gebakken ei, twee toast, jam en thee. Dat valt me nog mee. Daarna ga ik met beide camera's de stad verkennen. Yangon, voorheen Rangoon, was de hoofdstad, maar in 2005 is die verplaats naar Nay Pyi Taw, een nieuwe en snel groeiden stad 320 kilometer ten noorden van Yangon. Aan de overkant van de straat lopen jonge novices. Ze halen eten bij de bewoners. Tegenover Ocean Pearl is een school. De herrie van de kinderen trekt me. Ze staan beneden in een open ruimte achter tralies. Volgens een moeder hebben ze eindexamen. Sommige studentes hebben thanakacrême van de sandelhoutboom op hun gezicht, die ze als bescherming tegen de zon gebruiken. Mingalaba is 'hallo' in het Birmees.  Ik loop verder naar het noordoosten. Bij een spoorlijntje kom ik bij de Nyaung Gon tempel. Er staan kleine waarzeghuisjes langs het spoor liggen. Mannen die grote wokpannen met rijst bereiden. Een klein meisje met thanakacrême op haar gezicht en interessante oude markten waar ze nog niet zo aan buitenlanders gewend zijn.  Vervolgens kom ik om kwart over tien op de hoek van Merchant en Street 35, aan de noordkant. Daar zit Innwa Bank Limited waarover ik op internet heb gelezen dat ze geld wisselen tegen een betere koers dan op het vliegveld. Achterin op de benedenverdieping is een loket waar 6 meiden achter zitten. De koers is 859 kyats voor een dollar. Ik moet een formuliertje met mijn naam, paspoortnummer en hotelge- gevens invullen en geef met mijn paspoort en drie briefjes van 'tendered' $100. Ze bekijkt die zorgvuldig. Dan kan ik gaan zitten tot ze me roepen. Er zijn een stuk of zes voor me.
    Op de terugweg ontdek ik de City Mart waar ik waspoeder en eten en drinken voor de lunch haal. Dat eet ik op mijn kamer en check even na half twaalf uit. Ik laat de receptionist met Ocean Pearl bellen om me op te halen. Hun busje is tot twee uur naar het vliegveld. Ik kan een fietstaxi nemen, de 500 kyats gaan ze vergoeden. Een beetje primitief, maar het lukt. Dan krijg ik kamer 102, grenzend aan de ontbijtzaal toegewezen. Ik protesteer en vraag om een rustige kamer op een bovenverdieping. Daar is nog één van vrij, maar daar zou ik $30 dollar voor moeten betalen. Het is maar voor een nacht krijg ik te horen. Mijn argument dat ik in een oud hotel met een koude douche en geen ontbijt zat en nu beter verdien, zijn niet doorslaggevend. Ik blijf doorgaan dat ze me beter moeten compenseren en laat inmiddels met mijn netbook zien dat mijn negatieve review over Ocean Pearl Inn op Tripadvisor is verschenen. Ook dat helpt niet, maar ik zie wel dat de manager geïrriteerd is. Uiteindelijk stem ik in. Machteloos, vooral zo'n bescheiden iemand als ik. Na een uurtje pauze op de kamer, die reuze meevalt, haal ik in de buurt van het hotel een simkaart voor 20.000 kyats en loop ik naar de Yangon Rivier bij de Botataung pagoda. De entree is $3, maar sla ik dit keer over. Ik kijk bij de rivier en de mensen rond de tempel die op zich al interessant zijn. Ze glimlachen hier makkelijk. Dan loop ik langs een drukke en stoffige weg - een ramp voor mijn contact- lenzen - met vrachtverkeer naar het westen. Ik kom langs een pontveer- haventje waar veel fruitstalletjes zijn. Hier staan een paar grote historische gebouwen langs de weg, zoals The Strand Hotel uit 1901. Iets verderop kom ik door een smallere straat met allerlei winkeltjes en kraampjes met kantoorbenodigdheden. Zelfs mensen met typemachines die je kunt inhuren. Ik loop rond de Sule Paya. Die is op dit tijdstip lastig op de foto te krijgen. Volgens mij is 's ochtends beter. Aan de kant van een groot overheidsgebouw staan eetstalletjes langs de weg. Hier stoppen ook veel bussen. Ik vraag aan twee kantoormeiden in longyi rokken wat ze eten en bestel ook de salade en noedelsoep, met het verzoek om er geen pepers in te doen. Ze werken voor de overheid en zijn 'civil engineer'. Eén van hen koopt zelfs een zakje kleine blauwe druiven voor me. Op de terugweg loop ik via de Maria kerk. Daar is net een mis gaande. Naast de kerk staat een groot half ruïneus gebouw. Bij de City Mart haal ik yoghurt om de druiven mee te eten. Dit was dan een eerste volle dag Yangon. Een interessante stad! Netter dan verwacht. Doorgaande wegen en winkels zien er vrij goed uit. Al zijn er veel straatverkopers en kleine winkeltje, die aangeven dat het een arm land is. Maar niet veel bedelaars gezien. Net als in Nepal is de stroomvoorziening gebrekkig. Er staan vaak generatoren op de stoep, zoals ook bij mijn hotel. Ik heb Wi-Fi op mijn kamer! Weiwei is vroeg op Skype. Het is vrijdagavond. Ze was vanmiddag eerder vrij, maar moet morgen vroeg beginnen omdat ze vandaag en morgen op haar werk verhuizen. Mijn simkaart blijkt geen berichten naar China te kunnen sturen en ik ontvang ook niks van Weiwei. Erg jammer. Zaterdag 23 februari. Gisteravond heb ik gezien dat de groep van Sawadee met slechts 4 minuten vertraging met Malaysia Airlines vanuit Amsterdam naar Kuala Lumpur is vertrokken. Daar komen ze rond zeven uur aan. En drie uur later vliegen ze naar Yangon. Ik kan vanmorgen nog alleen op pad. Rond negen uur, met weer een aardig ontbijt in de maag, loop ik naar Sule Paya. Ergens halverwege de route staat een groot vervallen stenen gebouw. Helaas met hekken er omheen. Bij Sule is nu beter fotolicht. Ik had hier gisteren een pet aan een verkoopster van ansichtkaarten belooft, maar zie haar niet. Terwijl ze wel heeft gezegd dat zie hier vanmorgen zou zijn. Nu zijn er opvallend veel novices met hun kruik, die om geld vragen. Aan twee van hen kan ik een pen geven. Verder maak ik vooral foto's van mensen. Mijn lunch haal ik bij City Mart, met lekker dikke yoghurt en lychees. Nog een paar nieuwe observaties: ze hebben hier de Chinese QQ 3 type Cherie. Zelfs als taxi. Er staan veel hokjes op straat met telefoons. Vaak door een dame beheerd. Mobiele telefoons zijn nog in opkomst. Er hangen touwtjes waarmee kleine spullen naar appartementen op boven- verdiepingen kunnen worden getakeld. Dames dragen hier vaak een mandje met hun lunch in ronde metalen stapelbakjes en een parasolletje in plaats van een handtas. Om twintig voor elf laat ik me voor 2000 kyats naar het Pho Sein Hotel brengen. Om tien over één arriveert de groep. We verzamelen eerst op de zesde verdieping met een welkomstdrankje en het uitdelen van kamer- sleutels, kaartjes en inname van onze paspoorten door gids Evelien. Nog jong. Zij heeft ook een Burmese simkaart, maar is met Nederlandse toestellen niet te bereiken. Daarna heeft iedereen vrij tot we om zes uur weer boven verzamelen. Ik laad accu´s en gebruik de tondeuse van mijn scheerapparaat om nog wat haar in te korten. Drie van de alleen- gaande mannen hebben een gedeelde kamer, waardoor we kunnen rouleren. In dit geval heb ik als eerste een kamer voor me alleen, nummer 503, een creatieve inrichting met een tweepersoonsbed, een waterkoker en een ligbad! Een zeer nette kamer. Rond vier uur ga ik naar buiten. De beroemde Shwedagon pagode is te ver om vanmiddag nog te bezoeken. Ik besluit om de directe omgeving te verkennen. En kom één van de echtparen uit mijn groep tegen. Via een straat die naar het oosten loopt, kom ik weer op een drukke doorgaande weg uit, zoiets als bij het hotel. Deze lijkt interessanter. Er komen veel bussen voorbij en links is een boeiende markt. Ik heb al snel aanspraak. Ze willen van me weten waar ik vandaan kom. Het lukt makkelijk om foto's van de mensen te maken. Om zes uur is de groep op de zesde verdieping. Waar het restaurant is en ook zicht op de Shwedagon met een rode zon op de achtergrond. Evelien heeft een taart geregeld voor Henk. Die is jarig. Ze legt één en ander uit. Iets te lang naar mijn gevoel en ze heeft nog niet veel ervaring krijg ik de indruk. Maar ze heeft deze reis al wel een paar keer gedaan. Dat is een voordeel. We geven $50 per persoon voor de pot. Ik bestel gestoomde rijst met kip en champignons in oestersaus (3000 kyats). Een jonge vent en een meisje verzorgen instrumentale muziek. De Shwedagon Pagode is mooi verlicht. Met enkele andere reizigers heb ik het over Laos, Cambodja en Vietnam. Bij het afrekenen vraag ik om de namen van het jonge personeel. Ze moeten die op een briefje zetten, want ze zijn te ongewoon om makkelijk te onthouden.
    Iets na negenen zit ik in de lobby om te kunnen internetten. Sandi, het meisje bij de receptie, is niet verlegen en vraagt hoe het eten was en in welke kamer ik zit. Ze is 22. Haar broer en zusje werken ook in het hotel. Samen met de bewaker zitten ze in de lobby. De mannen kijken naar een wedstrijd met Manchester United. Ik heb via Skype contact met Weiwei en laat haar van de huiselijke sfeer in het hotel meegenieten. Even na tienen verlaten de muzikanten het hotel. Zondag 24 februari. Om zeven uur ontbijt. Toast met gebakken ei, boter en jam. Een beetje rare boter hebben ze in dit land. Om acht uur met de bus naar de Shwedagon Pagode. Maar eerst in de buurt van de pagode naar een oude en primitieve markt. Niet zo groot, maar zeer authentiek en redelijk fotogeniek. Daarna naar een boeddhabeeld in de Kyay Thone Pagoda via een brug over een vijver. Het enorme beeld zit als het ware in een glazen kast en de mannen uit de groep mogen een blaadje goud om het beeld plakken. Ik mis de uitleg van onze lokale gids van Khiri Travel en praat eerst met een vrouw die brood voedert aan schildpadden en vissen in de vijver. Daarna doet ze haar buigingen voor het beeld. Ze spreekt goed Engels. Onderaan de oostelijke toegang tot de Shwedagon Pagode blijven we eerst om iets te drinken. Voor de koffieverslaafden. Ik zit dicht bij de weg en laat me lekker afleiden door de mensen die voorbij komen. Zoals nonnen en mooi geklede jonge mensen. Onderaan de brede overdekte trap moeten we de schoenen uit doen en die brengen we halverwege bij een vrouwtje in een hokje. Het gekke is dat we tijdens de beklimming van de trappen ook nog een weg oversteken. Op de top van de 58 meter hoge heuvel is niet alleen de pagode van 98 meter, maar omringende tempels en vele andere gebouwen, een liggende Boeddha, een klok, en er worden nog objecten bijgebouwd. Het is zondag, dus komen ook veel locals, veel mensen die picknicken. Ik praat met een groepje van drie meisjes: Yu, Thida en Khine. Ze werken voor een sieradenwinkel en komen hier regelmatig. Ik mag van hun traditioneel Burmees eten proeven, maar vraag eerst in welke bakjes pepers zitten. Ik ben niet zo onder de indruk. Naast de pracht en praal zijn vooral de mensen fotogeniek. Om twaalf uur hebben we bij de oostelijke trap afgesproken. Ik moet het laatste stukje nog snel en heb dan nog maar één keer rond de pagode gelopen. Dit om aan te geven dat er veel te zien is en je hier best uren kunt doorbrengen! We lopen een ´verdieping´ lager naar een plek waar kleefrijst met gember en pinda's en olie in enorme wokpannen op open vuur bereid wordt. Ze vieren dat de laatste maand van het droge seizoen is aan- gebroken. Om de hoek is een huis waar ze geofferde bloemen omzetten in boeddhabeeldjes. Zogenaamde flower powder. Dan worden we met de bus naar het centrum gebracht, in de buurt van de Sule Pagode. Ik verken in mijn eentje Chinatown. Vooral de rustige straatjes en straatmarkten. Mijn lunch haal ik bij Singapore, op de eerste verdieping van een groot gebouw. Vettige fried noodles met vegetables en soda (1300 en 300). Wel een grote portie voor weinig geld. Voor een bioscoop spelen mannen chinlon: een balspel waarbij ze hun omslagdoeken oprollen en een gevlochten rotanbal met alles behalve hun handen naar elkaar toespelen en zo lang mogelijk hoog willen houden. Na vieren bezoek ik nog de toeristische Bogyoke Aung San markt, waar ook veel sieraden zijn. Maar zoek dan een supermarkt op voor water. Er worden steeds meer eetkraampjes langs de straten opgetuigd. Ik neem voor 2000 kyats een taxi naar het hotel. Daar zit de Belg uit mijn groep buiten met een Duitser van een reisorganisatie. Ze hebben een zelfde soort olie-noten-rijst als bij de Shwedagon pagode werd gemaakt, en ik krijg ook een bakje van het personeel. Dit vettige eten vult snel. Op mijn kamer drink ik thee tot het tijd is om met Weiwei te skypen. Maandag 25 februari. Om zes uur ontbijt en om kwart voor zeven ver- trekken. En het is de afgelopen dagen niet gelukt om vroeg te gaan slapen, dus een beetje slaapgebrek. Een man heeft een zeer hoge stapel kranten achter op een fiets. Een wonder hoe dat zo blijft zitten. Er is geen sprake van een ochtendspits. Grote reclamezuilen langs de weg. Na anderhalf uur komt de eerste zak drop voorbij, dat gaat zo met een Nederlands reisgezelschap. Bij het tanken worden de wielen schoon gemaakt. De auto's worden veel geïmporteerd uit links- rijdende landen, maar het verkeer rijdt hier rechts. Zo ook onze bus. Na twee uur zijn we in Bago. Om tien voor tien een pauze in Waw, waar een bijzonder leuke markt is. We arriveren om kwart voor twaalf in het