Sri Lanka 2017
Het televisieprogramma "Wie is de mol?" (2015) was niet de aanleiding om
naar Sri Lanka te gaan. Mijn interesse in Sri Lanka begon met het lezen
van "Kandy, een terugtocht", van F. Springer. Dat is één van mijn favoriete
schrijvers.
"Fergus Steyn keerde kort na de Tweede Wereldoorlog samen met zijn moeder
en andere lotgenoten terug uit Indië naar Nederland. Met de boot zullen ze
onderweg aanleggen waar de vaders, uit Japanse krijgsgevangenschap, zich
bij hen zullen voegen om samen verder te reizen.
Op Ceylon blijkt dat de vaders er niet zijn; noodgedwongen verblijven
vrouwen en kinderen een tijdlang in het kamp Kandy; een heel plezierige
periode voor Fergus.
Vijftig jaar later, als hij een uitnodiging voor een lezing over zijn
terugkeer ontvangt, en een schrift met dagboekfragmenten terugvindt, zoekt
en vindt hij contact met enkele reisgenoten."
Vervolgens ontdek ik het reisboek Sri Lanka van Ad van Schaik, waarin een
groot deel van het land aan bod komt, geschiedenis en wetenswaardigheden
zoals een Nederlandse monnik die er al jaren woont en een Nederlandse vrouw
die ongehuwde moeders begeleid om adoptie te voorkomen. Sinds 1972 is de
Sanskriet naam Sri Lanka, dat betekent Schitterend Eiland. Van Schaik gaat
ook naar de locatie waar Bridge on the River Kwai uit 1957 is opgenomen.
De VOC-periode
"Ceylon was omstreeks 1600 de belangrijkste producent van kaneel in de
wereld. Het kustgebied was in handen van de Portugezen; het binnenland werd
beheerst door de koning van Kandy. In 1637 verwierf deze koning de steun
van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) in zijn strijd tegen de
Portugezen, die al vanaf 1505 aanwezig waren, in ruil voor de belofte van
het monopolie op de uitvoer van kaneel en olifanten.
De Compagnie veroverde in 1640 Negombo en Galle, door de Portugezen Punte
de Galle genoemd. Kort daarop werd een wapenstilstand gesloten. In 1654
werd de strijd hervat. In 1656 werd Colombo veroverd, dat de residentie
voor de gouverneur van Ceylon werd. In 1658 werd Jaffnapatnam in het
noorden veroverd en werden de Portugezen definitief van het eiland
verdreven. Het monopolie van de VOC op de wereldhandel in kaneel was
daarmee veilig gesteld."
De voertaal was Portugees. Omdat maar weinig Nederlandse vrouwen de reis
naar Ceylon aandurfden en de mannen trouwden met vrouwen die Portugees
spraken en nakomelingen uit gemengd Portugees-inheemse huwelijken.
Overigens waren het ook Zweden, Fransen en Duitsers die in dienst van de
VOC traden. Van de VOC-soldaten bestond maar een kwart uit Nederlanders.
Over deze VOC-periode is in 2005 een fraai boek verschenen. Want nergens
liet de VOC zoveel sporen achter als op dit eiland.
VOC Monumenten op Sri Lanka
Dutch East India Company Monuments in Sri Lanka
door A.W. van der Kuijp
In 1602 landde Joris van Spilbergen in de baai van Batticaloa (oostkust) en
het lukte hem om met de vorst van Kandy handelsafspraken te maken.
De tweede expeditie, ook in 1602, onder leiding van Sebald de Weert,
verliep minder voorspoedig. Met als eindresultaat de onthoofding van Sebald
de Weert.
Vanuit Kandy werd steun van de VOC gevraagd om de gemeenschappelijke vijand
Portugal te bestrijden. De VOC diende hiervoor een zeer hoge rekening in.
Via een contract was onder meer bedongen dat de VOC alle Portugese forten
zou bezetten totdat de rekening zou zijn betaald. Uiteraard lukte het
Kandij niet.
In de jaren 1668 - 1682 werden door de VOC de meeste forten gebouwd en/of
versterkt.
In 1760 brak een grote opstand uit. Ondanks de steun van de vorst van Kandy
lukte het niet om het fort Galle te veroveren.
Na deze opstand werd de vorst van Kandy volledig onderworpen aan de VOC.
In 1795 gaven de Nederlandse forten zich zonder slag of stoot over aan de
Britten. Graaf de Meuron, de Zwitserse VOC-bevelhebber van Colombo, trad,
toen de Britten in aantocht kwamen, in dienst van de aanvallers. Graaf de
Meuron had slechts één voorwaarde: Graaf de Meuron wilde niet tegen de VOC
ten strijde hoeven te trekken...
In maart 1802 sloot Bonaparte met de Engelsen de Vrede van Amiens. De
Bataafse Republiek kreeg Kaap de Goede Hoop en de Molukken terug. Tijdens
de onderhandelingen tussen de Fransen en Britten ging Ceylon echter
verloren. De parel aan de kroon van de VOC werd overgedragen aan Groot-
Brittannië.
Sri Lanka is ongeveer net zo groot als Nederland en België samen.
Reisafstanden zijn niet groot. Maar het is nog geen platgetreden
backpackersland en veel reizigers maken gebruik van plaatselijke
reisorganisaties. Mijn oog valt op een 21-daagse reis van Djoser. Omdat die
route behoorlijk compleet is, inclusief het uiterste noorden. Tijdens het
conflict met de Tamil Tijgers was die regio afgesloten voor buitenlanders.
Ik boek de reis op 11 september.
Ruim een maand voor vertrek krijg ik een mail van Djoser:
"Als gevolg van uitgebreide werkzaamheden op de luchthaven in Colombo, is
deze een groot aantal uren van de dag gesloten. Etihad Airways mag daar nu
pas in de avond landen, waardoor u een langere overstap heeft in Abu Dhabi.
Aangezien wij begrijpen dat dit heel vervelend is, hebben we in overleg met
Etihad Airways voor u een dagtrip geregeld in Abu Dhabi. Tijdens deze
excursie maakt u een rondrit langs het centrum van de oude stad. U kunt een
bezoek brengen aan de Sheik Zayed Grand Moskee."
Op dat aanbod ga ik graag in. Beter dan uren op het vliegveld rondhangen.
En zo zie ik ook nog iets van de Verenigde Arabische Emiraten. Tot nog toe
ben ik alleen een paar nachtelijke uurtjes op het vliegveld van Dubai
geweest.
Op 20 januari vraag ik de ETA aan voor Sri Lanka.
Wanneer ik kort voor vertrek de lijst met reisgenoten bekijk, moet ik
glimlachen bij de laatste twee namen. Het zijn namelijk de Limburgse mannen
die een jaar geleden ook mee waren met de reis naar Mexico.
Zondag 12 februari. Met Weiwei loop ik door sneeuwresten naar het station.
Vanwege werkzaamheden neem ik een trein via Leiden. Door een groepsboeking
kan ik niet zelf inchecken, dat doet een dame bij balie 21. Richting de
gate wordt eerst de instapkaart gescand en daarna een paspoortscan met een
foto.
Het toestel van Etihad is vol. Groepsgenoten zitten waarschijnlijk op
plekken rondom mij. Ik probeer veel te rusten en praat niet met mijn buren.
Na zoutjes met drinken, kies ik voor een maaltijd met kippenborst. We
vliegen via Egypte. Er zijn korte periodes turbulentie, niet heftig.
