Sri Lanka 2017
    
    
    Het televisieprogramma "Wie is de mol?" (2015) was niet de aanleiding om naar Sri Lanka te gaan. Mijn interesse in Sri Lanka begon met het lezen van "Kandy, een terugtocht", van F. Springer. Dat is één van mijn favoriete schrijvers.
      "Fergus Steyn keerde kort na de Tweede Wereldoorlog samen met zijn moeder en andere lotgenoten terug uit Indië naar Nederland. Met de boot zullen ze onderweg aanleggen waar de vaders, uit Japanse krijgsgevangenschap, zich bij hen zullen voegen om samen verder te reizen. Op Ceylon blijkt dat de vaders er niet zijn; noodgedwongen verblijven vrouwen en kinderen een tijdlang in het kamp Kandy; een heel plezierige periode voor Fergus. Vijftig jaar later, als hij een uitnodiging voor een lezing over zijn terugkeer ontvangt, en een schrift met dagboekfragmenten terugvindt, zoekt en vindt hij contact met enkele reisgenoten."
    Vervolgens ontdek ik het reisboek Sri Lanka van Ad van Schaik, waarin een groot deel van het land aan bod komt, geschiedenis en wetenswaardigheden zoals een Nederlandse monnik die er al jaren woont en een Nederlandse vrouw die ongehuwde moeders begeleid om adoptie te voorkomen. Sinds 1972 is de Sanskriet naam Sri Lanka, dat betekent Schitterend Eiland. Van Schaik gaat ook naar de locatie waar Bridge on the River Kwai uit 1957 is opgenomen.
    De VOC-periode "Ceylon was omstreeks 1600 de belangrijkste producent van kaneel in de wereld. Het kustgebied was in handen van de Portugezen; het binnenland werd beheerst door de koning van Kandy. In 1637 verwierf deze koning de steun van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) in zijn strijd tegen de Portugezen, die al vanaf 1505 aanwezig waren, in ruil voor de belofte van het monopolie op de uitvoer van kaneel en olifanten. De Compagnie veroverde in 1640 Negombo en Galle, door de Portugezen Punte de Galle genoemd. Kort daarop werd een wapenstilstand gesloten. In 1654 werd de strijd hervat. In 1656 werd Colombo veroverd, dat de residentie voor de gouverneur van Ceylon werd. In 1658 werd Jaffnapatnam in het noorden veroverd en werden de Portugezen definitief van het eiland verdreven. Het monopolie van de VOC op de wereldhandel in kaneel was daarmee veilig gesteld." De voertaal was Portugees. Omdat maar weinig Nederlandse vrouwen de reis naar Ceylon aandurfden en de mannen trouwden met vrouwen die Portugees spraken en nakomelingen uit gemengd Portugees-inheemse huwelijken. Overigens waren het ook Zweden, Fransen en Duitsers die in dienst van de VOC traden. Van de VOC-soldaten bestond maar een kwart uit Nederlanders.
    Over deze VOC-periode is in 2005 een fraai boek verschenen. Want nergens liet de VOC zoveel sporen achter als op dit eiland. VOC Monumenten op Sri Lanka Dutch East India Company Monuments in Sri Lanka door A.W. van der Kuijp In 1602 landde Joris van Spilbergen in de baai van Batticaloa (oostkust) en het lukte hem om met de vorst van Kandy handelsafspraken te maken. De tweede expeditie, ook in 1602, onder leiding van Sebald de Weert, verliep minder voorspoedig. Met als eindresultaat de onthoofding van Sebald de Weert. Vanuit Kandy werd steun van de VOC gevraagd om de gemeenschappelijke vijand Portugal te bestrijden. De VOC diende hiervoor een zeer hoge rekening in. Via een contract was onder meer bedongen dat de VOC alle Portugese forten zou bezetten totdat de rekening zou zijn betaald. Uiteraard lukte het Kandij niet. In de jaren 1668 - 1682 werden door de VOC de meeste forten gebouwd en/of versterkt. In 1760 brak een grote opstand uit. Ondanks de steun van de vorst van Kandy lukte het niet om het fort Galle te veroveren. Na deze opstand werd de vorst van Kandy volledig onderworpen aan de VOC. In 1795 gaven de Nederlandse forten zich zonder slag of stoot over aan de Britten. Graaf de Meuron, de Zwitserse VOC-bevelhebber van Colombo, trad, toen de Britten in aantocht kwamen, in dienst van de aanvallers. Graaf de Meuron had slechts één voorwaarde: Graaf de Meuron wilde niet tegen de VOC ten strijde hoeven te trekken... In maart 1802 sloot Bonaparte met de Engelsen de Vrede van Amiens. De Bataafse Republiek kreeg Kaap de Goede Hoop en de Molukken terug. Tijdens de onderhandelingen tussen de Fransen en Britten ging Ceylon echter verloren. De parel aan de kroon van de VOC werd overgedragen aan Groot- Brittannië.
    Sri Lanka is ongeveer net zo groot als Nederland en België samen. Reisafstanden zijn niet groot. Maar het is nog geen platgetreden backpackersland en veel reizigers maken gebruik van plaatselijke reisorganisaties. Mijn oog valt op een 21-daagse reis van Djoser. Omdat die route behoorlijk compleet is, inclusief het uiterste noorden. Tijdens het conflict met de Tamil Tijgers was die regio afgesloten voor buitenlanders. Ik boek de reis op 11 september. Ruim een maand voor vertrek krijg ik een mail van Djoser:
      "Als gevolg van uitgebreide werkzaamheden op de luchthaven in Colombo, is deze een groot aantal uren van de dag gesloten. Etihad Airways mag daar nu pas in de avond landen, waardoor u een langere overstap heeft in Abu Dhabi. Aangezien wij begrijpen dat dit heel vervelend is, hebben we in overleg met Etihad Airways voor u een dagtrip geregeld in Abu Dhabi. Tijdens deze excursie maakt u een rondrit langs het centrum van de oude stad. U kunt een bezoek brengen aan de Sheik Zayed Grand Moskee."
    Op dat aanbod ga ik graag in. Beter dan uren op het vliegveld rondhangen. En zo zie ik ook nog iets van de Verenigde Arabische Emiraten. Tot nog toe ben ik alleen een paar nachtelijke uurtjes op het vliegveld van Dubai geweest. Op 20 januari vraag ik de ETA aan voor Sri Lanka. Wanneer ik kort voor vertrek de lijst met reisgenoten bekijk, moet ik glimlachen bij de laatste twee namen. Het zijn namelijk de Limburgse mannen die een jaar geleden ook mee waren met de reis naar Mexico.
    Zondag 12 februari. Met Weiwei loop ik door sneeuwresten naar het station. Vanwege werkzaamheden neem ik een trein via Leiden. Door een groepsboeking kan ik niet zelf inchecken, dat doet een dame bij balie 21. Richting de gate wordt eerst de instapkaart gescand en daarna een paspoortscan met een foto. Het toestel van Etihad is vol. Groepsgenoten zitten waarschijnlijk op plekken rondom mij. Ik probeer veel te rusten en praat niet met mijn buren. Na zoutjes met drinken, kies ik voor een maaltijd met kippenborst. We vliegen via Egypte. Er zijn korte periodes turbulentie, niet heftig. Maandag 13 februari. Na een korte nacht serveren ze muffins als ontbijt. Na een rondje draaien zet de piloot de landing in. Eén Limburger van de Mexico-reis van een jaar geleden zit achter mij. Zijn vriend had ook weer geboekt maar heeft geannuleerd vanwege een gebroken enkel. Abu Dhabi Het is nog donker bij aankomst in Abu Dhabi. We moeten met een vliegveldbus naar de terminal, dat valt tegen voor zo'n rijk land. Zo te zien zijn ze het vliegveld aan het uitbreiden. De paspoortcontrole is met een scanfoto bij mannen met een witte tulband. Voor de Verenigde Arabische Emiraten heb ik geen formuliertje hoeven in te vullen. Bij de scanner voor de handbagage zit een vrouw. Met reisbegeleidster Lot wachten we op iemand met een bord. We zijn iets te vroeg voor de afgesproken tijd: half acht. Tijdens het verzamelen doen we een snel voorstelrondje. Buiten moeten we wachten op een Mercedesbus. Er staat wind en het is minder warm dan verwacht. We hebben een enthousiaste, kleine vrouwelijke gids uit Rusland. Ze heet Elena en werkt voor Hala Abu Dhabi. De Chauffeur komt toevalligerwijs uit Sri Lanka! Want 85 procent van de inwoners is expat. Onderweg geeft ze veel informatie. We rijden in een hoog tempo en doen stops bij een baaizicht, een grote vlag en een dadelmarkt. Op de terugweg bezoeken we de Sjeik Zayed-moskee. Dat is de grootste moskee in de Verenigde Arabische Emiraten en de op zeven na grootste moskee ter wereld. De dames uit de groep hebben aangepaste kleding, maar daar is geen strenge controle op. Er zijn opvallend veel Chinezen in Arabische kledij om voor de moskee te poseren. Misschien is dat wel tekenend voor dit lastig te plaatsen land. Veel is nieuw, de meeste inwoners komen van oorsprong uit andere landen, en ik laat dit maar over mij heen komen om de tijd te vullen. Misschien dat Dubai interessanter is. Rond half twaalf zijn we terug bij het vliegveld. Zonder douane, maar wel met een instapkaart en het paspoort scannen met weer een foto. Dan door gangen met winkels naar gate 41. Die zit op een benedenverdieping, dus weer met een vliegveldbus. Tijdens het middendeel boven zee is aardig wat turbulentie. Ik vind het maar niks. De service hoeft niet te worden onderbroken. Etihad heeft enkele aantrekkelijke stewardessen die voornamelijk uit Oost-Europa komen. Ik kies nu een maaltijd met vis. Aankomst Sri Lanka Om 19:40 landen we. Het Bandaranaike Airport ligt zo'n 22 kilometer ten noorden van Colombo en is vernoemd naar de president die in 1959 is vermoord. De rij bij de douane gaat snel. Twee dames voor mij zijn in het zwart met nikab en moeten de ´voorflap´ even ophalen om geïdentificeerd te worden. Bij winkels staat veel personeel, ook promotiedames in mooie kleding. De bagage laat lang op zich wachten. Ik haal 49.000 (LKR, Sri Lankaanse roepie) bij een ATM van de Bank of Ceylon. Dat is omgerekend ongeveer 315 euro. Het duurt even voor de rest ook geld uit een automaat heeft. Niet iedereen is even handig. We krijgen welkomstbloemen van de chauffeur. Ze rijden links in Sri Lanka, dus de deur zit ook aan de andere kant. Lot geeft wat informatie. Ze hebben hier vaak stopcontacten met een penslot. Geld gaat vaak hiërarchisch door de organisatie. Een fooi zou minimaal 150 moeten zijn. En 500 a 1000 voor gidswerk op straat. We kunnen flesjes water uit de koelkast in de bus op een lijst aanstrepen. Malaria lijkt geen probleem te zijn, maar we krijgen het advies om wel deet te gebruiken tegen dengue. Wc-papier kun je in dit land gewoon doorspoelen. Lot (uit Utrecht) gaat na deze reis in Sri Lanka wonen. Ze heeft een baan aangeboden gekregen. Deva (33) is onze plaatselijke gids. Adjid de chauffeur, en Mama zijn assistent. Negombo In Negombo zijn veel kerken, het katholicisme is geïntroduceerd in de Portugese tijd, de 16e eeuw. Ze hebben hier veel feestdagen en korte vakanties. Cargills Food city is de lokale AH. Bij ons strandhotel krijgen we een welkomstdrankje. Ik doe een Handwasje. Er staan twee flesjes water in de uitstekende kamer. Dan douchen en slapen. Dinsdag 14 februari. Het is Valentijnsdag. De telefoonwekker gaat om twintig over zes. Het is warm, dus trek ik een T-shirt en korte broek aan. Ik neem alvast thee op mijn kamer. Het ontbijtbuffet op de bovenverdieping kost maar liefst 1500! Je betaalt vast ook voor uitzicht. Ik ga een stukje op het strand wandelen. Het is klam. We zouden om half acht weg, maar de bus is er nog niet. Die stond ingesloten, blijkt later. Het is tien voor acht geweest wanneer we onderweg zijn. Er is de afgelopen maanden te weinig regen geweest en dat geeft problemen voor de elektriciteitsvoorziening omdat ze veel Hydro-elektrische energie gebruiken. Er wonen ook moslims in Negombo. Fort Negombo Visnetten worden uit zee getrokken door groepjes mannen. We rijden eerst naar de vismarkt bij een veld waar schoolmeisjes in witte uniformen een exercitie hebben. Achter het veld zit een gevangenis binnen de restanten van een Nederlands VOC fort, op het zuidelijke schiereiland van Negombo. Boven de poort staat het jaartal 1678. Oorspronkelijk had ik op de middag van aankomst hier willen kijken, maar nu kwamen we pas bij donker aan. Dit is dus een enorme meevaller, want ik had het al uit mijn hoofd gezet. Het is één van de minder interessante forten, maar desondanks wel de moeite waard. Het oorspronkelijke Portugese Fort is grotendeels vernield. De Nederlanders bouwden er een nieuw fort. De Britten hebben in 1901 nog een klokkentoren toegevoegd. Tot twintig voor negen krijgen we de tijd om rond te lopen. Ayubowan, is letterlijk "lang leven", en gebruiken ze vaak om welkom te zeggen. Nee zeggen ze niet vaak. Maybe is volgens Lot ook nee. Schouders tonen is erotisch, maar een stukje buik is heel normaal. We gaan naar de wc in ons hotel, omdat er onderweg kennelijk geen goede opties zijn. We komen door drukke straten met veel tuk tuks. Bij een spoorovergang bij een station in een buitenwijk staat een treinwrak. We krijgen de briefing in bus, want gisteren waren we laat en moe. Er gaat 8.000 in de fooienpot, al