Egypte 2014
Oorspronkelijke wilde ik graag de gecombineerde reis Egypte & Jordanië
van Djoser doen. Maar na verder bestuderen ontdekte ik dat beide landen
meer tijd verdienen. Egypte is op dit moment vrij stabiel, alleen in de
Sinaï is af en toe een aanslag. Ik altijd maar denken: die piramides
wel blijven staan en dus geen haast is om Egypte te bezoeken. Achteraf
gezien had ik misschien beter wel eerder kunnen gaan.
Een andere reden was dat Egypte samen met India de reputatie heeft een
aanslag op je maag- en darmsysteem te zijn. Ik hoor en lees bijna alleen
maar verhalen van mensen die er ziek zijn geworden, zoals ook mijn ouders
overkwam. Maar ik heb ontdekt dat tijdens de winter anders dan in de hete
maanden het eten niet snel bederft. De kerstdagen vallen op donderdag en
vrijdag, en door parttime dagen te verschuiven lukt het om tien dagen weg
te zijn ten koste van maar 4 werkdagen! Samen met het feit dat het nu
minder druk is, genoeg redenen om juist wel te gaan.
Op 20 oktober boek ik bij EgyptAir de retourvlucht Caïro, 21 december
heen en de 31ste terug. Eigenlijk ben ik net een paar weken te laat om
goedkope tickets te scoren, maar ik zet wel door. EgyptAir heeft aantrek-
kelijke vliegtijden door 's ochtends niet te vroeg naar Nederland te
vliegen en na een uur op Schiphol weer terug, zodat het toestel niet al
te laat op de avond arriveert.
De Nederlandse reisbegeleidster die ik in november in Jordanië had,
woont in Luxor en heeft me daar al aangeboden om voor een appartement te
zorgen in een huis van een familie waar ze veel mee samenwerkt. Ik ga
daar graag op in.
Op tripadvisor.com vind ik een lijst met entreeprijzen die vanaf juli
2013 gelden. Die neem ik mee, zodat ze me niet kunnen besodemieteren.
Want de indruk die ik na het lezen van reisverslagen heb gekregen is
niet gunstig. Toppunt is misschien wel hoe Lex Harding in "De reis van
mijn leven" beschrijft wat ze allemaal moeten doen om hun naar
Alexandrië verscheepte auto rijklaar te krijgen: ieder mannetje moet
er iets aan verdienen.
Een beknopte geschiedenis van Egypte
Het Oude Egypte was een beschaving die rond 3300 v.Chr. is ontstaan langs
de Nijl. Archeologisch bewijsmateriaal wijst er niettemin op dat
ontwikkelde culturen hier al veel eerder bestonden. De oude beschaving
ging ten onder in 332 v.Chr., na de verovering van Egypte door Alexander
de Grote. De essentiële factor in het overleven was de irrigatie van een
landbouwgebied rond de Nijl. Hoe gestructureerd deze maatschappij was,
wordt duidelijk door de tempels, mastaba's en piramides die deze grootse
beschaving naliet.
Nadat de Beneden-Egyptische prinses Neith-hotep huwde met de Boven-
Egyptische veldheer-koning Narmer was hun zoon Menes de eerste heerser
van het verenigde Egypte, die aan het begin staat van de 31 faraonische
dynastieën waarin de oude geschiedenis van Egypte verdeeld wordt: het
Oude Rijk, het Middenrijk, het Nieuwe Rijk, en de Late Periode.
In aantal overvleugelen de farao´s zelfs de keizers van China.
De 18e Dynastie (1550-1292 v.Chr.) is misschien wel de bekendste. Naast
een aantal van Egypte haar machtigste farao's, kende deze dynastie ook
zwakkere figuren, zoals Toetanchamon. Ahmose en haar dochter Hatsjepsoet
regeerden tijdens deze periode, net zoals Achnaton (ook bekend als
Amenophis IV), de "ketterse farao" die samen met zijn vrouw Nefertiti
trachtte de macht te breken van de machtige priesters van Amon-Ra door
Aton de nieuwe oppergod te maken.
Amenhotep IV, Achnaton, was nauwelijks geïnteresseerd in politiek en
handel. Hierdoor raakte het Egyptische rijk in economisch verval.
Achnaton hield zich vooral bezig met religieuze vraagstukken. Hij brak
met het idee dat er meer goden zouden. Volgens Achnaton was er slechts
één god: de zon. De zonnegod noemde hij Aton. Nadat deze gedachte zich
bij hem had geopenbaard, veranderde hij zijn naam in Achnaton.
Vanaf 525 v.Chr. werd de Egyptische samenleving steeds vaker bezet
door afwisselend Assyriërs, Perzen en Macedonische Grieken. Alexander
de Grote veroverde Egypte in 332 v.Chr. Na de dood van Alexander nam
Ptolemaeus I Soter de macht over in het Nijlgebied. Alexandrië werd de
hoofdstad. In 30 v.Chr. werd het Egyptische rijk ingelijfd bij het
Romeinse Rijk en werd keizer Augustus de eerste Romeinse farao in
Egypte.
Vervolgens de Byzantijnse (330-619), Arabische (639-1517) en Ottomaanse
tijd (1517-1867), Britse overheersing (1882-1952) en een enkele decennia
onder de zogenaamde Vrije Officieren en Nasser (1952-1970).
Van 1970-1981 was Sadat president. In 1971 prees hij de Sovjet-bijdragen
aan de ontwikkeling van Egypte en in mei 1971 sloot hij een vriendschaps-
verdrag met de Sovjet-Unie, en nodigde de Sovjet-president uit voor
feestelijkheden bij de inwijding van de Hoge Aswandam. Hij zocht echter
ook nieuwe toenadering tot het Westen, uit angst voor een communistische
machtsovername, wegens de anticommunistische houding van Saoedi-Arabië,
en behoefte aan wapens. De Russen hadden reeds militaire bases in Egypte,
weigerden daar echter hoge Egyptische officieren de toegang. Uit ergernis
wees Sadat in juli 1972 19.000 van de 20.000 Russische militairen en de
meeste Russische technici het land uit, en vroeg voorzichtig bij Westerse
landen om wapens.
Op de Olympische Spelen in München in 1972 doodden Palestijnen elf
Israëlische atleten. Daarna nam het anti-Arabische sentiment in Europa en
Noord-Amerika toe, en kon Egypte Westerse wapens voorlopig wel vergeten.
Sadat hernieuwde de banden met de Sovjets, liet hun technici terugkeren en
breidde hun marinefaciliteiten uit. Nu bleken de Sovjets bereid tot
aanzienlijke wapenleveranties.
Uit angst voor moordaanslagen kondigde Sadat op 5 september 1981 aan 1500
opposanten, onder wie vele religieuze en intellectuele leiders, achter de
tralies te zetten. De welbespraakte burgerij reageerde furieus. De 24-jarige
luitenant en al-Jihad-activist Khalid al-Islambuli, wiens broer een recent
slachtoffer van Sadat was, zag deelname aan de jaarlijkse parade op 6 oktober
1981 ter herinnering aan het begin van de Oktoberoorlog als unieke kans om
de president te doden en zo een algemene opstand te ontketenen. Met een
groepje bondgenoten opende hij het vuur, Sadat en vijf anderen vielen dood
neer.
Vicepresident Mubarak werd president en bleef bijna dertig jaar aan de macht,
tot begin 2011 grootschalige protesten uitbraken. Een revolutie waar het land
nog wel even mee zal worstelen.
Zondag 21 december. Weiwei gaat mee naar het vliegveld. Zonder vertraging
zijn we mooi op tijd. Na de geautomatiseerde paspoortcontrole zoek ik gate
G6 op. EgyptAir vliegt dagelijks op en neer tussen Caïro en Schiphol, het
toestel is nog onderweg.
We stijgen al wanneer de Engelstalige instructievideo nog draait.
Overigens begon die met een Arabisch gebed en afbeelding van een moskee,
wellicht Mekka. De stewardessen dragen opvallend veel make-up.
We krijgen al vroeg een aankomstformuliertje. De bief met pasta smaakt prima.
Er zitten geen schermpjes in de stoelen, dus kijk ik af en toe naar flarden
van twee films die op de gemeenschappelijke schermen spelen.
Naast mij zit een gemengd Nederlands-Egyptisch echtpaar waarvan de man
hooguit eens in de 5 a 7 jaar in zijn geboorteland komt.
Caïro
Zonder noemenswaardige vertraging landen we op Caïro. Het is nog een flink
stuk taxiën voor we overstappen in vliegveldbussen. Het vliegveld ligt bij
Heliopolis, een rijkere buitenwijk of voorstad ten oosten van Caïro.
Binnen is het een chaos met mannetjes van reisorganisaties. Bij de afslag
naar de transfer-afdeling zie ik een eenzame ATM staan waar ik 2900
Egyptische ponden uit haal. Vervolgens bij een bankbalie aan de rechterkant
voor $25 een visumsticker, die ik zelf in mijn paspoort moet plakken.
De wachtrijen bij de douane zijn aardig lang.
In de hal is vervolgens niemand om mij op te halen. Een leurder belt voor
mij naar het nummer dat ik onder een mail van het hostel heb staan.
Hij wijst me naar de meest linkse uitgang en daar staat inderdaad iemand
met mijn naam en die van het hostel op papier. Een lange jonge vent in
een oude auto.
Als eerste valt het veelvuldig claxonneren op. We slalommen door het
chaotische en gevaarlijke lijkende verkeer, via een tunnel komen we in
down town uit en dan al snel bij het One Season hostel. Ik betaal alvast
voor de overnachtingen, pick-up, en een tour voor morgen naar de
piramides. 's Nachts ben ik een paar keer wakker door muggen. Waar kom
ze toch vandaan?
Dit hoog aangeschreven hostel valt me tegen. Het laken waar ik op lig
is versleten, de badkamer is op zich schoon, maar over het algemeen kan
er wel wat worden opgeknapt.
Maandag 22 december. Een jonge Japanner die naast me zit bij de receptie
vraagt wanneer er ontbijt is. 'Half negen', is een botte reactie.
Ze serveren het eenvoudige ontbijt aan de lange sofa in de lobby.
De enige mogelijkheid, want er zijn geen stoelen en tafels! Ik heb ook
geen stoel op mijn kamer. Twee lange witte broodjes met smeerkaas, jam
en een glas thee. Dat is alles.