Maandag 13 februari. Na een korte nacht serveren ze muffins als ontbijt. Na
een rondje draaien zet de piloot de landing in. Eén Limburger van de
Mexico-reis van een jaar geleden zit achter mij. Zijn vriend had ook weer
geboekt maar heeft geannuleerd vanwege een gebroken enkel.
Abu Dhabi
Het is nog donker bij aankomst in Abu Dhabi. We moeten met een vliegveldbus
naar de terminal, dat valt tegen voor zo'n rijk land. Zo te zien zijn ze
het vliegveld aan het uitbreiden. De paspoortcontrole is met een scanfoto
bij mannen met een witte tulband. Voor de Verenigde Arabische Emiraten heb
ik geen formuliertje hoeven in te vullen. Bij de scanner voor de handbagage
zit een vrouw.
Met reisbegeleidster Lot wachten we op iemand met een bord. We zijn iets te
vroeg voor de afgesproken tijd: half acht. Tijdens het verzamelen doen we
een snel voorstelrondje. Buiten moeten we wachten op een Mercedesbus. Er
staat wind en het is minder warm dan verwacht. We hebben een enthousiaste,
kleine vrouwelijke gids uit Rusland. Ze heet Elena en werkt voor Hala Abu
Dhabi. De Chauffeur komt toevalligerwijs uit Sri Lanka! Want 85 procent van
de inwoners is expat.
Onderweg geeft ze veel informatie. We rijden in een hoog tempo en doen
stops bij een baaizicht, een grote vlag en een dadelmarkt. Op de terugweg
bezoeken we de Sjeik Zayed-moskee. Dat is de grootste moskee in de
Verenigde Arabische Emiraten en de op zeven na grootste moskee ter wereld.
De dames uit de groep hebben aangepaste kleding, maar daar is geen strenge
controle op. Er zijn opvallend veel Chinezen in Arabische kledij om voor de
moskee te poseren. Misschien is dat wel tekenend voor dit lastig te
plaatsen land. Veel is nieuw, de meeste inwoners komen van oorsprong uit
andere landen, en ik laat dit maar over mij heen komen om de tijd te
vullen. Misschien dat Dubai interessanter is.
Rond half twaalf zijn we terug bij het vliegveld. Zonder douane, maar wel
met een instapkaart en het paspoort scannen met weer een foto. Dan door
gangen met winkels naar gate 41. Die zit op een benedenverdieping, dus weer
met een vliegveldbus.
Tijdens het middendeel boven zee is aardig wat turbulentie. Ik vind het
maar niks. De service hoeft niet te worden onderbroken. Etihad heeft enkele
aantrekkelijke stewardessen die voornamelijk uit Oost-Europa komen. Ik kies
nu een maaltijd met vis.
Aankomst Sri Lanka
Om 19:40 landen we. Het Bandaranaike Airport ligt zo'n 22 kilometer ten
noorden van Colombo en is vernoemd naar de president die in 1959 is
vermoord. De rij bij de douane gaat snel. Twee dames voor mij zijn in het
zwart met nikab en moeten de ´voorflap´ even ophalen om geïdentificeerd te
worden. Bij winkels staat veel personeel, ook promotiedames in mooie
kleding. De bagage laat lang op zich wachten. Ik haal 49.000 (LKR, Sri
Lankaanse roepie) bij een ATM van de Bank of Ceylon. Dat is omgerekend
ongeveer 315 euro. Het duurt even voor de rest ook geld uit een automaat
heeft. Niet iedereen is even handig.
We krijgen welkomstbloemen van de chauffeur. Ze rijden links in Sri Lanka,
dus de deur zit ook aan de andere kant. Lot geeft wat informatie. Ze hebben
hier vaak stopcontacten met een penslot. Geld gaat vaak hiërarchisch door
de organisatie. Een fooi zou minimaal 150 moeten zijn. En 500 a 1000 voor
gidswerk op straat. We kunnen flesjes water uit de koelkast in de bus op
een lijst aanstrepen. Malaria lijkt geen probleem te zijn, maar we krijgen
het advies om wel deet te gebruiken tegen dengue. Wc-papier kun je in dit
land gewoon doorspoelen.
Lot (uit Utrecht) gaat na deze reis in Sri Lanka wonen. Ze heeft een baan
aangeboden gekregen. Deva (33) is onze plaatselijke gids. Adjid de
chauffeur, en Mama zijn assistent.
Negombo
In Negombo zijn veel kerken, het katholicisme is geïntroduceerd in de
Portugese tijd, de 16e eeuw. Ze hebben hier veel feestdagen en korte
vakanties. Cargills Food city is de lokale AH. Bij ons strandhotel krijgen
we een welkomstdrankje. Ik doe een Handwasje. Er staan twee flesjes water
in de uitstekende kamer. Dan douchen en slapen.
Dinsdag 14 februari. Het is Valentijnsdag. De telefoonwekker gaat om
twintig over zes. Het is warm, dus trek ik een T-shirt en korte broek aan.
Ik neem alvast thee op mijn kamer. Het ontbijtbuffet op de bovenverdieping
kost maar liefst 1500! Je betaalt vast ook voor uitzicht. Ik ga een stukje
op het strand wandelen. Het is klam. We zouden om half acht weg, maar de
bus is er nog niet. Die stond ingesloten, blijkt later.
Het is tien voor acht geweest wanneer we onderweg zijn. Er is de afgelopen
maanden te weinig regen geweest en dat geeft problemen voor de
elektriciteitsvoorziening omdat ze veel Hydro-elektrische energie
gebruiken. Er wonen ook moslims in Negombo.
Fort Negombo
Visnetten worden uit zee getrokken door groepjes mannen. We rijden eerst
naar de vismarkt bij een veld waar schoolmeisjes in witte uniformen een
exercitie hebben. Achter het veld zit een gevangenis binnen de restanten
van een Nederlands VOC fort, op het zuidelijke schiereiland van Negombo.
Boven de poort staat het jaartal 1678.
Oorspronkelijk had ik op de middag van aankomst hier willen kijken, maar nu
kwamen we pas bij donker aan. Dit is dus een enorme meevaller, want ik had
het al uit mijn hoofd gezet. Het is één van de minder interessante forten,
maar desondanks wel de moeite waard. Het oorspronkelijke Portugese Fort is
grotendeels vernield. De Nederlanders bouwden er een nieuw fort. De Britten
hebben in 1901 nog een klokkentoren toegevoegd. Tot twintig voor negen
krijgen we de tijd om rond te lopen.
Ayubowan, is letterlijk "lang leven", en gebruiken ze vaak om welkom te
zeggen. Nee zeggen ze niet vaak. Maybe is volgens Lot ook nee. Schouders
tonen is erotisch, maar een stukje buik is heel normaal. We gaan naar de wc
in ons hotel, omdat er onderweg kennelijk geen goede opties zijn. We komen
door drukke straten met veel tuk tuks. Bij een spoorovergang bij een
station in een buitenwijk staat een treinwrak.
We krijgen de briefing in bus, want gisteren waren we laat en moe. Er gaat
8.000 in de fooienpot, al iets meer omdat er 19 in plaats van 20 zijn. En
nog 8.000 aan het einde van de reis voor de drie mannen die ons door hun
land leiden. Daarnaast twee keer 20.000 voor excursies, in twee delen te
betalen.