iets meer omdat er 19 in plaats van 20 zijn. En nog 8.000 aan het einde van de reis voor de drie mannen die ons door hun land leiden. Daarnaast twee keer 20.000 voor excursies, in twee delen te betalen. Onderweg direct al veel indrukken. Deze regio heeft veel kokosnoten. We komen ook langs een gebied met zoutwinning. Er zijn regelmatig scholen. Dames lopen soms met een parasol. Er zijn ook voortdurend tuk tuks op de weg. Langs de weg is vaak lintbebouwing met daarachter groen. Allerlei soorten bomen met de typische tropische beplanting ernaast. Hoge, ranke kokos- en dadelpalmen, kapokbomen en allerlei hardhoutsoorten. In Puttalam pauzeren we. Bij Cargills Food City haal ik twee appels 159 en soda 50 en wat mijn favoriete snack in dit land zal worden: Maliban cheese puff, dat zijn ronde kaaskoekjes in een blauwe verpakking voor 160. Anderen gaan alweer pinnen. Onderweg hebben we een beetje regen. Anuradhapura Onze bestemming is Anuradhapura, de eerste koningsstad gedurende veertien eeuwen met 123 koningen. Hier is het boeddhisme 2300 jaar geleden in het land geïntroduceerd. De Tand van de Boeddha (linksboven, misschien op de zelfde plek waar mijn laatste melktand bleef zitten omdat er geen vervanger van het volwassen gebit kwam) werd hier gebracht. Gesmokkeld in het haar van een prinses. En er werd een boom geplant, de heilige Sri Maha Bodhi boom, geënt op de boom waar de Boeddha verlicht werd. Koningen bouwden tempels/stoepa's ter ere van het boeddhisme. We lunchen in het hotel. Ik heb salade 400 en soda 150. Het ontbijt is dit keer inclusief. Om drie uur zouden we gaan fietsen, maar vanwege buien gaan we met de bus. Voordeel van de regen is dat het niet zo stoffig is en ik mijn lenzen kan blijven dragen. Isurumuniya De eerste stop is bij een voormalige Tempel van de Tand. Met een vijver. Dit is de rotstempel van Isurumuniya, een uit de 3e eeuw daterende tempel met een klokvormige dagoba (stoepa). In het kleine museum ernaast bevindt zich het beroemde beeldhouwwerk van de minnaars van Isurumuniya. De liggende Boeddha van een meter of vijftien is beschilderd in heel felle kleuren en elke kleur heeft zijn betekenis; blauw is je haar, geel je huid, rood je bloed, oranje is je vlees en wit is de kleur van je geboorte. Boven op de rots is een aardig uitzicht over de omgeving. Dan rijden we naar een smalle weg waar fietsen gereed staan. Want het is inmiddels droog. We komen langs het meer. Soms zijn er apen. En veel loslopende honden. Maar die zijn niet agressief. De Loha Pasada vormen de laatste overblijfselen van wat eens het negen verdiepingen hoge Koperen Paleis was, volledig van hout en daardoor diverse malen door brand verwoest. Alleen de 1600 stenen pilaren zijn nog over. Sri Maha Bodhi Verderop staat de boom die ondersteund wordt met gouden stokken. De Sri Maha Bodhi is met meer dan 2200 jaren de oudste gedocumenteerde, nog altijd levende boom. Het is een heilige vijgenboom. De boom werd in 288 v. Chr. geplant. Veel volgelingen van Boeddha trachten hier met Poya ook tot inzicht te komen (het feest dat samenvalt met volle maan.) Ze bidden dat goede dingen hun pad mogen kruisen. Vrouwen zitten als een wit cordon zij aan zij in de schaduw, hun handen gevouwen. Boven hun hoofden wapperen gekleurde vlaggetjes: blauw van wijsheid, geel van volharding en rood van reïncarnatie - de eindeloze wandeling in de levenscyclus. Het tempelcomplex dat rond de boom is gebouwd, stamt uit de 8e eeuw na Christus. Ruwanwelisaya dagoba Het is al vijf uur geweest. We open een stukje terug. Veel indrukwekkender is de Ruwanwelisaya dagoba die wordt gedragen door 348 stenen olifanten op ware grootte die door een latere koning zijn toegevoegd. Zij aan zij lijken de dieren met hun voorste poten uit het bouwwerk te stappen. Een 55 meter hoge koepel van ruim 2000 jaar. In een kamer in het binnenwerk worden relikwieën van Boeddha bewaard en dagelijks komen duizenden pelgrims of belangstellenden bloemen offeren op de stenen altaren. Om de paar jaar wordt de dagoba helemaal wit geverfd. De gelovigen lopen er biddend omheen, altijd met de klok mee zodat je reine hand zich aan de kant van het heiligdom bevindt. Er is bijna dagelijks een processie van een groep mensen uit een dorp, zoals ook vandaag. Vaak schenken ze een stoffen band die om stoepa wordt gewikkeld. Jetavana dagoba We fietsen naar de baden Kuttam Pokuna. Vervolgens naar een rode stoepa, die enorm is! Het is de Jetavana dagoba, dit vervallen bouwwerk is het grootste boeddhistische tempelgebouw ter wereld. Een koepelvormig, massief gebouw, waarop ooit een gouden piek schitterde, de kotkarella. Zonder piek haalt deze dagoba nog een hoogte van 122 meter. De diameter van het helemaal uit baksteen opgetrokken gebouw bedraagt 115 meter. Ik ben één van de weinigen die er omheen loopt. Dat maakt 'm nog indrukwekkender. Het is inmiddels half zeven, de zon gaat onder. We gaan terug naar de bus. Het laatste stukje in een plensbui. Enkele fietsen hebben verlichting. Gelukkig kan ik al rijdend mijn paraplu opzetten. Opfrissen in het hotel en het avondeten rond acht uur. Ik heb chop suey met rijst 550. De meeste anderen nemen van het buffet, maar dat is mij te veel. Daarna het afrekencircus en een verlaat voorstelrondje op het terras bij het zwembad. Inmiddels is het bedtijd. Mihintale Woensdag 15 februari. In de nacht en vroege ochtend heeft het flink geregend. We hebben een ontbijtbuffet. Ik neem veel fruit en yoghurt. Om twintig voor acht is een excursie naar Mihintale, even ten oosten van Anuradhapura. Een deel van de groep gaat mee. Mihintale is het heiligdom waar Mahinda, de zoon van de legendarische Indiase keizer Ashoka, die het boeddhisme verkondigde aan de koning van Anuradhapura. Er zijn drie 'trappen' met in totaal 1840 treden van ruim 2000 jaar oud. Onderaan is een soort kantine met een stenen rijstboot, op een hoger niveau is eerst links een wit Boeddhabeeld. Rechtsboven kun je naar een stoepa. De rotstrap is een beetje glad door de regen. En gevoelig om met blote voeten rond te lopen. Om half tien rijden we terug naar het hotel. Bij de receptie zit nu een mooie meid. Ik ben afgeleid. Even na tien uur vertrekt de bus. We leren weer wat Singalees: stuti = dankjewel, maru kelle = mooi, heel lekker = harry rassai. Dat laatste levert vanaf nu hilariteit op, want één van de reizigers heet Harry. De scherpte van het eten is afhankelijk van de kleur: gele, oranje, of rode curry. Het eten is hier volgens Lot minder vet dan in India. Gezondheidszorg is gratis, maar er zijn lange wachtlijsten. Het onderwijs is gratis en van een behoorlijk niveau. We komen door een vlakker landschap, door een armere regio, dit was afgesloten tijdens het conflict met de Tamil Tijgers. Thanthirimale Onderweg bezoeken we Thanthirimale, een Boeddhistische tempel, gelegen tussen rotsen en ruïnes. We wandelen over de rotsen met een uitgehakte slapende Boeddha en er is een tempeltje met veel afbeeldingen van boeddhistische verhalen, zoals het leven van de Boeddha. Hier blijven we tot twaalf uur. Na twintig minuten rijden gaan we bij een splitsing onder bomen naast de vernieuwde spoorlijn picknicken. Het leger is prominent aanwezig. Je ziet hier ook regelmatig iemand op betelnoten kauwen. Dat is slecht voor het gebit en kan keelkanker veroorzaken. Typisch voor Sri Lanka zijn het schudden van het hoofd en een kusgeluid of klappen om je aandacht te vragen. Dat schudden zie ik heel vaak. Madhu Ook maken we een stop bij het heiligdom van 'Onze Lieve Vrouw van Madhu'. Dit is de belangrijkste religieuze plaats in Sri Lanka voor katholieken, met een geschiedenis die meer dan 400 jaar teruggaat. Deze plek dient dan ook als bedevaartsoord. We arriveren even na half twee en blijven drie kwartier. Er mogen binnen geen foto's worden gemaakt. Het landschap is saaier geworden, met meer rechte stukken weg. Af en toe overstekende koeien of een korte omleidingen door ontbrekende bruggen. We passeren een Don Bosco schooltje en zien twee Tamil bruidsparen in schitterende huwelijkskledij die langs de weg een kokosnoot kapot slaan. Wanneer die exact in twee helften breekt, dan zou dat een gelukkig huwelijk betekenen. Jaffna Even na vijf uur komen we in Jaffna aan. In het hotel krijgen we een welkomstdrankje. Ik heb kamer 207 met maar liefst drie éénpersoons bedden naast elkaar! Lastig kiezen. In mijn eentje ga ik het centrum verkennen. De meeste inwoners van Jaffna zijn Tamils en vaak hindoe. (Wulpse muurschildering in de lobby van het Tilko Jaffna City Hotel) Jarenlang woedde er een hevige strijd tussen de Tamils en de Singalezen en Jaffna vormde een bloedig toneel, waar in 2009 een einde aan kwam bij het slagveld nabij de Nanthikadal lagune. Sindsdien ontwikkelt het toerisme zich in deze streek. Ik word uitgenodigd in een kledingwinkel. Ze spreken helaas nauwelijks Engels. Een koe krijgt te eten bij de ingang van Malayan Cafe aan Power House Road. Ik loop naar Cargill mall en ga op tweede verdieping eten bij KFC, een burger menu met kaas 790. Er zit een jonge vent in de lift om die te bedienen, wat een baan! Lokale restaurantjes zien er weinig aantrekkelijk uit. Er is wel een aardige markt, maar die is al deels gesloten. Een familie in mooie kleding passeert. Ik denk dat ze een bruiloft hebben bijgewoond. Die spreken helaas ook weinig Engels en er is weinig straatverlichting. Anders was ik meegelopen. Dus maar naar mijn kamer, want ik ben moe en morgen is er genoeg gelegenheid om te wandelen bij daglicht. Jaffna Fort Donderdag 16 februari. Een dag om zelf te besteden. Ik kies een hopper bij het ontbijtbuffet. Vandaag ga ik eerst naar het Nederlandse fort in de buurt van het hotel. Dat is groter dan verwacht. De muren en grachten zijn gerestaureerd in het kader van het Mutual Heritage. Boven de poort staat "ANNO 1680". Binnen is nauwelijks meer iets van weleer, omdat die gebouwen tijdens het conflict zijn vernield. Zoals de beroemde kruiskerk. Volgens van der Kuijp hebben de Tamils dit zelf gedaan om te voorkomen dat het Sri Lankaanse leger ooit weer gebruik zou maken van de faciliteiten. Het mooiste uitzicht is vanaf de voorste twee bastions, genaamd Zeeland en Friesland. Bij de ingang is een winkeltje met enkele boeken en een ruimte met een expositie over het fort en renovaties. In het boek van Van der Kuijp is de situatie anders, het is dan niet mogelijk het binnenterrein te bezichtigen. De muren aan de noord- en oostkant zijn dan ook overwoekerd. De rustige weg bij het fort wordt gebruikt voor rijles, ook voor de tuk tuk. Ik loop binnendoor naar de belangrijkste hindoetempel. Langs de kloktoren. Daar maak ik al wandelend een praatje met een oudere man die goed Engels spreekt en links en rechts de meisjes- en jongensschool aanwijst. Ik vertel dat ze bij ons niet gescheiden zijn. Alles is goed te belopen omdat het met circa 27 graden niet zo heet is. Nallur Kovil & Shiradi Sai Manthir Bij de beroemde Nallur Kovil is het erg rustig. Ik vermoed aan het einde van de middag meer drukte. Hij is groot maar niet zo bijzonder. Via een wijk met duurdere huizen loop ik naar het zuiden en kom langs het tempeltje Shiradi Sai Manthir met een afbeelding van een man met een witte baard, waar veel vrouwen komen voor een kort bezoek met offers. Bij de ingang staat een bord met de tekst: "Why Fear? When I Am Here." Klinkt een beetje als een sekte. Bij Cargills doe ik inkopen en blijf even wat langer rondneuzen. Een nette winkel. Dan een lange rustpauze op mijn kamer tijdens het heetst van de dag. Om zes uur loop ik voor een flesje soda (70) met de Zeeuwen uit de groep naar het café van het hotel. Twee zusters en de man van één van hen. Betsy heeft in verhouding nog meer gereisd dan het echtpaar, maar ze heeft problemen met haar ogen en wil graag begeleiding. Vooral bij afstapjes en in het donker. Betsy is een prettige gesprekspartner. Af en toe ben je met een groepsreis wel veroordeeld om met elkaar te praten. Ik probeer dan vooral reisinformatie op te vangen. Er is ook een ouder Fries echtpaar mee: Jan en Ammy. Af en toe kunnen we even Fries praten. Jan is een klein mannetje met altijd een videocamera in de hand. Ammy heeft een vrij luide stem en een sterk accent, waardoor ik al snel wist dat ze uit Friesland kwam. Om zeven uur hebben we met een groepje afgesproken voor het avondeten in Malayan Cafe, waar gisteren de koe te eten kreeg. Bijna allemaal kiezen we een thosai (een gevulde dikke pannenkoek) met twee pittige sausjes en water of cola. Voor slechts 180/200pp. Weer vroeg