Asim is vandaag mijn chauffeur. In een Renault Logan. Hij is snipverkouden.
Ik maak me een beetje zorgen over de lucht, maar kennelijk hangt de
bewolking vooral boven Caïro en in het westen is het veel beter. Asim
wil graag gids worden. Langs de weg zijn veel bakstenen gebouwen die
volgens hem zo sober blijven, want je hoeft geen belasting te betalen
wanneer je huis nog in aanbouw is. Soms hangt er was aan balkons.
Pyramides van Gizeh
Gizeh zelf ziet er chaotisch uit, maar op een andere manier dan het
stadscentrum van Caïro. Hier wordt een kanaaltje als vuilstort gebruikt,
paarden, ezelwagens en oude volkswagenbusjes bepalen het straatbeeld.
Hij rijdt een doodlopend zandstraatje in. Daar is een kantoortje met
een gladde prater die een simpele plattegrond van hout van de omgeving
voor me houdt en me in een calèche (koetsje) wil praten. Ik heb geen
interesse, maar er zit niks anders op dan hun gesmeek een tijdje aan
te horen. Ondertussen drink ik mierzoete thee. Drie backpackers van
mijn hostel zijn me voorgegaan; ze glimlachen naar me. In de auto komt
de koetsier nog naast mijn raam zeuren, maar ik wil gewoon naar de
piramides.
(L.E. staat voor livre égyptienne en betekent Egyptische pond.)
Daar arriveren we door deze vertraging pas om half tien. Ik krijg drie
uur de tijd om de piramides en sfinx te bezoeken. Mijn tas moet door
een scanner en ik ga zelf door een poortje. Zoals voortaan bijna bij
alle bezienswaardigheden in Egypte zal gebeuren.
Naast groepjes studenten en Chinezen lijkt het mee te vallen met de
drukte. Nadeel is dat er weinig te verdienen valt. Meneer kameel me
blijft volgen. Alles is echter makkelijk te voet te doen.
Eerst bezoek ik uitgebreid de sfinx, dan de grote piramide, waar ik
tot bij de ingang kijk en dan om de rechter piramide, een uitzichtpunt
over Gizeh en terug. De beroemde sfinx stamt uit ongeveer 2500 v. Chr.
en houdt de wacht bij de processieweg naar de piramide. In de tijd dat
de piramides gebouwd werden lagen ze aan de Nijl. Gizeh ligt zo´n 25
kilometer te westen van het centrum van Caïro. Maar wat opvalt is hoe
dicht ze bij bewoonde gebieden liggen.
De piramides zijn van Cheops (Khufu), Chefren (Khafre) en Mycerinus
(Menkaure). Ze zijn gebouwd om deze farao´s in te begraven. Die van
Cheops is 146 meter hoog en de grootste. De piramide bestaat uit circa
2.3 miljoen blokken steen, elk 2,5 tot 15 ton wegend. Ongeveer 30.000
mensen hebben ze in een periode van 80 jaar gemaakt. Geen slaven, maar
betaalde arbeiders. Bijzonder indrukwekkend.
Het plateau van Gizeh is het enige van de zeven oude Wereldwonderen
die nog steeds bestaat. Naast de drie piramides zijn hier ook diverse
kleinere piramiden gevonden voor koninginnen en een groot aantal
mastaba's voor belangrijke hovelingen van de farao's.
Tip voor het bezoek aan de piramides: plan dit 's ochtends in, want
dan heb je mooier fotolicht. Ik heb nog tijd om een bakker op te
zoeken. In de winkelstraat koop ik een blikje cola en dan zie ik in
een grote souvenirwinkel van een ouder echtpaar een set mooie beeldjes.
Helaas lukt het me niet om meer van de prijs af te halen. 18 euro per
beeldje is toch echt veel te veel!
Het is tijd om terug te lopen en mijn chauffeur op te zoeken. Die wacht
al op me. Ik vraag hem om mee te gaan naar de winkel, maar met behulp
van hem gaat er ook nauwelijks meer iets van de prijs af af.
De kwaliteit is goed. En ze hebben een ruime keuze, van sommige
beeldjes kan ik het mooiste exemplaar uitzoeken.
Ze zijn zo vriendelijk om me plofbroodjes met kaas te geven.
"Bonita", zegt de vrouw. Ze is in Mexico geweest en had een transfer
op Schiphol. Maar jammer wat de beeldjes betreft. Ik heb nog steeds
hoop op een lager prijs wanneer ik in de auto stap, maar ze roepen me
niet terug.
Sakkara / Djoser
We rijden naar het zuiden, naar Sakkara. Naast de entree betaal ik ook
2 pond voor het parkeren. In de heuvel waar we langsrijden zitten volgens
de chauffeur tombes. Op het hoogste punt staat de Djoser trappiramide.
Daarnaast een tempel en gigantisch gat in de grond. Ik zie een bord van
de Leidse Universiteit (Egyptologie). Je wordt hier veel minder lastig
gevallen, maar er zijn wel een paar mannen te paard en een ezel.
De omgeving lijkt hier luxer met veel vrijstaande huizen van een flinke
omvang met veel groen.
De piramide van Djoser die 2750 voor Chr. gebouwd is, staat al lang in
de steigers. Deze steigerbouw is nog helemaal van hout is en met touwen
vastgeknoopt. Hij is door de hogepriester Imhotep gebouwd voor koning
Djoser. Bij de meeste piramides loopt de gang van de noordkant schuin
naar benenen naar de grafkamer. Bij deze gaat de ´gang´ loodrecht naar
beneden. Op een diepte van ongeveer 28 meter is een enorm gangenstelstel
met gangen en schachten van in totaal meer dan 6 kilometer.
Naast de piramide van Djoser ligt de piramide van Oenas. Deze bevat de
oudste geschreven versies van grafgebeden en instructies, de zogenaamde
Piramideteksten of het Dodenboek, en is daarmee van groot historisch
belang. Een kilometer lange vroeger geheel overdekte processieweg voert
van de piramide langs diverse mastaba's (graven) van familieleden van
koning Oenas.
In Sakkara is ook de piramide van Teti (6e dynastie). Van buiten ziet
deze eruit als een berg puin, de binnenkant is echter nog in goede staat.
Teti was een hoveling/opzichter uit 5e dynastie. Zijn graf is één van de
mooiste van Sakkara met prachtige muurschilderingen, onder andere over
de jacht.
Memphis
Vervolgens rijden we een stuk terug aan de oostkant van de oever naar
Memphis. De hoofdstad van Egypte tijdens het Oude Rijk en daarna.
Destijds een belangrijk bestuurs- en handelscentrum. Helaas is daar
weinig meer van terug te vinden en is bijna alle oude glorie verloren
gegaan. Wat rest is een openluchtmuseum met als pronkstuk een enorm
kalkstenen beeld van Ramses II.
Een andere belangrijke bezienswaardigheid is een sfinx van 80 ton
calciet uit het Nieuwe rijk, uit de 18e dynastie.
De grootste attractie is de liggende Ramses in een gebouw, wat me aan
boeddha's in Zuidoost Azië doet denken. En een staande Ramses achteraan
in een parktuin. De souvenirwinkels zijn hier erg primitief, maar de
mensen zeer vriendelijk. Een groep Chinezen heeft een vrouwelijke
Egyptische gids die Chinees spreekt. Overal wordt ik door mannen
aangesproken met: 'He, my friend!'.
Terug in Caïro
Wanneer we in het centrum van Caïro arriveren, is het inmiddels na vieren
en druk. Vooral het laatste stuk door de winkelstraten schiet niet op.
Ik zou lopend sneller zijn. Af en toe duwt iemand een pakje of een doos
met tissues naar binnen. Kennelijk valt er iets aan te verdienen, want
ik zie meer die dat doen. Ook vrouwen.
Wanneer ik na een bezoekje aan mijn kamer weer op straat kom, spreekt een
kleine, glad pratende man met een pet me aan en lokt me naar een shop.
Helaas voor hun heb ik in Gizeh bijzonder mooie beeldjes gezien, waar hun
spullen niet aan kunnen tippen. Ik krijg wel weer thee en weet inmiddels
dat een klein beeldje niet meer dan 50 pond hoeft te kosten. Uiteindelijk
is het massaproductie, want overal zie je beeldjes in dezelfde vorm.
Het verschil zit 'm vaak in kwaliteit en kleuren van de beschilderingen.
Hij betaalt een broodje falafel voor me in een fastfoodrestaurantje.
Daarna wil hij me nog naar een cafe brengen, maar ik koop hem met een
briefje van 5 pond af. De kledingwinkels in de buurt van mijn hostel
zien er net uit. En overal is kerstversiering. Even later spreekt een jonge
vent me aan die ook in de automatisering werkt. We lopen naar een bakker.
Hij kiest een pizzabroodje, ik nog twee andere broodjes met chocolade-
vulling. Helaas geen kaas, zoals in Jordanië. In totaal ben ik maar 5
pond kwijt.
We drinken thee bij een Nubian shop in een rustig straatje. Het terras
is populair bij jonge Egyptenaren. En enkele backpackers. Hij herkent
een jonge Duitse waar hij gisteren contact mee had. Het is een vlotte
prater, maar in woordgebruik soms een beetje te grof. En duidelijk uit
op een avontuurtje met die Duitse. Achter ons komt een bloedmooie lokale
meid zitten. Een jonge vent neemt naast haar plaats. Hij heeft zichzelf
een gebroken neus bezorgd door zijn hoofd tegen een muur te slaan.
Ik heb steeds meer twijfels bij mijn nieuwe ´vriend´. Is dat echt zo,
of heeft hij klappen gekregen?
Toch ga ik op zijn aanbod in om naar de beroemde markt te gaan. Die is
volgens hem vierentwintig uur per dag open. De taxirit kost 20 pond.
We stoppen bij de moskee van al-Hussein. Via een tunnel onder de weg door
komen we bij de grote bazaar van Khan el-Khalili met zijn vele kraampjes
en winkeltjes.
Het lijkt steeds meer een beproeving voor hem te zijn om mee te lopen
op jacht naar mooie beeldjes. Maar ik zeg hem dat hij vrij is om te gaan.
We bezoeken diverse kraampjes. Elke keer zeggen ze dat ze hebben wat ik
zoek, desnoods laten ze ons wachten en halen het bij een ander kraampje.