Thuwunna Bomi Mountain View Hotel & Resort. We hebben even de tijd om in te checken. Ik haal snel de paraplu uit mijn koffer. Golden Rock Om twintig over twaalf zitten we weer in de bus voor een korte rit naar het basisstation voor de bergroute naar Golden Rock. We lunchen eerst. Ik heb noedelsoep. Er is haast zodat we gezamenlijk zeer krap op de laadbak van een vrachtwagen meekunnen, daardoor lukt het niet om het eten op te krijgen. Na een stukje rijden is er een plek met een afdak waar het aantal inzittenden wordt geteld. Even verderop nog een stop, dit keer voor donaties. Halverwege de steile bergroute moeten we wachten voor tegenliggers. Het wachten is vervelend, want het is warm en tijdens het rijden voelt het door de vaart en de wind koeler. Eenmaal boven, worden we om twintig over twee losgelaten om ieder in zijn/haar eigen tempo de berg te beklimmen. Twee van de dames uit de groep hebben dragers ingehuurd. Eén daarvan haalt me op het stuk met de trappen zelfs in. De klim gaat via een nog steiler deel, met onderweg veel restaurantjes en op het laatste stuk meer souvenir- kraampjes en locals die op de berg wonen. Het drinken is overal 1000 kyats. Een beetje duur. In Cambodja kan ik vaak wel twee blikjes voor een dollar scoren. Ik houd twee keer een pauze en kom om drie uur doorweekt van het zweet boven. Na veertig minuten ben ik bij de entree. Die is $6. De top zelf is een beetje rommelig en niet echt fotogeniek. Er is eerst nog een Golden Rock, een kleinere versie. Onder de echt rock zit een familie. Ik ga bij hun in de schaduw zitten. En ben blij dat ik de paraplu heb en gelukkig mogen mannen gewoon korte broeken dragen waarbij de knieën niet eens bedekt zijn, zoals bij mij. Volgens de legende ligt de rots op een streng van Boeddha's haar, en is één van de grootste bedevaartplaatsen in het land. Er is een groot plein waar Burmezen picknicken. En kraantjes met drinkwater. De terugweg gaat uiteraard sneller. Er gaan nu veel Thai met dragers omhoog. Zij verblijven in een hotel op de berg. Om tien over vijf ben ik beneden. De rit achterop de vrachtwagen gaat nu af en toe als in een achtbaan... Een uur later zitten we in de bus naar het hotel. Bij het inchecken is het eten al besteld. We zitten prachtig bij volle maan in een grote tuin. Ik heb fried rice met chicken en twee keer soda (2000 en twee keer 1000). Evelien heeft bij de toeristische markt in Yangon voor 25 euro een bril op sterkte laten maken en biedt aan om de brildragers op de laatste dag mee te nemen. Dat klinkt interessant, aangezien mijn bril minsten twintig jaar oud is. De huisjes waar we in overnachten zijn eenvoudig maar ruim. Ik deel het huisjes vannacht met Roel uit Gouda. Voor het slapen krijg ik een vervelende kriebelhoest. Ik vermoed door de luchtvervuiling, want verder voel ik me prima. Het rare is dat je in dit land geen mondkapjes ziet. Mogelijk zijn ze zich hier niet bewust van de slechte luchtkwaliteit. Dinsdag 26 februari. Gisteravond een warme douche, maar vanochtend koud. Ik heb geen trek in ei en houd het bij toast. Om kwart voor acht vertrekken we. Net voor en na een tolpoort staan jonge vrouwen langs de weg met grote zilveren bloempotten en muziek. Ze zamelen donaties in. Onze gids is vanmorgen druk aan het vertellen. Hij komt uit het westen van het land. Tijdens het regenseizoen geeft hij Engelse les. Zelf heeft hij Engels geleerd van een oudere man uit Nieuw Zeeland die hij vervolgens het Birmees heeft bijgebracht. Hij is kritisch over de regering. Wanneer Aung San Suu Kyi bij de volgende verkiezingen in 2015 presidente zou worden, dan wil hij wel graag de politiek in. Hij vindt dat er veel te veel geld gedoneerd wordt aan monniken en pagodes. Al dat gouden pracht en praal. Voor hem kan een groot deel van dat geld veel beter besteed worden aan de ontwikkeling van het land. Wanneer dat sinds de onafhankelijkheid zo was geweest, dan was Myanmar een veel rijker land geweest. Ze hoeven overigens bijna geen belasting te betalen. Maar de prijzen van de huizen die hij noemt, vind ik best hoog. Tankstations vliegen als paddenstoelen uit de grond. We pauzeren weer in Waw. Dit keer tegenover het politiestation. Om bij de primitieve toilet te komen moet je over een smalle bamboe- brug. Eventueel met begeleiding. Grappig. Bago / Pegu Bago was in de achttiende eeuw na Ava de tweede stad van het gebied dat nu Myanmar is. In die tijd een verzameling van boeddhistische koninkrijkjes. In 1752 veroverde het zuiden de hoofdstad Ava. In het noorden kwam koning Alaungpaya aan de macht. Die viel met zijn leger het zuiden aan en namen wraak op de inwoners van Pegu. Het is half elf wanneer we bij het Kha Khat Wain Kyaung klooster in Bago uitstappen. De schoenen kunnen in de bus achterblijven. We hebben mazzel dat er net een grote groep uit Thailand is die mee helpt met het eten geven aan de monniken. Het klooster heeft lange gangen. De eetzaal is gigantisch. Er zijn nogal wat monniken die één voor één in een rij voorbij komen. Daar lijkt geen einde aan te komen. Iets verderop bezoeken we de gouden Shwemawdaw pagode die met 114 meter net iets hoger is dan de Shwedagon. Maar minder indrukwekkend. De pagode is in 825 na Christus door twee Mon-kooplieden gebouwd om enkele haren van Boeddha te bewaren. Er zijn weinig bezoekers. We worden sinds de stop bij het klooster achtervolgd door thanaka-, ansichtkaarten- en hoedenverkopers, waar ik overigens wel plezier mee heb. Al heb ik geen interesse in hun verkoopwaar. De lunch is in een zeer toeristisch restaurant. Net een fabriek. Ik heb noedelsoep, maar de noedels zijn niet echt geweldig. Ik eet voornamelijk de groenten. Daarna bezoeken we nog twee liggende boeddha´s. De eerste in de Shwe Tha Lyaung Pagoda met een dak waarvan steunbalken in beeld komen wanneer je het beeld in één geheel op de foto wil krijgen. En uiteraard souvenirstalletjes. Dames die souvenirs verkopen zien er zoals zo vaak mooi uit. Aan de achterkant is een tableau waarop de bouw en de reden daarvan in de vorm van een soort stripverhaal is uitgebeeld over de komst van het boeddhisme in deze omgeving. Koning Migadepa was er in 994 van overtuigd dat er niets mooier was dan het boeddhisme. Hij liet het volk een symbool neerzetten, het grootst mogelijke Boeddha-monument tot dan toe. In de tijd van de VOC lag Bago overigens aan zee.
    Een ander beeld ligt in de hete open lucht. Om eerlijk te zijn mooier, maar kennelijk van minder belang. Het verschil tussen de reclining en de rustende boeddha is dat de eerste de ogen dicht heeft en de voeten in tegenovergestelde richting. In de bus krijgen we doekjes om onze voeten schoon te maken. Eigenlijk zouden ze op die heilige plekken de vloeren beter schoon moeten maken.  Dan worden we naar het oude treinstation gebracht. Alsof je honderd jaar terug in de tijd gaat. In de wachtruimte heb ik veel oogcontact met de mooie mensen. Twee moslimmannen zijn geïnteresseerd in waar ik vandaan kom. Ze eten betelnoten en hebben rood-zwarte tanden en ruiken niet zo fris. Om vier uur vertrekt de trein naar Yangon. We zitten voor een groot deel bij elkaar op gereserveerde plekken op houten banken. Een deel zit in luxere stoelen. Eerst langzaam. Later sneller en de trein dans af en toe op de rails! Ik struin rond door de coupés. De deuren staan gewoon open, om voor een natuurlijke airconditioning te zorgen. Boven de tussendeuren hangt een bordje over hoe buitenlanders moeten worden behandeld: "Warmly Welcome & Take Care of Tourists." Bij de achterste coupé zou ik zo de trein uit kunnen lopen... Er is veel leven langs het spoor en op de stations. Mensen lopen of zitten soms gewoon op de rails. Terug in Yangon Om kwart voor zes arriveren we in Yangon. Onze bus is er nog niet. Met de trein is dus sneller. Het is donker wanneer we bij ons hotel worden gebracht. Ik heb weinig trek en eet alleen patat. Met een matige papajamilkshake en een blikje cola, voor het hoge bedrag van 5500 kyats. Daar zit nog 10% belasting bij. Vannacht deel ik een kamer met de Belg. We hebben een minder luxe kamer, geen waterkoker en geen ligbad. Ik had me op thee op de kamer verheugd. Jammer. Woensdag 28 februari. Het alarm gaat om tien over vijf. Om kwart voor zes zitten we beneden in de lobby. De vlucht met Golden Myanmar Airlines naar Mandalay vertrekt om 8:00. In de wachtruimte op het vliegveld heb ik eindelijk weer eens tijd om dit verslag bij te werken. De vlucht duur 55 minuten. Alles heel gemoedelijk. De controle stelt niks voor. Het boordpersoneel maakt wel een professionele indruk. Het is een nieuwe Airbus en het eerste traject voor deze nieuwe vlieg- maatschappij. Het toestel is voor iets meer dan de helft gevuld. Voor eten en drinken moet je betalen. Eén van de stewardessen heet May Honey. Dat is nog eens een charmante naam. Achterin het lijfblad staat dat ze van van plan zijn om ook verbindingen met Hong Kong, Bangkok en Kuala Lumpur te beginnen. Mandalay Airport Het vliegveld van Mandalay is zeer rustig. Je kunt hier ook geld wisselen. Om tien voor tien zitten we in de bus voor nog een lange rit. Eerst maar een stop om voor 300 kyats een liter water in te slaan. Bij wegwerkzaamheden zijn veel vrouwen betrokken en ze doen veel met eenvoudig gereedschap. De wegen zijn zelden voor lange tijd zonder bobbels en kuilen. Eerst is het landschap nog vlak en droog, maar vanaf elf uur gaan we de bergen in. Naar het Shan bergplateau De rijbanen zijn vaak gescheiden met bomen in het midden. We stoppen even voor twaalf uur bij kraampjes met bloemen, fruit en wijn. Daar krijg ik pas trek. We hebben namelijk een bakje met toastbrood met gebakken ei van het hotel meegekregen. Ik koop een paar Chinese witte peren om meer vocht binnen te krijgen. Dit is ook een transportroute naar de Chinese provincie Yunnan, vandaar het vrachtverkeer. We komen door een stad met veel kleine paardenkoetsjes en koloniale gebouwen. Het is Pyin Oo Lwin, waar we op de terugweg overnachten. Even later lunchen we in een groener gebied in een mooi 'feel good' landschap onder een rieten afdakje waar je mandjes aardbeien kunt plukken. Ik bestel een bananasplit en avocadoshake, maar krijg dat pas als laatste omdat ze kennelijk mijn bestelling zijn vergeten. Om kwart over twee gaan we weer verder. Nog niet op de helft van de rit. We hebben vervolgens twee keer pech met de bus. Eerst geloof ik iets met de achterveren, en later in de Gokteik Gorge linksvoor nog iets. Daardoor duurt de rit nog langer. Voor de kloof hebben we zicht op de beroemde Gokteik treinbrug. Om half zes een korte pauze bij een fraaie en grote bougainvilleboom. Er zijn regelmatig tolpoortjes en we zien regelmatig gecontroleerde branden. Dat doen ze om de vrucht- baarheid van het land te verbeteren. Hsipaw / Thibaw Om kwart voor zeven arriveren we dan eindelijk in Hsipaw, door de Shan Thibaw genoemd. Ik heb met Roel een kamer in het nieuwe deel van het Mr. Charles Hotel. Het merendeel van de groep eet in het centrum bij Mr. Food. Ik heb vegetables sweet & sour, rijst en lemon juice (1200, 200 en 500). Een prima restaurant. Het afreken door Mr. Food zelf gaat razendsnel en grappig. Sinds 1995 runt Mr. Charles dit guesthouse. Zijn ouders komen uit Beijing. Shan State stond al lang bekend als een rijk gebied. Na de onafhankelijkheid in 1948 was het hier aangenaam vertoeven. Birma werd een democratische republiek. Tot de militaire coup in 1962 en de Amerikanen alles verstoorden in hun strijd tegen het communisme. Dit is de Gouden Driehoek, grensstreek met Thailand en China, waar de nationalisten met steun van Amerikanen jarenlang strijd gevoerd tegen China. In ruil voor opium. Zijn vader vocht mee met de nationalisten. De burgeroorlog heeft in dit deel van Shan State tot 1990 geduurd. Donderdag 28 februari. Het is vanmorgen een beetje fris. Bij het ontbijt is een Burmese versie van de Spaanse churros. Maar dat vette spul hoef ik 's ochtends niet. Ik houd het weer bij toast met jam en thee. En grote mandarijnen. Ik kijk bij een klas met Shan leerlingen die vanaf half zeven ’s ochtends tegenover het guesthouse les krijgen. Ze dreunen hun huiswerk hardop voor. Even voor achten vertrekken we met een jonge vent van de Shan-minderheid om naar een paar dorpen in de regio te wandelen. De zon breekt snel door. In velden werken dames met grote conische hoeden. Er groeien watermeloenen voor de Chinese markt. Er wonen hier veel Chinezen, of voor een paar maanden per jaar. China ligt op ongeveer 250 kilometer. Kleine tractortjes noemen ze hier Chinese buffels. En motorfietsen Chinese paarden. Onze gids heeft eerst als smokkelaar gewerkt. Dan reed hij op een motorbike met nog een motorbike in een kartonnen doos achterop door de bossen. Daar is hij bij betrapt. Zijn vader heeft de politie betaald om een half jaar gevangenis te voorkomen. Daarna is hij gaan studeren. Hij werd verliefd op een halve Chinese. Zijn vader heeft mee moeten onderhandelen over de bruidsschat. Ze hadden daar $2000 voor gereserveerd. Om een betere indruk te maken liet hij zijn haar kort knippen en een oorring verwijderen. Hun bruiloft heeft $5000 gekost. Het hele dorp kwam op het feest. Iedere gast gaf vijf a tienduizend kyats. Voor hun huwelijksreis zijn ze een paar dagen naar Mandalay, het Inle Lake, de nieuwe hoofdstad en het strand geweest. We bezoeken een nunnery en brengen daar pennen en schriften. Het kleinste nonnetje-in-wording is nog maar vier jaar en poseert gewillig maar verlegen in haar roze kleding. Achter het gebouw hangt de was. Bij een gebouw iets lager zag ik dat de dames zich wassen. In de tuin scheert een meisje het haar op haar hoofd. In een volgend dorp maakt een vrouwtje sigaren. Vooral kleine kinderen groeten ons graag. Al met al een hele aardige wandeling. Soms zien we invloeden van zowel hindoeïsme als boeddhisme. Om kwart over één zit ik met reisbegeleidster Evelien en de jongste mensen uit onze groep bij Mr. Shake (ze zijn hier creatief met naam- gevingen). Ik heb yoghurt en een papajashake (500 en 800). Net als gisteren tijdens de lunch wordt mijn bestelling vergeten. Daarna doe ik de was op de kamer en werk een tijdje op mijn computer. In de namiddag doe ik nog een kleine ronde door het stadje met mooi fotolicht. Langs de rivier. Daar is veel activiteit. Het verbranden van afval, zagen van bomen in het water, mannen dragen met bamboe- stokken een dieselmotor uit een boot, en veel mensen wassen kleding of zichzelf in het water. Het wijkje langs de rivier heeft veel een- voudige en kleine huisjes. Ik kom bij de markt uit, waar op dit tijdstip weinig meer te doen is. 