naar bed, want morgen willen we eerder vertrekken. Vrijdag 17 februari. De acht belangrijkste eilanden in deze regio werden tijdens de koloniale periode vernoemd naar Nederlandse steden. Inmiddels hebben ze hun inheemse naam weer terug, op Delft na. Om half acht zijn we onderweg met onze eigen bus. Veel vogels, zoals: pelikanen, ibissen, ooievaars en aalscholvers. Er is een taalbarrière tussen mensen die het Singalees en Tamil spreken. Soms spreken ze Engels om met elkaar te kunnen praten. Zowel voor als na de oorlog waren er gemengde huwelijken. Nu leren studenten elkaars talen. Het eten in het noorden is vergelijkbaar met dat van Zuid-India. Daarnaast is er veel vis in deze regio, ook gedroogde vis. De economie van Sri Lanka draait met name op: 1. Kleding 2. Geld van emigranten 3. Thee 4. Toerisme Delft Er zijn heropvoedingskampen in het land voor voormalige strijders. De weg naar het eerst eiland (Leiden) is goed. Naar tweede eiland (Middelburg) is smaller en hobbelig. Bij een haventje koop ik een petje voor 300. Dan is het een uur varen langs Haarlem naar Delft. Dit is een koraaleiland van zes bij acht kilometer met vierduizend bewoners. We stappen achterop pick-ups en stoppen al snel bij een oude baobabboom die door Portugezen is geïmporteerd voor medicijnen. Verderop zien we wilde paarden in een reservaat en ruïnes van een Nederlands fort achter het huidige ziekenhuis. Het fort bestaat uit twee verdiepingen en is een combinatie van zandsteen en koraalsteen. Dit fort staat niet in het verder behoorlijk complete boek van Van der Kuijp. Het politiebureau en postkantoor hebben de naam delft op een bordje staan. We stoppen ook bij een duiventil die gebruikt werd voor het versturen van berichten naar het hoofdeiland. Hier is ook de Delft Pradeshiya Sabha Market. Bij de haven lunchen we bij de toureigenaar met (optioneel) meegebrachte pakketjes. Ik loop even naar een oude kerk met een kleuterschool en een afgesloten naaifabriekje, het "Naval Sewing Centre". Dat is mogelijk een gevangenkamp voor Tamil dames, want ik mag geen foto´s maken. Om de hoek is het Delft Inn Hotel. Haarlem Er staat meer wind dan voorspelt, dus nemen we eerder dan de bedoeling de boot. Inderdaad aardige golfjes, maar het valt mee. Na ongeveer een uur varen leggen we bij het eiland Haarlem aan bij een nieuwe pier. Hier bezoeken we de Nagadeepa Rajamaha Viharaya tempel waar net leuke meisjes rondlopen die niet zo verlegen zijn. Ze dragen mooie kleding en hebben henna op hun handen. Langs het water lopen we naar een grotere tempel, de Nainativu Nagapooshani Amman Kovil. Deze heeft mooie versieringen. Mannen mogen alleen met ontbloot bovenlijf binnen. Sorry dames, maar dan sla ik over. Op de weg zijn veel honden en uitwerpselen van koeien. Tegen vier uur nemen we de boot terug naar het voormalige Middelburg. Een kort stukje varen. Rond half zes zijn we terug bij het hotel. Vanavond is er geen buffet in het hotel. Ik bestel a la Carte: Jaffna omelette met frites, watalappan met cashewnoten en een fles soda 400 en 330 en 70 plus service in totaal 880. Zaterdag 18 februari. Iets na achten vertrekken we. Eerst nog een beetje taalles: "Magee name Johan". Ze verbouwen hier veel tabak en aardappelen. Tamils kwamen al in 14e eeuw uit India, met name naar het noorden en oosten van Sri Lanka. De Britten 'importeerden' nieuwe Tamils om te werken op theeplantages omdat Singalezen niet voor de bezetter wilden werken. Die Tamils kregen bepaalde privileges, zoals toegang tot universiteiten en mooie banen. De omslag ontstond na de onafhankelijkheid op 4 februari 1948, een jaar na India. De regering neemt privileges van Tamils af en degradeert hun taal. Ze hebben moeten vechten voor het verkrijgen van het staatsburgerschap. In het noorden worden dertien politiemensen vermoord. In Colombo worden als vergelding Tamils en hun winkels tijdens een soort kristallnacht aangevallen. Er vallen tussen de zes- a vijftienduizend doden in drie ongecontroleerde dagen. Dan volgt een lange tijd met bomaanslagen, met name in Colombo, bij stations en bussen, treinen en hotels. We rijden door het gebied waar het laatste gevecht plaatsvond in 2009. Het duurde vervolgens vijf jaar om mijnen weg te halen. Daar werden ze bij geholpen door The Halo Trust mine clearance. Elephant Pass Na een uur rijden houden we een korte stop bij een monument net voor de Elephant Pass. Er waren destijds voedseldroppings door India in het noorden om Tamils te steunen. Daardoor ontstond een oorlogsdreiging tussen beide landen. De moord op Gandhi in India was door een Tamil zelfmoordmoordenares. Buitenlandse Tamils werden gechanteerd om geld te sturen, anders werd de familie bedreigd. Er was officieel geen sprake van een burgeroorlog, maar het was een conflict tussen de Tijgers en de landelijke overheid. Er zijn diverse pogingen geweest om vrede te sluiten. Maar de Noren werden bijvoorbeeld gewantrouwd door hun kennis van oliewinning. Tamils eisten een opsplitsing van het land. De regering laat op een gegeven moment wel hun taal weer toe. Er is ook een korte verbroedering direct na de tsunami van 2004. Maar een oneerlijke verdeling van buitenlandse hulpgelden helpt uiteraard niet. Opnieuw laait het conflict op. Met aanslagen op politici. De nieuwe premier voert per 1 jan 2008 een alles of niets offensief met alle militairen naar het noorden. Daarbij vallen ook slachtoffers onder burgerbevolking, en wrede handelingen zoals borsten afsnijden en over lijken plassen, waar nooit berechting voor is geweest. Duizenden mensen waren ingesloten in het noordoosten. Op 8 mei 2009 is er dan de aanval op een ambulance waar de leider van de Tamil Tijgers Velupillai Prabhakaran in zat. Daar kwamen beelden van op televisie. Onmiddellijk was het conflict voorbij. Vermoed wordt dat er zeker 100.000 doden zijn gevallen en een miljoen Tamils zijn naar het buitenland gevlucht, waaronder 300.000 naar Canada. Vervolgens ging men voortvarende aan de slag met het herstel van wegen, gebouwen en het wissen van oorlogssporen. We rijden door een bos met teakhout. Bij een oorlogsmuseum stoppen we even. Een opslagplek van curiosa aan militair materieel bestaat niet meer. De vorige keer heeft Lot die nog gezien. Wel is er weer een monument. Vissers staan in de lagune. Regelmatig passeren we plekken waar ze rijst drogen op de weg, zoals ik wel eerder in Aziatische landen heb gezien. We zien veel militairen, maar niet allemaal in uniform. Er is een politiecontrole, waar ze de papieren van de chauffeur willen zien. Rond twaalf houden we een uur pauze bij een wegrestaurant waar motor-, tuk tuk- en autorijles wordt gegeven. Ik praat met een paar jonge mensen die wat Engels kunnen. Dan volgen wegen met meer bochten en heuvels. Bordjes die waarschuwen voor overstekende olifanten. Trincomalee Tegen twee uur zijn we bij ons hotel aan de kust, enkele kilometers ten noorden van Trincomalee. De zee is een beetje onstuimig. Er hangt een rode vlag. Mijn kamer is ruim en mooi. De lucht is hier erg vochtig. Volgens Lot kost een tuk tuk retour van het hotel naar het centrum 600. Er ligt een bijbel op de kamer, dat heb ik in dit land nog niet eerder gezien. Het hotel ligt op het einde van een smalle doodlopende straat. Ik loop die terug en sla rechtsaf op Sarvodaya Road. Weer aan het einde zitten enkele duurdere strandhotels. Precies op de hoek zit een klein winkeltje, maar niet direct aan de straat waardoor je het ook zo over het hoofd zou kunnen zien. Ik zie een oudere vrouw achter een tafel zitten. Terwijl ik me oriënteer, probeert ze mijn aandacht te trekken. Ik kijk rond in het winkeltje, maar kan zo snel niks interessants vinden. Ze wil dat ik iets voor mijn moeder koop, maar ik kan de maten moeilijk inschatten en kies een ansichtkaart voor 50 met de Maagden van Sigiriya (zie later). De vrouw heet Florida, ze is 60 en de winkel is van haar dochter. Ze is getrouwd met Abraham en heeft een zoon en een dochter. Florida is een open boek. Dochter Anita is 29 en heeft een dochter en zoon. Het is een katholieke familie. Haar vader woont bij Madhu in de buurt en is 83. Ze hebben een moeilijk leven. Haar bril is kapot door een onstuimige kleinzoon. Ik stel voor om een nieuwe bril voor haar te kopen. Morgen gaat ze eerst van zeven tot half negen naar de kerk. Via GoogleMaps weet ik dat hier een begraafplaats met slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog moet zijn, de Trincomalee War Cemetary. Die ligt aan de hoofdweg. Volgens de beheerder liggen hier zeven Nederlanders. Ik heb al snel een paar Nederlandse namen gevonden. Via de drukke, doorgaande weg loop ik vervolgens richting Trinco tot een splitsing. Daar is een redelijk marktje waar ik appels haal voor 200 (zonder af te dingen). Het is spitsuur. (Een schooltje in de buurt) De bewaker van het hotel vraagt of ik een gast ben en welke kamer ik heb. Er loopt voortdurend veel personeel rond. Dat vind ik maar niks. Voor het avondeten heb ik met een groepje afgesproken bij Fernando's, dat zijn de buren van het hotel. Goed eten, maar wel iets te harde muziek. Ik heb een chicken wrap met patat en soda 800 plus 120. Na een handwasje op mijn kamer vroeg naar bed. Zondag 19 februari. Om half acht is het nog erg rustig bij het ontbijt. Helaas hebben ze geen yoghurt, wel veel warm eten. In mijn eentje doe ik een aardige strandwandeling naar het noorden tot een haventje waar vissersbootjes ook de lagune in kunnen. De mannen zijn druk bezig met hun netten. Om half tien krijgen we de mededeling dat we om half twee naar de stad gaan. Om half elf ga ik weer naar Florida. Abraham is er ook. Ze eten plat brood met uien en micksar, dat laatste is een soort pittige chips in kleine stukjes. Ze hebben gewerkt voor een NGO met Duitsers en Australiërs die hier na de tsunami kwamen. Zij verdiende daarbij 15.000 per maand en haar man 25.000. Die NGO zat in een vrijstaand pand waar ik net langs ben gekomen. Sinds de NGO is vertrokken zijn ze zoekende naar bronnen van inkomen. Van april tot juli is aan deze kust het hoogseizoen, daar wachten ze met smart op. We lopen naar hun huis. Een wit gebouwtje uit 2011. Haar zondagse schoenen gaan direct uit. Het goud in haar oren en om de armen is nep, zegt ze. Ze hebben nog geen geld voor een vaste keuken en binnen zitten ook geen deuren. Ik krijg thee met veel suiker. Florida maakt de lunch, ook voor haar dochter die drie kilometer verderop woont. Er is een mis op televisie. Volgens Florida in Jaffna. Katholiek, maar dan op de Sri Lankaanse manier. Florida laat enkele foto's zien. Ze heeft twee jaar in Egypte en Abu Dhabi gewerkt. Haar verhalen blijven informatief. Getrouwde Tamils hebben een stipje op hun voorhoofd, ook de katholieken. Elke ochtend is ze om vier uur wakker en maakt dan een emmer met rijst, kookt tachtig eieren en maakt drie liter kokosnootmelk. Voor een school in de buurt. Daar krijgen ze weinig geld voor. Bovendien wacht ze al drie maanden; doordat de regering het geld niet op tijd aan de school geeft, kan de directeur haar declaraties ook niet uitbetalen. Haar koelkast is een geschenk van buitenlanders. Een buurvrouw komt om wat rijst en olie te lenen. Haar man was een Tamil strijder en is momenteel in India. Ze hebben een dochter van elf. Een andere bezoeker is een kleine meisje met de nam Shady Rassai. Ik haal curd, biscuits en soda (295) in een supermarktje in de buurt voor mijn lunch. Om half één vertrekken we naar Kanniya Hot Spring Wells (50), de bronnen van de prinses met het paardenhoofd. Dat zijn zeven badjes in een ommuurde ruimte waar je op blote voeten door moet. Ik vind dat niet zo hygiënisch. Tegen de heuvel is nog een beeld en tempel. Bij de ingang zijn heel veel kraampjes met allemaal plastic speeltjes. Het toppunt van waardeloze rommel, maar kennelijk toch iets waar de mensen hier interesse in hebben. Fort Frederick Dan bestellen we alvast eten bij Dutch Bank Cafe aan de natuurlijke binnenhaven. Trincomalee ligt tussen heuvels en heeft een mooie baai. Tijdens de oorlog werden hier boten verborgen gehouden. We wandelen door Fort Frederick. In de Nederlandse tijd heette dit Pagode Fort. Boven de poort staat "ANNO 1675". Van de poort mag aan de buitenkant een foto worden gemaakt, helaas van de fraaie omgeving binnen het fort niet. Er zijn gestipte herten, de Nederlands koloniale gebouwen zijn herkenbaar aan pilaren. Bovenaan de heuvel kopen we een ijsje. Koneswaram Kovil Op het eindpunt van het schiereiland ligt de Koneswaram Kovil tempel. De schoenen gaan uit en