Maar dan zoek ik liever zelf. Ik weet wat ik wil. Uiteindelijk lukt het me
om beeldjes van Toet, zijn schoonmoeder Nefertiti en de godin Isis te kopen.
Stug vasthouden aan de prijs die ik in gedachten heb. In totaal ben ik 220
pond kwijt. Ongetwijfeld nog te veel, ook al kijken ze teleurgesteld.
Terug nemen we weer een taxi, nu iets minder ver en voor 10 pond.
Het laatste stuk lopen we.
Het is inmiddels bedtijd voor mij. Mijn nieuwe vriend verwacht dat ik hem
geld geef, maar ik zeg dat ik vanavond al alles heb betaald. Alles draait
hier om baksheesh: een fooi, aalmoes of smeergeld. Hij druipt af en ik
verdwijn in de grote trappenhal van een gebouw waarvan mijn hostel op de
derde verdieping zit. Op de begane grond is de opslag van de populairste
patisserie van Egypte. Die zit om de hoek en heeft altijd veel klandizie.
Een grote fles water kost vijf pond in het hostel. Ik heb in de directe
omgeving nog geen supermarkt gezien. Wel een kraampje in een zijstraatje
waar een flesje cola drie pond was. Ondanks het doodslaan van enkele muggen,
ben ik ook deze nacht een paar keer wakker van agressief gezoem rond mijn
hoofd. Ze blijven maar komen.
Dinsdag 23 december. Na nog een slechte nacht blijft voor de laatste dag
in Caïro het Egyptisch museum nog over. De Citadel schijnt niet zo bijzonder
te zijn, verder heb ik hier geen wensen. Na het ontbijt loop ik naar het
museum, een taxi is niet nodig.
Het museum zit bijna aan het Tahrirplein, het hart van de revolutie. Een
overheidsgebouw naast het museum is zwartgeblakerd. In de straat voorbij
het museum staat een colonne militaire voertuigen, paraat om in te grijpen.
Op het plein zelf is geen spoor van een opstand te zien, of het moeten
afzetlinten en vernieuwde grasveldjes zijn. In zijstraten is revolutionaire
graffiti te vinden. De Zweedse fotojournaliste Mia Gröndahl heeft hier veel
aandacht aan besteed.
Helaas is er op dit uur van de dag een lange rij bij de ingang van het
museum, dus besluit ik om mijn bezoek uit te stellen tot na de lunch.
Ik loop door de stad en verken een paar andere straten. Ook zoek ik plekken
op waar ik gisteravond was. De jonge Japanner zit nu met een jonge Chinese
backpackster op een terrasje. Ondanks een aantal hostels en budgethotels
is het aanbod aan goede restaurants zeer mager. Ik kies voor de zekerheid
de grote gele M, zodat ik een flink stuk vlees binnen krijg: de McRoyale
met friet en sprite smaakt prima (35 pond). Eén van de gezette jonge dames
aan het tafeltje naast me heeft haar handen volledig versiert met henna en
om bijna iedere vinger één of meerdere ringen.
Egyptisch Museum
's Middags zijn er gelukkig geen rijen en het museum zelf is ook redelijk
rustig. Er is veel te zien, niet alles is even goed voorzien van teksten,
maar toch is dit museum een must. De grafkisten, de beelden van godinnen,
het masker van Toet en nog veel meer, maken het een plek om makkelijk een
paar uur door te brengen. Helaas mag je binnen geen foto's maken.
Mijn camera heb ik bij een loket bij de ingang afgegeven. Telefoons mogen
wel naar binnen.
Ik loop eerst linksom door ruimtes op de begane grond, dan de eerste
verdieping, vervolgens het middendeel op de begane grond naar achteren,
linksachter is de uitgang. Ik ben vooral onder de indruk van de vier
godinnen: Isis, Nepthys, Selket en Neith.
De geschiedenis van de Egyptische Oudheid is bijzonder fascinerend. Op de
eerste verdieping ligt het indrukwekkende dodenmasker en de rest van een
overweldigende hoeveelheid schatten uit het graf van Toetanchamon.
Het dodenmasker weegt 11 kilo en is gemaakt van puur goud, heeft een
vergelijkbare status als de Mona Lisa in het Louvre.
Daarnaast twee kleine zalen met koninklijke mummies, zoals de grote
Ramses II, ondanks duizenden jaren nog steeds in goede staat zijn.
Achnaton was de vader van Koning Toet. De moeder van de jonge koning werd
gevonden door middel van DNA-onderzoek. Ze lag naast Koningin Tiye in de
nis. Haar DNA bewees dat, net als zijn vader, ze een kind van Amenhotep III
en Teje was. Dus, Toetanchamon´s ouders waren broer en zus. Toetanchamon
was geen opvallende farao. Zijn beroemdheid is vooral te danken aan het
zeldzame feit dat zijn tombe, toen het in 1922 door Howard Carter werd
gevonden, vrijwel ongeschonden bleek te zijn. Het voor een farao kleine
graf bevatte meer dan 3500 kunstvoorwerpen die nog zeer intact waren.
De tombes werden tijdens het bewind van de betreffende farao gebouwd.
In het geval van Toet van zijn negende tot zijn negentiende.
Toetanchamon was gehuwd met zijn halfzuster Anchesenamon en was de opvolger
van Achnaton, hoewel er tussen hen beiden mogelijk nog een farao geregeerd
heeft: Smenchkare. Toetanchamon was slechts negen jaar oud toen hij farao
werd en ook nog erg jong toen hij stierf (19 jaar oud). Hij groeide op in
de stad Tell el-Amarna.
Onder de regering van Toetanchamon keerde Egypte terug naar de traditionele
religie; de verering van alle oude goden werd in ere hersteld en Toetanchaton
nam de naam Toetanchamon aan.
Lange tijd was niet helemaal duidelijk waarom hij zo jong gestorven is.
Op basis van tweedimensionale röntgenopnamen suggereerde een Brits team in
de jaren zestig een schedelbreuk, wat de hypothese zou staven dat
Toetanchamon was vermoord door een klap op het achterhoofd.
Latere onderzoeken spreken dit tegen en geven aan dat dit gat tijdens het
mummificeren is ontstaan. Het is wel duidelijk dat er in zijn tijd grote
spanningen waren in Egypte, nadat het religieuze beleid van zijn voorganger
Achnaton tot een grote chaos geleid had. Bovendien waren er oorlogen, onder
andere met de Nubiërs en de Hettieten. Een paleisrevolutie viel ook niet
uit te sluiten.
Een recente schouwing van Toetanchamon's skelet heeft uitgewezen dat hij 19
was toen hij stierf en ongeveer 1,68 m lang was. Er zat 1 cm verschil tussen
de lengte van zijn be"nen en hij had een ietwat scheve ruggengraat. Daarnaast
had hij een klompvoet en miste een teen aan de andere voet. Hij liep met een
stok, wat mede ondersteund wordt door de vondst van 130 stokken in zijn graf.
Hij leed ook aan een ontsteking in zijn knie, veroorzaakt door een breuk.
De breuk zou veroorzaakt kunnen zijn door een val van een strijdwagen, waar-
schijnlijk gedurende een jachtpartij, een geliefde bezigheid van de jonge
farao. In 2009 heeft men de mummie gescand. Uit dit onderzoek is gebleken
dat Toetanchamon naar alle waarschijnlijkheid gestorven is aan de gevolgen
van de ontsteking in zijn knie, gecombineerd met malaria.
Studies suggereren dat een van de gemummificeerde foetussen gevonden in het
graf van Toetanchamon de dochter van Toetanchamon zelf is, en de andere
foetus is waarschijnlijk ook zijn kind en kan hun moeder Toetanchamon's
vrouw, Anchesenamon zijn. Het is bekend uit de geschiedenis dat zij was de
dochter was van Achnaton en Nefertiti, en dus waarschijnlijk een halfzus.
Genetische afwijkingen kunnen een gevolg van inteelt zijn.
Nefertiti was koningin van de 18e Dynastie en heerste als grote koninklijke
vrouw aan de zijde van Achnaton aan het begin van het Nieuwe Rijk van 1352
v.Chr. tot 1338 v.Chr., tijdens de Amarna periode.
Haar naam Nefertiti betekent "De mooie is gekomen. Nefertiti dankt een
groot deel van haar bekendheid aan haar buste die bewaard wordt in het Neues
Museum in Berlijn.
Anchesenpaaten, later bekend als Anchesenamon was een Egyptische koningin.
Zij was de derde dochter van farao Achnaton en diens vrouw Nefertiti, en
vrouw van vier verschillende, achtereenvolgende farao’s. Het eerst getrouwd
met farao Achnaton (haar vader) en gaf zij, als koningin, op twaalfjarige
leeftijd het leven aan prinses Anchesenpaaten Tasherit. Na de dood van
Achnaton was zij kortstondig getrouwd met farao Smenchkare, waarop ze de
vrouw werd van Toetanchaton. Na hun huwelijk besloot het echtpaar om de
goden van het Huis van Amon te eren door hun namen te veranderen in
Toetanchamon en Anchesenamon.
Na de dood van Toetanchamon kwam de troon in handen van de hogepriester Ay,
die Anchesenamons vierde echtgenoot werd. Anchesenamon stierf kort na het
einde van de regeerperiode van Ay.
Anchesenamon is vooral bekend om een brief die van haar hand zou zijn,
gericht aan koning Suppiluliuma I van de Hettieten. Deze brief is terug-
gevonden in de hoofdstad van de Hettieten Hattusa, en verzoekt
Suppiluliuma om een zoon te sturen om het bewind van Egypte over te nemen.
Letterlijk: Mijn man is gestorven en ik heb geen zoons. Van u wordt gezegd
dat u veel zonen hebt. U zou mij een van uw zoons kunnen schenken als
echtgenoot. Ik zou niet met een van mijn onderdanen willen trouwen.
De museumshop bij de uitgang is vermoedelijk helemaal overhoop gehaald
tijdens de revolutie. En nog niet hersteld. Helaas.
Naschrift 1: in Aswan koop ik het boek 'The complete Egyptian Museum' met
meer dan uitstekende foto's en documentatie over het museum. Een absolute
aanrader!
Naschrift 2: Bij Gizeh is het nieuwe Grand Egyptian Museum (GEM), in
aanbouw. Dit zou in augustus 2015 gereed zijn. Het oude museum zou wel
blijven bestaan.