's Avonds eet ik met kamergenoot Roel en Jeroen in Restaurant San. Ik heb een kipschnitzel met groenten, groene thee en een melkachtige papajashake (3500). Die van Mr.Shake was beter, maar het eten is goed. Terug naar het hotel worden we door het driejarige dochtertje van Mr.Shake verrast. Ze wil wild doen. Wanneer ik haar met mij op de foto zet, zoent ze me op mijn wang. Het is al laat wanneer ik nog even met Weiwei skype.  Vrijdag 1 maart. Om tien voor zes gaat het alarm. Kamergenoot Roel heeft buikgriep. Die heb ik ondanks oordopjes vannacht gehoord en ook vanmorgen is het nog mis. Om half zeven ontbijt en iets na zeven uur stop een lokale bus voor het guesthouse. Niet zo'n groot exemplaar. De grote bagage komt op het dak. De rugzakken kunnen onder de stoelen en banken. In het middendeel liggen allerlei rijstzakken. Ik ben één van de laatsten die instapt en kan op de bank achter de chauffeur. Die is volle bussen gewend, want in het centrum laat hij een meisje naast hem zitten, ze delen de bestuurdersstoel. Hij draagt simpele teenslippers en zit met één bil op de stoel te sturen! Het is een oude bus met weinig vermogen. We gaan dan ook niet snel. Halverwege stoppen we voor een vrouw met nog meer rijstbalen. Die worden via de achterdeur onderin geschoven en een aantal rugzakken komen op het dak. Twee vrouwen en vier meisjes moet de chauffeur laten staan. Zonder ons hadden ze meegekund. Het is een aardig idee om een stukje met de locals te reizen, maar met zo'n grote groep is dat misschien niet zo verstandig. Kyaukme Om kwart over negen arriveren we in het stoffige westernstadje Kyaukme. Met in het centrum een stratenplan volgens een schaakbord- patroon met lage bebouwing. In het hart de overdekte markt. Ik ben direct verknocht. De bus laat de locals bij de markt uit en rijdt ons tot op de binnenplaats van het enige guesthouse waar buiten- landers kunnen overnachten. Ik heb kamer 308. Met waterkoker! Een deel van de groep is door zwakheid en ziekte inmiddels afgehaakt voor de tweedaagse trekking en Evelien en Mr. Naing Naing gaan daarom met een klein deel in een tuk tuk op weg. Ik ben geen type voor meerdaagse wandelingen en primitieve overnachtingen. In het straatje drie blokken ten zuiden van het guesthouse zit Yunan restaurant. Maar veel dichterbij, namelijk tegenover het steegje zit een eetcafé. Ik loop door de hoofdstraat naar het noorden en word over de brug aangesproken door een man die uitstekend Engels spreekt. Het is U Aung Gyi, leraar Engels en ook bekend als tour guide. Zomaar kom ik een ´beroemdheid´ tegen. Hij komt uit een plaats aan de andere kant van Mandalay. Zijn vrouw uit Pyin Oo Lwin. Hij wil eigenlijk weer gids worden en denkt erover om naar Yangon te gaan. Als gids zou hij $30 per dag kunnen verdienen. Waarom niet Mandalay, vraag ik, dan zou hij in de buurt blijven. Maar volgens hem is dat één van de heetste steden van het land. Hij heeft een zoon van 12 en dochtertje van 4. Samen met zijn vriend drinken we thee. We wisselen informatie uit. Hij geeft van zes tot zeven les in de buurt van het guesthouse en nodigt mij uit om langs te komen. Plots roept hij dat daar Honey, de dochter van Mr. Naing Naing gaat. Ik maak kennis met haar. Morgen om acht uur zal ze voor het deel dat de trekking niet doet een alternatief van circa drie uur bieden. Ze is nog maar achttien, heeft een klein postuur en half lang haar. En met een lage stem is ze een beetje jongensachtig. Ze is hier om eten te halen. Wanneer ik terugloop richting het hart van het centrum, blijf ik tegenover een kaperszaakje staan. Honey stopt voor mijn neus. Het zaakje blijkt van haar zus. Die heeft langer haar. Ze heeft eten voor haar zus gehaald. Bij de bakkerij tegenover de markt haal ik koeken. Bij een hardware store spreekt een wat onverzorgde man me aan. Hij kan redelijk Engels en is zeer geïnteresseerd. Volgens hem hebben de Chinezen voor weinig geld de teakbomen uit het land gehaald. Recent hebben ze een olieleiding aangelegd om olie naar Yunnan te transporteren. Ik loop naar het Yunan restaurant, maar heb eigenlijk meer dorst en stap aan de overkant bij Hong Kong cold drinks naar binnen voor papaja juice. Honey zei dat ze om drie uur langs zou komen om kennis te maken met de groep, maar ze komt niet opdagen. In de namiddag loop ik naar de markt. Nu is er een buitenmarkt in de straatjes aan de noord- en zuidkant. Met aardig fotolicht. Ik maak een praatje met een meisje met een achtergrond uit India. Haar familie heeft twee winkeltjes op de markt. Volgens haar leven hier best veel moslims, terwijl ik dacht dat die in het westen zaten. Op de markt zit een oud vrouwtje van de Palaung bevolking in traditionele kleding. Ze loenst een beetje. Ze eet snel een soepje en is benieuwd naar de foto die ik van haar heb gemaakt. Daarna drinkt ze uit een emmer met een beker die gemeenschappelijk gebruikt wordt. Ik kan helaas de plek niet vinden waar vanavond Engels les zou zijn. Tegenover het guesthouse hebben ze een aardig menu. Ik bestel noedelsoep en yoghurt met ananas en lemon juice (2200) en ben vroeg op mijn kamer. Het was een mooie dag en dit stadje is bijzonder aan- genaam. Binnen een paar uur heb ik een aantal mensen ontmoet die Engels spraken en er heerst een algehele gastvrijheid met vriendelijke mensen. Zaterdag 2 maart. Er komt veel en heet water uit de douche. Daar zou wel een waterbesparende douchekop op kunnen. Na achten komt Honey. Met nog tien anderen van de groep gaan we eerst in de tuk tuk tot voorbij een kazerne de heuvels in. Vanaf daar wandelen we naar een paar dorpen. Het eerste is van de Tanu en heeft een groot houten klooster. Daar is één oudere monnik. Het is een ongeverfd gebouw. Van binnen met een grote zaal. Honden bewaken de boel. Volgens Honey is er alleen tijdens het regenseizoen kans op malaria. Het volgende dorp behoort tot de Shan. Hier krijgen we thee met rijst- koeken en appel. In een huis op palen waar een paar fotogewillige kinderen zijn. Één van de dames die in de keuken werkt heeft veel kleine tatoeages. Volgens Honey is dat om boze geesten at te stoten en brengen ze geluk. Even verderop is een klooster waar een monnik les geeft aan een groep kinderen en een paar novices. Ze zingen oud Burmees. Wij zingen een Sinterklaasliedje waar een daverend applaus op volgt! Dan lopen we tot kwart voor twaalf nog een stuk in de warmte met minder bomen en worden door de tuk tuk naar het familiehuis van Honey gebracht. Haar oudere zus staat net buiten te douchen. Mooie meid. We krijgen watermeloen en thee. Zodra het deel van de groep dat de trekking met haar vader heeft gedaan arriveert, volgt een uitgebreide warme lunch met aardappel, aubergine, ei, rijst, wortel, tomaat, bloemkool en varkensvlees. De baas laat trots zien in welke buiten- landse bladen zijn naam is vermeld. In twee tuk tuks worden we naar ons guesthouse gebracht. De middag gebruik ik om was te doen en te rusten. Op de namiddag ga ik weer naar de markt, mijn favoriete omgeving in dit boeiende stadje. Sommige verkoopsters herkennen mij. Gedurende de periode kort voor en na zonsondergang gebeurt er heel veel. De binnenmarkt sluit. De buitenmarkt verandert geleidelijk. Een deel van de mensen vertrekt voor het donker is naar dorpen in de buurt. Anderen blijven nog bij schaars verlichte kraampje eten. Twee meisjes willen graag met mij praten. Ik krijg een stoel aangeboden in hun winkeltje. Ze hebben makkelijke bijnamen Phyo Phyo en Lwin Lwin, maar hun volledige namen bestaan uit 4 delen, waarvan het eerste aangeeft dat ze jonge ongetrouwde meiden zijn. Phyo Phyo legt me de betekenis van hun namen uit: Ma - Win - Shwe Sin - Phyo = girl - brightly - gold - completely Ma - Lwin - Thirda - Aye = girl - brightly - water - spring Ik lees dat ze in dit land geen achternamen hebben, dat lijkt me lastig. Het is warm genoeg om nog even op de veranda van mijn huisje te zitten. Weiwei belt om acht uur. Ik hoor heel in de verte iets, maar de ver- binding is niet goed genoeg om een gesprek te voeren. Ik hoop dat dit voldoende is, want ik had al duidelijk aangegeven dat ik in dit land af en toe een paar dagen geen internet kan hebben. Zondag 3 maart. Vroeg wakker. Dit stadje geeft energie. Ik zoek de meisjes van het winkeltje aan de rand van de markt weer op. Om negen uur showt Evelien een jasje dat ze hier heeft laten maken. De groep heeft er een echte catwalk van gemaakt door op twee rijen krukjes te gaan zitten. De mensen die de trekking niet hebben gedaan, moeten voor de eerste overnachting in het guesthouse betalen. In mijn geval $25. En we vullen de pot nogmaals met $50 per persoon. We nemen vandaag de trein naar Pyin Oo Lwin. Om kwart voor elf uur lopen we naar het station. De bagage wordt per tuk tuk vervoerd. De trein vertrekt twee minuten over half twaalf. Op het droge land- schap zijn af en toe velden met meloenen, knoflook, graan en kool. Soms zijn ze in de fik gestoken. Twee keer komt het vuur heel dicht bij de trein en er zelfs in! Gevaarlijke toestanden. En de trein danst soms nog wilder op het spoor dan tijdens de rit van Bago naar Yangon. Gokteik brug Na twee uur en twee tunnels gaan we heel langzaam over de Gokteik brug. Ik krijg van een jonge westerse man een plaats aan de rechterkant aan- geboden om foto's te maken. Bij het draaien in de bocht aan de over- kant is het beste fotolicht om het resterende deel van de trein over de brug vast te leggen. Deze beroemde brug uit 1902 heeft een overspanning van bijna 700 meter en hoogte van 250 meter. De trein stopt na de oversteek kort. Daarna is het nog twee en een half uur naar Pyin Oo Lwin. Pyin Oo Lwin Bij aankomst help ik om de grote bagage door de raamopening te doen. We worden in tuk tuks naar het Royal Parkview Hotel gebracht. Op strategische plekken staan prachtige kleine paardenkoetsjes. Het hotel ligt in een parkomgeving aan de zuidkant van het stadje. Ik heb kamer 203. Zeer ruim met een terrasje. En een thermosfles met heet water en een schaaltje koekjes! De meute is van plan om pas om half acht naar een Chinees restaurant bij de rotonde in de buurt te lopen. Ik ga eerder naar Woodland, iets verder. Een luxe restaurant met een tuin en live muziek. Door de hoge ligging koelt het sneller af. Uit voorzorg ga ik binnen zitten. Ze hebben ook een Europees menu, maar ik kies voor Thais: nan prik kapi en papaja shake (3500 en 1500). Vanaf het terras voor mijn kamer krijg ik geen verbinding meer. Om negen uur belt Weiwei. Een sterk vervormde stem, alsof ze onder water praat. Maar ik kan bijna alles verstaan. We kunnen in iedere geval 'good night' zeggen. Maandag 4 maart. Ik ben gelukkig vroeg gaan slapen, want voor half zeven begint achter mijn kamer een generator te brommen. Voor het eerst een gekookt ei, want die gebakken eieren bij het ontbijt hangen me al langer de keel uit. Je krijgt er twee, dat is dan weer wat overdreven. Om acht uur loop ik in ongeveer twintig minuten naar het centrum. Door een bosrijke omgeving met grote vrijstaande (koloniale) huizen. In een winkelstraat word ik uitgenodigd om bij een trouwerij van moslims te kijken. Maar er is al een filmcamera en een fotograaf en de smalle gang naar achteren weerhoudt me. Daarna bezoek ik de grote markt