worden bij een schoenenmannetje achtergelaten. Er staat een groot beeld van Nandi. De straat is heet met blote voeten. Eindpunt is het uitzicht bij Swami Rock. Plots breekt iemand een kokosnoot, ik schrik. Deze tempel is net weer anders dan de vorige. Om vier uur start een ceremonie met veel kabaal. Na het bezoek aan de tempel kunnen we naar de stad lopen tot een afgesproken tijdstip bij de bus. Ik loop langs het strand en een oude begraafplaats. De meeste winkels zijn dicht. College Street is nog de meest levendige straat. Tussen zes en zeven bezoeken we ongepland een kermis. Entree is 150. Leuk omdat het zo primitief is. Later vanavond is er nog een concert. Het wordt steeds drukker. De muziek bij de draaimolen wordt live verzorgd door twee jongens die in de molen meedraaien met hun drumstel en trompet. Twee andere jongens zorgen ervoor dat het draaiend rad in beweging blijft door steeds naar het bovenste bakje te klimmen... Ongelofelijk! Dan naar Dutch Bank Cafe. Ik heb een huissalade 400, saté 440 en soda 200 voor in totaal 1040 plus 160 tax en 50 fooi. Ik zit nu bij Joyce en Tamara. Twee typisch Hollandse dames. Ze hebben weinig ervaring met groepsreizen. Beiden werken in de psychiatrie. Tijd voor een goed gesprek. Maandag 20 februari. Vandaag maar iets later ontbijt, maar ik ben weer de eerste van de groep. Dan over het strand richting de stad wandelen. Steeds meer vissersbootjes. Door honden en weinig spraakzame mensen, voel ik me hier niet zo op mijn gemak. Via de visserswijk kom ik terug bij de doorgaande weg. Richting het hotel pin ik voor de zekerheid 39.000, maar in de praktijk is pinnen bijna overal wel mogelijk. Even verderop doe ik inkopen in een iets grotere supermarkt en voer een gesprekje met beide verveelde kassameisjes. Een van de twee is getrouwd. Dan een lange rustpauze op mijn kamer in combinatie met een dutje op het balkon. Om half drie ga ik Florida opzoeken in haar winkeltje. Ze belt haar vaste tuk tuk. We gaan eerst naar het huis van haar dochter. Dat is de buurt van de splitsing waar ik vanmorgen in een supermarkt was. Haar kleinkinderen heten Venus en Joshua. De man blijft eerst achter in de keuken, hij begroet me niet meteen. Dat vindt Florida achteraf niet leuk. Ze vertelt dat haar dochter zelfmoord wilde plegen, omdat ze de investering in een vorig winkeltje is verloren. Ze wijst naar het plafond in een kamer. Daar wilde ze zich ophangen. Haar dochter begint te huilen. Ik zeg bedroeft dat ze goed voor haar kinderen moet zorgen. Het zelfmoordpercentage in Sri Lanka ligt erg hoog, heb ik ergens gelezen. Anita heeft vier jaar in Colombo gestudeerd. Haar man heeft weinig opleiding. Ze wilde deze man ook niet, maar Florida en Abraham hebben er op aangedrongen. Hij drinkt niet maar slaat haar soms wel. Florida, Anita, Joshua en ik gaan in de tuk tuk naar een opticien. De oude is gesloten, daar heeft ze haar huidige bril gehaald. Maar er is ook een moderne opticien aan de doorgaande weg die wel open is. We worden zeer attent geholpen door een charmante jonge vrouw. Ze rekent ons voor: 1.000 voor de meting, 2.500 voor het montuur en 2.500 voor glazen met een leesdeel. En 700 voor de tuk tuk. Voor mij is dat weinig en in ruil krijg ik nota bene haar levensverhaal. Het huidige salaris van Abraham voor zijn werk in de kerk is 7.500 per maand. Florida heeft twee hectare land bij Madhu, bij haar vader. Ze wil dat land houden voor groenten en later aan haar twee kinderen geven. Volgens haar neemt het leger in het noorden zonder pardon land over van Tamils. Jonge mannen gaan soms illegaal naar Australië. We eten met z'n drieën bij het door Florida aangeprezen restaurantje naast een supermarktje waar ze ruzie mee heeft omdat ze daar een keer heeft gekocht op rekening. Het restaurant zit op de splitsing van de weg naar mijn hotel. Ik bestel curry rijst en een kleine salade en soda, zij hebben iets soortgelijks, maar delen een bord. In totaal ben ik 1500 kwijt. Ze biedt aan om in de keuken van dit restaurant te komen helpen wanneer ze veel gasten hebben. Het echtpaar heeft nog twee restaurants die gerund worden door hun kinderen. Volgens Florida heeft ons hotel duur eten en is het niet vers omdat ze het in de koelkast bewaren. Abraham heeft een half jaar in de keuken van een duur hotel in het straatje van mijn hotel gewerkt. Daar verdiende hij 15.000 per maand. Ik draag geen sieraden, maar heb volgens Florida een hart van goud. Bij het schoonmaken van de straat voor de tempel vond ze een keer $10 tussen hert zwerfafval. Een geschenke van God. Honden blaffen in deze buurt. Het is hier warmer dan aan zee. In het tweede hotel waren bij de receptie een paar muskieten, hier in Trincomalee is het veel erger. En ik smeer liever geen troep op mijn lichaam. Dus vooral mijn voeten krijgen het te voortduren. Maar ik weet dat ze mijn bloed niet zo lekker vinden waardoor ik er maar kort last van heb. Dinsdag 21 februari. De zon brandt al vroeg. Om twintig voor acht vertrekken we. De bus geeft al 23 graden aan. Van april tot september is het regenseizoen in het zuidwesten. In het oosten start het regenseizoen in oktober. We komen langs tanks, een soort grote reservoirs met dijken die met een irrigatiesysteem verbonden zijn. De rivieren komen niet in het droge gebied, maar met dammen en kanalen kunnen ze water omleiden naar andere reservoirs, dan moeten de rivieren wel voldoende water hebben. In de bergen is altijd wel water. Dit systeem is 1600 jaar geleden ontwikkeld, voor dit land met veel agricultuur. Water is vooral erg belangrijk voor de rijst. De curd die ze hier hebben is buffelyoghurt. Dat eten ze vaak met honing. Na twee uur rijden passeren we een grote groenteveiling. Dambulla In Dambulla stoppen we bij de Gouden Tempel, met op het dak een dertig meter hoge gouden boeddha. Links daarvan loopt een pad omhoog. Halverwege zijn tickets te halen (1.500), dan volgt een keuze uit trappen of een pad. Boven gaan de schoenen weer uit bij een schoenenmannetje. Dit is het grootste en best bewaarde grottempelcomplex van Sri Lanka. Onder een enorme overhangende rots met een uitgehouwen richel om druipend water af te voeren, zodat het interieur van de tempels droog blijft. In vijf grotten bevinden zich oude Boeddhabeelden en historische kunstwerken met beeltenissen van Boeddha’s leven. De rotswanden en plafonds zijn prachtig beschilderd. In alle ruimtes zijn enorm veel fel beschilderde beelden van Boeddha, prinsen uit vroegere periodes en oude beelden van hindoegoden. De grotten zijn net een kwartiertje dicht voor een ceremonie. We wacht dus even. De eerste is vrij nauw en moet ook nog ruimte bieden aan een veertien meter liggende boeddha. De tweede behoorlijk groot, met 153 beelden en heel veel muurschilderingen. Er is ook een Hindoetempeltje. Naast ons zijn er veel schoolkinderen en ook een groepje monniken. En uiteraard Chinezen. Dambulla ligt op een kruising van wegen in het centrum van de culturele driehoek. We rijden een paar minuten via de zelfde weg terug voor lunch in het stadje bij Hotel Gimanhala, met een grote tropische eetzaal bij een zwembad waar ook enkele westerlingen liggen te zonnebaden. Ik heb groentesoep en soda 590. Er zit een groep van Kras aan de tafels naast ons. Lot vertelt over het Hindoeïsme en de goden. Brahma heeft vier gezichten, de god is gerelateerd aan rivieren maar wordt weinig afgebeeld. Vishnu is meestal een blauwe garuda. Shiva wordt afgebeeld met een stier. Parvati is de partner van Shiva. Ganesh is hun zoon in de vorm van een olifant. Ramayana is het verhaal van prins halfgod Rama met prinses Sita en drie broers die voor een kwart of achtste god zijn. Na verraad worden Rama, Sita en broer Lakshmana naar een bos verbannen. Een duivelin vermomd als mooie vrouw wil de broers verleiden. Ze trappen daar niet in. Hakken haar neus en oren af. Haar broer Ravana is koning van Lanka (Sri) en ze vraagt hem om wraak te nemen met een vliegende drakenkoets. Sita vraagt Lakshmana om Rama te beschermen. Ravana verschijnt als bedelaar. Sita zwicht en wordt ontvoerd naar Sri Lanka. Er volgt een groot avonturenreis van de broers. Ze ontmoeten Hanuman de apenkoning die met een ring van Rama naar Lanka gaat. Sita is blij wanneer ze Hanuman ziet. Ravana speelt een spel met Hanuman. Hij zet zijn staart in brand. Hanuman vergroot zichzelf en steekt het land in brand. Ze gaan terug naar India om Rama te halen. Dieren vormen een brug tussen de landen. Er volgen veldslagen. Het is Rama versus Ravana. De ballingschap is over, ze mogen terug naar hun koninkrijk. Er zijn twijfels over haar "trouw zijn". Maar Sita is rein en kan in vuur staan. Toch gelooft niet iedereen haar. Ze baart twee zoons in het bos en gaat zelf op in de gespleten aarde. Om kwart voor twee zijn we weer onderweg. Een tuktuk kost ongeveer 400.000, grofweg 2.500 euro. Vroeger kwamen olifanten overal in het land voor. Veel werden gebruikt als lastdier. De Sri Lankaanse soort is de kleinste, terwijl de Latijnse naam juist Elephas maximus maximus is. Het zijn slimme dieren. Vroeger werden ze ook gebruikt om een mens zijn botten te laten breken of een been af te trekken. Er leven zo'n 5.000 in het wild. Ze hebben kleine, holle slagtanden, anders dan in Afrika. Minneriya Nationaal Park Via Habarana gaan we naar een safaribestemming. Om twintig over twee zijn we bij de ingang van het Minneriya Nationaal Park. Van juli tot oktober komen hier grote troepen olifanten samen, omdat er dan nog water is. Nergens anders ter wereld komen zoveel Aziatische olifanten tegelijkertijd samen als hier. Maar er zijn ook herten, apen en een gigantische hoeveelheid vogels. Wanneer een olifant met zijn voorpoot over de grond gaat schrapen, met zijn kop gaat schudden en tegelijkertijd zijn oren laat wapperen, dan moet je wegwezen. Dan is de olifant boos en zit je als toerist te dichtbij. Je kunt beter stil zijn en geen plotselinge bewegingen maken. Eerst komen we door een stuk bos. Daar is slechts één olifant, maar verderop een kudde die oversteekt. Bij een meer is een grotere groep, inclusief een aantal kleintjes. We mogen even uit de achterbak bij een uitzichttoren om de benen te strekken. Drie uur later zitten we weer in de bus. Volgens de gids was het in vergelijking met andere keren rustig met het aantal jeeps. Polonnaruwa Iets na zessen arriveren we bij ons hotel in Polo. Achter een dijk, bijna aan het meer. Een drukke doorgaande weg gaat door het stadje. Bij aankomst bestellen we alvast het avondeten. Om half acht heb ik a la carte vis 700 en soda 100 plus service 80. Ik moest er wel een uur op wachten en er zat geen saus en aardappelen bij zoals beschreven. Maar het smaakt wel. De douche zit halverwege de smalle badkamer met het toilet achteraan... Niet zo praktisch. Het is ook de kleinste hotelkamer tot nog toe, kennelijk was er geen andere optie. Sigiriya Woensdag 22 februari. Om half zeven ontbijt. Tien over zeven gaan we op weg met elf van de negentien. Tempelkleding is niet nodig. Vanmiddag wel. Langs het meer zijn kazernes. Trainende militairen zijn zichtbaar. Tevens wijst een bordje naar een luchtmachtbasis. We rijden een deel van de route van gisteren in tegengestelde richting. Ter hoogte van het park van de safari loopt een olifant te eten in de berm van de drukke weg. Het laatste stuk gaat via een smalle asfaltweg met lastig passerend verkeer. De enorme leeuwenrots rijst loodrecht op uit het landschap. Even voor half negen arriveren we bij de "Main entrance for foreigners only". Er is een beetje mist, maar de zon breekt door wanneer we de tickets hebben. Het verhaal achter de Sigiriya leeuwenrots: Een geliefde koning kreeg bij een bijvrouw zijn eerste zoon Kasyapa. Een jaar later ook een zoon bij zijn eigen vrouw. De eerste zoon verjaagt zijn halfbroer naar India en metselt zijn vader in de muur van het paleis. De rots wordt omringd door kundig aangelegde tuinen. De torenhoge steenklomp wordt door velen als een van de wereldwonderen beschouwd. Vroeger vormde het de onwaarschijnlijke locatie van een koninklijk paleis met stijlvolle paviljoenen, gelegen te midden van tuinen met vijvers op een hoogte van 200 meter boven de omringende jungle. De rots werd omgetoverd tot een gigantisch liggende leeuw door er een van bakstenen gebouwde kop en voorpoten aan toe te voegen. De schepper ervan was de dappere, moordlustige Kasyapa die regeerde van 477 tot 495 na Chr. De koning zag gevangenschap niet zitten en heeft zelf een einde aan zijn leven gemaakt. Langs de route naar boven bevindt