Rest nog een paar broodjes halen bij de bakkerij in de straat rechts van
Cafe Gröli. Ik kom de man met de pet van gisteren weer tegen. Ik vertel
hem dat ik beeldjes op de markt heb gevonden. Dit keer valt hij me niet
meer lastig.
Bij de receptie zit een Japans gezin met twee prachtige dochtertjes. Ze
hebben een kamer aan de voorkant. De vrouw controleert tripadvisor op
haar iPad. Rond zes uur volgt weer een chaotische rit naar het vliegveld.
Dit keer met opstoppingen, maar ik heb gevraagd om op tijd te vertrekken
ook al gaat het om een binnenlandse vlucht. Een nette auto en een oudere
chauffeur die uit het raam gaat hangen wanneer hij rookt, want ik heb
gezegd niet te roken.
Op een gegeven moment kiest hij een sluiproute waarbij we over een rotonde
komen met een kerk in het midden. De rit is geen fooi waard, want met 85
pond al hoog genoeg. Op het vliegveld zelf is het erg rustig. Ik eet mijn
broodjes bij de gate. We worden met bussen naar het toestel van EgyptAir
Express gebracht.
Luxor
Vanuit het vliegtuig zie ik kort voor Luxor ook al een stad, maar heb
naast de plekken die ik ga bezoeken eigenlijk geen idee welke steden er
in dit land zijn.
Luxor ligt bijna 700 kilometer naar het zuiden. Ook in Luxor een bus om
naar de kleine terminal te rijden. Na een bezoek aan de wc zie ik Nina
staan. Nina was vorige maand in Jordanië reisbegeleidster. Ze woont al
tien jaar in Egypte.
Mijn bagage verschijnt snel en kort daarop zitten Nina en ik in een
Toyotabusje via een brug over de Nijl onderweg naar een dorpje op de
Westbank bij Luxor: Gazirat el-Bairat (of Geziret el-Beirat).
Daar woont ze zelf ook. Nina heeft voor mij geregeld dat ik kan slapen
bij een familie waar ze veel mee samenwerkt. Ik maak ook even kennis
met Emad, de zoon die mij de komende dagen zal rondtoeren, hij is net
terug uit Hurghada. Hij was daar vanwege problemen met een zwager.
Ik zeg dat hij zijn rust moet nemen.
De familie heeft twee huizen van vier verdiepingen met een binnenplaats.
Ik krijg een prachtig appartement op de bovenste verdieping, met een
mooi dakterras. Een grote slaapkamer met een Nubisch koepeldak,
keukentje en badkamer. En dat voor maar 200 pond per nacht.
Woensdag 24 december. Het was een koele nacht. Ik heb de moskee niet
gehoord. Ik geniet van het uitzicht over Thebe vanaf mijn dakterras.
Wanneer ik Nina hoor, is het tijd om naar beneden te gaan voor het
ontbijt op de binnenplaats. Eerst nog een beetje fris. Hamid, de oude
baas eet mee. Zijn vrouw Zeynep en twee schoondochters Duah en Nasra
verzorgen het ontbijt. De oudste schoondochter is bijzonder mooi en
elegant. Maar de andere schoondochter kan haar ogen niet van mij af
houden.
Ik loop met Nina mee naar de Nijl. Een paar minuten lopen. Bijna
iedereen kent haar. Eerst lopen we naar haar appartement. Het gebouw
is ook van de familie. Ik ben aangenaam verrast. Een grote woonkamer
met een enorme jaloersmakende boekenkast en prachtig uitzicht over
de Nijl. Meubels die ze heeft laten maken en kussens die ze zelf
heeft bekleedt. Op een redelijk rustige locatie. Er zijn twee slaap-
kamers, maar ze slaapt graag buiten. Ik scan snel langs de boeken.
Veel Nederlandse literatuur. Couperus en Hella Haasse. Enkele boeken
over China, waarvan ik er ook een paar heb. ´s Zomers begeleidt ze
familiereizen in China.
We lopen naar de ferry. Ik heb me goed ingelezen, veel van wat Nina
vertelt herken ik uit wat ik op internet heb gevonden. Voor één pond
stap ik aan boord. En daar zit ik dan tussen de Egyptenaren op de
ferry. Aan de overkant word ik direct aangesproken door mannen die
iets aan me willen verdienen.
Met zoveel tempels en tombes is het geen verrassing dat Luxor de eer
heeft het grootste openluchtmuseum ter wereld te worden genoemd.
Luxor tempel
Ik loop naar de Luxor tempel en raak in verwarring wanneer iemand me
zegt dat de ingang links is. Ik ga naar rechts en loop langs de zuid-
kant van de tempel, omdat daar nu aardig fotolicht. Naast de tempel
is een plein waar kinderen spelen. En hier is de ingang, zoals ik al
dacht. De entree is 60 pond. Ik moet lachen wanneer ik twee kaartjes
van 30 krijg. Ze hebben de prijs verdubbeld, maar kennelijk nog een
grote hoeveelheid oude tickets. Luxor heeft ook Christelijke wijken
en diverse kerken.
Al snel spreekt een forse jonge vrouw me aan. Ze heet Ester en is
gids. Een koptische, ze laat me een kleine kruistatoeage zien op haar
pols. Haar service kost 50 pond bij deze tempel en 80 bij Karnak. Ik
wil graag alleen de tempel verkennen en heb even genoeg van mensen
die iets van me willen. Ze vertelt me dat kopten op 7 januari kerst
vieren.
Een kleine vrouw helpt een jochie met zijn wiskunde. Twee gezette
meiden zitten bij een pilaar. Ik vraag hoe ze heten: Warta en Zeynep.
Ze noemen links en rechts in het Arabisch, wanneer ik wil dat ze dat
herhalen, zeggen ze het alleen nog maar in het Engels. Kennelijk is
hun Engels te beperkt en begrijpen ze me niet. Ik wil juist een paar
woordjes van hun taal leren! Maar lachen kunnen ze wel.
Ali, een jonge vent, wil me met een koets naar de Karnak brengen,
maar ik zeg ik het tijd is om te lunchen. Hij rijdt nog een stukje
met me mee, maar ik heb geen interesse. Ondanks een flink ontbijt is
dat wel zo verstandig. Ik kom door een gang van een toeristenmarktje
waar minstens de helft van de winkeltjes gesloten is.
Het aantal beeldjes valt tegen. Luxor lijkt snel in verval te zijn
geraakt nu er veel minder buitenlanders komen.
Volgens het plattegrondje van www.luxortraveltips.com ben ik nu in
de buurt van restaurant Oasis, waar ik in een Nederlands reisverslag
over heb gelezen. Het ziet er een beetje duur uit, maar ik heb wel
trek in een grote salade. Eerst drink ik aan de overkant bij een
koptische man een flesje cola in zijn stampvolle winkeltje en kijk
naar beelden op een kleine televisie. Iets religieus. Bij zijn geloof
horend, net als de plaatjes die aan de muur hangen.
Enfin, op naar die salade. Het duurt even voor die samen met brood
en saus op tafel komt, maar zo kan ik even rusten en het eten smaakt
voortreffelijk! De manager wil me uitnodigen voor een uitgebreid
kerstdiner met een magische voorstelling. Ik luister beleefd, maar
weet dat ik bij de familie ga eten. Want dat zit bij mijn overnacht-
ingen inbegrepen. Het restaurant lijdt ook aan een gebrek aan buiten-
landers.
Wanneer ik op straat sta, is er in geen velden of wegen vrij koetsje
te bekennen. Maar gelukkig vind ik er snel één wanneer ik een stukje
terugloop richting Luxor tempel. Voor tien pond wil die me wel naar
Karnak brengen. We passeren enkele kerken, een kleine moskee en
groepjes studenten.
Karnak complex
Bij de ingang van Karnak leidt een verkoper me om de hal waar de
scanner staat, want volgens hem kan ik het kaartje aan de achterkant
van het gebouw kopen. Dat doet hij omdat de winkeltjes juist rondom
het gebouw zitten. Meer dan de helft is overigens gesloten. In een
hoog tempo probeer ik ze af te scannen op beeldjes, maar geen succes.
Ik koop mijn kaartje en negeer een man die mijn gids wil spelen.
Eenmaal een groot plein overgestoken ben ik bij de ingang. Lex Harding
vermeldt in "De reis van mijn leven" dat Karnak het grootste religieuze
gebouwd ter wereld is. Qua tempelterrein wint Angkor Wat, maar in beide
gevallen is het gebied groter dan de werkelijke gebouwen. En hoe meet
je dan?
Van bovenaf en op plattegronden kun je zien dat het eigenlijke terrein
nog groter is dan wat er nu 'bovengronds' zichtbaar is. Karnak bestaat
uit de grote Amun-Ra tempel met daarnaast de veel kleinere Montoe tempel
en iets meer naar het oosten de Moet tempel.
Het aantal toeristen valt gelukkig mee. Wat dat betreft heb ik echt
mazzel. Het zijn met name groepen Chinezen en veel te schaars geklede
russen. Die hebben echt totaal geen respect voor een andere cultuur.
Het hart van de stad, wat destijds een spectaculair religieus complex
moet zijn geweest. Stad van de god Amun-Ra. Karnak is verdeeld in vier
delen waarvan alleen het grootste open is voor bezoekers. Een grote hal
met massieve zuilen gevuld met hiërogliefen, tot 22 meters hoog.
Omhoog kijken dus om die te bewonderen. Ik zie de Chinese backpackster
die met de Japanner op een terras zat in Caïro. Ze heeft een zeer
zachte en vriendelijke uitstraling.
Ik loop verder naar de obelisk van Hatsheput, de grootste in Egypte,
gewijd aan de vrouwelijke farao en naar het heilige meer. Karnak is
over meer dan anderhalve eeuw gebouwd door opeenvolgende farao's.
Die her en der wat veranderden of toevoegden.
Na de glorietijd verschoof de macht naar Memphis in het noorden en
verloor deze regio haar glorie. Na de Grieks-Romeinse invasie en
uiteindelijk de Arabische verovering van Egypte, verdween Karnak
helemaal uit beeld en was bijna opgeslokt door zand tot expedities
in de achttiende eeuw van Napoleon Bonaparte haar herontdekte.
Een geschiedenis die in dat opzicht weinig verschilt met die van
Petra in Jordanië.