Onderweg direct al veel indrukken. Deze regio heeft veel kokosnoten. We
komen ook langs een gebied met zoutwinning. Er zijn regelmatig scholen.
Dames lopen soms met een parasol. Er zijn ook voortdurend tuk tuks op de
weg.
Langs de weg is vaak lintbebouwing met daarachter groen. Allerlei soorten
bomen met de typische tropische beplanting ernaast. Hoge, ranke kokos- en
dadelpalmen, kapokbomen en allerlei hardhoutsoorten. In Puttalam pauzeren
we. Bij Cargills Food City haal ik twee appels 159 en soda 50 en wat mijn
favoriete snack in dit land zal worden: Maliban cheese puff, dat zijn ronde
kaaskoekjes in een blauwe verpakking voor 160. Anderen gaan alweer pinnen.
Onderweg hebben we een beetje regen.
Anuradhapura
Onze bestemming is Anuradhapura, de eerste koningsstad gedurende veertien
eeuwen met 123 koningen. Hier is het boeddhisme 2300 jaar geleden in het
land geïntroduceerd. De Tand van de Boeddha (linksboven, misschien op de
zelfde plek waar mijn laatste melktand bleef zitten omdat er geen vervanger
van het volwassen gebit kwam) werd hier gebracht. Gesmokkeld in het haar
van een prinses. En er werd een boom geplant, de heilige Sri Maha Bodhi
boom, geënt op de boom waar de Boeddha verlicht werd. Koningen bouwden
tempels/stoepa's ter ere van het boeddhisme.
We lunchen in het hotel. Ik heb salade 400 en soda 150. Het ontbijt is dit
keer inclusief. Om drie uur zouden we gaan fietsen, maar vanwege buien gaan
we met de bus. Voordeel van de regen is dat het niet zo stoffig is en ik
mijn lenzen kan blijven dragen.
Isurumuniya
De eerste stop is bij een voormalige Tempel van de Tand. Met een vijver.
Dit is de rotstempel van Isurumuniya, een uit de 3e eeuw daterende tempel
met een klokvormige dagoba (stoepa). In het kleine museum ernaast bevindt
zich het beroemde beeldhouwwerk van de minnaars van Isurumuniya. De
liggende Boeddha van een meter of vijftien is beschilderd in heel felle
kleuren en elke kleur heeft zijn betekenis; blauw is je haar, geel je huid,
rood je bloed, oranje is je vlees en wit is de kleur van je geboorte. Boven
op de rots is een aardig uitzicht over de omgeving.
Dan rijden we naar een smalle weg waar fietsen gereed staan. Want het is
inmiddels droog. We komen langs het meer. Soms zijn er apen. En veel
loslopende honden. Maar die zijn niet agressief.
De Loha Pasada vormen de laatste overblijfselen van wat eens het negen
verdiepingen hoge Koperen Paleis was, volledig van hout en daardoor diverse
malen door brand verwoest. Alleen de 1600 stenen pilaren zijn nog over.
Sri Maha Bodhi
Verderop staat de boom die ondersteund wordt met gouden stokken. De Sri
Maha Bodhi is met meer dan 2200 jaren de oudste gedocumenteerde, nog altijd
levende boom. Het is een heilige vijgenboom. De boom werd in 288 v. Chr.
geplant.
Veel volgelingen van Boeddha trachten hier met Poya ook tot inzicht te
komen (het feest dat samenvalt met volle maan.) Ze bidden dat goede dingen
hun pad mogen kruisen. Vrouwen zitten als een wit cordon zij aan zij in de
schaduw, hun handen gevouwen. Boven hun hoofden wapperen gekleurde
vlaggetjes: blauw van wijsheid, geel van volharding en rood van
reïncarnatie - de eindeloze wandeling in de levenscyclus. Het tempelcomplex
dat rond de boom is gebouwd, stamt uit de 8e eeuw na Christus.
Ruwanwelisaya dagoba
Het is al vijf uur geweest. We open een stukje terug. Veel indrukwekkender
is de Ruwanwelisaya dagoba die wordt gedragen door 348 stenen olifanten op
ware grootte die door een latere koning zijn toegevoegd. Zij aan zij lijken
de dieren met hun voorste poten uit het bouwwerk te stappen. Een 55 meter
hoge koepel van ruim 2000 jaar. In een kamer in het binnenwerk worden
relikwieën van Boeddha bewaard en dagelijks komen duizenden pelgrims of
belangstellenden bloemen offeren op de stenen altaren.
Om de paar jaar wordt de dagoba helemaal wit geverfd. De gelovigen lopen
er biddend omheen, altijd met de klok mee zodat je reine hand zich aan de
kant van het heiligdom bevindt. Er is bijna dagelijks een processie van een
groep mensen uit een dorp, zoals ook vandaag. Vaak schenken ze een stoffen
band die om stoepa wordt gewikkeld.
Jetavana dagoba
We fietsen naar de baden Kuttam Pokuna. Vervolgens naar een rode stoepa,
die enorm is! Het is de Jetavana dagoba, dit vervallen bouwwerk is het
grootste boeddhistische tempelgebouw ter wereld. Een koepelvormig, massief
gebouw, waarop ooit een gouden piek schitterde, de kotkarella. Zonder piek
haalt deze dagoba nog een hoogte van 122 meter. De diameter van het
helemaal uit baksteen opgetrokken gebouw bedraagt 115 meter. Ik ben één van
de weinigen die er omheen loopt. Dat maakt 'm nog indrukwekkender.
Het is inmiddels half zeven, de zon gaat onder. We gaan terug naar de bus.
Het laatste stukje in een plensbui. Enkele fietsen hebben verlichting.
Gelukkig kan ik al rijdend mijn paraplu opzetten. Opfrissen in het hotel en
het avondeten rond acht uur. Ik heb chop suey met rijst 550. De meeste
anderen nemen van het buffet, maar dat is mij te veel. Daarna het
afrekencircus en een verlaat voorstelrondje op het terras bij het zwembad.
Inmiddels is het bedtijd.
Mihintale
Woensdag 15 februari. In de nacht en vroege ochtend heeft het flink
geregend. We hebben een ontbijtbuffet. Ik neem veel fruit en yoghurt. Om
twintig voor acht is een excursie naar Mihintale, even ten oosten van
Anuradhapura. Een deel van de groep gaat mee. Mihintale is het heiligdom
waar Mahinda, de zoon van de legendarische Indiase keizer Ashoka, die het
boeddhisme verkondigde aan de koning van Anuradhapura.
Er zijn drie 'trappen' met in totaal 1840 treden van ruim 2000 jaar oud.
Onderaan is een soort kantine met een stenen rijstboot, op een hoger niveau
is eerst links een wit Boeddhabeeld. Rechtsboven kun je naar een stoepa. De
rotstrap is een beetje glad door de regen. En gevoelig om met blote voeten
rond te lopen. Om half tien rijden we terug naar het hotel.
Bij de receptie zit nu een mooie meid. Ik ben afgeleid. Even na tien uur
vertrekt de bus. We leren weer wat Singalees: stuti = dankjewel, maru kelle
= mooi, heel lekker = harry rassai. Dat laatste levert vanaf nu hilariteit
op, want één van de reizigers heet Harry.
De scherpte van het eten is afhankelijk van de kleur: gele, oranje, of rode
curry. Het eten is hier volgens Lot minder vet dan in India.