uitgebreid. Een fraaie markt en veel vriendelijke en bescheiden mensen. Moslims, Burmezen en Indiërs. Op de bovenverdieping zitten kleermakers rustig te werken. Schuin tegenover de markt haal ik een puddinkje en verse aardbeienyoghurtdrink bij December (1700). Om twaalf uur ben ik bij Woodland voor de lunch: vegetarische pizza met avocado shake (7000 en 1500). Prijzig. De shake kan beter, zoals Mr. Shake heeft aangetoond. Om tien over twee gaan we in zeven taxi´s naar Mandalay. Onderweg zijn twee korte stops, maar van mij mogen ze doorrijden zodat er door de open ramen wat natuurlijke airconditioning is. Mandalay Voor we naar het hotel rijden, gaan we eerst om vier uur naar Mandalay Hill. De taxi's rijden tot het parkeerterrein bovenaan zodat we de trappen niet helemaal op hoeven. De schoenen moeten uit. De Su Taung Pyai Pagode die op de heuvel staat is niet zo bijzonder. Eén van de boeddhabeelden heeft een miniatuurversie op de hand zitten. Bij andere beelden zijn knipperlichtjes die er een kitscherige toestand van maken. Er is geen helder zicht over de omgeving. Ons hotel zit op een afgelegen plek in het noordwesten van de stad. Met een zwembad. Mandalay is een hete en stoffige stad. Op het eerste gezicht niet zo aantrekkelijk. De naam heeft wel iets magisch, dat komt vermoedelijk doordat The Road to Mandalay voorkomt in liedjes en gedichten. Voor het eerst in het gedicht 'Mandalay' (1892) van de Britse schrijver Rudyard Kipling. Dat gaat over een onbereikbare liefde tussen een Britse soldaat en zijn Birmese vriendin. Op weg naar een aanbevolen restaurant ontmoet ik een doof moslimmeisjes. Ze heet Rubina (21) en wil graag dat ik van haar deegsnacks eet. Op de achterkant van de gekopieerde plattegrond die ik bij me heb, schrijf ik: "Maybe not good for my stomach. Afraid that I will get sick :-( My stomach is used to other food. Sorry." Net voor het restaurant, ontmoet ik een ander meisje, Wah Wah Naing (22) die stage loopt bij een bank en hier bij vrienden logeert. Want ze komt van buiten de stad. Ik eet bij het Golden Duck restaurant: chicken sweet sour en soda (5050). Er staan mooie meisje bij de ingang om de gasten te ontvangen. Op de bovenverdiepingen zijn privékamers. In Chinese stijl. Bijna de helft van de bewoners van Mandalay zijn (etnische) Chinezen. Je kunt hier ook eten afhalen. Ongevraagd krijg ik een onsmakelijk zoet gelatine toetje. Dat laat ik grotendeels staan. Ik ben dol op toetjes, maar dan liever zonder gelatine. Op de terugweg neem ik een andere route. Bij sommige restaurants kijken ze massaal naar een voetbalwedstrijd tussen Myanmar en Taiwan. Bij een poolbar schrijven meisjes de stand op een bord en vallen in wanneer de jongens telefoon krijgen. Rubina wenkt me wanneer ik aan de overkant van de straat loop. Haar zus is er nu. Dat maakt het makkelijker om te communiceren. Er zitten twee dove jongens bij hun. Ik moet morgen terugkomen. Ik deel een muffe kamer (104) met de Belg. Zonder balkon. Ik skype op een dakterras aan de binnentuin, met zicht op het zwembad. Helaas is de verbinding niet zo snel en zijn er irritante muggen die mijn enkels bestoken. Dinsdag 5 maart. Kitty is vandaag jarig. Het terras voor haar kamer is versierd en ze krijgt een grote zoete taart die we bij het ontbijt delen. Eerst was ik van plan om een fiets te gaan huren, maar om half negen ga ik met de drie andere alleengaande mannen voor 10.000 per persoon in een taxi langs de belangrijkste bezienswaardigheden. We rijden eerst naar een plek waar bladgoud gemaakt wordt. Ambacht. Vervolgens rijden we met enige vertraging naar de Gouden Boeddha in het zuiden van de stad. Er is een probleem met de accu van de auto. Bij de zittende Boeddha van Mahamuni Paya kunnen we onze schoenen in de auto laten. Eerst door drukke lange gangen met veel souvenirstal- letjes. In het begin met mensen op de vloer die beelden van een laagje goudverf voorzien. De Boeddha zit in een ruimte in het hart van het complex. Hier moet $1 worden betaald om te mogen fotograferen. Rondom zijn diverse 'coming-of-age' ceremonies met prachtige sier- kleding, hoofdtooisels en make-up. Ze zien er niet echt vrolijk uit. Maar wel kleurrijk en o zo fotogeniek. Op de vloer zit ook zomaar een jonge moeder die borstvoeding geeft. Vervolgens rijden we naar het teakhouten Shwe In Bin Kyaung klooster. Een wereld van verschil want hier is het zeer sereen en zitten alleen een paar mensen onder een boom met waaiers. We lopen door het klooster, met mooi houtsnijwerk. Bij de ingang wordt het haar van twee jongens door een monnik afgeschoren en ze worden door hun moeder gebaad. Bijzonder. We rijden naar de Eindawya pagode waar rondom in winkeltjes kleding en tassen en inzamelpotten voor monniken worden gemaakt. De gouden pagode zelf is best mooi. Ik raak in gesprek met een studente geschiedenis. Ze is 20 en bloedmooi. Ik koop een houten paraplu voor 4000. De Belg in de groep is inmiddels terug naar het hotel. Wij lunch met z'n drieën bij Green Elephant op de hoek van street 65 en 27. Ik heb een royale hoeveelheid vegetarische spring rolls, tomatensalade, lemon juice en cola. Voor het drinken is geen prijslijst. En laat dat net de rekening duur maken. Aansluitend bezoeken we om kwart voor twee het Palace. Hier moeten we een $10 combinatieticket aanschaffen
    voor de Mandalay Archaeological Zone, die ook morgen nog geldig is voor de bezienswaardigheden buiten de stad. De taxichauffeur brengt ons tot het hart van het paleiscomplex. De rest is namelijk militair gebied. We kunnen alleen de houten replica-gebouwen bezoeken. Zoals een toren met een fraai uitzicht. De gebouwen mogen dan niet origineel zijn, ze geven wel een goede indruk van hoe het is geweest. Later lees ik dat het gebouwd is door dwangarbeiders. Voor sommige bezoekers zou dat een reden kunnen zijn om het paleis niet te bezoeken.
      Uit Het Groene Goud, door Adrian Levy en Cathy Scott-Clark p.119 Koning Mindon bouwde een bruisend boeddhistisch kenniscentrum in zijn nieuwe hoofdstad Manadalay. De met edelstenen bezaaide pagodes en paviljoens van deze in 1857 voltooide stad [..] Haar paleizen werden ingesloten door ruim 2 kilometer lange gekanteelde muren en omringd door een met bomen omzoomde gracht van bijna 8 meter breed. De karmijnrode omheining werd onderbroken door twaalf enorme poorten. [..] De contouren van de stad werden gedomineerd door koning Mindons paleis met zijn gouden dakranden [..] met daarboven een gouden stoepa die hoog boven Mandalay uitrees zoals de berg Meru.
    Onze volgende stop is bij een gebouw dat nog overblijfsel is van het originele paleis. Het lijkt een beetje op het houten klooster. Vanaf hier kunnen we lopen naar het grootste boek ter wereld. Daar gaat het licht uit bij mijn reisgenoten. Ze hebben het wel gezien. Het blijkt lastig om van het grootste boek in één beeld te vangen in een groot aantal witte 'torentjes'. "Het boek bestaat niet uit papieren bladzijden, maar uit 729 marmeren platen. Elke 'pagina' is 107 centimeter breed, 153 centimeter lang en 13 centimeter dik. Op elke marmeren pagina staan regels uit de Tripitaka, het heilige schrift van het boedhisme. Elke plaat heeft bovendien zijn eigen pagode, waardoor er 729 witte pagodes te vinden zijn rondom de goude pagode." De taxichauffeur wil nog naar Mandalay Hill rijden, Maar dat hebben we gelukkig gisteren al gezien. Even voor half vijf zijn we terug bij het hotel. Blij dat we met een auto de stad hebben bekeken.
    Woensdag 6 maart. Vroeg op, maar ik had wel drie kwartier langer kunnen slapen want Evelien begint met een uitgebreide instructie en oefensessie met de mountainbikes. Om tien over zeven passeert een groep novices met een monnik langs om eten te ontvangen. De kleine rugzakken gaan in een tuk tuk mee met twee van de dames die het fietsen niet zien zitten. Daarnaast is er nog een tuk tuk met reservefietsen. We rijden over een dijk en langs de rivier door Mandalay. De wegen zijn soms druk, maar het verkeer geeft ons aardig ruimte. Met name kinderen die zwaaien en hello roepen. Na bijna twee uur arriveren we bij de beroemde teakhouten U-Bein Brug over het Taung Thaman Lake. We drinken ergens halverwege iets op een eilandje. Daarna loop ik met souvenirverkoopster Zin Zin naar de overkant. Ze blijft mij volgen. Daar is het dorp waar ze vandaan komt. Ze is nog maar 15. Haar Engels is behoorlijk goed. Ze wil graag iets aan me verdienen, maar heeft helaas niks waar ik interesse in heb. De T-shirts die ze op de brug verkopen zijn van een matige kwaliteit. Ava We passeren een veldje waar geverfde katoen- en zijdedraad hangt te drogen. Dan mogen we met twee bootjes oversteken naar het eiland Ava. Dit was ooit de hoofdstad, maar er is weinig bebouwing over. Het is inmiddels tijd voor de lunch bij het Small River Restaurant. Lange tafels in de schaduw van bomen. Ik heb rijst met groenten, lemon juice (1500) en water (500). De route loopt vervolgens via een pad langs het water naar een ruïnetempel met torens. Een bomenlaantje leidt ons naar het houten Bagaya Kyaung klooster. Hier is de combiticket uit Mandalay geldig. Het zwarte gebouw is lastig om op de foto te krijgen. Binnen zijn een paar monniken en novices.  De volgende stop is bij de scheve Nan Myint toren, die helaas niet meer te beklimmen is. Het stenen Maha Aungmye Bonzan klooster, even verderop, zit ook in de combiticket en is net als de toren meer foto- geniek. Ik geef het rode bandje om mijn pols uit Cambodja aan een ver- koopsters. Ze spaart die. Volgens Weiwei brengen ze geluk. Ik heb ´m meer dan een maand om gehad.  Sagaing We gaan met fietsen en al op twee boten terug naar het vaste land. En fietsen om vier uur via een grote nieuwe brug naar Sagaing. Daar zitten we in het Shwe Pyae Sone hotel, het enige waar buitenlanders kunnen overnachten. Ik heb een prima kamer op de begane grond met Wi-Fi, ware het niet dat mijn netbook nog bij de grote bagage in Mandalay is. Er ligt een bijbel in de kamer met het Nieuwe Testament in het Birmees vertaald. De zonsondergang vanaf het dak van het hotel valt tegen. Ik haal drinken in de buurt van de markt en ontmoet een groepje jongeren. Evelien weet een Chinees restaurant waar we gezamenlijk gaan eten: een sterk smakende soep vooraf, taugé salade, gemengde groente, kip met groente, rijst en gestoomde banaan met suiker na. Na het eten kom ik de jongeren weer tegen die ik rond zes uur zag. Voor de lol ga ik achterop een brommer zitten, maar die spontaniteit wordt beloond, want we gaan naar de rivier. Mijn chauffeuse heet Sjin Twai Oo. We komen bij een romantisch plekje. De brug is te zien. stelletjes hebben plekjes langs het water om privacy te hebben. Helaas spreken ze geen woord Engels. Donderdag 7 maart. Bij het ontbijt heb ik een discussie met een oudere westerse man die leeft als een monnik. Hij doet een reis die een vriend van hem enkele jaren geleden heeft beschreven. Wanneer ik zeg dat ze in plaats van al dat geld naar pagodes en monniken beter meer aan de ontwikkeling van het land kunnen besteden, is de discus- sie afgelopen. We zijn het niet eens. Om half acht fietsen we richting het noorden. Vandaag de route met Zeven Heuvels. Na een half uurtje stoppen we bij een kleine markt en bezoeken een nonnenklooster. Daar zijn twee kleine weesjes die helemaal vertroeteld worden. We krijgen thee met hele sterke gefermenteerde theesalade met noten. En zoetigheden die mij beter bevallen. De route loopt grotendeels langs het water. Sommige heuvels zijn pittig. Zelfs de gids is niet in staat om op de fiets te blijven. Ik wel en haal hem in en wacht in de afdaling. We stoppen bij een werkplaatsje waar metalen boeddhistische versiersels worden gemaakt. Allemaal handwerk. Bij de volgende stop maken ze waaiers. Ik deel ballonnen uit aan een groepje kinderen dat aan de overkant van de weg nieuwsgierig op een muurtje zit. Na de volgende klim houden we een pauze met grote stukken watermeloen. De rivier ligt in het dal. Om kwart over elf is er een stop om iets te drinken. Mensen uit het dorp zijn nieuwsgierig. Mingun Om tien over twaalf arriveren we bij de grote witte Hsinbyume Paya pagode van Mingun. Een mooie ontwerp. Helaas is de nok waar een parasol op zat door een aardbeving vernield. Die zit nu in bamboe- steigers. Toch de moeite van de beklimming waard. Weer op blote voeten. Het is er rustig. De souvenirverkoopsters zijn een beetje opdringerig. Na de lunch met typische Burmese snacks, loop ik terug naar de Pagode op zoek naar T-shirts. Een mooie verkoopster geeft haar kindje borstvoeding. Die kan ik niet storen. Loop dan met de fiets naar de op één na grootste onbeschadigde klok ter wereld. Tegenover Mingun Paya, de grootste onafgemaakte bakstenen stoepa ter wereld, praat ik met Mitla en haar moeder in de schaduw van een grote boom. En met twee zussen die sieraden verkopen. Ik koop voor 3000 een zwart T-shirt van een ouder echtpaar.