Na mijn bezoek loop ik nog snel langs de winkeltjes aan de andere
kant van het gebouw bij de ingang. Maar de souvenirs zijn hier zeer
matig. Mijn koetsier heeft mij al gevonden voor ik naar hem op zoek
ga. Maar één van de jonge verkopers is volhardend en komt ons met
een andere koets inhalen. Eerst is mijn koetsier boos, maar even
later zit de jonge verkoper naast mij. Ik denk dat ze al onderhandeld
hebben over wat ze mijn kunnen aftroggelen. We gaan in de richting
van de Luxor tempel. Dat is een goed teken. Eerst brengen ze me naar
een grote winkel met drie verdiepingen op de hoek van een straat.
Op de tweede zijn onder andere beeldjes. Maar niet wat ik zoek.
Onderweg zie ik een blondine die iets naar me roept.
Dan brengen ze me naar de souk. Eerst proberen ze me kraampjes aan
te wijzen waar ik beeldjes kan vinden, maar ik ben het inmiddels wel
zat en zeg dat ik goede ogen heb en zelf wel op zoek ga. Ik betaal
mijn koetsier volgens afspraak nog een keer tien pond. Hij moppert,
maar ik ben niet bereid om meer te geven. Sommige winkeltjes hebben
mooie beeldjes, maar ik vind niet wat ik graag wil. De winkel in
Gizeh was simpelweg niet te evenaren. Ik krijg geen moment de
gelegenheid om even rustig over de markt te lopen. Voortdurend
spreekt iemand me aan. Wanneer ik antwoord dat ik uit Nederland kom,
reageren ze met: "Allemachtig prachtig!"
Plotseling komt er een brommer naast me stoppen met het blonde meisje
achterop. Een vrolijke meid met een Russisch accent, achterop bij
twee Egyptische broers. Ik kan in haar decolleté kijken en vind dat
voor Egypte verdacht. Aan de andere kant, waren er vandaag bij Karnak
ook veel te schaars geklede meiden. Ze verdwijnen ook weer. Maar op
het einde van markt wacht één van de broers me op. Hij klinkt iets
te agressief wanneer hij me op een terras aan de overkant wil hebben.
Ik zeg dat en probeer hem af te schudden. Dat lukt gelukkig ook.
Ik loop langs de Luxor tempel naar de ferry. Nu is de tempel mooi
verlicht. Het is inmiddels donker geworden. De familie is verrast
dat ik het zo lang heb volgehouden. Maar ik red me prima in mijn
eentje. Ze hebben vanmorgen gevraagd of Nina komt eten. Ze zullen
niet vaak maar één gast hebben en anders zit ik alleen met de baas
aan tafel. Weiwei wilde niet mee. Die heeft een druk jaar gehad en
wilde rust en kerst vieren met mijn familie. We hebben het over
Jordanië, China, Egypte en Vietnam. Over reizen kan ik eindeloos
praten.
Nina vertelt meer over de familie. De zoon die me zou helpen is te
moe om met mij op pad te gaan. Dat had ik al verwacht. De familie
heeft ook een mannetje in dienst die ballonvaarten doet. De piloot
komt ook even langs. Wanneer ik hoor dat het maar 300 pond kost, wil
ik graag mee. Bij andere gelegenheden was het veel te duur, zoals
in Bagan.
Ik heb vandaag opvallend veel vrouwelijke gidsen gezien. Volgens
Nina werken die per dag, want ze kunnen niet met een groep mee en
zonder partner in een hotel overnachten. De Nederlandse Mirjam van
Kingfisher Tours is een goede vriendin van haar. Ze bewondert haar
voor de up-to-date informatie op Facebook. En ze hebben een mooie
website. De familie ook, aldus Nina. Ik krijg een kaartje met het
adres van hun website.
En ze kent Karin uit Nederland die met een Egyptenaar is getrouwd
en het Nile Valley Hotel runt. Ze heeft er zelfs gewerkt. De baas
probeert zijn vrouw en schoondochters iets duidelijk te maken.
Hij heeft vorig jaar een beroerte gehad en is daar grotendeels van
hersteld en hij loopt goed, maar zijn spraak is helaas nog niet
helemaal terug. Ik denk dat zenuwen of spieren bij zijn tong niet
goed functioneren. Dat is bijzonder frustrerend.
Na een prachtige dag kan ik moe en voldaan gaan slapen. Ik hoor een
ezel van de buren balken.
Donderdag 25 december. Eerste Kerstdag. Honing, jam, gebakken ei,
falafel en brood. Een overvloed aan eten. Nina heeft haar fiets
gebracht. Daar ga ik vandaag mee op pad. Een mountainbike.
Het zadel zit mij te hoog. De dames van de familie komen met
gereedschap. Het lukt me uiteindelijk met een tang om het zadel
te verlagen. De baas loopt met mij mee, hij staat er op om mij de
weg naar Thebe aan te wijzen. Dat hoeft niet, maar ik zeg dat niet
want dat kon wel eens een belediging zijn.
Ik fiets rustig naar het ticketkantoortje voor de tombes en
tempels. Je ziet toch veel meer dan wanneer je hier in een auto
langs snelt. Onderweg stop ik regelmatig bij winkeltjes en muur-
schilderingen. Soms zie ik ezels of paarden die wagens trekken.
Je gaat hier op het platteland ver terug in de tijd. Mijn eerste
echte stop is bij de Memnon Colossus, twee imposante beelden van
bijna 20 meter hoog. Ooit vormden ze de toegang tot het grafmonument
van Amenhotep III. Naast de pilaren met beelden zijn kleine beelden
bij de voeten en gravures op de zijkanten. Er zijn een paar
souvenirstalletjes, mannen met beeldjes in hun handen spreken me
aan. Gelukkig komt er net een bus met russen die hun wel even
bezighoudt.
Habu tempel
Mijn volgende stop is bij de splitsing waar het ticketkantoortje
is en ik een kaartje koop voor de Habu tempel. De mannen die in deze
hokjes werken zijn zó traag en doen alsof ze simpel zijn, ik verdenk hun
ervan dat ze hopen dat je vergeet om op het wisselgeld te wachten.
En het zou me niks verwonderen wanneer dat voorkomt met lange rijen
of met een gebrek aan concentratie door de hitte De indruk die ik krijg
is dat ze nogal sneaky zijn.
Habu is slechts een paar honderd meter verder en direct al een juweel
van een bezienswaardigheid. Tijdens mijn bezoek komen er steeds meer
jonge studenten die vaak met mij op de foto willen. Ik neem daar alle
tijd voor; soms worden ze door leraren terechtgewezen.
Bij het ticketkantoor staat een oude auto in het woestijnlandschap.
Dat doet me aan het zuidwesten van de Verenigde Staten denken en
ik voel me even helemaal thuis.
Ramses tempel
Vervolgens koop ik een kaartje voor de Ramses tempel die ook in de
buurt ligt. Daar is een Frans team van archeologen aan het werk,
met hulp van Egyptenaren.
Wanneer ik bij de familie terug kom, ontmoet ik daar een Nederlands
stel dat hier vaker is geweest. Ze gebruiken internationale namen
omdat ze denken dat hun Nederlandse namen niet zo makkelijk zijn.
Beiden zijn hun baan kwijt geraakt. Ze blijven hier drie maanden en
willen een woestijnreis doen. Ik heb mazzel want ze hebben vanmorgen
op de markt een kalkoen gekocht en er volgt een groot ´kerstmaal´.
Ik krijg een groot stuk borst. De vrouw speelt yahtzee met de jongste
dochter (16) van de familie.
Aan het einde van de middag loop ik met Nina naar de Nijl en drinken
we thee en een mintdrankje op een terras. Het avondlicht maakt Luxor
en de felucca's op het water fotogeniek. Ze houdt niet van de Duitse
dames met jonge Egyptische mannen die bij de volgende tafel zitten.
Volgens haar zijn ze naïef en zijn de mannen alleen op geld uit.
Net als Thaise vrouwen die oudere westerse mannen uitmelken, merk ik
op. Er komen ook vrachtschepen voorbij. Zij betaalt voor het drinken
(24 pond).
Eerst krijg ik een telefoontje dat de ballonvaart morgen niet doorgaat
en ik eventueel zaterdag mee zou kunnen. Ondanks dat ik die dag de rit
naar Aswan wil doen, zou dat toch mogelijk zijn omdat we rond half
negen weer terug kunnen zijn. Maar na een kleine avondmaaltijd komt
er nog een telefoontje van Mohammed. Ik kan morgen mee!
Ballonvaart
Vrijdag 26 december. Om kwart voor vijf gaat het alarm van mijn
telefoon. De deur aan de binnenplaats is al open. De baas en zijn
vrouw zijn al wakker. Een busje komt me ophalen.
We halen iets verderop in een zijstraat een gezin uit India op.
Ik vertel dat ik hun gisteren bij de Ramses tempel heb gezien.
Ze komen uit Bombay. Eén van de dochters spreekt Amerikaans Engels.
We rijden naar de rivier. Daar staan nog een paar busjes. Moeder
van de familie uit India is een beetje kribbig omdat we langer
wachten dan verwacht.
We rijden naar een veldje iets verder dan de Ramses tempel. Het is
fris. Er gaan al drie ballonnen de lucht in. Onze ballon is de vijfde.
We krijgen instructies voor de landing. Heel rustig gaan we omhoog.
We klimmen tot ongeveer 500 meter. Wat is dit mooi! Onze piloot wijst
de meest belangrijke plekken aan. De zon komt op en beschijnt de
heuvels waar vele tombes in zitten. Ik zie silhouetten van de ballon-
nen tegen het gebergte. Inmiddels begint het warm te worden, door de
zon en het vuur van de ballon. Vier mandjes met elk vier personen.
In het midden onze piloot met vier gastanks.
In plaats van richting Luxor te drijven, blijven we langs Thebe en
komen zo precies over de Ramses en Habu tempel. Schitterend, want daar
ben ik juist gisteren geweest, dus ik herken de hele omgeving.
De dorpjes en groene velden zijn ook mooi, in contrast met het droge
woestijnlandschap. We dreigen op de Habu te landen, maar de piloot
weet ons net een stukje terug te manoeuvreren. De grond manschappen
slepen ons een stukje terug richting de weg. Ze houden een pilon op
voor een fooi. Daar had ik niet op gerekend, maar vanwege de lage
prijs voor de vaart, krijgen ze wel wat. De piloot deelt certificaten
uit.
Deir el-Medina
Om acht uur ben ik al terug voor het ontbijt. Wanneer we de Nijl waren
overgestoken, dan had het langer geduurd. Maar er stond nauwelijks wind.