Gezondheidszorg is gratis, maar er zijn lange wachtlijsten. Het onderwijs
is gratis en van een behoorlijk niveau. We komen door een vlakker
landschap, door een armere regio, dit was afgesloten tijdens het conflict
met de Tamil Tijgers.
Thanthirimale
Onderweg bezoeken we Thanthirimale, een Boeddhistische tempel, gelegen
tussen rotsen en ruïnes. We wandelen over de rotsen met een uitgehakte
slapende Boeddha en er is een tempeltje met veel afbeeldingen van
boeddhistische verhalen, zoals het leven van de Boeddha.
Hier blijven we tot twaalf uur. Na twintig minuten rijden gaan we bij een
splitsing onder bomen naast de vernieuwde spoorlijn picknicken. Het leger
is prominent aanwezig. Je ziet hier ook regelmatig iemand op betelnoten
kauwen. Dat is slecht voor het gebit en kan keelkanker veroorzaken. Typisch
voor Sri Lanka zijn het schudden van het hoofd en een kusgeluid of klappen
om je aandacht te vragen. Dat schudden zie ik heel vaak.
Madhu
Ook maken we een stop bij het heiligdom van 'Onze Lieve Vrouw van Madhu'.
Dit is de belangrijkste religieuze plaats in Sri Lanka voor katholieken,
met een geschiedenis die meer dan 400 jaar teruggaat. Deze plek dient dan
ook als bedevaartsoord. We arriveren even na half twee en blijven drie
kwartier. Er mogen binnen geen foto's worden gemaakt.
Het landschap is saaier geworden, met meer rechte stukken weg. Af en toe
overstekende koeien of een korte omleidingen door ontbrekende bruggen. We
passeren een Don Bosco schooltje en zien twee Tamil bruidsparen in
schitterende huwelijkskledij die langs de weg een kokosnoot kapot slaan.
Wanneer die exact in twee helften breekt, dan zou dat een gelukkig huwelijk
betekenen.
Jaffna
Even na vijf uur komen we in Jaffna aan. In het hotel krijgen we een
welkomstdrankje. Ik heb kamer 207 met maar liefst drie éénpersoons bedden
naast elkaar! Lastig kiezen. In mijn eentje ga ik het centrum verkennen. De
meeste inwoners van Jaffna zijn Tamils en vaak hindoe.
(Wulpse muurschildering in de lobby van het Tilko Jaffna City Hotel)
Jarenlang woedde er een hevige strijd tussen de Tamils en de Singalezen en
Jaffna vormde een bloedig toneel, waar in 2009 een einde aan kwam bij het
slagveld nabij de Nanthikadal lagune. Sindsdien ontwikkelt het toerisme
zich in deze streek.
Ik word uitgenodigd in een kledingwinkel. Ze spreken helaas nauwelijks
Engels. Een koe krijgt te eten bij de ingang van Malayan Cafe aan Power
House Road. Ik loop naar Cargill mall en ga op tweede verdieping eten bij
KFC, een burger menu met kaas 790. Er zit een jonge vent in de lift om die
te bedienen, wat een baan! Lokale restaurantjes zien er weinig
aantrekkelijk uit.
Er is wel een aardige markt, maar die is al deels gesloten. Een familie in
mooie kleding passeert. Ik denk dat ze een bruiloft hebben bijgewoond. Die
spreken helaas ook weinig Engels en er is weinig straatverlichting. Anders
was ik meegelopen. Dus maar naar mijn kamer, want ik ben moe en morgen is
er genoeg gelegenheid om te wandelen bij daglicht.
Jaffna Fort
Donderdag 16 februari. Een dag om zelf te besteden. Ik kies een hopper bij
het ontbijtbuffet. Vandaag ga ik eerst naar het Nederlandse fort in de
buurt van het hotel. Dat is groter dan verwacht. De muren en grachten zijn
gerestaureerd in het kader van het Mutual Heritage. Boven de poort staat
"ANNO 1680". Binnen is nauwelijks meer iets van weleer, omdat die gebouwen
tijdens het conflict zijn vernield. Zoals de beroemde kruiskerk. Volgens
van der Kuijp hebben de Tamils dit zelf gedaan om te voorkomen dat het Sri
Lankaanse leger ooit weer gebruik zou maken van de faciliteiten.
Het mooiste uitzicht is vanaf de voorste twee bastions, genaamd Zeeland en
Friesland. Bij de ingang is een winkeltje met enkele boeken en een ruimte
met een expositie over het fort en renovaties. In het boek van Van der
Kuijp is de situatie anders, het is dan niet mogelijk het binnenterrein te
bezichtigen. De muren aan de noord- en oostkant zijn dan ook overwoekerd.
De rustige weg bij het fort wordt gebruikt voor rijles, ook voor de tuk
tuk. Ik loop binnendoor naar de belangrijkste hindoetempel. Langs de
kloktoren. Daar maak ik al wandelend een praatje met een oudere man die
goed Engels spreekt en links en rechts de meisjes- en jongensschool
aanwijst. Ik vertel dat ze bij ons niet gescheiden zijn. Alles is goed te
belopen omdat het met circa 27 graden niet zo heet is.
Nallur Kovil & Shiradi Sai Manthir
Bij de beroemde Nallur Kovil is het erg rustig. Ik vermoed aan het einde
van de middag meer drukte. Hij is groot maar niet zo bijzonder. Via een
wijk met duurdere huizen loop ik naar het zuiden en kom langs het tempeltje
Shiradi Sai Manthir met een afbeelding van een man met een witte baard,
waar veel vrouwen komen voor een kort bezoek met offers. Bij de ingang
staat een bord met de tekst: "Why Fear? When I Am Here." Klinkt een beetje
als een sekte.
Bij Cargills doe ik inkopen en blijf even wat langer rondneuzen. Een nette
winkel. Dan een lange rustpauze op mijn kamer tijdens het heetst van de
dag. Om zes uur loop ik voor een flesje soda (70) met de Zeeuwen uit de
groep naar het café van het hotel. Twee zusters en de man van één van hen.
Betsy heeft in verhouding nog meer gereisd dan het echtpaar, maar ze heeft
problemen met haar ogen en wil graag begeleiding. Vooral bij afstapjes en
in het donker.
Betsy is een prettige gesprekspartner. Af en toe ben je met een groepsreis
wel veroordeeld om met elkaar te praten. Ik probeer dan vooral
reisinformatie op te vangen. Er is ook een ouder Fries echtpaar mee: Jan en
Ammy. Af en toe kunnen we even Fries praten. Jan is een klein mannetje met
altijd een videocamera in de hand. Ammy heeft een vrij luide stem en een
sterk accent, waardoor ik al snel wist dat ze uit Friesland kwam.
Om zeven uur hebben we met een groepje afgesproken voor het avondeten in
Malayan Cafe, waar gisteren de koe te eten kreeg. Bijna allemaal kiezen we
een thosai (een gevulde dikke pannenkoek) met twee pittige sausjes en water
of cola. Voor slechts 180/200pp. Weer vroeg naar bed, want morgen willen we
eerder vertrekken.
Vrijdag 17 februari. De acht belangrijkste eilanden in deze regio werden
tijdens de koloniale periode vernoemd naar Nederlandse steden. Inmiddels
hebben ze hun inheemse naam weer terug, op Delft na.