    Om drie uur stappen we ter hoogte van die lelijke pagode op een boot. De fietsen komen onderin. Wij op het dek. Het is dan nog een uur varen naar Mandalay. Vooral het laatste stuk langs de kade is foto- geniek. Er is veel bedrijvigheid. Veel arbeiders die ladingen dragen. Vrouwen met bakstenen op hun hoofd. En dan vermoedelijk hooguit $2 per dag verdienen. We fietsen weer over de dijk naar het hotel waar we even na half vijf arriveren. Zwaar was het fietsen niet. Er waren heel veel stops en de totale afstand viel reuze mee. Vrijdag 8 maart. Om kwart over zeven met een kleine bus met de bagage achterin naar het busstation aan de zuidkant van Mandalay. Daar gaan we om kwart over acht met een grote Chinese Yutong VIP-bus met voor- namelijk andere westerlingen naar Bagan. Eerst over een stuk nieuwe snelweg, dan via smalle binnendoorwegen in een zeer droog landschap. Na twee uur een korte plaspauze. Om half twaalf een lunchpauze van een half uur. Ik heb chocoladewafels en -cakejes op het station gekocht en ben daar nog net niet ziek van. Behoefte een overdosis chocolade, al valt de hoeveelheid cacao tegen. Bagan Om twintig voor één stoppen we bij een hokje waar $5 entree voor Bagan moet worden betaald. Dat is bij de reis inbegrepen. Even later stoppen we in Nyaung-U waar we overstappen in een kleinere eigen bus voor een rit van tien kilometer naar New Bagan in het zuiden. We passeren al tempels. De lokale gids zijn Engels is onduidelijk. Hij vertelt dat er meer dan 3000 zijn! Op wikipedia lees ik echter: "From the 9th to 13th centuries, the city was the capital of the Kingdom of Pagan, the first kingdom to unify the regions that would later constitute modern Myanmar. During the kingdom's height between the 11th and 13th centuries, over 10,000 Buddhist temples, pagodas and monasteries were constructed in the Bagan plains alone, of which the remains of over 2200 temples and pagodas still survive to the present day." Om kwart over één zijn we bij het luxe Bawga Theiddi hotel met een grote tuin met een zwembad. En massage, maar Evelien kan daar geen positieve reclame voor geven. Om vijf uur stappen we in de laadbak van een klein vrachtwagentje. Eigenlijk te krap voor zo´n grote groep. De laadklep moet open blijven. Evelien heeft geregeld dat we naar een minder populaire en dus minder drukke tempel gaan voor de zonsonder- gang. Die valt mij een beetje tegen, maar misschien had ik te hoge verwachtingen. Op de terugweg stap ik met een deel van de groep in het centrum van New Bagan uit om te gaan eten bij Green Elephant. Het drinken zal hier wel net zo duur zijn als bij de vestiging in Mandalay, dus haal ik wat bij E-zee aan de overkant van de weg. Roel en ik informeren bij de receptie naar een ballonvaart, maar dat is veel te duur. Zaterdag 9 maart. Bij het ontbijtbuffet is onder andere spaghetti napolitana met Parmezaanse kaas. Ik ben geen liefhebber van warm eten bij ontbijt, maar dit is geweldig! Om kwart over zeven ga ik met 16 van de groep in 8 paardenkoetsen een halve dagtour. Die van de Belg en mij heeft kussens met Hello Kitty bekleding.  We bezoeken vandaag vier grote tempels, met de gids. Maar allereerst rijden we naar het dorp Taungbi bij Old Bagan, want Evelien heeft gehoord dat daar vanmorgen een ceremonie in de vorm van een processie is. Een lange rij met ruiters, mooi geklede meisjes, jochies te paard in wit met parasoldragers en dames met zilveren inzamelpotten en bloemen, afgesloten met versierde wagens voortgetrokken door ossen. Prachtig om mee te maken. Vervolgens rijden we naar Old Bagan, naar de Ananda Tempel. Hier staan vier imposante boeddhabeelden in. Alle vier met een andere gezichtsuitdrukking. Ook de deuren zijn gigantisch. In de passages rondom zitten nisjes met kleinere beelden. In het volgende uur bezoeken we de Sulamani. En aansluitend de Dhammayangyi tempel met een drinkpauze. Als laatste de Thatbyinnyu Phaya tot we tegen half één door de koetsjes binnendoor over ruige zandpaden naar New Bagan terug worden gebracht. Tegenover het hotel is een week geleden een restaurant geopend. Het terras is nog niet aangelegd. De tuinstoelen zakken in het zand weg. Het eten is een beetje prijzig, maar ze hebben wel saté met pindasaus (!) en witte rijst. De saus is pittig. Ik bestel ook een kom tomatensoep. Tot vier uur blijf ik op de ruime en luxe kamer. Die heb ik drie nachten voor mij alleen. En er is Wi-Fi! Dan loop ik door het dorp naar de rivier. Daar ontmoet ik een jong echtpaar. Hij (22) is bouw- vakker, zij (21) heet Htay Htay en is souvenirverkoopster bij de minder bekende Lwakananda tempel. Ik moet morgen maar langskomen. Ze wassen zichzelf en hun kleding in de brede rivier. Haar vader is jong overleden. Haar moeder logeert bij haar oma in de heuvels aan de overkant. Even verderop ontmoet ik een zeer net gekleed stel. Ze zijn op huwelijksreis en wonen in Ierland, in Cork. Maar komen beiden uit Myanmar. Hij doet iets in de handel. Ze vragen of ik foto´s van hen wil maken met hun camera. Uiteraard. Aan de doorgaande weg zie ik een groepje in een gebouw zitten met de opschrift Bagan International Education Centre. Ze zingen. Ik ben nieuwsgierig en word door een dame uitgenodigd om binnen te komen en naast haar te gaan zitten. Ze heet Lucy. Het zijn baptisten en ze houden een mis. Wanneer ik zeg dat ik uit Nederland kom, vertelt ze over dokter Frank Smithuis. Een Nederlander die ze eind jaren tachtig heeft ontmoet. Hij werkt voor Artsen Zonder Grenzen en woont in Yangon. Ik zou hem kunnen opzoeken. Ik krijg zijn adres. Ze zingen onbekende liedjes. Lucy praat na afloop aan één stuk door. Een overvloed aan informatie. Ik mag morgen mee naar een kerkdienst in een dorp in de buurt. Maar ik ben hier maar kort en wil graag de tempels op eigen houtje bezoeken. Bij een kleine witte pagode in het centrum in het midden van de weg waar kinderen rondhangen, ontdek ik restaurant Black Rose. Dit blijkt tot vooralsnog de beste keus te zien. Goed eten voor een acceptabele prijs. Ik heb Franse uiensoep, bananenpannenkoek en limoensap (3500). Zondag 10 maart. Schuin tegenover het hotel huur ik om acht uur voor 3000 een fiets voor de gehele dag. Prijzig wanneer je bedenkt dat een soortgelijke fiets in Siem Reap $1 kost. Omdat we de afgelopen dagen steeds richting Old Bagan begonnen, rijd ik nu eerst over de weg richting Bagan Tower. Ik kom langs een tempel waarvan de toren in de steigers staat en besluit om door te rijden. Vervolgens kom ik bij een tempel die met Koreaanse steun is gerestaureerd. Even verder loopt een zandweg richting een dorpje. Dat is omheind door matten. Ik stop even voorbij Min-nan-thu bij een witte tempel met mooie muurschilderingen. Bij de ingang zitten twee oudere vrouwen met dikke sigaren. En vrouwen die manden aan bamboestokken dragen met in één daarvan een kindje. Die kinderen vinden dat helemaal niet leuk, maar zo zijn de mensen hier al verpest door het toerisme omdat ze weten dat die daar graag een foto van maken. Htwe Htwe, een meisje van 16, lokt me terug naar het dorp. Ze laat me zien hoe ze een sjaal weeft. En wil iets aan me verdienen omdat ze arm is, maar ik geef geen geld aan kinderen. Ik wil wel wat drinken. Even verder naar het noorden is een tempeltje met drie torentjes. Het is de Phaya Thon Zu. Binnen zijn muurschilderingen met tantra- afbeeldingen. Maar er mogen geen foto worden gemaakt. Voor het tempeltje verkopen twee mooie zussen T-shirts. De jongste is 20 en heet Yum Yum. Dat verzin ik niet! Ik koop twee shirts van haar voor 6000 en pauzeer voor een langere tijd bij hun in de schaduw. Eén van de shirt is voor Weiwei. Dan rijd ik verder richting de Tower. Het pad komt door een wash uit bij kleine tempels. Hier opent een jonge moeder twee deuren voor me waar hangslotjes op zitten. Bij één ervan kun je op het dak klimmen voor het uitzicht. Ze heeft een lief praatgraag zoontje bij zich. Nyaung-U Langs de asfaltweg bezoek ik nog een tempeltje en rijd dan via de hoofdweg naar Nyaung-U. Daar koop ik pizzachips en water en eet die in de schaduw van de lange gang die naar de Shwezigon pagode leidt. Een verkoopster is nieuwsgierig en maakt een praatje met me. Wanneer ik later bij haar en haar collega's kom, zeggen ze dat ze op mijn fiets zullen letten en ik kan mijn slippers hier laten. De pagode zelf is niet zo bijzonder na het zien van drie soortgelijk gouden reuzen in Yangon, Bago en Mandalay. Het is er rustig. Wanneer ik weer bij de verkoopsters kom, moet ik gaan zitten. Ze hebben echter niks waar ik interesse in heb. De vrouw die mij eerder aansprak heet Soe Soe en is een weduwe van 37. Ze heeft twee kinderen. Haar man is een jaar geleden verongelukt in het verkeer. Nu woont ze met een jongere zus, haar moeder en haar kinderen in een dorpje in de buurt. Ik laat haar flesjes frisdrank kopen, die zij voor veel minder kunnen krijgen. Voor haar en haar collega's en ze bewaart één voor haar dochter. Een leuke vrouw. Ze zegt dat ik een volgende keer hier in de buurt een hotel moet nemen. Dan verder richting Old Bagan met mooi fotolicht op de namiddag. Ik kom langs enkele van de grote tempels waar we gisterochtend zijn geweest. Twee keer zitten er een paar Longneck dames met een weef- toestel bij een tempel. Het is net Thailand en te toeristisch om foto's van te maken. Die horen in hun eigen bergdorpen te leven en niet hier als dierentuinaapjes te poseren. Naar New Bagan fiets ik achter een paardenkoets. Daar zit een gezin in. De moeder zit achter- in met een klein jochie aan haar borst. Lekker hobbelen en mijmeren over deze prachtige dag. De tempels vind ik minder indrukwekkend dan in Cambodja, maar de enorme hoeveelheid is indrukwekkend! Ik eet weer bij Black Rose. Broccoli, rijst, papajashake en twee keer lime juice voor 4500. Terwijl ik zit te eten, stoppen er twee brommers bij het winkeltje ernaast. Het zijn Yum Yum en drie vriendinnen. Ik wist dat ze in dit dorp woonde, maar toeval dat ik haar weer zie! Omdat ze met haar vriendinnen is, heeft ze geen tijd. Maandag 11 maart. Om twintig over zeven zijn we al onderweg. Eerst naar Bagan Tower. Entree is $5. Een modern gebouw met een lift tot de elfde verdieping en daarna nog twee met een trap. Tussen de toren en een golfterrein ligt een resort met een zwembad en vijver. Heel dicht op de tempels. Een lelijk gezicht in het landschap, al hebben ze geprobeerd om de kleuren passend te houden. De toren zelf zou ik geen must willen noemen. Evelien wil ons een tempel laten zien met tantratekeningen. Dat is natuurlijk die bij Yum Yum. We kunnen daar niet helemaal met de bus komen en lopen het stuk vanaf de wash. Dit is één van mijn favoriete gebieden. Yum Yum en haar zus zijn er al. Ze herinnert dat ik gisteren zei dat ik vanmorgen om half acht zou vertrekken. Ze heeft een prachtige lach, maar achter haar schoonheid schuilt een arm meisje. Een zielig clowntje, piekerend over haar toekomst:  Het is een bonus dat ik hier weer ben en dat enkele mannen uit de groep T-shirts van haar kopen. Evelien en onze lokale gids nemen uitgebreid de tijd om met de groep de tempel te bezichtigen. We vertrekken om twintig over negen. Even later stoppen we bij een zeer toeristische plek om thee te drinken. Een buffel draait rondjes om pinda's te malen. De volgende stop is bij een uitzichtpunt op Mount Popa. Bij de lava- heuvel zelf gaan we naar boven. Het eerste deel kan op schoenen, daarna moeten die uit. Amateurs maken de trappen schoon en schooien om een fooi. Schoon is het niet te noemen. Er zitten ook een aantal aapjes. Na 777 treden volgt een teleurstellend plateau met veel kitsch. Onderaan is een gebouw met poppen die nats, pre-boeddhistische geesten moeten voorstellen. Het is net een poppenkast en ik ben zo te horen niet de enige in de groep die vindt dat dit uit het programma kan. Maar historisch gezien heeft het wel waarde. Dan lunchen we een stukje terug bij het Yangon Restaurant. Een groot deel van de groep heeft een 'lacquer set' voor 6500. Ik heb noedelsoep en lemon soda (3000). We stoppen in de afdaling nog een keer voor een iets beter zicht op de rots vanaf de andere kant. Meiktila Het is nog ruim twee en een half uur rijden door een glooiend landschap tot het handelsstadje Meiktila. Een stad met 400.000 inwoners en veel studenten. Onze gids heeft hier gestudeerd, net als veel andere gidsen. Maar hij is na twee jaar studie gestopt. Ik vermoed vanwege de financiën. We zitten in het Honey Hotel. Eenvoudige kamer met zachte bedden en Wi-Fi dat niet werkt. Ik haal broodjes bij bakkerij en drinken bij een supermarkt in de hoofdstraat. Dat nuttig ik bij de rivier. Daar staat een aantrekkelijk windje. Het jonge personeel in de winkels sprak al goed Engels. Bij de rivier heb ik een