zich een glanzend gepolijste Spiegelmuur met inscripties in het Pali-schrift uit de periode van de 7e tot en met de 9e eeuw. De teksten zijn allemaal gedichten en stukjes proza en getuigen van de waardering voor kunst en schoonheid in die tijd. (De kaart die ik van Florida heb gekocht) Even verderop een ruimte met wereldberoemde fresco’s, fascinerende muurschilderingen: de Maagden van Sigiriya. Om ze te bekijken moet je een wenteltrap op. De vrouwelijke figuren zijn van een opvallende goede kwaliteit. Veel toeristen komen alleen hiervoor al naar deze rots. Deze figuren, waarvan sommige in goud en andere in donkere kleuren, stijgen op uit de wolken en zijn bijna op ware grootte afgebeeld. Zelfs de make-up is nog goed te bewonderen. Je mag hier geen foto´s van maken. We zijn niet de enigen die de rots beklimmen. Een oudere Franse dame heeft drie helpende jonge mannen bij zich. Twee aan de armen en één om het achterwerk omhoog te duwen. Ook complete schoolklassen gaan omhoog en zorgen soms voor opstoppingen op de trappen. Verder via een corridor lopen we naar een plateau aan de voorkant de rots met een fraaie entree met leeuwenpoten. Dan nog meer trappen, nu van metaal en niet meer in de schaduw van de rots. In totaal zijn er 1022 treden. Op de top zijn fundamenten van het bakstenen paleis. Dit is het deel waar vroeger alleen maar vorsten en afstammelingen van adellijke families mochten komen. Hier stond een uniek paleis waarvan vrijwel niets is overgebleven. Water kon opgepompt worden. Het uitzicht is adembenemend. Hier zijn onder andere een troon en een prachtig zwembad, een paar bomen en een briesje met af en toe een wolkje voor wat verkoeling. Om half elf ben ik terug bij de leeuwenpoten en wacht op de anderen. We nemen een iets ander pad naar een andere parkeerplaats, via het zogenaamde ceremonieplateau. Tot slot langs souvenirstalletjes. Her en der zijn schooiende apen. Om tien over elf zitten we weer in de bus. We gaan niet lunchen in de buurt van de site, daar is het te vroeg voor. Dat doen we bij het Thidas Arana hotel op een mooi terras. Om twintig over twaalf, we zijn niet ver meer van het eigen hotel. De keuze is snel gemaakt want het buffet (1.100) inclusief soep en koffie of thee na is voordeliger dan a la carte. In totaal 1.350 inclusief servicekosten. De achterblijvers hebben een Hello Kitty zakdoekje voor me gekocht als cadeautje. Een aardigheidje. Polonnaruwa - de oude stad Het is half drie. Vanmiddag moeten we tempelkleding dragen. We gaan fietsen. Op de tickets die we nu hebben komen steeds stempels. Eerst gaan we in een hoog tempo door het dichtbij gelegen museum, tot we om drie uur aan de overzijde van het hotel langs een kanaaltje staan. In het museum is onder andere een maquette van het paleis van zeven verdiepingen. Dan gaan we een klein stukje met onze bus naar de fietsen. Polonnaruwa is onderdeel van de culturele driehoek van Sri Lanka. Deze stad nam in de 10e eeuw de status van hoofdstad over van Anuradhapura . De stad ligt aan één van de grootste tanks van Sri Lanka, namelijk zesentwintig vierkante kilometer. Polonnaruwa was gedurende 240 jaar koningsstad. Gesticht door een Indiase koning. Eerst Hindoeïstisch, daarna boeddhistisch. Er zijn vier Tempels van de Tand geweest. Na de verwoesting van de belangrijkste gebouwen verviel de stad tot een ruïne, overwoekerd door de jungle. Op het hoogtepunt van de bloei werd de stad beschermd door verdedigingswallen met een totale lengte van zes kilometer. Ganesha is de god van de studie. Zijn vader was een paar jaar op reis. Had opdracht gegeven om zijn vrouw te beschermen. Ziet bij terugkomst een jongeman in de struiken wanneer zijn vrouw baadt. Hij herkent zijn zoon niet en slaat zijn hoofd af. De vrouw is ontroostbaar. Hij belooft haar het hoofd van het eerste voorbijkomend wezen op het lichaam te zetten. En dat is een olifantje. Soms wordt Ganesha afgebeeld met een stukje slagtand als een krijtje in de hand en rijdt hij op een muis. Op het terrein fietsen we eerst naar het paleis waar nog drie van de zeven verdiepingen van bestaan. Dat komt doordat de bovenste verdiepingen van hout waren. Dit koninklijke paleis is van brede massieve bakstenen muren en ongeveer veertig met elkaar in verbinding staande kamers. Daarnaast is de audiëntiezaal, met prachtig beeldhouwwerk waar vroeger de regering en de wetgevende macht vergaderde. Daarachter het koninklijk bad. Een stukje naar het noorden een hindoetempel. Daarna fietsen we in noordelijke richting naar de andere bezienswaardigheden, allereerst de Quadrangle, het hart van de stad. Een grote ronde tempel is het meest fotogeniek. Hier zijn moslimmeisjes in het wit gekleed. Ze mogen niet bij de tempels van de suppoosten, want hun hoofden zijn bedekt. Vervolgens gaan we naar een grote bakstenen stoepa. En ten slotte naar het meer noordelijke gelegen Gal Vihara. Dit complex is een van de mooiste middeleeuwse beeldhouwwerken. In een wand van graniet hebben kunstenaars drie Boeddhabeelden en een kapel uitgehouwen. Het oudste is een staande Boeddha op een voetstuk in de lotushouding, met gekruiste armen en de ogen half gesloten. Mediterend. Het grootste figuur is een fraaie veertien meter lange liggende Boeddha. De vloeiende lijnen van het gewaad en de serene gelaatsuitdrukking blijven je blik vasthouden. Er zijn net een groepen nonnen en schoolkinderen, nu meisjes ook in het groen gekleed terwijl die tot nog toe altijd wit waren. Om kwart over zes zijn we terug bij de bus. Het laatste stuk ging langs de doorgaande weg in het schemer. In het laantje naar het hotel maak ik een praatje met een familie die daar woont. Met: Randy (meisje), Naduki (meisje), Larike (de moeder), Miroska (een jochie) en Amara (oma). In de hoofdstraat is wel een aardige supermarkt, daar haal ik water en soda (125), want net als bij het vorige hotel is de kamer niet voorzien van nieuwe flesjes water. We hebben gezamenlijk avondeten in het hotel, ik kies chicken sandwich 550 en soda 150. Donderdag 23 februari. Het ontbijt is weer inclusief. Om acht uur de koffer buiten en om half negen weg. Na een paar minuten al een stop bij een houtsnijwerkplaats. Veel spul in de enorme winkel, maar vaak groot en duur. En er loopt steeds een irritant mannetje in nette kleding met mij mee. Onderweg weer wat informatie over het land. Onderwijs is van zes tot zestien verplicht en gratis. Twee jaar "advanged level courses", slechts 20.000 kunnen naar een universiteit omdat er maar zestien universiteiten zijn. Wanneer je in het buitenland studeert dan moet je aan de regering terugbetalen. Tijdens de Engelse tijd alleen voor kinderen die voor de Britten werkten. Sinds 1948 voor iedereen. Voorheen werd onderwijs gegeven via de tempels. We passeren de langste rivier van het land. Hutten in de bomen zijn om te waken over de rijstvelden. Olifanten worden met vuurwerk verjaagd. Een kudde kan namelijk binnen een paar uur een veld vernielen. De weg is onlangs vernieuwd dus zijn we vroeg. Wasgamuwa Nationaal Park Om tien voor half twaalf zijn we al bij het hotel. Om half een kunnen we lunchen, soep met brood 450. Tien over één is iedereen van tafel. Zwemmen of een dutje doen. Op het warmst van de dag is wandelen niet aantrekkelijk maar misschien toch proberen. Ik waag het in ieder geval. (Overlijdensadvertenties worde langs de weg opgehangen. Deze jonge vrouw is slechts 22 geworden.) Om half drie weg voor een safari, jeeps stonden al bij het hotel. Eerst naar een bezoekerscentrum met informatieborden. Een parkwachter stapt bij ons in. In plaats van laatste zijn we nu eerste. Nesten in riet met bijeneters. Een serpentine in een boom. Een pauw die pronkt, gelijktijdig met dichterbij komende olifanten. Bij de langste rivier van het land stoppen we even. Op de terugweg zien we weer de zelfde olifanten dicht langs het pad aan het grazen. Olifanten komen ook bij de dorpen. In de laatste maanden zijn twee mensen gedood. De dorpen worden beschermd met draden, maar de olifanten zijn slim. Er zijn olifantencorridors. We zien ook waterbuffels en in de verte een krokodil. Om kwart over zes terug bij het hotel. Om half acht buffet 1.150 met pasta, rijst, noedels en patat. Niet pittig, wel zout. Met vanille-ijs na. En Sprite 150, want soda hebben ze hier niet. Inclusief lunch en service vandaag 1.925. Vrijdag 24 februari. Om zeven uur ontbijt, inclusief. Met curd en honing. Om half acht vertrekken. Het is al 26 graden, voorgaande dagen is het ook wel eens 22 geweest. Sri Lankanen geloven dat ze van leeuwen afstammen. Mooie prinses Supa Dewi. Uitdagend, vader sluit haar op in paleis. Moeder raadpleegt helderziende die zegt dat dochter met leeuw zal gaan. Na vele pogingen ontsnapt ze en gaat mee met een karavaan. Ze komen een leeuw tegen. De prinses is als enige niet bang. Ze krijgt zoon en dochter van de leeuw, met harige armen en benen. Stopt geweer in grot met steen voor ingang. Zoon is sterk genoeg om steen weg te rollen. Gaan naar paleis. De leeuw is woest. De zoon doodt vader leeuw. Ze gaan later naar Sri Lanka, daarom geloven ze hier dat ze van leeuwen afstammen. De leeuw zit in de vlag, maar komt hier niet voor. Om tien over acht gaan we in de drie jeeps verder. Op Deva en mij na dragen de anderen lange broeken en sokken omdat er mogelijk bloedzuigers zijn. Maar daar lijkt het mij te droog voor. Ik ben dus gewoon op sandalen en draag een korte broek. We gaan via de B274 omhoog. Eén van de jeeps heeft pech, dus moeten we verder met twee. Dat levert de nodig hilariteit op. Om twintig over negen start de wandeling. Grotendeels naar beneden. De gids vertelt iets over de flora en fauna, zoals papaja en mango en varens. Wat mij betreft niks opmerkelijks. Rond half elf krijgen we thee in een halve kokosnoot en een biscuit bij een familie die tegen een helling woont. Het zoontje wachtte ons al op. Hij vraagt om pennen en krijgt er drie. Later schooit de vrouw om "money" terwijl ze voor zover ik weet door onze gids worden beloond. Ze glimlacht maar is ook een beetje zielig. Ze toont een groot litteken op haar knie van een ongeluk. Ze heeft het daarbij ook over haar broer die als marinier op een foto staat. We zien jonge mannen cricket oefenen. Ik vraag of Deva daar ook aan doet. Hij heeft het vroeger wel gedaan, maar kreeg last van zijn rug. Aan een hek zitten twee tuinhagedissen. Voor twaalf uur lunchen we bij een kleine waterval. Via rijstterrassen klimmen we omhoog terug naar de weg waar de jeeps staan plus een vervanger van de wagen die uitviel. De route gaat nu pas echt omhoog. Er zijn een paar fotostops, zoals bij een uitzichtpunt op 1025m. De pas zelf ligt op 1600m. In de afdeling krijgen we thee. Matale De bus staat klaar in Matale. Rond twee uur rijden we een stukje naar een kruidentuin. Eerst krijgen we een rondleiding van een belerende man. Hij gebruikt regelmatig Nederlandse woorden. Zoals: cacao, nootmuskaat, aloë vera, gember, vanille, kaneelolie, geelwortel, kruidnagel, citronella tegen muggen en sandelolie. Onder een dakje krijgen we een klein kopje thee en een genummerde overzicht met uitleg over de kruiden en oliën, hij schreeuwt nu als een marktman. Pure commercie natuurlijk. Een groepje mannen en een oudere vrouw masseren op Ayurvedische wijze enkele mensen uit de groep voor een fooi. Richting de uitgang is uiteraard een winkeltje... Kandy Tegen vier uur gaan we weer verder. De laatste kilometers langzaam door druk verkeer. Om vijf uren arriveren we bij het hotel in Kandy in het hart van het centrum. In de inleiding noemde ik de schrijver F. Springer al. Ik ben een bewonderaar van zijn werk en heb veel van hem gelezen. In de bundel "Allemaal gelogen" is "Dagboek van een repatriant" (1994) opgenomen. Daarin beschrijft hij hoe hij met zijn moeder en broertjes met een Brits vliegdekschip naar Colombo werd vervoerd en vervolgens weken doorbrengen in een kamp in "het prachtige Kandy". In "Kandy, een terugtocht" (1998) zijn deze gebeurtenissen omgezet in een roman. Ik heb een kamer op de vijfde verdieping met een aardig uitzicht over de stad en ga direct het centrum verkennen voor het donker is. Het is redelijk druk op straat. Ik loop een stukje langs het meer tot de Tempel van de Tand die nog mooi belicht is. Terug kom ik door winkelstraten rondom het hotel. Het is een nettere stad met opvallend veel winkelend publiek, maar ook meer bedelaars. En het verkeer stopt bij zebrapaden! Er is een enorme herrie van vogels in de bomen ter hoogte van het Cargills warenhuis. Op de markt koop ik na afdingen twee T-shirts voor 900. Schuin tegenover het hotel eet ik bij Madhavan's: chicken masala thosai en cream soda en thee zonder suiker. Veel eten voor slechts 265. Bij mij in de buurt zit een Vietnamese uit Saigon alleen te eten. Haar vriendin heeft de reis geannuleerd, daarom is ze alleen. Ze logeert in een hostel achter de Bank of Ceylon. Ze heeft meer gereisd, onder andere in Nepal en India. 