Om half acht zijn we onderweg met onze eigen bus. Veel vogels, zoals:
pelikanen, ibissen, ooievaars en aalscholvers. Er is een taalbarrière
tussen mensen die het Singalees en Tamil spreken. Soms spreken ze Engels om
met elkaar te kunnen praten. Zowel voor als na de oorlog waren er gemengde
huwelijken. Nu leren studenten elkaars talen.
Het eten in het noorden is vergelijkbaar met dat van Zuid-India. Daarnaast
is er veel vis in deze regio, ook gedroogde vis. De economie van Sri Lanka
draait met name op: 1. Kleding 2. Geld van emigranten 3. Thee 4. Toerisme
Delft
Er zijn heropvoedingskampen in het land voor voormalige strijders. De weg
naar het eerst eiland (Leiden) is goed. Naar tweede eiland (Middelburg) is
smaller en hobbelig. Bij een haventje koop ik een petje voor 300. Dan is
het een uur varen langs Haarlem naar Delft. Dit is een koraaleiland van zes
bij acht kilometer met vierduizend bewoners. We stappen achterop pick-ups
en stoppen al snel bij een oude baobabboom die door Portugezen is
geïmporteerd voor medicijnen.
Verderop zien we wilde paarden in een reservaat en ruïnes van een
Nederlands fort achter het huidige ziekenhuis. Het fort bestaat uit twee
verdiepingen en is een combinatie van zandsteen en koraalsteen. Dit fort
staat niet in het verder behoorlijk complete boek van Van der Kuijp.
Het politiebureau en postkantoor hebben de naam delft op een bordje staan.
We stoppen ook bij een duiventil die gebruikt werd voor het versturen van
berichten naar het hoofdeiland. Hier is ook de Delft Pradeshiya Sabha
Market.
Bij de haven lunchen we bij de toureigenaar met (optioneel) meegebrachte
pakketjes. Ik loop even naar een oude kerk met een kleuterschool en een
afgesloten naaifabriekje, het "Naval Sewing Centre". Dat is mogelijk een
gevangenkamp voor Tamil dames, want ik mag geen foto´s maken. Om de hoek is
het Delft Inn Hotel.
Haarlem
Er staat meer wind dan voorspelt, dus nemen we eerder dan de bedoeling de
boot. Inderdaad aardige golfjes, maar het valt mee. Na ongeveer een uur
varen leggen we bij het eiland Haarlem aan bij een nieuwe pier. Hier
bezoeken we de Nagadeepa Rajamaha Viharaya tempel waar net leuke meisjes
rondlopen die niet zo verlegen zijn. Ze dragen mooie kleding en hebben
henna op hun handen. Langs het water lopen we naar een grotere tempel, de
Nainativu Nagapooshani Amman Kovil. Deze heeft mooie versieringen. Mannen
mogen alleen met ontbloot bovenlijf binnen. Sorry dames, maar dan sla ik
over.
Op de weg zijn veel honden en uitwerpselen van koeien. Tegen vier uur nemen
we de boot terug naar het voormalige Middelburg. Een kort stukje varen.
Rond half zes zijn we terug bij het hotel. Vanavond is er geen buffet in
het hotel. Ik bestel a la Carte: Jaffna omelette met frites, watalappan met
cashewnoten en een fles soda 400 en 330 en 70 plus service in totaal 880.
Zaterdag 18 februari. Iets na achten vertrekken we. Eerst nog een beetje
taalles: "Magee name Johan". Ze verbouwen hier veel tabak en aardappelen.
Tamils kwamen al in 14e eeuw uit India, met name naar het noorden en oosten
van Sri Lanka.
De Britten 'importeerden' nieuwe Tamils om te werken op theeplantages omdat
Singalezen niet voor de bezetter wilden werken. Die Tamils kregen bepaalde
privileges, zoals toegang tot universiteiten en mooie banen. De omslag
ontstond na de onafhankelijkheid op 4 februari 1948, een jaar na India. De
regering neemt privileges van Tamils af en degradeert hun taal. Ze hebben
moeten vechten voor het verkrijgen van het staatsburgerschap.
In het noorden worden dertien politiemensen vermoord. In Colombo worden als
vergelding Tamils en hun winkels tijdens een soort kristallnacht
aangevallen. Er vallen tussen de zes- a vijftienduizend doden in drie
ongecontroleerde dagen. Dan volgt een lange tijd met bomaanslagen, met name
in Colombo, bij stations en bussen, treinen en hotels. We rijden door het
gebied waar het laatste gevecht plaatsvond in 2009. Het duurde vervolgens
vijf jaar om mijnen weg te halen. Daar werden ze bij geholpen door The Halo
Trust mine clearance.
Elephant Pass
Na een uur rijden houden we een korte stop bij een monument net voor de
Elephant Pass. Er waren destijds voedseldroppings door India in het noorden
om Tamils te steunen. Daardoor ontstond een oorlogsdreiging tussen beide
landen. De moord op Gandhi in India was door een Tamil
zelfmoordmoordenares. Buitenlandse Tamils werden gechanteerd om geld te
sturen, anders werd de familie bedreigd.
Er was officieel geen sprake van een burgeroorlog, maar het was een
conflict tussen de Tijgers en de landelijke overheid. Er zijn diverse
pogingen geweest om vrede te sluiten. Maar de Noren werden bijvoorbeeld
gewantrouwd door hun kennis van oliewinning. Tamils eisten een opsplitsing
van het land.
De regering laat op een gegeven moment wel hun taal weer toe. Er is ook een
korte verbroedering direct na de tsunami van 2004. Maar een oneerlijke
verdeling van buitenlandse hulpgelden helpt uiteraard niet. Opnieuw laait
het conflict op. Met aanslagen op politici.
De nieuwe premier voert per 1 jan 2008 een alles of niets offensief met
alle militairen naar het noorden. Daarbij vallen ook slachtoffers onder
burgerbevolking, en wrede handelingen zoals borsten afsnijden en over
lijken plassen, waar nooit berechting voor is geweest. Duizenden mensen
waren ingesloten in het noordoosten.
Op 8 mei 2009 is er dan de aanval op een ambulance waar de leider van de
Tamil Tijgers Velupillai Prabhakaran in zat. Daar kwamen beelden van op
televisie. Onmiddellijk was het conflict voorbij.
Vermoed wordt dat er zeker 100.000 doden zijn gevallen en een miljoen
Tamils zijn naar het buitenland gevlucht, waaronder 300.000 naar Canada.
Vervolgens ging men voortvarende aan de slag met het herstel van wegen,
gebouwen en het wissen van oorlogssporen. We rijden door een bos met
teakhout. Bij een oorlogsmuseum stoppen we even. Een opslagplek van curiosa
aan militair materieel bestaat niet meer. De vorige keer heeft Lot die nog
gezien. Wel is er weer een monument.
Vissers staan in de lagune. Regelmatig passeren we plekken waar ze rijst
drogen op de weg, zoals ik wel eerder in Aziatische landen heb gezien. We
zien veel militairen, maar niet allemaal in uniform. Er is een
politiecontrole, waar ze de papieren van de chauffeur willen zien. Rond
twaalf houden we een uur pauze bij een wegrestaurant waar motor-, tuk tuk-
en autorijles wordt gegeven. Ik praat met een paar jonge mensen die wat
Engels kunnen. Dan volgen wegen met meer bochten en heuvels. Bordjes die
waarschuwen voor overstekende olifanten.