Vervolgens ga ik weer op Nina haar fiets op pad. Nu naar Deir el-Medina.
Het dorp waar de tombebouwers woonden. Het laatste stukje is bergop, ik
voel verzuurde benen van de tocht van gisteren. Allereerst bezoek ik
twee tombes, die van Sennedjem en Inherkhau, waarvan beheerders sleutels
hebben. De entree zit bij de ticket inbegrepen. Via stijle trappen en
nauwe doorgangen kom ik in warme ruimtes onder de grond. De mannen komen
mee en wijzen me op mooie muurschilderingen. Ondanks het "No photo"
bordje bij de ingang, moedigen ze me aan dat ik wel foto's kan maken.
Niemand anders ziet dat immers. Omdat ze op die manier iets bij kunnen
verdienen. Maar ik respecteer het verbod. Bovendien zitten de mooiste
beschilderingen achter plexiglas.
De verrassing is een tempel tussen lemen muren. Een beheerder doet het
hek voor me open. Hier kunnen wel foto's worden gemaakt.
Er liggen lampen op de vloer die de fraaie muren beschijnen. Buiten de
tempel, een stukje naar het noorden, is een groot ´kratergat´.
Ik heb ook een kaartje voor het Carter House. Eigenlijk is het een
kaartje voor de Valley of the Queens, maar die is ook 50 pond en voor
het huis hebben ze kennelijk geen aparte kaartjes. Onderweg passeer ik
vele albastwinkels en werkplaatsjes. Ik probeer een paar om te kijken
of ze nog mooie beeldjes hebben. Helaas moet je over binnen komen of
tenminste thee drinken. Voordeel is dat ik nergens drinken hoef te kopen.
Bij één ervan vind ik een mooi Isis-beeldje voor 70 pond. Ze kennen de
familie waar ik verblijf. Er zit zelfs een foto van Emad onder glas op
het bureau.
Carter House
Het Carter House is bij de splitsing naar de Valley of the Kings. Ik ga
de vallei niet in omdat je er geen foto's mag maken. Het huis van Carter
is volgens Nina wel bijzonder. Ik krijg een persoonlijke rondleiding door
het huis van één van de beheerders. Heel aardig hoe het is ingericht.
Bij de prijs inbegrepen zit een bezoek aan een replica van de tombe van
Toet. Met uitleg over de kamers. Op een video wordt ingezoomd op de
muurschilderingen.
De Vallei der koning ligt verscholen achter de heuvels. Er zijn 63 tombes
ontdekt. Door de eeuwen heen zijn ze grotendeels geplunderd, behalve die
van Toetanchamon die nagenoeg intact was toen Carter hem in 1922 ontdekte.
Maar zijn de tombes dan zo leeg? De inhoud is verwijderd, maar ze hebben
wel mooie hiërogliefen. Met scenes uit het Book of the Dead, Book of Gates,
Litany of Ra en andere oude Egyptische geschriften.
Fascinerend om te zien hoe de gedetailleerde beschilderingen en reliëfs op
de muren en in gangen nog zo zichtbaar zijn na ongeveer 3,000 years. Bij
de tempels zijn de kleuren soms nog vaag zichtbaar. Ook die moeten kleur-
rijk zijn geweest. De originele tombe van Toet kost bovendien extra om te
bezichtigen en na wat ik er over heb gelezen is dat niet de moeite waard.
De inhoud heb ik al in het museum in Caïro gezien.
Uit een verslag heb ik gelezen dat de volgende drie wel de moeite waard
zijn: KV6 (Ramses IX), KV11 (Ramses III) and KV16 (Ramses I).
Naschrift: In Aswan koop ik het voortreffelijke boek 'The Illustrated
guide to Luxor, tombs temples and museums'.
Daarna ga ik nog naar een paar andere albastwinkels. Ik maak veel foto's
van de kleurrijk beschilderde gevels. En ga terug voor een late lunch bij
de familie. Dit keer net als gisteren in de ontvangstkamer op de vloer,
met een groot deel van de familie. Het eten is overvloedig. Wel een
beetje te zout. Thuis gebruik ik zelden zout.
Nina stelt voor om naar de boot te gaat. De familie heeft de huizen waar
ze een deel van verhuren, een auto, busje, boot, ballon en verzorgt
woestijnreizen. Emad rijdt ons, de baas wil ook mee. De boot ligt een
stukje naar het zuiden op een rustige plek aan de oever. De bemanning
maakt haar gereed voor een tocht van een paar dagen met Zwitsers.
Nina gaat mee voor de slaapkamers en het serveren. Ze laat me de
dahabiya zien. Een tweemaster in een stijl die gebruikelijk was in
Egypte in de dagen van de monarchie (1920-'40) toen aristocraten en
verfijnde reizigers graag een cruise de Nijl deden.
Er is veel aandacht besteed aan versierde deurhandels, spiegels, twee
luxe slaapkamers achterop en lampen. We drinken zoete thee op het dek.
Daarna brengt een kleinere boot ons naar de overkant. Tegenover het
beroemde Winter Palace Hotel stappen we aan wal. Dit hotel is gebouwd
in 1886 tijdens de regeerperiode van Queen Victoria.
Ik moet pinnen, dat kan in de buurt van hotel. Daarna lopen we langs
de Corniche naar het noorden. Het Luxor museum is gesloten.
Het mummificatiemuseum heb ik geen interesse in. We belanden op een
terrasje en praten gezellig, persoonlijke onderwerpen en gemeenschap-
pelijke favorieten zoals literatuur, reizen en Zomergasten. Ze kan niet
zo makkelijk diepgaande gesprekken voeren met de familie. We zitten
heerlijk in de zon.
Wanneer de zon bijna onder gaat, nemen we de ferry naar terug naar de
Westbank. Dit keer betaal ik. Nina moet inpakken voor de boottocht, dus
nemen we afscheid. Bij de familie op de binnenplaats is vanmiddag een
jonge blonde Nederlandse gearriveerd, Naomi. Een studente toerisme.
Het Egypte-virus heeft ze van haar moeder gekregen. Inmiddels is ze
hier misschien al voor de tiende keer. Haar moeder is buikdanseres en
Naomi ook. Ze onderhoudt de Facebook-site van de familie en wil hier
graag met hun samenwerken. Alle spaargeld besteedt ze aan reisjes naar
dit land. Helemaal verslaafd.
Volgens Naomi gaat het beter met Egypte dankzij generaal Sisi. Hij is
nu in China en er gaan investeringen naar ziekenhuizen, onderwijs en
het verbeteren van vliegvelden. Ze heeft ook wel in de Nijl gezwommen.
Bij de boot zag ik vanmiddag jongeren in het water spelen. Ze kent
iedereen van de familie. Door de uitgebreide lunch vraag ik om een
kleinere maaltijd. We krijgen zeer zoute patat, broccoli, lekkere
tomaten en gekookte eieren. Zes stuks! Op mijn verzoek gekookt, omdat
ik hier alleen gebakken ei heb gehad.
Ik reken af bij de bazin. Ze heeft het zwaar, en dat komt met name
doordat haar man nog niet helemaal hersteld is. Ze kijkt somber. Nina
hoefde niks voor de fietshuur, "ben je gek".
27 december. Bij het ontbijt weer gebakken ei. Ik wordt hier helemaal
'eiig'. Om kwart over acht neem ik afscheid. Van de baas, bazin en de
mooie schoondochter, kleinzoon Hamid en de kleindochter met grote oor-
ringen welke ik van de kinderen ik het vaakst heb gezien. Hassan is
mijn chauffeur in de Hyundai. Hij heeft me dinsdag van het vliegveld
gehaald met het Toyotabusje.
Edfu
Via de Nijlbrug rijden we naar de oostkant van de Nijl en over de
gewone weg naar Edfu, 115 km ten zuiden van Luxor en 105 km ten noorden
van Aswan. Edfu is een stadje dat het middelpunt is van de rietsuiker-
handel. Daar steken we de Nijl weer over en bezoeken de Tempel van Horus,
welke na Karnak de grootste tempel van Egypte is. Rond half elf arriveren
we in Edfu. Ik neem anderhalf uur voor het bezoek aan de tempel.
Vooral de buitenmuren en de kamers achterin zijn mooi. Er is veel te
zien. Ik zie een mooi jurkje voor Weiwei bij de ingang, maar er zit
helaas een gaatje in. Ik denk een brandplek van een sigaret. Maar de
eigenaar van het winkeltje zegt dat een mier dat gedaan heeft.
Kom Ombo
Bij Kom Ombo moet Hassan in de remmen voor een tuktuk die bij een drukke
kruising plots oversteekt. Een andere tuktuk knalt bij ons achterop.
Er wordt wat geschreeuwd, maar ondanks dat hij in Nederland niet schuldig
zou zijn, kiest Hassan toch voor het hazenpad. De man van de tuktuk heeft
hier veel te veel vrienden. Daar wint Hassan het nooit van: "Crazy tuktuk!".
Er zijn veel tracktors die rietsuiker naar een fabriek brengen. De beste
suiker is bestemd voor export, aldus Hassan.
Kom Ombo ligt 48 km ten noorden van Aswan. Hier brengen we een bezoek aan
de mooi aan de Nijl gelegen Tempel Kom Ombo, Tempel van Horus en Sobek.
Hassan koopt een zak met kleine bananen en mandarijnen. De tempel van Kom
Ombo ligt naast de Nijl. Er zijn ook bezoekers die van cruiseboten komen.
Dit is een fraai klein tempeltje met mooie (gerestaureerde) muren en
kolommen.
Ik bezoek ook een klein krokodillenmuseum bij de uitgang. Zelfs die hebben
ze gemummificeerd. Bij één van de kraampjes langs de kade koop ik een
T-shirt voor 35 pond en een blikje cola bij de ingang van de tempel van
een verkoper waar ik wat langer mee praat. Hij is docent, maar heeft dit
winkeltjes omdat hij anders niet rond komt. Na ruim een uur vertrekken we.
Aswan
We rijden langs de Corniche van Aswan. Hassan rijdt tot mijn verbazing
in één keer naar hotel Keylany. Ik dacht dat hij niet wist waar het was,
omdat hij een paar keer zo onzeker vroeg naar de naam van mijn hotel.