's Avonds wordt het vuilnis met een tractor en aanhanger opgehaald. Een louche figuur spreekt me voor het hotel aan, hij wil me drugs verkopen, bier met me drinken of een meisje regelen voor 6000. In de lobby van het hotel skype ik met Weiwei die nog op kantoor zit. Ik ben moe. De mensen in Kandy hebben volgens Lot een beetje een verheven mentaliteit. Ze dragen de sari hier in een iets andere stijl. Bij een Kandy-stijl bruiloft hebben mannen witte pofbroeken, zoals een vroegere koning. Kandy heeft een goede universiteit en ziekenhuizen. Statige huizen op de heuvels. Boeren werden gevraagd om een meer te graven. Weigerende boeren werden gespietst in opdracht van de wrede koning. Een legerleider wilde overlopen naar de Britten. De koning zal een vrouw met negen kinderen onthoofden voor de Tempel van de Tand. Voor de tempel staat een beeldje van een moedig jochie. De bevolking komt in opstand en wil de koning overleveren aan de Britten. De Perahera is een processies van tien dagen die steeds groter wordt. De traditionele, middeleeuws aangeklede optochten, die iedere avond langer worden, vertrekken vanuit de Tempel van de Tand. Met het festival roepen de gelovigen de zegen en bescherming van Boeddha aan. Al dagen voor het begin van de Perahera - iedere zomer bij volle maan in juli of augustus, afhankelijk van de stand van de sterren - komen pelgrims vanuit het hele land naar Kandy. Iedere avond wordt, na het invallen van de duisternis het oude kanon afgeschoten. Startsein voor het grote feest waar Kandy elk jaar naar toeleeft. De traditie wortelt in de 3e eeuw, toen de koning verordonneerde dat Boeddha’s heilige tand jaarlijks zijn tempel moest worden uitgedragen om te worden aanbeden. Zaterdag 25 februari. Rond vier uur ben ik even wakker. Twee daklozen liggen voor twee winkels tegenover het hotel. Ik zie de rechter met één been over het trottoir naar de stoeprand schuiven om een plasje te doen. Verderop zit iemand krantjes of folders te sorteren. Op televisie zijn alleen sportkanalen nog enigszins in de lucht. Het ontbijt is niet inclusief, maar Cargills Food City is op slechts twee minuten lopen. Tempel van de tand Om half negen vertrekken we. Met lange kleding, want we gaan naar de Tempel van de Tand. Als iemand de tand bezit, is hij koning. In 1998 was hier een bloedige bomaanslag, vandaar de strenge beveiliging. Van Wikipedia:
      "On 25 January 1998, the LTTE exploded a massive truck bomb inside the Temple of the Tooth premises, which was to be the centre the independence day celebrations. Three suicide LTTE Black Tigers drove an explosive laden truck along the King's street (Raja Veediya), firing at soldiers manning road blocks around the place, crashed through the entrance and detonated the bomb around 6:10 am, local time. Two explosions were heard. The truck contained 300-400 kg of high explosives. 16 people, including the 3 attackers and a 2-year old infant were killed in the incident. Over 25 people, including 4 women, a monk and a police officer were injured. P. W. Withanage, a professor of geology also died due to shock after hearing the incident. The powerful attack left most of the buildings within a radius of 5 km damaged, and glass panes broken."
    Deva geeft aanwijzingen over de te volgen route. Buitenlanders hebben een andere plek om schoenen af te geven. Eerst zigzaggend naar aangestoken kaarsjes, een herdenkingsruimte voor een beroemde olifant, ceremoniehal, de tempel zelf vanaf de benedenverdieping, en een hal met geschenken uit andere boeddhistische landen. Indrukwekkend is het begin van de ceremonie; vier traditioneel geklede mannen slaan ritmisch op trommels terwijl een oudere man op een hoge schelle fluit blaast. Hierdoor ontstaat een mystieke sfeer. Tijdens het getrommel is het tijd voor dringen op de trappen naar de verdieping waar vluchtig iets van goud is te zien. Daarna wijst Deva ons nog op de bibliotheek en nog een kamer, de enige plekken waar geen foto's gemaakt mogen worden. Personeel maant iedereen om door te lopen. Wat vooral mooi is om te zien is de lokale bevolking zelf, waarvan velen in hun mooiste witte kledij, met mooi haar, met offers in hun handen, vaak zijn dat bloemen, en ook baby's gaan mee om te worden gezegend. Om kwart over tien zijn de schoenen weer aan. De Dalada Maligawa, oftewel de Tempel van de Tand, biedt onderdak aan de meest heilige relikwie van het boeddhisme en het meest kostbare symbool van Singalese trots. De tand werd rondgedragen door de vroege vorsten en heeft allerlei rampen overleefd. De tand zelf, die nooit wordt getoond, wordt bewaard in een zwaar bewaakte reeks van in elkaar passende kistjes. Aansluitend ga ik in mijn eentje in ongeveer een uur rond het meer wandelen. Veel jonge stelletjes zoeken hier hun heil/privacy. Het drukke verkeer is gedwongen om langs de zuidkant te rijden. Ik passeer ook Hotel Suisse waar Lord Mountbatten logeerde, de opperbevelhebber van de Geallieerde Strijdkrachten in Zuidoost-Azië. In het grote Kandy City Centre winkelcentrum naast Cargills vind ik helemaal achteraan op de begane grond een boekwinkel: Sarasavi Bookshop. Na lang sneupen vind ik twee interessant lijkende boekjes met korte verhalen en een tijdschrift (399) over trouwen in het Engels.
      De boekjes zijn Postcards to Bentham (500) door Vihanga Perera en Jigsaw (550) door Dierdre Jonklaas Cadiramen. Beide geven een diepgaander beeld van Sri Lanka. Het eerste boek heeft enkele boeiende verhalen en een moderne toon. Dankzij Perera kom ik het verhaal te weten over Isaipriya (Wiki:) "Shoba (commonly known as Isaipriya; 1982 - 2009) was a Sri Lankan Tamil journalist and television broadcaster for the rebel Liberation Tigers of Tamil Eelam. She was also an actress, singer and dancer. Her death in the final days of the Sri Lankan Civil War in 2009 is mired in controversy with allegations that she was captured by the Sri Lankan military before being raped, tortured and murdered." Er is meer over haar dood op internet te vinden. Ook gruwelijke foto's. Op Wikipedia zie ik dat ze op de Vembadi Girls’ High School in Jaffna zat, die school noemde ik eerder in dit verslag toen ik daar langsliep. Dierdre verdient ook een korte beschrijving vanwege haar afkomst: "Deirdre Jonklaas Cadiramen was born in Colombo, Sri Lanka into a "Dutch-Burgher" family - one of the 600 or so Dutch families that opted to remain after British capture in 1796. Their history remains in ancient Dutch cemeteries, museums, churches, and forts in Sri Lanka; the Sri Lankan legal system which is Roman-Dutch; the Dutch Reformed Church; and some of their cuisine. Her genealogy dates back to 1685. Her childhood was on a remote tea plantation in the Sri Lankan hill- country. Deirdre was educated at CMS Ladies' College, Colombo. She worked as an executive secretary in a bank in Dubai, where she lived for 14 years. Thereafter she spent a-year-and-a-half in Powai's lake-mountain district of Mumbai, India, returning to Colombo in 2000."
    Daarna ga ik naar Cargills Food City voor wat eenvoudigs voor de lunch. Deze drukke supermarkt was gisteravond laat ook nog open. In tegenstelling tot de meeste andere winkels die tussen zes en acht sluiten. Voor het hotel is voortdurend luide muziek te horen uit winkeltjes en claxons van het verkeer. Geen rustige straat. Vanaf mijn balkon sla ik het langskomend publiek gade en vooral de krantenverkopers die best goede zaken doen. Kandy heeft veel meer potentie, wanneer ze bijvoorbeeld enkele straten voor het verkeer zouden afsluiten en het 's avonds wat gezelliger zouden maken met betere straatverlichting. Rond drie uur wandel ik door diverse winkelstraten en steegjes. Een stukje langs het meer, op het plein voor de Tempel met de Tand zien hoe vrouwen terug worden gestuurd omdat ze te bloot zijn gekleed. Daar in de buurt koop ik twee shirts voor Weiwei voor 900, zonder veel af te dingen want de verkoopster vroeg 500 per stuk. Dan naar het treinstation via een voetgangerstunnels onder de weg. Ook hier veel drukte. Stoffige wegen. Weer naar de markt, nu langs kraampjes met etenswaren en het centrale deel met een binnentuin. Ook veel bakkers. Het avondeten haal ik weer bij Madhavan's, alhoewel ik vandaag meer leuke tentjes heb gezien. Dit keer gebakken rijst speciaal met Pepsi en thee 295. Om half acht in het hotel om nog wat te internetten. Zondag 26 februari. We vertrekken om acht uur. Langs scholen die kennelijk ook op zondag open zijn. Aan de rand van Kandy stoppen we bij een sieradenwinkel. De steen uit de blauwe saffieren ring van Prinses Diana komt uit Sri Lanka. Deze is nu voor Harry voor Kate, zodat ze altijd bij hun is. We krijgen een videofilm te zien met oubollig Nederlands commentaar, dan een rondleiding langs ruwe stenen, een werkplaats en uiteraard een winkel. Drie uit de groep kopen wel iets. Botanische Tuinen in Peradeniya Om kwart over negen zijn we bij de botanische tuinen (optioneel). Ik ga zelf in de buurt rondlopen langs de doorgaande weg en een universiteit. Dat kan tot elf uur. Mijn groepsgenoten zijn enthousiast over de tuinen. Sri Lanka heeft een reputatie op theegebied hoog te houden. De Ceylon thee is wereldberoemd en vanaf de helft van de 19e eeuw een belangrijk exportproduct. Sri Lanka is nog altijd één van de grootste theeproducenten ter wereld. Door de hoogte is de gemiddelde temperatuur in dit bergachtige, maar tropische gebied altijd tussen de 10 en de 20 graden Celsius en dat is ideaal voor de groei van de theeblaadjes. Het verwerken van een groen blad tot zwarte thee is een moeilijk en nauwkeurig proces dat in de theefabrieken plaatsvindt. Honderden vrouwen lopen de hellingen af om de verse theeblaadjes te plukken. Het is kwart voor één wanneer we een snelle rondleiding krijgen over een theeplantage uit 1876 opgericht door een Schot. De Schotten konden goed aarden in dit bergland met veel bewolking. De hoogte is hier 880m, de doorlooptijd voor de thee is drie dagen. Ze produceren 340.000 ton per jaar, 80% van de plantages is staatseigendom. Er is een theeveiling in Colombo. Het zijn vaak kansarme vrouwen die de thee plukken, behendig tussen de struiken met slangen en bloedzuigers. De mannen kappen de bomen. Het basissalaris is 4 euro voor 15 kilo, gemiddeld 6 euro per dag. Uit 5 kilo blaadjes kun je 1 kilo thee halen. De verse blaadjes komen in grote bakken waar lucht onderdoor blaast. Verflensen, rollen en fermenteren zijn na het drogingsproces de volgende stappen, gevolgd door een behandeling met hete lucht om de vochtigheid van de blaadjes terug te brengen tot twee procent. De overgebleven stofdeeltjes komen in theezakjes. Wanneer dames een stipje op hun voorhoofd hebben, dan betekent een zwart stipje niet getrouwd en een rood stip getrouwd. Kinderen met een zwarte stip op hun voorhoofd, hebben "het boze oog". Dat is om mensen die kijken af te weren. Om twintig over één krijgen we onze bestelde lunch op een terras van het restaurant van de plantage. Ik heb fruitsalade 450 en patat met ketchup 450 en gratis een kop zwarte thee. Een uur later rijden we verder. Na een bergpas, volgens Nico 1927m, dalen we nog een stukje. Langs de bergwegen zien we regelmatig verkopers met groenten die ook bij ons groeien. Nuwara Eliya Om kwart over drie arriveren we in Nuwara Eliya. In het Windsor Hotel krijgen we welkomstthee met mint. Dit hooggelegen gebied is door Britten ontwikkeld. Nuwara Eliya wordt ook wel 'Little England' genoemd; sommige gebouwen zorgen voor een Engelse sfeer, waarbij het rode postkantoor het beste voorbeeld is. De Engelsen kwamen hier in de koloniale periode verkoeling zoeken; gelegen in bergachtig gebied op ruim 2.000 meter is het aanzienlijk frisser dan in de rest van het land. Er is hier een een paardenracebaan en een spoorlijn. De laagste temperatuur ooit was -2,7 in 1914. Dus even wennen met minder dan twintig graden bij aankomst. Ook nog een beetje regen, dus de paraplu gaat mee. Het stadje heeft een druk centrum met veel winkeltjes. Ik bewonder de markt, het busstation en koop wierookstokjes voor vriend Hans in een winkel met meerdere toonbanken.