Trincomalee
Tegen twee uur zijn we bij ons hotel aan de kust, enkele kilometers ten
noorden van Trincomalee. De zee is een beetje onstuimig. Er hangt een rode
vlag. Mijn kamer is ruim en mooi. De lucht is hier erg vochtig. Volgens Lot
kost een tuk tuk retour van het hotel naar het centrum 600. Er ligt een
bijbel op de kamer, dat heb ik in dit land nog niet eerder gezien.
Het hotel ligt op het einde van een smalle doodlopende straat. Ik loop die
terug en sla rechtsaf op Sarvodaya Road. Weer aan het einde zitten enkele
duurdere strandhotels. Precies op de hoek zit een klein winkeltje, maar
niet direct aan de straat waardoor je het ook zo over het hoofd zou kunnen
zien. Ik zie een oudere vrouw achter een tafel zitten. Terwijl ik me
oriënteer, probeert ze mijn aandacht te trekken.
Ik kijk rond in het winkeltje, maar kan zo snel niks interessants vinden.
Ze wil dat ik iets voor mijn moeder koop, maar ik kan de maten moeilijk
inschatten en kies een ansichtkaart voor 50 met de Maagden van Sigiriya
(zie later). De vrouw heet Florida, ze is 60 en de winkel is van haar
dochter. Ze is getrouwd met Abraham en heeft een zoon en een dochter.
Florida is een open boek. Dochter Anita is 29 en heeft een dochter en zoon.
Het is een katholieke familie. Haar vader woont bij Madhu in de buurt en is
83. Ze hebben een moeilijk leven. Haar bril is kapot door een onstuimige
kleinzoon. Ik stel voor om een nieuwe bril voor haar te kopen. Morgen gaat
ze eerst van zeven tot half negen naar de kerk.
Via GoogleMaps weet ik dat hier een begraafplaats met slachtoffers van de
Tweede Wereldoorlog moet zijn, de Trincomalee War Cemetary. Die ligt aan de
hoofdweg. Volgens de beheerder liggen hier zeven Nederlanders. Ik heb al
snel een paar Nederlandse namen gevonden. Via de drukke, doorgaande weg
loop ik vervolgens richting Trinco tot een splitsing. Daar is een redelijk
marktje waar ik appels haal voor 200 (zonder af te dingen). Het is
spitsuur.
(Een schooltje in de buurt)
De bewaker van het hotel vraagt of ik een gast ben en welke kamer ik heb.
Er loopt voortdurend veel personeel rond. Dat vind ik maar niks. Voor het
avondeten heb ik met een groepje afgesproken bij Fernando's, dat zijn de
buren van het hotel. Goed eten, maar wel iets te harde muziek. Ik heb een
chicken wrap met patat en soda 800 plus 120. Na een handwasje op mijn kamer
vroeg naar bed.
Zondag 19 februari. Om half acht is het nog erg rustig bij het ontbijt.
Helaas hebben ze geen yoghurt, wel veel warm eten. In mijn eentje doe ik
een aardige strandwandeling naar het noorden tot een haventje waar
vissersbootjes ook de lagune in kunnen. De mannen zijn druk bezig met hun
netten. Om half tien krijgen we de mededeling dat we om half twee naar de
stad gaan.
Om half elf ga ik weer naar Florida. Abraham is er ook. Ze eten plat brood
met uien en micksar, dat laatste is een soort pittige chips in kleine
stukjes. Ze hebben gewerkt voor een NGO met Duitsers en Australiërs die
hier na de tsunami kwamen. Zij verdiende daarbij 15.000 per maand en haar
man 25.000. Die NGO zat in een vrijstaand pand waar ik net langs ben
gekomen. Sinds de NGO is vertrokken zijn ze zoekende naar bronnen van
inkomen. Van april tot juli is aan deze kust het hoogseizoen, daar wachten
ze met smart op.
We lopen naar hun huis. Een wit gebouwtje uit 2011. Haar zondagse schoenen
gaan direct uit. Het goud in haar oren en om de armen is nep, zegt ze. Ze
hebben nog geen geld voor een vaste keuken en binnen zitten ook geen
deuren. Ik krijg thee met veel suiker. Florida maakt de lunch, ook voor
haar dochter die drie kilometer verderop woont.
Er is een mis op televisie. Volgens Florida in Jaffna. Katholiek, maar dan
op de Sri Lankaanse manier. Florida laat enkele foto's zien. Ze heeft twee
jaar in Egypte en Abu Dhabi gewerkt. Haar verhalen blijven informatief.
Getrouwde Tamils hebben een stipje op hun voorhoofd, ook de katholieken.
Elke ochtend is ze om vier uur wakker en maakt dan een emmer met rijst,
kookt tachtig eieren en maakt drie liter kokosnootmelk. Voor een school in
de buurt. Daar krijgen ze weinig geld voor. Bovendien wacht ze al drie
maanden; doordat de regering het geld niet op tijd aan de school geeft, kan
de directeur haar declaraties ook niet uitbetalen.
Haar koelkast is een geschenk van buitenlanders. Een buurvrouw komt om wat
rijst en olie te lenen. Haar man was een Tamil strijder en is momenteel in
India. Ze hebben een dochter van elf. Een andere bezoeker is een kleine
meisje met de nam Shady Rassai. Ik haal curd, biscuits en soda (295) in een
supermarktje in de buurt voor mijn lunch.
Om half één vertrekken we naar Kanniya Hot Spring Wells (50), de bronnen
van de prinses met het paardenhoofd. Dat zijn zeven badjes in een ommuurde
ruimte waar je op blote voeten door moet. Ik vind dat niet zo hygiënisch.
Tegen de heuvel is nog een beeld en tempel. Bij de ingang zijn heel veel
kraampjes met allemaal plastic speeltjes. Het toppunt van waardeloze
rommel, maar kennelijk toch iets waar de mensen hier interesse in hebben.
Fort Frederick
Dan bestellen we alvast eten bij Dutch Bank Cafe aan de natuurlijke
binnenhaven. Trincomalee ligt tussen heuvels en heeft een mooie baai.
Tijdens de oorlog werden hier boten verborgen gehouden. We wandelen door
Fort Frederick. In de Nederlandse tijd heette dit Pagode Fort. Boven de
poort staat "ANNO 1675". Van de poort mag aan de buitenkant een foto worden
gemaakt, helaas van de fraaie omgeving binnen het fort niet. Er zijn
gestipte herten, de Nederlands koloniale gebouwen zijn herkenbaar aan
pilaren. Bovenaan de heuvel kopen we een ijsje.
Koneswaram Kovil
Op het eindpunt van het schiereiland ligt de Koneswaram Kovil tempel. De
schoenen gaan uit en worden bij een schoenenmannetje achtergelaten. Er
staat een groot beeld van Nandi. De straat is heet met blote voeten.
Eindpunt is het uitzicht bij Swami Rock. Plots breekt iemand een kokosnoot,
ik schrik. Deze tempel is net weer anders dan de vorige. Om vier uur start
een ceremonie met veel kabaal.
Na het bezoek aan de tempel kunnen we naar de stad lopen tot een
afgesproken tijdstip bij de bus. Ik loop langs het strand en een oude
begraafplaats. De meeste winkels zijn dicht. College Street is nog de meest
levendige straat.