langer gesprek met een Chinees-Burmees gezin. De moeder van 43 begint omdat hun dochter van 13 het nog niet aandurft om met een buitenlander te praten. Het zoontje is iets brutaler. De vader is Chinees Helaas lukt het niet om van de Wi-Fi gebruik te maken. Er is wel een signaal, maar kennelijk is er iets nog niet in orde. Dus helaas geen skypen met Weiwei. Naschrift: op 22 maart is Meiktila volop in het nieuws door rellen tussen moslims en boeddhisten. Ik lees daar op 25 maart een artikel over in The Cambodia Daily. Meer daarover op het einde van dit verslag. Dinsdag 12 maart. Het hotel heeft kleine verpakkingen met zwarte shampoo. Speciaal voor donker haar. Weer staan we om kwart over zeven klaar om een kwartier later te kunnen vertrekken. Net buiten de stad is een katoenfabriek. Het landschap is vlak. Zoals overal op het platteland zijn er regelmatig ossenkarren te zien. We passeren een zwaar beveiligde fabriek waarvan volgens Evelien iedere gids zegt dat er slippers worden gemaakt. Ze vraagt onze gids of we er de volgende keer een rondleiding kunnen krijgen. De gids noemt een hoog bedrag en glimlacht een beetje. Wanneer we even later een cementfabriek passeren zegt Evelien tegen hem dat die fabriek vast goedkoper is. Hij glimlach weer een beetje onschuldig. Inmiddels loopt de route de bergen in. In Yinmabin stoppen we om kort over de levendige markt te lopen. Na twee uur rijden stoppen we bij een olifantenkamp. De eigenaar en zijn vrouw waren eerst gidsen en spreken in tegenstelling tot onze gids zeer duidelijk Engels. De meeste olifanten zijn oud en gepensio- neerd of hebben handicaps. Een deel is door de overheid uitgeleend. Er leven nog circa 4000 olifanten in het wild in Myanmar. Ze hebben een huisje op een heuvel waar we worden ontvangen met vruchtensap. Alles is zeer net aangelegd. We mogen een boompje planten. Het gat is al voorgegraven. Ik voel me net een wethouder. Daarna lopen we naar acht olifanten die op een rijtje staan. Eerst krijgen ze tamarinde en bananen. Op elk zit een mahun, ook op de kleine weesjes. Even stroomopwaarts worden drie van hen gewassen. Net als dat voeden, mogen wij ze ook wassen. Maar dit heeft toch wel een hoog Thailand-gehalte, ondanks dat Evelien erg enthousiast is en dit niet toeristisch vindt. Ik houd me afzijdig. We lopen een half uurtje verder in de warmte door dun bos. Een paar keer moeten we het stroompje doorkruisen. Bij de eerste twee en laatste oversteek lukt dat zonder in het water te stappen, maar bij de andere plekken loop ik op schoenen met sokken aan door het water, want het zou veel gedoe zijn om steeds uit te doen en weer aan te trekken. De dunne teenslippers die ik mee heb, zijn niet geschikt voor dit soort wandelingen over ruige paden, anders had ik die wel aangetrokken. Op het eindpunt van de wandeling is een hutje waar mandjes staan met fried rice in bananenblad, twee mandarijnen en een flesje water. Dat smaakt prima. Het grootste deel neemt de zelfde route terug. Het is dan nog een uur via bergwegen naar Kalaw. Onderweg pikken we een klein deel van de groep op die binnendoor wandelend over een bergpas zijn gegaan via een steile klim. Na ruim een uur arriveren we in het stadje Kalaw. Een vroeger hill station van de Britten die hier de warme zomers doorbrachten. Kalaw In Kalaw ga ik snel na het inchecken op verkenningstocht. Ook hier zijn jonge vrouwen betrokken bij het asfalteren. Ze zijn bijna geheel huidbedekkend gekleed en dragen schalen waarmee ze gefilterde steen- tjes op de weg strooien. Iemand suggereerde dat het dwangarbeid is, maar daar twijfel ik aan. Kennelijk zien ze dit als enige manier om aan geld te komen. Bij de markt kom ik Evelien tegen. Ze helpt me bij het uitzoeken van schoudertassen. Eén met een donker kleur voor 1200 en één met traditionele Shan-kleuren voor 2800. De verkoopster is standvastig en zegt dat het een 'fixed price' is. Ik krijg er dan ook niks af. Misschien was het gelukt door weg te lopen en elders of eventueel morgen nogmaals hier te proberen.
    Evelien stelt voor om vroeg te gaan eten. Ik wil graag naar het Nepalese Everest Food Centre en dat vindt zij een prima idee. We delen schotels met chicken masala en aardappel groenten curry, met gebruikelijke schaaltjes met groenten en sausjes, witte rijst en elk cheese chapati. Best een aardige maaltijd. Ik drink papajashake en hot lemon. Evelien komt ook uit Friesland. We hebben het over mijn voorkeur voor Aziatische vrouwen en de hare voor Japanse mannen met brede kaken. Er zit een groepje van acht Nederlanders van Djoser aan een andere tafel en voor het restaurant staat een witte vierwiel- aangedreven auto met een embleem van Unicef. Het is behoorlijk fris wanneer we terug naar Dream Villa Hotel lopen. Gelukkig maar een klein stukje. Net als in Pyon Oo Lwin moet de proxy server worden ingesteld om te kunnen internetten. In eerste instantie traag, maar uiteindelijk wel bruikbaar. Wanneer Weiwei dan eindelijk op skype verschijnt, gaat mijn kamergenoot al onder de lakens en ik wil ook wel graag slapen. We houden het dus kort. Woensdag 13 maart. Een rustige dag. Alhoewel van uitslapen geen sprake is. Want rond zes uur komen de monniken al langs met een bel en de plaatselijke imam houdt een zeer langdurig verhaal waar geen touw aan vast te knopen is. Geen ontbijtbuffet, maar toch heel aardig. Ik verken de markt uitgebreid. Weinig opmerkelijk, Erg rustig. Bij het New Shine Hotel staan auto´s van UNFPA en UNICEF. En een bus van Djoser. Van de groep die gisteravond in het Everest restaurant zat. Tegenover de markt is een bruiloft gaande in een grote eetzaal van MGY. Gasten geven een pakje of envelop. Jonge dames nemen dat in ontvangst en geven een pakje met tissues. Ik praat met enkele meisjes bij de ingang. Ik mag ook al aanschuiven, maar vind dat te ver gaan. Wel wil ik graag een foto maken van het bruidspaar. Dat kan. Zoals wel eerder heb gezien, bindt een vrouw haar longyi rok opnieuw om. Soms is een stukje buik te zien. Daarna zit ik een tijdje onder een boom waar motobike bestuurders wachten op klanten. Ik houd mijn lunch op die plek met kleine broodjes met een kaaslaagje en chocolade- koekjes. De mannen spugen hun betelnotensapje op straat. Overal zie je donkerrode sporen. En hun gebit ziet er lekker zwart uit. Het schijnt een soort van bedwelmende werking te hebben. Daarna houd ik een lange pauze op de kamer. Aan de straatzijde met veel glas en drie bedden op een rij. Alhoewel het restaurant van gisteren goed was, wil ik vanavond graag Sam's uitproberen. Tegenover Everest. Ik neem mustard soup, sweet and sour eel, avocado juice en krijg gratis twee glazen thee (4500). Best goed eten, voor een goede prijs in een eenvoudige setting. Sam regelt ook trekkings. Jongeren uit Engeland, Zweden en Frankrijk bespreken iets met de dochter van Sam. Hij heeft een grote kaart aan de muur hangen met een route naar Inle Lake. Donderdag 14 maart. Gisteren hadden we samosa bij het ontbijt, vandaag pannenkoeken met honing! Zoals wel vaker vertrekken we om half acht en dankzij fanatieke vroege ontbijters soms al eerder. We hebben een grote bus die ons in ruim twee uur naar het Inle Lake brengt. En een nieuwe gids: Sandy, die dit werk al sinds 2000 doet. Onze eerste vrouwelijke plaatselijke gids. Een schooljufachtig type, vriendelijk, zacht en een beetje gezet maar een klein hoofd. Onderweg stoppen we al vrij snel bij een parasolwerkplaatsje. Met prachtige exemplaren van bamboepapier, in diverse maten. Het winkeltje doet goede zaken. Inle Lake Om half tien passeren we een kantoortje waar Evelien tickets van $5 voor Inle Zone koopt. Die zijn bij de reis inbegrepen. Sandy vertelt dat deze vruchtbare regio ook wel de keuken van het land wordt genoemd. Vervolgens rijden we naar hot springs, waar we een pauze houden om wat te drinken. Daar stappen we in vijf boten. De bagage gaat op een andere boot direct naar het resort op het meer waar we de komende nacht verblijven. De bootjes gaan best snel. Eerst tussen drijvende tuinen door. Dan een open stuk meer. In het oosten en westen zijn bergen. We gaan naar het een jumping cats klooster Nga Hpe Kyaung. Een groot gebouw met aan de achterkant souvenirstalletjes. In het klooster staan veel kleinere boeddhabeelden. Aan de voorkant zitten de voornamelijk zwarte katten te luieren. Sommigen eten witte rijst. Springen doen ze niet.  De volgende stop is in een meer dorpachtige omgeving bij het Le Monde restaurant. We zijn de enige gasten in grote open zalen op palen. Ik heb fried noedels met chicken en sprite (3000). Daarna gaan we in een hoger tempo over het open midden van het meer naar Paradise Resort. Op het meer zijn vissers die op het water slaan om vissen in hun net- ten te lokken. Om half drie arriveren we bij het resort op palen. Er staat een dame met een nat doekje ons op te wachten en we krijgen een welkomstdrankje. Het resort heeft zelfs internet! De tweede helft van de middag is er om te relaxen. Ik heb huisje S4. Alle huisjes staan afzonderlijk op palen met een bed met klamboe en prima badkamer. En een terrasje met een zitje buiten. Luxere huisjes hebben een zithoek binnen. Alles is met steigers met elkaar verbonden. In het midden is een bar. Tussen sommige huisjes staan zonneboilers. Om half zeven komt een meisje langs om de klamboe rond het bed te doen, de gordijnen te sluiten en die te besproeien met muggenspray. Rond zeven uur eten we gezamenlijk in restaurant van het resort. Er is geen andere optie. Ik heb tomatensoep en groentesalade. Prima eten, maar wel prijzig. Samen met een glas papajajuice en een fles water ben ik 9500 kwijt. Na het eten geeft het personeel nog een show in kostuums over minder- heden die in deze regio wonen. De muziek is vrij eentonig en veroor- zaakt hoofdpijn. Jammer dat het een wat amateuristisch geheel is, want ze doen hun best en het zijn sympathieke jonge mensen. Het mooie muggenspuitbusmeisje doet ook mee. Evelien heeft de eindrekening van de pot en omdat ik een paar dingen niet heb meegedaan krijg ik nog 8500 terug. Ik ben later dan gebruikelijk in mijn kamer. Weiwei is al niet meer op skype en helaas is de verbinding niet goed genoeg om haar laatste e-mail te beantwoorden. Vrijdag 15 maart. Na een ontbijtbuffet wordt de bagage op een boot naar het stadje aan de noordkant van het meer gebracht. Sandy heeft niet in het resort overnacht. Zij komt met één van de boten waarmee wij om half acht het vervolg van de tour over het meer doen. Het is eerst fris op het water. Na de oversteek volgen we een slingerend kanaal met spannende dammen met kleine doorgangen en variërende hoogteverschillen. Na een uur arriveren we in Indein (Inthein) waar een grote markt is. Vanaf een aanlegsteiger waar uiteraard souvenirkraampjes staan, maar verder met veel minderheden die vooral herkenbaar zijn aan doeken in hun haar. Een deel van de groep gaat naar de Shwe Inn Thein Paya pagode, maar ik ga tot over een fotogenieke brug en weer terug naar de markt. Een ideale plek om mensen vast te leggen. Op en rond het meer wonen acht verschillende minderheden. Er wordt massaal in het fris uitziende water kleding gewassen en gebaad. Ondertussen komen er steeds meer westerlingen. Een blikje fris in een eenvoudig restaurant kost hier maar liefst 1500! Om half elf varen we een stukje terug naar een zilverwerkplaatsje met een winkel. Daar krijgen we thee. Het laatste stuk moeten we lopen omdat het water niet diep genoeg is voor de bootjes met een volle lading mensen. Het jonge personeel heeft afbeeldingen van voetballers en Maria Sjarapova aan de muur hangen. De panden in het dorp zijn groot. Vanaf de smalle paden kunnen we makkelijk in de huizen kijken. Iets verderop met de bootjes houden we om half één een lunch in het Inthar Herritage House, een zeer verzorgd restaurant met een ´dorpje´ met Burmese katten. Deels binnen in een grote kooi en deels buiten op een eilandje met ´huisjes´. Ze zijn heel rustig. Ik heb heerlijke hot and sour chicken met rijst en avocadojuice voor 5500. De volgende stop is bij een lotusweverij, een aantal panden met weef- vrouwtjes en een winkel met zeer prijzige producten van zijde. Om drie uur stoppen we verderop bij een plek waar boten worden gemaakt. Sandy geeft weer uitleg. De planken worden ter plekke uit boomstammen gezaagd. Maar dit bezoek is niet zo´n succes door een overvloed aan opdringerige souvenirverkopers. Terwijl er maar één boot wordt gemaakt. Daarna varen we nog via een mooi stuk tussen de drijvende tuinen. Die zijn met bamboestokken aan de bodem vastgemaakt. De tuinders peddelen daar met kleine bootjes tussendoor. Nyaungshwe Na de oversteek van het meer volgen we het Mong Li kanaal naar Nyaungshwe, een rustig stadje aan de noordkant