    Bij Cargills Food City doe ik inkopen voor morgen. Ook hier vind ik weer een tijdschrift (400) met prachtige foto's van trouwkostuums, New Wedding of Sri Lanka. Mijn algemene indruk is dat de mensen hier armer lijken. Terwijl er toch ook een vorm van luxe is met duurdere hotels uit de Brits koloniale tijd en de grootste golfbaan van het land. Mijn avondeten haal ik om half zeven bij Lions pub in de buurt van het hotel, op de eerste verdieping: twee keer mango juice 150 en nasi met vis 270. Ik ben vroeg terug op mijn kamer vanwege de lage temperatuur. Raar dat mijn kamer uitzicht heeft op een tankstation. Het is ook weer wennen om onder een dekbed te slapen in plaats van een laken. Maandag 27 februari. Het ontbijt is vandaag niet inclusief. We hebben een vol programma en moeten zelf de lunch verzorgen. Om half zeven gaat een klein deel van de groep naar het nevelwoud om te wandelen naar World's End. Aan de rand van het plateau, is een immense afgrond die eerst loodrecht naar beneden gaat en vervolgens - bijna net zo steil - nog eens meer dan duizend meter. Met naar het schijnt een fantastisch uitzicht over het laagland van Sri Lanka. Nanu Oya De rest blijft tot half twaalf in het stadje. Dan een kwartiertje rijden, een stukje dalen naar het treinstation van Nanu Oya. Daar gaan we terug in de tijd. Alles lijkt nog uit de Engels tijd. Het ticketloket, een tabel met treintijden, de kamer van de stationschef en ook in het seinhuisje kunnen we een kijkje nemen. We zijn ruim op tijd. Op het perron verkoopt een man appels. Om kwart over één komt de trein in zicht langs de berghelling. Het is onze trein naar Ella, een rit van ongeveer drie uur. In de trein komen twee mannen langs met koekjes broodjes en drinken. Door het klimaat kunnen ze hier wel drie keer per jaar oogsten. En dat verschilt van aardappelen tot allerlei soorten groente. Door een ingenieus irrigatiesysteem kan elk stukje grond goed bevochtigd worden. Ella De vroege wandelaars komen onderweg in de trein. Om kwart voor vier stopt de trein in Ella. Alleen de oudjes konden na verloop van tijd zitten, de rest moest staan. Avontuurlijk, maar ik moet wel steeds bukken om iets van het landschap te zien. Enkele backpackers uit Kandy hadden wel plekken om te zitten. Dan is het nog een flink stuk dalen met de bus. De temperatuur stijft al snel naar 25 graden. Ravana waterval Tegen half vijf is er een fotostop bij de Ravana waterval. De verveelde Vijaya, zoon van leeuwenzoon, werd met 700 vrienden op boot weggestuurd om koning te worden van eerste land in zicht: dat land noemen ze Lanka. Eerst heeft hij een relatie met een duivelin, maar zonder succes op nageslacht. Vrienden sturen een bericht naar de koning die vervolgens 700 vrouwen op een boot stuurt voor het grootste massahuwelijk ooit. Bij een stuwmeer is een olifant dicht bij de weg. Tegen de regels in voederen voorbijgangers hem. Het laatste stukje van de route is vanaf half zeven met jeeps naar onze overnachtingsplek. Inmiddels net na zonsondergang. Ik heb tenthut nummer 11, de laatste langs het water, helemaal in de hoek. We krijgen een buffetdiner aan de rivier. Met lantaarns en kaarsen. Kortom: een paradijsje. Met onder andere salade, kottu roti, vis, kip, varkensvlees, spinazie, rijst, knoflookpasta en dahl. Allemaal voortreffelijk verzorgd. Dinsdag 28 februari. Het kamp heeft tenten met klamboe en een ventilator. Er is Wi-Fi bij de receptie. Het ontbijtbuffet en avondeten is inbegrepen. Het personeel bestaat voornamelijk uit jonge mannen. Alleen een jonge dame bij de receptie en een oudere dame om de bladeren te vegen. Er zit een ijsvogel (kingfisher) in de bomen langs de rivier tijdens het ontbijt. Elephant Transit Home Om half negen vertrekken we naar een dichtbij gelegen olifantenweeshuis (Elephant Transit Home), waar onze bus ook geparkeerd staat. Om negen uur hebben die een half uurtje voedertijd: eerst melk en daarna takkenblaadjes, om de beurt. Een olifantje met een prothese steelt de show doordat deze als eerste te eten krijgt en later fanatiek zijn territorium bewaakt. De kleintjes rennen in een hoog tempo naar de melk. Tegenover het parkeerterrein koop ik water en soda (150) bij een winkeltje. Om tien uur zijn we weer terug bij het kamp en krijgen het advies om de lunch alvast te bestellen, ik kies pastasalade. Mijn tent ligt onderaan het terrein bij de buffetopstelling en zicht op de overkant van de rivier waar vrouwen kleding en zichzelf wassen. Het is klam warm. Een deel van de groep geniet bij het zwembad, maar om half twaalf gaat het stevig regenen. De zon breekt wel weer door. Om één uur lunchen we op een hogere overdekt terras. Udawalawe Nationaal Park 's Middags om half drie volgt onze derde en laatste safari. De start is een stukje terug, aan de andere kant van het stuwmeer. Udawalawe Nationaal Park is één van de beste plaatsen om olifanten te zien. We rijden vooraan met onze jeep. De olifanten zijn hier vaker eenlingen of kleinere groepjes. We zien buffels die behoorlijk diep in het water liggen. Bij een andere plas is een krokodil. En meer vogels dan in het vorige park, met ook een adelaarsnest. Om tien over vier een flinke bui, de zijkanten van de jeeps gaan dicht. En weer open zodra het droog is, want die verkoeling kunnen we wel gebruiken. De paden en kuilen zijn nu wel extra drassig, waardoor het echt off the road is geworden. Het passeren is ook weer een uitdaging. Het is opvallend hoeveel pauwen in bomen zijn gaan zitten. Misschien om de veren droog te laten waaien. Door de bui en veel minder bebossing was dit weer een andersoortige safari in vergelijking met de vorige twee. Ik was bang dat het een teleurstelling of overkill zou worden, maar dat is niet het geval. Toch kun je wel enige vraagtekens zetten bij het aantal Jeeps, want vooral bij de ingang was het een drukke bedoening. Om half zes zijn we bij de uitgang, zodat we ruim op tijd voor zonsondergang terug kunnen zijn. Het avondeten is vanwege het riskante weer van vandaag op de plek waar we ook de lunch hadden. Dit keer hebben ze verrukkelijke mangomousse bij het toetje van het buffet. Verwennerij. Woensdag 1 maart. Vanmorgen vroeg is er plotseling zelfs Wi-Fi in de tent! Berichtjes stromen binnen. De rekening voor pastasalade en drie keer soda (200) is in totaal 1.250. Om half acht is er ontbijt en om half negen vertrekken we naar de zuidkust. De route is kriskras door een groene omgeving. Het is bewolkt en 25 graden. Het Singalese alfabet telt 56 letters en 300 tonen. Geboortes vinden plaats in het ziekenhuis omdat gezondheidszorg gratis is. Horoscopen worden geraadpleegd bij geboorte en bij partnerkeuze. Maar jongere generaties hebben geen sterk bijgeloof meer. De eerste dag van het huwelijk is geregeld door de ouders van de bruid in een witte sari. Zegening door de priester. De tweede dag een rode sari. Nu nog meer bezoekers, soms het hele dorp. De grootte van de bruidsschat bepaalt of een huwelijk door zal gaan. Eerst bestond die uit meubels of land. Tegenwoordig ook een wasmachine of iPad. Er zijn weinig scheidingen. Dat zou gezichtsverlies voor de ouders opleveren. Maar de situatie verandert, een tweede huwelijk komt nu meer voor. Er blijft altijd een grote verantwoordelijkheid om voor de ouders te zorgen. Een dode blijft in het eigen huis. Ze geloven in reïncarnatie. Een boeddhistische monnik komt om zegeningen te geven voor het volgende leven. Ook drie maanden, een jaar of enkele jaren later. Een nieuw gebouwd huis wordt voorzien van een pop om jaloezie af te wenden. De route loopt door een boomrijke omgeving. Er is altijd wel iemand langs de weg te zien en honden die op het asfalt liggen wijken niet of nauwelijks. Matara Vanaf kwart voor tien regen. Tegen elf uur pauze bij een bakkerij annex café aan de kust in Matara, waar ze 50 voor de wc vragen. Door de regen is het niet aantrekkelijk om rond te lopen. Maar Matara heeft wel enkele interessante bouwwerken uit de VOC-tijd, zoals het marktgebouw uit circa 1780, een kerk, delen van een fort met weer een Britse klokkentoren (1883) en het sterfort met boven de poort de tekst "Redoute Van Eck 1763". Galle is nog 43 kilometer. Mirissa is populair bij backpackers en nog niet zo lang geleden door een Australiër ontdekt als gebied met veel blauwe walvissen. Sowieso zijn er veel westerlingen in dit gebied. We houden een fotostop bij vissersboten net voor Cape Weligama. Even verderop zijn traditionele paalvissers die daar zelfs in de regen puur voor de show zitten. Ahangama Voor half één zijn we al bij het hotel. Tijdens het wachten op het gereed zijn van de kamers kunnen we lunchen, ik heb caesar salad 900 en soda. Ze durven hier wel te vragen. We geven de laatste 8.000 voor de pot aan Lot. Ik doe de was op mijn kamer. Dan loop ik een stukje over het strand, dat is lastig omdat het zand niet helemaal doorloopt. Het stadje blijkt leuker te zijn. Ik krijg melkthee bij een moeder met dochter. Bij Food City Express haal ik soda, in een zijstraat schoentjes voor Weiwei 650. Minni en Latta zijn de verkoopsters op het strand bij ons hotel. Ze mopperen omdat het vandaag eerst regende, maar het is nu al een tijdje droog. Bij het avondeten kies ik voor penne arabiata. Donderdag 2 maart. Geld inzamelen voor Lot. Het ontbijt is inclusief en duurt tot tien uur, dus geen haast. Vijf van de groep zijn niet mee met het walvis spotten, waaronder ondergetekende. Ik probeer een stuk naar het westen te wandelen over het strand, maar sommige stukken moeten via de weg. Verderop is een zeer mooi stuk strand. Veel langer. Dat begint zo ongeveer vanaf een officieuze plek met commerciële paalvissers. Ze hebben een bord langs de weg staan. Hier zijn surfscholen en meerdere hotels. Schildpadden In Habaraduwa, een klein plaatsje in de buurt, bezoeken we een schildpaddenfarm. De kustwateren en het strand trekken hier grote aantallen zeeschildpadden aan. Het Sea Turtle Project (500) is een van de vele projecten die zijn opgezet aan de zuidwestkust om de eieren van de zeeschildpadden te beschermen totdat ze uitkomen. In kleine bassins zwemmen hier honderden één tot drie dagen oude schildpadjes. Daarnaast ook enkele grotere exemplaren. Een lokale gids vertelt met veel passie over het eieren leggen en de verzorging. Op deze manier maken veel kleine schildpadjes kans om tot volwassenheid te komen. Eén van de grote schildpadden mist een poot, een andere heeft een beschadigd schild. We blijven hier tot tien voor drie. In de bus is het tijd voor Deva zijn eigen verhaal over de tsunami van 26 december 2004. Het was "full moon day", een vakantietijd. Volgens hem zijn er 50000 doden gevallen en 15.000 niet meer teruggevonden. Ook 1200 passagiers van een trein. Deva is zelf aan de dood ontsnapt omdat een collega hem verving bij een reis met Japanners. Deva moest namelijk een examen doen. Galle De belangrijke havenstad Galle werd door de VOC vanaf 1664 gebruikt voor een rechtstreekse afscheep van kaneel naar de Republiek. Kaneel was veruit het belangrijkste product omdat dat nergens anders geleverd werd. Om kwart over drie komen we aan in Galle. De bus rijdt met commentaar van Lot binnen de buitenste muren bijna helemaal rond. Ik doe die zelfde route tegengesteld en neem ook stukken van de muur en bastions mee. Weer bussen met schoolkinderen, dit keer ook veel moslims. Er zijn in het zuiden zelfs twee moskeeën binnen de muren. Op bastion Utrecht werd in 1938 een nieuwe vuurtoren gebouwd. Daar is ook een leuk strandje. Bij de kerk zijn ze opdringerig in het vragen van een donatie, dan krijgen ze niks. Hier zijn een aantal grafzerken te zien waarbij de jonge leeftijd van de overleden opvalt. Boven de oude poort in het grote pakhuis (nu naar het schijnt een matig maritiem museum), zit een wapen met Hollandse leeuwen, het symbool van de VOC en de tekst "ANNO MDCLXIX (1669), mogelijk het oudste nog zichtbare logo. Ik loop ook even buiten de nieuwe poort langs het cricketstadion. De drie noordelijke bastions (Zon, Maan en Ster) zijn uitbreidingen door de Nederlanders op het oorspronkelijke Portugese fort. Iemand heeft een aapje aan een touwtje, die probeer ik te negeren. Een oud vrouwtje met een zware stem zegt "money" tegen mij en raakt mijn arm. Via Lighthouse Street loop ik terug naar de vuurtoren. We hebben tot kwart voor zes de tijd gekregen. De wijk Fort, die ommuurd wordt door het oude fort, is vol met leuke smalle straatjes waar gezellige koffiebarretjes, kunst- en antiekwinkeltjes zijn gevestigd. Want naast het best geconserveerde koloniale stadsdeel, is recentere toestroom van buitenlanders en geld een kosmopolitische enclave ontstaan. De vestingwallen hebben de stad beschermd tegen de kracht van de tsunami. Het enorme fort ligt in bijna originele staat aan de ingang van de baai van Galle. Het bouwwerk, eigenlijk meer een dorp, geeft een goed idee van de macht van de VOC in die periode. Nederlandse namen als Utrecht Bastion, Akersloot Bastion en Clippenberg Bastion herinneren aan de tijd dat er een levendige kruiden- en specerijenhandel tussen Ceylon en Nederland gevoerd werd.