Tussen zes en zeven bezoeken we ongepland een kermis. Entree is 150. Leuk
omdat het zo primitief is. Later vanavond is er nog een concert. Het wordt
steeds drukker. De muziek bij de draaimolen wordt live verzorgd door twee
jongens die in de molen meedraaien met hun drumstel en trompet. Twee andere
jongens zorgen ervoor dat het draaiend rad in beweging blijft door steeds
naar het bovenste bakje te klimmen... Ongelofelijk!
Dan naar Dutch Bank Cafe. Ik heb een huissalade 400, saté 440 en soda 200
voor in totaal 1040 plus 160 tax en 50 fooi. Ik zit nu bij Joyce en Tamara.
Twee typisch Hollandse dames. Ze hebben weinig ervaring met groepsreizen.
Beiden werken in de psychiatrie. Tijd voor een goed gesprek.
Maandag 20 februari. Vandaag maar iets later ontbijt, maar ik ben weer de
eerste van de groep. Dan over het strand richting de stad wandelen. Steeds
meer vissersbootjes. Door honden en weinig spraakzame mensen, voel ik me
hier niet zo op mijn gemak. Via de visserswijk kom ik terug bij de
doorgaande weg.
Richting het hotel pin ik voor de zekerheid 39.000, maar in de praktijk is
pinnen bijna overal wel mogelijk. Even verderop doe ik inkopen in een iets
grotere supermarkt en voer een gesprekje met beide verveelde kassameisjes.
Een van de twee is getrouwd. Dan een lange rustpauze op mijn kamer in
combinatie met een dutje op het balkon.
Om half drie ga ik Florida opzoeken in haar winkeltje. Ze belt haar vaste
tuk tuk. We gaan eerst naar het huis van haar dochter. Dat is de buurt van
de splitsing waar ik vanmorgen in een supermarkt was. Haar kleinkinderen
heten Venus en Joshua. De man blijft eerst achter in de keuken, hij begroet
me niet meteen. Dat vindt Florida achteraf niet leuk.
Ze vertelt dat haar dochter zelfmoord wilde plegen, omdat ze de investering
in een vorig winkeltje is verloren. Ze wijst naar het plafond in een kamer.
Daar wilde ze zich ophangen. Haar dochter begint te huilen. Ik zeg bedroeft
dat ze goed voor haar kinderen moet zorgen. Het zelfmoordpercentage in Sri
Lanka ligt erg hoog, heb ik ergens gelezen. Anita heeft vier jaar in
Colombo gestudeerd. Haar man heeft weinig opleiding. Ze wilde deze man ook
niet, maar Florida en Abraham hebben er op aangedrongen. Hij drinkt niet
maar slaat haar soms wel.
Florida, Anita, Joshua en ik gaan in de tuk tuk naar een opticien. De oude
is gesloten, daar heeft ze haar huidige bril gehaald. Maar er is ook een
moderne opticien aan de doorgaande weg die wel open is. We worden zeer
attent geholpen door een charmante jonge vrouw. Ze rekent ons voor: 1.000
voor de meting, 2.500 voor het montuur en 2.500 voor glazen met een
leesdeel. En 700 voor de tuk tuk. Voor mij is dat weinig en in ruil krijg
ik nota bene haar levensverhaal.
Het huidige salaris van Abraham voor zijn werk in de kerk is 7.500 per
maand. Florida heeft twee hectare land bij Madhu, bij haar vader. Ze wil
dat land houden voor groenten en later aan haar twee kinderen geven.
Volgens haar neemt het leger in het noorden zonder pardon land over van
Tamils. Jonge mannen gaan soms illegaal naar Australië.
We eten met z'n drieën bij het door Florida aangeprezen restaurantje naast
een supermarktje waar ze ruzie mee heeft omdat ze daar een keer heeft
gekocht op rekening. Het restaurant zit op de splitsing van de weg naar
mijn hotel. Ik bestel curry rijst en een kleine salade en soda, zij hebben
iets soortgelijks, maar delen een bord. In totaal ben ik 1500 kwijt.
Ze biedt aan om in de keuken van dit restaurant te komen helpen wanneer ze
veel gasten hebben. Het echtpaar heeft nog twee restaurants die gerund
worden door hun kinderen. Volgens Florida heeft ons hotel duur eten en is
het niet vers omdat ze het in de koelkast bewaren. Abraham heeft een half
jaar in de keuken van een duur hotel in het straatje van mijn hotel
gewerkt. Daar verdiende hij 15.000 per maand.
Ik draag geen sieraden, maar heb volgens Florida een hart van goud. Bij het
schoonmaken van de straat voor de tempel vond ze een keer $10 tussen hert
zwerfafval. Een geschenke van God. Honden blaffen in deze buurt. Het is
hier warmer dan aan zee.
In het tweede hotel waren bij de receptie een paar muskieten, hier in
Trincomalee is het veel erger. En ik smeer liever geen troep op mijn
lichaam. Dus vooral mijn voeten krijgen het te voortduren. Maar ik weet dat
ze mijn bloed niet zo lekker vinden waardoor ik er maar kort last van heb.
Dinsdag 21 februari. De zon brandt al vroeg. Om twintig voor acht
vertrekken we. De bus geeft al 23 graden aan. Van april tot september is
het regenseizoen in het zuidwesten. In het oosten start het regenseizoen in
oktober. We komen langs tanks, een soort grote reservoirs met dijken die
met een irrigatiesysteem verbonden zijn.
De rivieren komen niet in het droge gebied, maar met dammen en kanalen
kunnen ze water omleiden naar andere reservoirs, dan moeten de rivieren wel
voldoende water hebben. In de bergen is altijd wel water. Dit systeem is
1600 jaar geleden ontwikkeld, voor dit land met veel agricultuur. Water is
vooral erg belangrijk voor de rijst. De curd die ze hier hebben is
buffelyoghurt. Dat eten ze vaak met honing. Na twee uur rijden passeren we
een grote groenteveiling.
Dambulla
In Dambulla stoppen we bij de Gouden Tempel, met op het dak een dertig
meter hoge gouden boeddha. Links daarvan loopt een pad omhoog. Halverwege
zijn tickets te halen (1.500), dan volgt een keuze uit trappen of een pad.
Boven gaan de schoenen weer uit bij een schoenenmannetje.
Dit is het grootste en best bewaarde grottempelcomplex van Sri Lanka. Onder
een enorme overhangende rots met een uitgehouwen richel om druipend water
af te voeren, zodat het interieur van de tempels droog blijft. In vijf
grotten bevinden zich oude Boeddhabeelden en historische kunstwerken met
beeltenissen van Boeddha’s leven. De rotswanden en plafonds zijn prachtig
beschilderd. In alle ruimtes zijn enorm veel fel beschilderde beelden van
Boeddha, prinsen uit vroegere periodes en oude beelden van hindoegoden.
De grotten zijn net een kwartiertje dicht voor een ceremonie. We wacht dus
even. De eerste is vrij nauw en moet ook nog ruimte bieden aan een veertien
meter liggende boeddha. De tweede behoorlijk groot, met 153 beelden en heel
veel muurschilderingen. Er is ook een Hindoetempeltje. Naast ons zijn er
veel schoolkinderen en ook een groepje monniken. En uiteraard Chinezen.
Dambulla ligt op een kruising van wegen in het centrum van de culturele
driehoek. We rijden een paar minuten via de zelfde weg terug voor lunch in
het stadje bij Hotel Gimanhala, met een grote tropische eetzaal bij een
zwembad waar ook enkele westerlingen liggen te zonnebaden. Ik heb
groentesoep en soda 590. Er zit een groep van Kras aan de tafels naast ons.