van het meer. Om twintig voor vijf lopen we over een brug en via de markt die aan het sluiten is naar het hotel. Bij de receptie staat een mooie meid. Ze heet Lily Par, maar is een beetje afstandelijk. Tegenover het hotel drink ik een glas papaja juice (1000) met de ´exen´ uit de groep - drie dames die met broers getrouwd zijn geweest - en de Belg die de komende twee nachten mijn kamergenoot is. Daarna loop ik naar Golden Kite waar ze goede pizza´s en pasta hebben. Ik kies tagliatelle met champignons, Parmezaanse kaas en lemon tea (4000). Helaas geen Wi-Fi in het hotel en ook niet bij een restaurant in de buurt. Ik heb bij Weiwei aangegeven dat internet hier nog geen vanzelfsprekendheid is en ik soms een paar dagen geen Wi-Fi heb, maar ze is ongerust dat er iets is gebeurd en belt me weer. Zaterdag 16 maart. Geen groepsprogramma vandaag. Toch probeer ik redelijk vroeg te ontbijten. Er zijn pannenkoeken met honing. Lekker! Even na achten loop ik naar de centrale Mingala markt. Eens in de vijf dagen is die dubbel zo groot door de komst van verkoopsters uit dorpen in de omgeving. Zoals vandaag. Het is dan ook erg druk en soms lastig om een doorgang te vinden en veel bukken door de lage zeildoeken. Ondanks matig fotolicht, vermaak ik me ruim twee uur prima door alle uithoeken te verkennen. De snacks die ze zelf eten zien er niet onaardig uit. Ik loop naar de brug over het grote kanaal en binnendoor naar een zij- kanaaltje dat naar de markt loopt. Daar liggen boten waarmee de mensen uit de dorpen en hun waar worden vervoerd. Een docent Engels en Frans spreekt me aan. Hij is nieuwsgierig en vertelt een paar dingen over Myanmar en het toerisme. Het is warm wanneer ik langs het Shan paleis annex museum loop. Het lijkt me beter om even te rusten op het terras van onze kamer. Rond half vijf ben ik terug bij het kanaaltje waar bewoners van het meer nog vertrekken. Er is nu beter fotolicht. Aan het begin van kanaaltje ontdek ik een werkplaatsje waar matten worden gevlochten die ze als muren gebruiken voor de eenvoudige huisjes. Het resort op het meer had ze ook. Sommige dames gebruiken handschoenen. Ze vinden het prima wanneer ik foto's maak. Het helpt om te laten zien wat het resultaat is. In de hoofdstraat is net een processie. Zoals we bij Bagan hebben gezien, maar nu iets kleiner en eenvoudiger. Eén van de meisjes met veel make-up is zenuwachtig. Haar lippen trillen wanneer ik een foto van haar maak. Nu wordt er door het publiek drinken gegeven. Bij de markt ontmoet ik Phyo Phyo. Een vrolijke meid met grote energieke ogen. Ze staat naast me met een fiets te wachten tot ze verder kan. Ze spreekt goed Engels. Haar broer is gids voor Duitse groepen. Zij is zijn plaatselijke assistent. Ik nodig haar uit om vanavond mee te gaan eten. Een groot deel van de groep eet in de buurt van het hotel in een nieuw restaurantje dat ook aan hun koffiebehoeften voldoet. Om zeven uur loop ik met Phyo Phyo naar Golden Kite. In de buurt van het restaurant is het huis van haar leraar. Een prachtig groot gebouw op palen. Ze kent de vriendelijke eigenaar van het restaurant. Hij heeft ook een vestiging op het meer. Phyo Phyo haar broer neemt hier soms groepen naartoe. Of naar een Shan restaurant bij de markt. Binnenkort gaat ze naar Yangon om Engels te studeren en op 7 april heeft ze het examen voor haar tour guide studie. Daar moet ze veel voor leren, over geschiedenis van alle plaatsen in de regio, maar bij voorbeeld ook over architectuur. Meerdere boeken. Ik heb een uitstekende tagliatelle bolognese met Parmezaanse kaas, knoflookbrood en papaja juice. Zij avocadojuice. Op haar Chinese smartphone laat ze foto´s zien van Longneck dames die bij het Paramount Hotel op het meer bivakkeren. Een vriend van haar wacht haar op om haar thuis te brengen. Ze woont niet ver achter het hotel, maar ik denk dat hij haar alibi is. Zondag 17 maart. Voor het hotel wordt een groepsfoto gemaakt. We worden door het personeel uitgezwaaid. Lily Par wuift nu wel enthousiast naar mij met een bijpassende Burmese glimlach. Om kwart over zeven rijden we binnen een uur naar het vliegveld van Heho. We vliegen met KBZ. De bagage wordt gelabeld en door mannetjes verplaatst. Ze hebben hier geen transportband achter de incheck- deskjes. Bergiet verwent mij met chocolade. Die weet van mijn verslaving omdat ze naar Bagan naast me in de bus zat. Onze vlucht naar Yangon zou om kwart over negen vertrekken, maar heeft een half uur vertraging. Het is een propellervliegtuig. We hebben geen zitplaatsen toegewezen gekregen. Het toestel zit voor ongeveer de helft gevuld. De vlucht duurt ruim een uur. Dit keer krijgen we wel drinken en een broodje en cakeje. Van de mooie stewardess Nilar Khine en haar collega's. Terug in Yangon Voor binnenlandse vluchten gebruiken ze een oud deel van het vliegveld van Yangon. Er zijn mannetjes ingehuurd om onze bagage van het vliegtuig tot door de scanner te halen. We zitten weer in het hotel van de eerste dagen. Ik deel kamer 404 met Roel. We blijven niet lang. Om half één gaat het grootste deel van de groep met onze bus naar het centrum. Naast de toeristenmarkt. Evelien weet een adresje waar je brillen op sterkte kunt laten maken, die dezelfde middag nog klaar zijn. Ik heb daar wel oren naar. De ogen worden professioneel gemeten. Zonder af te dingen koop ik een brilletje met een zwart montuur voor $48 bij SHAR, Shwe Bin Thar 339. Ik kan 'm om drie uur afhalen. Ik heb geen zin om veel te lopen en beland bij een schoenenwinkeltje in Street 29 genaamd Dolphin. Schuin tegenover het May Flower Inn. Daar werken drie meiden, twee van hen zijn zussen. De jongste heet Theint Theint Soe en wil graag Engels met mij oefenen. Ze komt uit een gezin van zeven kinderen uit de buurt van Bagan. Aan de muur hangt een poster met twee populaire acteurs waar iedereen volgens haar ver- liefd op is. Het zijn Nay Toe (acteur) en Wut Mhon Shwe Ye (actrice). Een zus van haar woont in Singapore. Die is ook nog ongetrouwd.
    Rond half vijf neem ik met mijn nieuwe bril op een taxi terug naar het hotel. Op het dakterras kan ik internetten. Ik tref Weiwei op Skype en vertel dat ik vanavond waarschijnlijk niet voor bedtijd in China op internet kan zijn. We hebben het afscheidsdiner met de groep namelijk in het centrum. Ik laat wat van de stad zien vanuit het restaurant. Om kwart voor zeven gaan we voor het laatste geld uit de pot naar het Traders Hotel en lopen vanaf daar naar LinkAge. Een klein restaurant op de eerste verdieping van een rustige straat: Maharbandoola Garden Street 221, tussen Street 34 en 35. Evelien heeft hier eerder met een groep gegeten. Ze hebben straatkinderen in dienst. Ik drink papaja juice en een blikje soda. Het eten is voortreffelijk: taugésalade, gestoomde vis, curry met kip, rijst, cakejes na en een verjaardags- taart voor Bergiet die morgen jarig is. Ik krijg de chocoladepanda. We betalen 5000 per persoon voor het eten. De taxi terug naar het hotel kan weer van de pot. Het is bijna tien uur wanneer ik op mijn kamer kom. Een klein deel gaat nog het nachtleven in. Maandag 18 maart. Rond acht uur rustig ontbijten in het hotel. Ik heb mijn nieuwe bril op om te showen. Een klein deel van de groep is van- morgen vroeg naar de kust gegaan voor een paar dagen strand. Om twintig over negen gaat de rest van de groep naar het vliegveld. Ik zwaai hen uit. In Kuala Lumpur hebben ze een overstaptijd van acht uur. Sommigen zijn van plan om daar naar het centrum te gaan. Ik blijf in de lobby internetten en check even voor twaalf uur uit, om vervolgens met een Toyota Probox taxi naar Mother Land Inn 2 te gaan. Een populair hotel dat vooraan in Lonely Planet staat. Ik krijg kamer 202, die op tripadvisor werd aanbevolen. Een nette kamer voor $25 inclusief ontbijt. Maar in vergelijking met Cambodja nog steeds duur. Na de was en pauze op mijn kamer, trek ik rond drie uur naar het centrum. Een beetje zigzaggend door rustige maar vaak avontuurlijke straatjes waar soms onverwachts van alles op ambachtelijke manier wordt gemaakt. Zoals een kleine boekbinderij. Tot ik bij de Sule Pagode kom en naar Street 29 loop. Nu vanaf de andere kant. Het blijkt een straat te zijn met veel meer schoenenwinkels. Versierde damesslippers of hippe schoenen met hakjes zijn populair. Het meisje waar ik gisteren mee sprak is op computerles. Eén van de andere meiden probeert met mij te praten. Maar dat gaat veel moeizamer. Ik moet bijvoorbeeld uittekenen wat 'bridge' betekent. Ze heet Thant Thant Soe en heeft een boller gezicht en lacht verlegen. Er is geen Wi-Fi in het hotel en de computers in de lobby zijn steeds bezet. Ik ga vroeg naar bed. Om gezeur van Weiwei te voorkomen, bel ik haar. Er moet nog aardig wat beltegoed op mijn simkaart staan. Ze is blij verrast! Dinsdag 19 maart. Ik sta vroeg op, Dat moet morgen toch ook weer en dan kan ik beter maar in een ritme zitten. Het op internet geprezen ontbijt is niet zo bijzonder. Gewoon toast met boter en jam, ei, vruchtensap, minimaal fruit, een plak cake en veel te sterke thee. Waarom maken ze die hier soms zo sterk? Ik loop naar een grote markt die ik in de eerste dagen van mijn verblijf in Yangon heb ontdekt. Ik heb plezier met visverkoopsters op het einde, grenzend aan het water. Aan de reacties te zien komen hier maar weinig buitenlanders. Dan loop ik naar een andere plek waar ik eerder ben geweest: de handlezershuisjes langs het spoor. Iets verderop moet ik bij twee thanaka- en fruitverkoopsters op een krukje zitten. Ik koop een witte chinese peer. Eén van hen heet Hema. Een andere jonge vrouw koopt ook fruit en nodigt me uit om bij haar thuis te komen lunchen. Haar moeder zwaait vanaf een balkon. Ze heet Leyi en is 27. Haar jongere zus is 20 en moet net als Phyo Phyo op 7 april het examen voor 'tour guide' doen. Ze willen graag Engels oefenen.  Eerst krijg ik thee met sticky rijstcake en bananen-cake. Van dat eerste ben ik geen liefhebber. Ik krijg ook lunch voorgeschoteld terwijl ik net cake bij een supermarktje heb gehad. Moeder heeft varkensvlees, vette gedroogde vis, een groene groente en een bord rijst voor me gemaakt. Er staat een laptop en ze hebben internet! We worden vrienden op Facebook. De oudste dochter heeft in Dubai in een hotel gewerkt. Nu is ze werkeloos. Hun vader is zeeman en tien maanden per jaar weg. Hij komt binnenkort terug en maakt het Nieuwjaar mee. Moeder heeft als wiskundedocente gewerkt. Een intelligente dame die af en toe wel wat Engels verstaat. Dochter heeft inmiddels gedoucht en traditionele Burmese kleding aangetrokken. Casual was overigens niks mis mee. Ze willen graag met mij op pad, maar het is nog te warm. Omdat ik de shuttle service naar het vliegveld wil boeken en graag even wil rusten, ga ik via de supermarkt naar mijn kamer en kom om vier uur terug. We lopen naar de Nyaung Gon pagode in de buurt van hun woning. Die bezoeken we. Daarna gaan we naar de pagode aan het water waar ik ook al ben geweest. Mijn boodschap dat ik hier al ben geweest en niet naar binnen hoef, komt over. We kijken bij het water. Inmiddels heeft ze een neef gebeld die volgens hun vloeiend Engels spreekt. Een jonge vent met een omhoogstaand kapsel en vriendelijk karakter. Zijn uitspraak is nog niet zo goed. Hij vraagt veel over Nederland. We nemen een taxi naar het centrale Kandawgyi Nature park waar ik al diverse keren langs ben gekomen van en naar het hotel waar ik met de groep zat. Ze betalen de taxi 1500 en entree van 500. Hij koopt een fles water die we delen. Ik mag de volgende keer wel bij hem logeren. We lopen door het park langs het gouden restaurant in de vorm van een boot. Bij de entree staan bewakers en mooie dames in traditionele kostuums. Voor buitenlandse toeristen die zich dit restaurant kunnen veroorloven. We lopen ook over het Love eilandje voor verliefde koppels. Daarna met een taxi naar de Ruby Mart. Een moderne 'mall' met op de bovenste verdieping een food court. Daar bestel ik spring rolls met garnaal en een schaal gemengde groenten met knoflook en borden met witte rijst voor ons vieren. Samen met een fles water 6900, waarbij ik met mijn laatste kyats het grootste deel van betaal. We lopen vervolgens terug. In de buurt van het huis van de zusjes neem ik afscheid. Op mij kamer bel ik met het laatste beltegoed met Weiwei. Woensdag 20 maart. Om vijf over half zes gaat het alarm. Om zes uur ontbijt en om half zeven word ik met nog zes anderen gratis in een busje naar het vliegveld gebracht. We arriveren daar om tien over zeven. Het inchecken, de douane en security gaan vlot. Het toestel van AirAsia vertrekt op tijd en in Bangkok Don Muang gaat alles ook vlot. Ik wacht op het vliegveld tot om twintig over drie mijn vlucht naar Phnom Penh gaat.