      Wat Galle betreft is er nog een boek het vermelden waard. Namelijk "De schorpioenvis" van de Zwitserse schrijver, journalist en fotograaf Nicolas Bouvier (1929-1998). Een soort half autobiografisch, half fantastisch sprookje over zijn verblijf in Sri Lanka, en dan met in Galle van maart tot oktober 1955. Het is een vervolg op het beroemde reisboek "De wegen van de wereld" over de periode juli 1953 tot december 1955 over een geplande reis om de wereld in een Fiat Topolino. In het nawoord gaat vertaalster Floor Borsboom uitgebreid in op het waarheidsgehalte van de verhalen. Want zelfs de straatnamen kloppen niet. Hij verbleef in een pension op 22 Hospital Street: "Een eiland is als een vinger op een onzichtbare mond en we weten als sinds Odysseus dat de tijd er op een andere manier niet verstrijkt. [..] vuurtoren en de zee die in één ruk door naar de Zuidpool voert zonder nog een mond open te doen. [..] Vanochtend ben ik naar de kamer van mijn vrienden verhuisd. Ze zijn gesloopt door het klimaat naar Europa teruggekeerd. Bij vertrek waren ze vermagerd, hun ogen gelig, hun zenuwen aan flarden." "[..] want ze zijn er hier allen van overtuigd dat ik hier alleen terecht kan zijn gekomen omdat ik vanwege een of andere vreselijke schanddaad door de mijnen ben verstoten. [..] Dat ze zo de pest aan me hebben komt omdat ze weten dat ik hier op een dag weg zal gaan en dat zij er zullen blijven. [..] Als ik hier de eenzaamheid was komen zoeken, had ik mijn Eiland goed uitgezocht." Hij vermeldt ook iets over de Tempel van de Tand dat ik ook in Rough Guide tegenkwam: "(een kaaimantand, die echte van Boeddha is in de zestiende eeuw gestolen en verbrand door ongelovige Portugezen)." Op Sri Lanka zullen ze dat tegenspreken, met de verklaring dat ze de Portugezen gefopt hebben met een replica.
    Terug bij ons hotel bestellen we alvast a la carte. Om zeven uur verzamelen we ons bij de bar voor een speech van Tamara voor de drie Sri Lankaanse mannen en Lot. Vrijdag 3 maart. We beginnen met een groepsfoto op het terras met de drie mannen. Even na half negen vertrekken we. De meeste bussen in dit land zijn van het merk Lanka Ashok Leyland. Even na negen uur komen we op een moderne tolweg, de Southern Expressway. Daar mag je maximaal honderd kilometer per uur. Het is dan 116 kilometer naar Colombo. Tegen tien uur pauze op een parkeerterrein met een toeristisch winkelcentrum en restaurants. Ik heb nog geld over en koop bij Laksala een set van vijf dvd's voor 3.000 en nog twee pakjes wierook voor vriend Hans voor 200 per stuk.
    De films zijn "Five Evergreen Hits on the Silver Screen" van na de tsunami: Anjalika (2006), Akasa Kusum (2008), Machan (2008), Hiripoda Wessa (2006) en Nisala Gira (2007). Om kwart voor elf slaan we weer af op een provinciale weg. Bij het tolstation blijkt dat er een boete betaald moet worden voor een snelheidsovertreding. Van de dames voorin de bus had ik begrepen dat de snelheidsmeter het niet doet, dus is het steeds gokken voor de chauffeur. Kotte Eerst door Kotte, de officiële hoofdstad van Sri Lanka. Aan de oostkant van de stad Colombo. Kotte verdween door de Portugezen die de stad met de grond gelijk maakten. Niet alleen paleizen, maar ook tempels. Overigens waren het de Moren die als eerste handel dreven met Sri Lanka. We komen langs het parlement, er zijn 100 ministers, zelfs een suikerminister en kokosnootminister. Dat brengt veel kosten met zich mee. We passeren een oorlogsmonument met een muur met namen van 60.000 soldaten. De duurste wijk is Cinnamon Garden waar Nederlanders plantages hadden. De nationale sport is opmerkelijk genoeg volleybal. Cricket is wel de meest populaire sport. We komen langs een cricketstadion. Rond twaalf uur kunnen we even rondlopen bij de onafhankelijkheidshal. Daar komen net weer groepen schoolkinderen langs. Colombo Om half één arriveren we bij het historische Grand Oriental Hotel. De hal is al een juweeltje. Het doet me een beetje denken aan The Atlanta Hotel in Bangkok. In de gangen hangen tekeningen en schilderijen. Omdat het al laat is, besluit ik om te lunchen in het restaurant op de vierde verdieping van het hotel. Op een bordje bij de ingang staat dat je decent gekleed moet zijn, maar op mijn vraag of ik met korte broek binnen mag krijg ik een "geen probleem". Ik neem tomatencrèmesoep, ceasar salad en cola (totaal 750). Vanaf mijn tafeltje heb ik zicht naar het noorden over de haven, mooier dan naar het westen vanuit mijn kamer. Aan de tafel naast mij zitten Nederlanders van een groep van Kras. Dan is het hoog tijd om de oude stad te verkennen. Ik heb diverse plekken op een plattegrond gemarkeerd. Van het VOC-fort in Colombo is alleen het Brielle Bastion over, maar dat is in gebruik bij de marine. Eerst naar de Lighthouse Clock, dan het opgeknapte en enigszins hippe Dutch Hospital waar drie uit mijn groep op de binnenplaats zitten. In de laatste jaren van de VOC bood het ruimte aan circa 400 patiënten. Vervolgens Delft Gate waar ik helaas geen foto mag maken. "Uit veiligheidsoverweging", aldus een beveiliger van de naastgelegen bank. Het Fort Station valt me een beetje tegen. Via de voetgangersbrug over de weg neem ik een kijkje. Her en der zijn straatjes met namen die uit de Nederlandse tijd stammen. Zoals Maliban Street en Prince Street met het Dutch Period Museum. Entree is 500. Binnen mogen geen foto's worden gemaakt, maar er is ook nauwelijks iets interessants. Sommige kaarten aan de muur zijn aardig. In de gang hangen wapens van de Nederlandse forten. Het achterdeel wordt gerenoveerd. Na het museum loop ik verder door zeer drukke straatjes, zoals Keyzer Street. Er is veel handel. Mannen met handkarren roepen. Ik loop tot aan de Wolfendaal kerk (1743), een Christian Reformed Church. Die is dicht. De beheerder en zijn gezin zie ik wel, maar ik dring niet aan om binnen te kunnen kijken. Rondom zijn grafstenen met Nederlandse teksten en het gaat mij vooral om het jaartal boven de ingang. De meeste inwoners van het land zijn boeddhist. Slechts zeven procent is christen en ongeveer acht procent moslim. Mijn laatste muntgeld geef ik aan een jonge bedelende vrouw die op betelnoten kauwt ter hoogte van de Old Town Hall Market. Wanneer ik bij het station ben, is er nog tijd voor een wandeling over de gerenoveerde boulevard van Galle Green tot aan zonsondergang. Daar is veel drukte en gezelligheid. Chinese werklui die aan de hoogbouw werken, genieten hier na hun dienst van de avond. Het China Communications Construction Co. is namelijke verantwoordelijk voor de bouw van Colombo Port City. Dankzij de schulden die Sri Lanka bij China heeft, hebben ze hier een 99-jarige lease kunnen afsluiten om daarmee een soort Sri Lankaans Hong Kong te creëren. Om half zeven ga ik avondeten bij KFC 750. Daarna rusten en douchen op mijn kamer. Ik blijf wakker uit angst om in een diepe slaap te vallen. Er is een onweersbui net voor vertrek. Om elf uur rijden we naar het vliegveld. Het hotel geeft een ontbijtpakketje mee! Ik denk dat de meesten totaal geen trek hebben. Bij het verlaten van de bus laat ik het grootste deel in de bus achter. Vanwege de werkzaamheden op het vliegveld is het advies om maar liefst vijf uur voor vertrek aanwezig te zijn. Het kan ook zijn dat de mannen graag naar huis willen in plaats van ons midden in de nacht nog naar het vliegveld te brengen. Colombo Airport Bij de bus nemen we afscheid van Lot en de mannen. Er is een scanner bij de ingang. In de gang wissel ik het laatste geld naar $11 en 70 overblijvende roepies. Na de douane kun je namelijk alleen in dollars, euro's of met een credit card betalen. Dan weer een scanner, nu voor het inchecken. Snel de bagage afgegeven en een rij zoeken bij de douane. Ook daar ben ik snel door. Dan naar boven, in een winkelgebied, wachten tot gate 11 open gaat. Mijn darmen zijn een beetje onrustig. Zaterdag 4 maart. Ik zit op een rustig plekje tegenover een boekwinkeltje om de tijd te doden. De instaptijd is 3:35. Ik heb nu veel last van gasontwikkeling en vraag aan de Servische stewardess of ze daar iets tegen heeft. Een bekertje warm water en een fles gevuld met warm water is haar advies. Die fles leg ik onder mijn sportshirt met lange mouwen tegen mijn buik. Dat helpt aardig. Abu Dhabi De overstap in Abu Dhabi is krap maar haalbaar. Weer moeten we met bussen. In terminal 3 naar gate 55. Er zijn wachtrijen bij de toiletten. Toch weer een moment van ´gasontlading´. Het toestel is helaas helemaal vol. Helaas heb ik nu geen stoel aan het gangpad. Een oudere Nederlandse vrouw met vliegangst wil niet met me ruilen. Ook niet wanneer ik uitleg dat ik graag onverwachts naar het toilet wil kunnen. In het begin en ter hoogte van Roemenië is er turbulentie. Slapen lukt niet. Ik moet energiereserves aanspreken. Om me heen zie ik dat reisgenoten nota bene tijdens de film La la land in slaap vallen. Ik kijk naar een matige en vrij ongeloofwaardige film: The Girl on the Train, naar het gelijknamige populaire boek. Schiphol Om half twee landen we, voor op het schema. Er volgt een lange route door Schiphol. De rijen bij de douane zijn ook aardig lang. Ik krijg de vraag waar ik ben geweest. Na een bezoek aan het toilet bij de bagageband blijkt mijn koffer er al te zijn. Snel neem ik van een deel van de groep afscheid. Want Weiwei staat te wachten. Daar wacht ik nog even of er meer groepsgenoten voorbij komen. En dan snel naar de trein van half drie richting Nijmegen. Mooi op tijd thuis.
    Sri Lanka kun je denk ik omschrijven als "India Light". India is soms best heftig en smerig. Sri Lanka lijkt mij schoner, groener en minder druk. Ik heb het idee dat ze ook beter te verstaan zijn. Dat hun Engels net als in Nepal beter is dan het verIndiaaste Engels van India. Dit is mijn korte evaluatie die op de site van Djoser is gepubliceerd: "Gevarieerde en zeer complete reis inclusief het noorden. Met Koningssteden, tempels, VOC-monumenten langs de kust, de leeuwenrots (veel trappen!), oude en recente geschiedenis, drie safari's die verschillend waren, theeplantages en een paar nachten strand." Enkele dagen later ontvang ik als dank een boek van Lonely Planet: Wereldwonderen, hoe ze zijn onstaan & waarom ze zo prachtig zijn. Sri Lanka is vruchtbaar, de bevolking is in verhouding hoog opgeleid, maar Sri Lanka is ook een land met verborgen armoede. Als argeloze toerist zie je dat niet snel. Ad van Schaik schrijft: "Toen de betovering was uitgewerkt, ging ik zien met welke ernstige problemen dit land worstelt." Is Sri Lanka een land waar ik aan verknocht zou kunnen raken? Ik denk het niet. Ik zou best iets langer in Trincomalee, Kandy of Galle hebben willen blijven. En de mensen zijn vriendelijk. Maar er zijn andere landen in Azië die mijn voorkeur hebben. Daar hebben ze over het algemeen ook aantrekkelijker eten. Overigens zou ik best nog eens terug willen komen om meer van de VOC- overblijfselen te zien. Zoals meer tijd voor Matara, het fort van Mannar, het forthotel Hammenhiel, Fort Oostenburg in Trincomalee, Batticaloa en bijvoorbeeld de vuurtoren van Dondra Head op het meest zuidelijke puntje van het land. Johan (29 december 2017)