Ik geef hem op aanraden van Nina een fooi, ondanks dat ik 600 pond voor
de rit van vandaag te hoog vind. Op internet kwam ik prijzen tegen van
hooguit 450 pond en zelfs 250 wanneer het om een non-stop rit zou gaan.
Ze rekenden ook meer voor het ophalen van het vliegveld dan prijzen die
ik op internet tegen ben gekomen. Anderzijds moet de familie ook
inkomsten hebben.
Wat opviel aan de rit van vandaag was dat er heel veel verkeersdrempels
zijn in Egypte. Mijn chauffeur ging daar heel langzaam over, soms zij-
waards. En regelmatig checkpoint. Waar vaak mannen met kogelvrije vesten
en soms in uitkijktorentjes met geweren in de aanslag. Het landschap is
droog, maar wel gevarieerd.
Keylany schijnt het beste budgethotel van Aswan te zijn. En voor Egypte
valt het mee. De Sharia as-Souq (markt) zit op slechts een paar minuten
lopen. Dit is een zeer lange souk. Verrassend. En hoewel ik weinig tijd
aan die van Luxor heb besteed lijkt deze veel gevarieerder. Het is een
charmante wandelstraat met heel veel kraampjes. En relatief weinig
westerlingen. Wel toeristen uit Marokko en landen in de regio. Er zijn
maar weinig winkels met beeldjes. Ik maak een praatje met een eigenaar
van een Peugeot 504. Egypte is een walhalla voor de peugeotfreak, want
overal zie je nog oudjes. Een andere verkoper heeft een motorfiets waar
"Jesus" op staat.
Ik heb ook een lang gesprek met een eigenaar van een kraampje met kleding.
Hij werkt drie dagen per week op een highschool. Er is ook een universiteit
in Aswan met faculteiten voor talen en medicijnen. Hij heeft winkels in
Edfu, Kom Ombo en Luxor. En een eigen werkplaats. De winkel is van elf tot
elf open. Hij vertelt dat hier Koreanen zijn om te helpen in een sulfaat-
fabriek. Net als Chinezen worden Koreanen aangetrokken tot arme landen die
grondstoffen te bieden hebben.
Op het einde van de souk, in de buurt van het treinstation, is een fraaie
boekwinkel. Met boeken in diverse talen. Ik heb interesse in een serie
over Egyptische Museum, goden en tempels. Wanneer ik de manager vraag
over de prijs en wil afdingen, is hij een beetje verontwaardigd.
Hij ziet er sowieso chagrijnig uit. Maar verre van dom. Hij zegt dat hij
een Nederlandse kent die hier vijf maanden per jaar woont en belt haar.
Een vrouw uit Apeldoorn. Ik kan morgen met haar iets drinken. Ze komt
om elf uur in de lobby van mijn hotel.
Aan het begin van de souk raak ik in gesprek met een koptische christen
die stoffen verkoopt. Ook zwarte djellaba´s. Naast hem zit een Nubische
verkoopster van jeugdige kleding. Hij grapt dat ze een oogje op me heeft.
Maar ze spreekt nagenoeg geen woord Engels. Ze heet Azza. Hij heeft drie
kinderen: Oliver, Armin en Priscilla. Kort na negen uur ben ik op mijn
kamer. Langdurig hoor ik een man op straat schreeuwen. Volgens mij iemand
met een psychisch probleem.
Zondag 28 december. Het ontbijt is op het dakterras: pannenkoekjes,
toast met zeer hard geworden jam en honing, fruit en thee. Nu zie ik ook
meer gasten. Alleen westerlingen, zoals vijf jonge Fransen.
Bij de receptie boek ik voor 115 pond een ochtendtour naar Abu Simbel
voor morgen. Daarna loop ik langs de Corniche om foto´s te maken van de
Nijl. Op de top van de heuvel op de Westbank staat het graf van de
lokale sheikh Sidi Ali Bin el-Hawa, Qubbet al-Hawa, een soort koepel en
letterlijk: 'dome of the wind'. En er zijn Nubische dorpen aan de
westkant van de Nijl.
Om elf uur ben ik terug bij het hotel. Een oudere Nederlandse vrouw zit
in de lobby. Ze stelt zich voor als Jeltsje. Een Fries! We schakelen
snel over op het Fries. Haar haar zit in de stijl van Cleopatra.
We gaan aan de Corniche bij Aswan Moon zitten. Het weer is opnieuw
fantastisch. Weiwei had me al een sms gestuurd dat er een vliegtuig van
AirAsia Indonesia was neergestort. Jeltsje heeft het daar ook over.
Ze vertelt over een ongeluk met een auto met daktent met vrienden
onderweg vanuit Zuid-Afrika naar Namibië. De partner van haar vriendin
is daar bij omgekomen.
Jeltjes is ervaren reiziger in Afrika en zelfs in Timboektoe geweest.
Ze is met een vriend in Thailand geweest, maar niet zo verslaafd aan
Azië geraakt als ik. Jeltjes heeft problemen met haar rug en gaat naar
de sportschool. We nemen afscheid. Ik heb moussaka (15 pond) op de
menukaart gezien en nadat zij is vertrokken, zoek ik een andere plekje
op en bestel eten, met yoghurt salade en nogmaals muntthee. In de buurt
van mijn hotel vind ik nog een driedelig beeldje van de jonge Ramses
en weet af te dingen tot 120 pond.
De mannen van de familie in het winkeltje kijken naar voetbal op een
oude televisie. Op straat spelen kinderen met een stok, een tol of knikkers.
Minstens vijftig jaar terug in de tijd. De verkoper kent Jeltsje. Hier heet
ze Leila. We hebben om acht uur afgesproken in de boekwinkel. Samen met de
verkoper zitten we in de zaak en ik zoek de boeken op waar ik interesse
in heb. Ik besluit drie te kopen wanneer hij me de beste exemplaren
geeft. Ik krijg er een tas en wat promotiemateriaal bij. Er valt weer
veel te bepraten en de tijd gaat snel. Maar morgen moet ik vroeg op.
(Dit laatste boek heb ik na thuiskomst besteld.)
Abu Simbel
Maandag 29 december. Om kwart voor drie gaat het alarm van mijn telefoon.
Eén minuut over drie een wake up call. Om tien over drie zit ik al in een
bus met een kartonnen ontbijtdoosjes van het hotel. Die pikt nog anderen
op bij diverse hotels. In totaal zijn we met tien personen in een bus
waar met klapstoeltjes wel twintig in kunnen. We stoppen in een straat
waar we worden gecontroleerd. Zelfs de onderkant van de bus met spiegels.
Aan het einde van de straat keert de bus tot het begin. Op een zelfde
manier volgen nog veel bussen en een paar personenauto´s.
Om acht over vier start de colonne. Die na het passeren van de oude
Aswandam al snel geen echte colonne meer is. Wij halen in en worden
ingehaald. Er kan vaart worden gemaakt op lange rechte stukken woestijn-
weg, met bij splitsingen controles. Ik doe mijn ogen maar weer dicht.
De zon komt op en ik maak het doosje open: drie broodjes, minicroissant-
jes en een pakje vruchtensap. Net voor Abu Simbel komen we in een
woestijndorp. Daar tanken we. De meeste passagiers gaan hier ook naar
het toilet. We arriveren om vijf voor half acht. Bij de entree krijg
ik 5 pond in kwartjes terug bij het betalen van een ticket van 115 pond.
Gekke briefjes, het lijken wel bonnen.
Wat de piramides in het noorden zijn, is Abu Simbel in het zuiden en
hoofdreden om zo ver te reizen. In een rechte lijn 230 kilometer, maar
over de weg ongeveer 290 kilometer, drie uur enkele reis door de
woestijn of een dure half uur durende vlucht vanuit Aswan.
Er staan hier twee tempels gebouwd 1250 v.Chr. door de machtigste der
farao's: Ramses II. De grootste is gewijd aan de goden Re-Harachte,
Amon en Ptah en de kleinere aan Hathor gewijde tempel is bijna net zo
fraai. Abu Simbel werd in maart 1813 half onder het zand herontdekt
door de Zwitser Johann Ludwig Burckhardt. Meer over hem in het reis-
verslag van Jordanië van afgelopen november. Uiteindelijk was het
Giovanni Battista Belzoni die op 1 augustus 1817, na meer dan een
maand bezig te zijn geweest het zand te verwijderen, de tempel na
eeuwen als eerste kon betreden.
Ramses II of Ramses de Grote (ca. 1300 v.Chr. - 1213 v.Chr.) was derde
farao van de 19e dynastie uit de Egyptische Oudheid. Hij regeerde van
1290 - 1224. In het 10e regeringsjaar gaf Ramses II opdracht aan zijn
onderkoning van Nubië, Iöeny om twee tempels te bouwen die pas in het
24e regeringsjaar voltooid werden.
Het ochtendlicht is mooi. De tempels van Abu Simbel liggen langs het
water. Ik volg het pad tegen de wijzers van de klok in. Je ziet ze niet
vanaf het parkeerterrein, maar moet eerst half rond een heuvel.
De voorgevel is 38 m breed en 33 m hoog en 4 Ramses-beelden tot 20 meter.
Bovenaan op de fries staat een rij bavianen die de zonsopgang begroeten.
Op 21 februari en 21 oktober schijnt het zonlicht 63 meter diep tot
achter in de tempel.
Ramses heeft de kleinere tempel speciaal laten bouwen voor koningin
Nefertari, een Nubische. Voor de tempel staan 6 beelden van 10 meter
hoog, vier van Ramses II en twee van Nefertari. Een versteend bewijs
van liefde. Aan hun voeten staan beelden van hun kinderen. De tempel
is 35 meter diep in de rots uitgekapt en de reliëfs en tekeningen zijn
goed bewaard gebleven. In de tempels mogen geen foto´s worden gemaakt.
Dat doe ik dan ook niet.
Toen in de jaren zestig de nieuw High Aswandam werd gebouw, dreigden
de tempels te worden ondergedompeld in het Nassermeer, het grootste
kunstmatige meer ter wereld. Een door UNESCO geleide internationale
actie heeft tussen 1965 en 1968 de tempels gered. Stuk voor stuk werden
ze in stukken gezaagd en in enorme blokken opnieuw in elkaar gezet op
de nieuw plek 180 meter landinwaarts en 64 meter hoger, weg van het
stijgende water. Net als bij de oorspronkelijke plek is gezorgd dat ze
op een zelfde manier naar het oosten gericht zijn. De gehele verplaatsing
koste meer dan vier jaar. Eén van de meest indrukwekkende operaties in
de moderne tijd. Je voelt je een dwerg wanneer je voor de tempels staat.