    Om eerlijk te zijn viel Myanmar me een beetje tegen... Om te beginnen was het eten soms nogal vettig. Zoals noedels die ze in veel olie bakken en serveren. En de vloeren van heilige plekken waar je op blote voeten moet lopen waren vaak verre van schoon... Dat is in omringende landen in Zuidoost-Azië meestal beter. Maar ook regel- matig goed eten gehad, dus er viel wel mee te leven. De hotels vond ik relatief duur. Dat gold ook voor sommige restaurants met Engels- talige menu's. Het probleem met veel te hoge prijzen in restaurants is dat wester- lingen die maar één keer per jaar op reis gaan, denken dat het eten goedkoop is omdat je in Nederland nog veel meer kwijt bent en daar- door erg makkelijk bereid zijn om te betalen. Maar in een arm land moet je voor een paar dollar een prima maaltijd kunnen krijgen. En voor de lunch kan ik prima leven op iets uit een bakkerij of supermarkt. Ontbijt was altijd inbegrepen. Handig, soms wat eenzijdig. Aan eieren geen gebrek. Bij aankomst in Yangon kom je bij het nieuwe deel van het vliegveld. Ziet er net en modern uit. Heel anders dan het oude deel voor binnen- landse vluchten. Die vluchten maakten overigens een betrouwbare indruk. Opvallend veel hotels hadden Wi-Fi. Boven verwachting. Een paar keer moest je proxygegevens instellen en soms lukte het niet om een ver- binding te krijgen terwijl er wel een signaal was. Wel vaak traag, maar dat gaat vast beter worden. En ook steeds meer ATM's. Al heb ik in het begin in Yangon direct een paar honderd US$ gewisseld bij Innwa Bank Limited (IBL) in Yangon. Merchant Road, no. 554/556, hoek Street 35. Ze accepteren daar ook euros! Geldopnames zijn 'duur'. Circa 5 euro opnamekosten. Wisselen van nieuwe $100-biljetten is het meest gunstig.
    Ik kan aanraden om in oktober-januari te gaan, dan is het in het noorden koeler en zijn wandelingen (sommige figuren noemen dat trekkings) beter te doen. November en december zijn waarschijnlijk de beste maanden. In het noorden kan het ´s nachts overigens best fris zijn, dus een fleecetrui meenemen, maar overdag wel warm! Winterjas had ik niet bij me. Bij vertrek uit Nederland op 10 januari was het 10 graden. Er gaat helaas ontzettend veel geld naar pagodes, boeddhabeelden en monniken. Myanmar zou binnen een paar jaar in een veel betere staat verkeren wanneer ze iets aan de ontwikkeling van het land deden in plaats van deze 'afhankelijkheid' zo nadrukkelijk en grootschalig in stand te houden. Behoud van cultuur is belangrijk, maar ze zijn hier doorgeslagen. Ik heb veel van het land kunnen zien. De groep was over het algemeen in orde, maar wel groot. Te groot. Hoogtepunten: Shwedagon pagode in Yangon, het straatleven in de smalle straatjes van Yangon, ceremonies in de vorm van processies met schitterende kleding, de boottochten over het Inle Meer met drijvende tuinen en de minderhedenmarkt in Indein, markten in het algemeen, kleinere plaatsen in het noorden zoals Hsipaw en Kyaukme, de tempels van Bagan (met name per fiets en daar kun je wel meerdere dagen aan besteden), de U-bein Brug, en vooral de vriendelijke, warmhartige en snel glimlachende bevolking met thanakacrême op hun gezichten waren fantastisch! Ik heb bij mijn laatste dagen in in Yangon vrienden gemaakt en ook tijdens de reis leuke ontmoetingen gehad. Jammer dat ik niet al in het begin in Yangon Engelssprekende vrienden heb gevonden. Aan de andere kant houd ik er ook van om in mijn eentje door zo´n stad te struinen. Je merkt eigenlijk nergens iets van de regering of van militairen. Ik bedoel: niemand die je in de gaten houdt, zoals voor- heen. Volgens mij vooral belangstellende mensen met goede bedoelingen die graag met je praten en veel vragen stellen. Of het zijn goede spionen ;-) Aung San Suu Kyi en haar National League For Democracy zijn heel veel zichtbaar, overal hangen wel afbeeldingen, ook daar lijkt geen censuur op te bestaan. Myanmar is zeker een veilig land! Conflicten in de grensregio's en recente rellen in Meiktila zijn zeer triest. Daar hebben we gelukkig geen last van gehad. Alleen in Yangon is het opletten met geldwis- selaars op straat, met name bij de Sule Pagode, waarover ik in mijn laatste hotel een oplichtersverhaal las. En het verkeer in Mandalay is een beetje gevaarlijk met relatief veel auto´s en brommers en stoffige wegen. Al is het niet zo druk als in Vietnam... Eigenlijk is Mandalay niet zo´n prettige stad, maar wel met een paar aardig bezienswaardigheden om met een dagtour per taxi (is mij goed bevallen) te bezoeken. Per brommer zou ook kunnen. Overigens heeft bijna iedereen in mijn groep wel buikgriep gehad. Ik denk dat je Azië gewend moet zijn, wat water en eten betreft. Want de reisbegeleidster en ik hebben er geen last van gehad. Het visum heb ik in Bangkok geregeld. Zie het begin van het verslag bij maandag 18 en woensdag 20 februari. Samengevat: Maandagochtend om kwart over zeven bij de ambassade. Toen stonden er al 12 voor mij! Opent om negen uur. Binnen een kwartier stond ik weer buiten en zag een schrikbarend lange rij. Dus blij dat ik vroeg was. Twee dagen later, op woensdagmiddag om 15.30 opgehaald. Weer een rij, maar nu minder lang en tot tien minuten voor openingstijd stond die rij aan de overkant van de straat in de schaduw. Gelukkig had ik een paraplu mee om tegen de zon te beschermen. Pfff, wat kan Bangkok toch een verschrikkelijke stad zijn... Meenemen: kopie van je paspoort, print van je ticket, hotelreservering van de eerste nacht(en), twee pasfoto´s, vul het originele formulier in en dus geen kopie! Ook de achterzijde invullen! Formulier kun je iets verderop in een zijstraatje voor 5 baht bij een 'copy shop' halen. 810 baht voor een normale service waarbij je je paspoort met visum twee dagen later op kunt halen. De ambassade vind je door naar BTS- station Surasak te gaan. Neem exit 3, loop in oostelijke richting. De ambassade is na een paar honderd meter voorbij een school in een straat aan de linkerkant. Tot slot: Myanmar zit in een stroomversnelling van ontwikkelingen, maar laten we bidden dat het geen tweede Thailand gaat worden. Ik ben bang van wel, maar je zou er iets aan kunnen doen door na- drukkelijk te protesteren bij hoge prijzen van tours, hotels en restaurants. Misschien helpt het... En zou de komst van nieuwe hotels en restaurants meer concurrentie geven en de prijzen doen dalen? Ik ben bang van niet. Johan (publicatie 4 juni 2013, aanvulling geschiedenis 12 oktober 2021) Zie voor het vervolg van de reis Cambodja 2013 Naschrift: via Facebook krijg ik in mei van de zusjes te horen dat het de jongste niet is gelukt om toegelaten te worden. Van 1700 aanmeldingen zijn 110 toegewezen. Heel veel concurrentie dus.
    Op 25 maart lees ik in de Cambodian Daily in Phnom Penh het volgende: Troops impose uneasy calm on violence-torn Myanmar city (Reuters) - Hundreds of troops kept an uneasy calm in central Myanmar on Saturday after martial law was imposed to quell three days of bloody unrest between Buddhists and Muslims that is testing the country's nascent democracy. The official death toll in the worst-affected town of Meikhtila stands at 11 dead, although local estimates put it as much as four times higher. Burned corpses still lay uncollected by the roads on Saturday, said Reuters reporters in the city 540 km (336 miles) north of the commercial capital Yangon. President Thein Sein declared a state of emergency in Meikhtila and three nearby townships on Friday after riot police and a dusk-to-dawn curfew had failed to stem violence triggered by an argument between a Buddhist couple and the Muslim owners of a gold shop. "The violence and looting stopped suddenly as soon as the military arrived," said a Meikhtila police officer, who declined to be identified. The unleashing of ethnic hatred, suppressed during 49 years of military dictatorship that ended in March 2011, is challenging the reformist government of one of Asia's most ethnically diverse countries. That government has released jailed dissidents, held a free by-election and lifted censorship in Myanmar's historic democratic transition. But it has faced mounting criticism over its failure to halt deteriorating relations between Buddhists and Muslims. Sending soldiers onto Myanmar's streets is potentially risky for a reformist government eager to distance itself from a military widely despised for its past human rights abuses, but violence-weary residents of Meikhtila supported the move. "Even though I am Buddhist, I was not safe," said Khin Ktay. "I had to run away because I was afraid of the killings since I am living among Muslims." Muslim resident Zaw Min Htay also welcomed martial law, although questioned why the government had taken three days to impose it. "If they had made this law in previous days, we would have gotten peace sooner," he said, echoing residents who said the police had not done enough to stem the violence. Myanmar is a predominantly Buddhist country, but about 5 percent of its 60 million people are Muslims. EVACUATION A high-ranking police officer, speaking on condition of anonymity, told Reuters his officers had orders to disperse mobs armed with swords and sticks, but without using their truncheons. The sudden ferocity of the rioting resembled last year's violence in Rakhine State in western Myanmar, which officially killed 110 people and left 120,000 homeless, most of them stateless Rohingya Muslims. There, battles between the two communities turned into orchestrated attacks on Muslim communities by organized gangs of ethnic Rakhine Buddhists. The Euro-Burma Office, a respected Brussels-based advocacy group, warned on Friday of a "Rwandan-like genocide" of Myanmar's Muslims. Television footage from Meikhtila showed Muslims being evacuated under police protection amid jeering crowds on Friday. About 2,000 people, mainly Muslims, remained under police protection at a sports stadium, said the officer, while several hundred Buddhists displaced by the unrest were sheltering at monasteries and police stations. Among the property destroyed were 152 houses and 13 "religious buildings", reported the state-run New Light of Myanmar newspaper. "The public is urged to.... expose those who led and attempted to instigate," it said. So far, however, police in Meikhtila report few, if any, arrests. Sectarian unrest is common in central Myanmar, also known as Burma, although reports were stifled under the military dictatorship. "The problem for the authorities in Burma today is really how to protect lives, property and human rights without having to resort repeatedly to measures associated with the authoritarian governments of old," the Asian Human Rights Commission said in a statement on Saturday. (Writing by Andrew R.C. Marshall; Editing by Sanjeev Miglani)
    Vanaf 2015 is Myanmar frequent in het nieuws. Samengevat van Wikipedia: "The Rohingya people; historically also termed Arakanese Indians) are a stateless Indo-Aryan people from Rakhine State, Myanmar." "Before the 2015 Rohingya refugee crisis and the military crackdown in 2016 and 2017, the Rohingya population in Myanmar was around 1.0 to 1.3 million, chiefly in the northern Rakhine townships, which were 80-98% Rohingya. Since 2015, over 900,000 Rohingya refugees have fled to southeastern Bangladesh alone,and more to other surrounding countries, and major Muslim nations. More than 100,000 Rohingyas in Myanmar are confined in camps for internally displaced persons. Shortly before a Rohingya rebel attack that killed 12 security forces, August 25, 2017, the Myanmar military had launched "clearance operations" against the Rohingya Muslims in Rakhine state that left over 3,000 dead, many more injured, tortured or raped, villages burned. Over 603,000 Rohingya from Myanmar, fled to Bangladesh alone, and more to other countries. According to Refugee Relief and Repatriation Commission, about 624,000 Rohingyas entered Bangladesh until November 7."