De massieve tempels maken nog steeds veel indruk ook al liggen ze meters
hoger ten opzichte van de originele locatie. Op het einde van het traject
zijn kraampjes. Die vanmorgen een beetje traag openen. Ik loop zo geruis-
loos mogelijks voorbij.
Om kwart voor tien vertrekt de bus weer. Je moet er wel twee lange ritten
voor over hebben. Dit keer komen we over de nieuwe, hoge dam. De constructie
van de dam zorgde ook voor politieke problemen. Het Nassermeer is enorm, en
bijna de gehele Egyptische bevolking leeft in de Nijlvallei. Zou deze dam
breken, dan zou een groot deel van Egypte overstromen. Tijdens de Jom
Kipoeroorlog (oktober 1973) had de Israëlische luchtmacht dan ook plannen
om in nood deze dam te vernietigen.
Terug in Aswan
In Aswan wil ik allereerst graag lunchen. Ik heb behoefte aan vlees en loop
naar de Corniche waar ik bij de grote gele M een McRoyale haal. Het terras
is in beslag genomen door zwerfkatten. Heel veel!
Terug in het hotel krijg ik een briefkaartje van de receptionist met een
berichtje van Jeltsje. We kunnen vanavond om acht uur afspreken. Ze nodigt
me uit om bij haar te komen. Er staat een kerstboom in het hotel. Die blijf
nog wel even staan want de koptische kerst is pas volgende maand. Ik doe
eerst een dutje. Slapen lukt niet echt, maar ik krijg wel rust. In de buurt
van het hotel is een nieuw bakker. Wanneer ze hier een winkel openen dan
gaat dat met ballonnen en harde muziek.
Toevallig dat ze de afgelopen dagen ook in Luxor was. En ook naar de Habu
tempel waar veel studenten waren. Vroeger ging ze met haar gezin met auto en
caravan in negen dagen naar Marokko. Zo ben ik ook eens met mijn ouders
helemaal naar Marokko geweest. Nu woont ze hier al acht jaar elke winter in
Aswan, in een appartement op de tiende en hoogste verdieping dat ze heeft
overgenomen van een Duitse (of was het nu een Zwitserse?). Tien verdiepingen
en geen lift...
In haar woonkamer heeft ze een Nubische muurschilderij laten maken. Hiervoor
had ze een plekje in Luxor, maar die stad werd haar te druk. Ze kent ook
Karin van het Valley Guesthouse. Die is contactpersoon van de Nederlandse
ambassade. Jeltsje kent meer westerse vrouwen. Enkel van die dames vormen
de nefertiti-club. Sommigen hebben een Egyptische partner. Een Colombiaanse
is zelfs moslima geworden.
Ik vertel van de koptische christen. Een knappe vent met gluiperige oogjes.
Hij vroeg of ik van 'bananas' hield. Kennelijk is de armoede hier aanleiding
voor jochies om zich aan westerse mannen te verkopen. Jeltsje kent dat soort
verhalen. Dat speelt al jaren. Wat dat betreft mag er wel meer politie langs
de Corniche om dit soort praktijken uit te bannen. Ze heeft het morgen druk
anders was ze eventueel met me op pad gegaan.
Elephantine eiland
Dinsdag 30 december. Ik heb besloten om het eiland Philae over te slaan.
De tempels staan niet meer op de oorspronkelijke locatie. En het vervoer
is een beetje duur. Want het eiland ligt een stukje ten zuiden van de stad.
Philae is gebouwd om Isis te eren. De laatste oude tempel in de klassieke
Egyptische bouwstijl, waar in ca. 690 v.Chr. aan werd begonnen. Door de
aanleg van het Nassermeer werden de tempels door een groot multinationaal
UNESCO-team van het Philae eiland naar het Agilkia eiland verplaatst.
Om kwart voor tien neem ik voor 4 pond (terug inbegrepen) de kleine ferry
naar het Elephantine eiland. Hier zijn twee Nubische dorpjes. Nubië was
een naam voor het noorden van Soedan en zuiden van Egypte. Tot de Nasserdam
werd gebouwd en het water hun land zou overspoelen. Nubiërs bezitten zowel
negroïde als kaukasoïde trekken.
Ze wachten niet tot het bootje vol is. Eerst loop ik richting het Mövenpick
hotel. Een groot gebouw met een merkwaardige toren aan de noordkant van het
eiland. Ik dwaal door smalle straatjes. Er hangt was, kinderen helpen om
een huis schoon te maken. Een groot contrast met de stad aan de overkant.
Er zijn een paar Nubische guesthouses met restaurantjes, maar die lijken
geen gasten te hebben. Ik bezoek de school. Eén van de docenten heet mij
welkom en leidt me rond. In de bibliotheek stelt hij me enkele vragen
en wil graag dat ik iets voor hem op internet uitzoek. We oefenen een
beetje Duits, want er komen hier regelmatig Duitsers. In één van de
klassen zit een meisje uit Jamaica.
Ik leer ook een paar woordjes: "Ismi Johan, min Holland".
Vertaald: "Ik ben Johan uit Holland."
Aan de zuidkant is een Duits team bezig om opgravingen te doen op een
historisch terrein van het Aswan museum. Daar zie ik onder andere de
kleine Kalabsha tempel. Via het zuiden kom ik op het terrein en verlaat
het ook weer zo. Even later ontdek ik dat ik op die manier geen entree
hoef te betalen (geen opzet).
De natuur is fraaier dan de tempeltjes en andere restanten die te
bezichtigen zijn. Iets na één uur neem ik het bootje terug om te lunchen
aan de Corniche en vervolgens een flink stuk naar het noorden wandelen
om een moskee op de foto te zetten die ik bij aankomst in Aswan heb gezien.
Ook de terrassen langs het water zijn erg rustig. Terwijl het toch hoog-
seizoen is. Van de enorme cruiseschepen, lelijke blokkendozen, heb ik
de indruk dat het merendeel niet in gebruik is.
Om half vier ben ik terug op de souk om iets bij een bakker te halen
en neem afscheid van de mensen die ik heb leren kennen. Net voor vier
uur brengt een kleine man me met een taxi naar het vliegveld. Het hotel
rekent daar 85 pond voor. Te veel, want dat is gelijk aan de prijs in
Caïro en daar hoorde ik nota bene op straat dat het 45 pond is,
misschien voor Egyptenaren zelf. Ik weet er 5 pond af te krijgen.
De chauffeur rijdt heel rustig, alsof hij nog maar net zijn rijbewijs
heeft, al denk ik eerder om brandstof te besparen. We stoppen onderweg
om te tanken. Voor het vliegveld wordt mijn paspoort en ticket al
gecontroleerd. Bij de ingang van het vliegveldgebouw nogmaals. En alle
bagage moet door een scanner. Mijn bagage is met de boeken en beeldjes
inmiddels 18.2 kilo. Het inchecken gaat vlot. Er zijn zes gates, mijn
vlucht gaat vanaf gate 5. We worden met een oude bus naar het toestel
gebracht. Ik zit op de tweede rij na business class. We krijgen alleen
een beetje drinken. Een aardige vlucht met een beetje turbulentie en
mooie landing.
Caïro vliegveld
Op het vliegveld van Caïro eet ik mijn broodjes tijdens het wachten bij
de bagageband. In de hal weer het gebruikelijke gezeur, maar ik loop
naar de uitgang helemaal links en buiten helemaal naar rechts waar
shuttlebussen voor de hotels staan. Een bus van de concurrent van
Novotel brengt me er voor een tip, mijn laatst muntgeld. Er is een
groot schuifhek bij de ingang van het terrein en scanner bij de ingang
van de receptie.
Via een binnentuin met terras en zwembad kom ik in het gebouw waar de
kamers zijn. Ik heb 2125. Dit was de goedkoopste optie in de buurt van
het vliegveld en met net geen 70 euro voor zo´n arm land nog steeds
prijzig. Duur, maar wel veel aangenamer dan weer met een taxi naar het
centrum en daar in een hostel overnachten. En de kamer is zeer net en
modern, met een waterkoker voor thee. Voor het eerst kijk ik even
televisie.
Woensdag 31 december. Voor de zekerheid heb ik het alarm van mijn
telefoon al op kwart voor zeven gezet en geniet van een uitgebreid
ontbijtbuffet. Het restaurant is in kerstsfeer versierd. Ik moet
wachten tot de shuttlebus om acht uur vertrekt. De chauffeur slooft
zich uit voor een fooi, maar die krijgt hij niet. Op het vliegveld
is heel veel personeel. Overal zijn mannetjes die willen helpen voor
een fooi. De winkels zijn prijzig, maar voor mijn laatste ponden weet
ik nog een mooie schaal te kopen. Die past in het laptopvak van mijn
rugzak. Mijn notebook heb ik thuis gelaten. Het toestel staat dit
keer aan de gate en vertrekt om tien uur, op tijd. Er zijn veel lege
plekken.
Schiphol
Ik ben één van de eersten waarvan de bagage verschijn. Weiwei staat me
met een Hello Kitty ballon op te wachten.
Einde van een mooie reisje met hoogtepunten van Egypte. Een land met een
lange geschiedenis en heel veel bezienswaardigheden. Ook een arm land.
Over het algemeen vriendelijke mensen, behalve dat ze je vaak lastigvallen
en vrij hardnekkig zijn. Het hoort er kennelijk bij.
Het verkeer rijdt kris kras door elkaar, regels lijken er niet te zijn,
's avonds rijdt men soms zonder licht of slechts met stadslicht. Overal
wordt gerookt. De politiecontrole is erg groot. Egypte is het land van
zwerfkatten, vrouwenbesnijdenis, incest, obesitas, mierzoete thee en
slechte gebitten. Maar ook een must voor ware reizigers en liefhebbers
van geschiedenis.
De sfeer was rond Luxor en Aswan zeer gemoedelijk. Vooral in Luxor had ik
wel een paar dagen langer willen blijven. De temperaturen waren eind
december uitstekend om iets te ondernemen. De avonden en ochtenden soms
wel frisjes. Ik heb nog een eenvoudige mobiele telefoon, sms´jes vanuit
Egypte naar Nederland kostten met mijn abonnement bij Ben maar liefst
51 cent!
Johan (14 maart)