Lot vertelt over het Hindoeïsme en de goden. Brahma heeft vier gezichten,
de god is gerelateerd aan rivieren maar wordt weinig afgebeeld. Vishnu is
meestal een blauwe garuda. Shiva wordt afgebeeld met een stier. Parvati is
de partner van Shiva. Ganesh is hun zoon in de vorm van een olifant.
Ramayana is het verhaal van prins halfgod Rama met prinses Sita en drie
broers die voor een kwart of achtste god zijn. Na verraad worden Rama, Sita
en broer Lakshmana naar een bos verbannen. Een duivelin vermomd als mooie
vrouw wil de broers verleiden. Ze trappen daar niet in. Hakken haar neus en
oren af. Haar broer Ravana is koning van Lanka (Sri) en ze vraagt hem om
wraak te nemen met een vliegende drakenkoets. Sita vraagt Lakshmana om Rama
te beschermen.
Ravana verschijnt als bedelaar. Sita zwicht en wordt ontvoerd naar Sri
Lanka. Er volgt een groot avonturenreis van de broers. Ze ontmoeten Hanuman
de apenkoning die met een ring van Rama naar Lanka gaat. Sita is blij
wanneer ze Hanuman ziet. Ravana speelt een spel met Hanuman. Hij zet zijn
staart in brand. Hanuman vergroot zichzelf en steekt het land in brand.
Ze gaan terug naar India om Rama te halen. Dieren vormen een brug tussen de
landen. Er volgen veldslagen. Het is Rama versus Ravana. De ballingschap is
over, ze mogen terug naar hun koninkrijk. Er zijn twijfels over haar "trouw
zijn". Maar Sita is rein en kan in vuur staan. Toch gelooft niet iedereen
haar. Ze baart twee zoons in het bos en gaat zelf op in de gespleten aarde.
Om kwart voor twee zijn we weer onderweg. Een tuktuk kost ongeveer 400.000,
grofweg 2.500 euro. Vroeger kwamen olifanten overal in het land voor. Veel
werden gebruikt als lastdier. De Sri Lankaanse soort is de kleinste,
terwijl de Latijnse naam juist Elephas maximus maximus is. Het zijn slimme
dieren. Vroeger werden ze ook gebruikt om een mens zijn botten te laten
breken of een been af te trekken. Er leven zo'n 5.000 in het wild. Ze
hebben kleine, holle slagtanden, anders dan in Afrika.
Minneriya Nationaal Park
Via Habarana gaan we naar een safaribestemming. Om twintig over twee zijn
we bij de ingang van het Minneriya Nationaal Park. Van juli tot oktober
komen hier grote troepen olifanten samen, omdat er dan nog water is.
Nergens anders ter wereld komen zoveel Aziatische olifanten tegelijkertijd
samen als hier. Maar er zijn ook herten, apen en een gigantische
hoeveelheid vogels.
Wanneer een olifant met zijn voorpoot over de grond gaat schrapen, met zijn
kop gaat schudden en tegelijkertijd zijn oren laat wapperen, dan moet je
wegwezen. Dan is de olifant boos en zit je als toerist te dichtbij. Je kunt
beter stil zijn en geen plotselinge bewegingen maken.
Eerst komen we door een stuk bos. Daar is slechts één olifant, maar
verderop een kudde die oversteekt. Bij een meer is een grotere groep,
inclusief een aantal kleintjes. We mogen even uit de achterbak bij een
uitzichttoren om de benen te strekken. Drie uur later zitten we weer in de
bus. Volgens de gids was het in vergelijking met andere keren rustig met
het aantal jeeps.
Polonnaruwa
Iets na zessen arriveren we bij ons hotel in Polo. Achter een dijk, bijna
aan het meer. Een drukke doorgaande weg gaat door het stadje. Bij aankomst
bestellen we alvast het avondeten. Om half acht heb ik a la carte vis 700
en soda 100 plus service 80. Ik moest er wel een uur op wachten en er zat
geen saus en aardappelen bij zoals beschreven. Maar het smaakt wel. De
douche zit halverwege de smalle badkamer met het toilet achteraan... Niet
zo praktisch. Het is ook de kleinste hotelkamer tot nog toe, kennelijk was
er geen andere optie.
Sigiriya
Woensdag 22 februari. Om half zeven ontbijt. Tien over zeven gaan we op weg
met elf van de negentien. Tempelkleding is niet nodig. Vanmiddag wel. Langs
het meer zijn kazernes. Trainende militairen zijn zichtbaar. Tevens wijst
een bordje naar een luchtmachtbasis. We rijden een deel van de route van
gisteren in tegengestelde richting. Ter hoogte van het park van de safari
loopt een olifant te eten in de berm van de drukke weg. Het laatste stuk
gaat via een smalle asfaltweg met lastig passerend verkeer.
De enorme leeuwenrots rijst loodrecht op uit het landschap. Even voor half
negen arriveren we bij de "Main entrance for foreigners only". Er is een
beetje mist, maar de zon breekt door wanneer we de tickets hebben. Het
verhaal achter de Sigiriya leeuwenrots: Een geliefde koning kreeg bij een
bijvrouw zijn eerste zoon Kasyapa. Een jaar later ook een zoon bij zijn
eigen vrouw. De eerste zoon verjaagt zijn halfbroer naar India en metselt
zijn vader in de muur van het paleis.
De rots wordt omringd door kundig aangelegde tuinen. De torenhoge
steenklomp wordt door velen als een van de wereldwonderen beschouwd.
Vroeger vormde het de onwaarschijnlijke locatie van een koninklijk paleis
met stijlvolle paviljoenen, gelegen te midden van tuinen met vijvers op een
hoogte van 200 meter boven de omringende jungle. De rots werd omgetoverd
tot een gigantisch liggende leeuw door er een van bakstenen gebouwde kop en
voorpoten aan toe te voegen. De schepper ervan was de dappere, moordlustige
Kasyapa die regeerde van 477 tot 495 na Chr. De koning zag gevangenschap
niet zitten en heeft zelf een einde aan zijn leven gemaakt.
Langs de route naar boven bevindt zich een glanzend gepolijste Spiegelmuur
met inscripties in het Pali-schrift uit de periode van de 7e tot en met de
9e eeuw. De teksten zijn allemaal gedichten en stukjes proza en getuigen
van de waardering voor kunst en schoonheid in die tijd.
(De kaart die ik van Florida heb gekocht)
Even verderop een ruimte met wereldberoemde fresco’s, fascinerende
muurschilderingen: de Maagden van Sigiriya. Om ze te bekijken moet je een
wenteltrap op. De vrouwelijke figuren zijn van een opvallende goede
kwaliteit. Veel toeristen komen alleen hiervoor al naar deze rots. Deze
figuren, waarvan sommige in goud en andere in donkere kleuren, stijgen op
uit de wolken en zijn bijna op ware grootte afgebeeld. Zelfs de make-up is
nog goed te bewonderen. Je mag hier geen foto´s van maken.
We zijn niet de enigen die de rots beklimmen. Een oudere Franse dame heeft
drie helpende jonge mannen bij zich. Twee aan de armen en één om het
achterwerk omhoog te duwen. Ook complete schoolklassen gaan omhoog en
zorgen soms voor opstoppingen op de trappen. Verder via een corridor lopen
we naar een plateau aan de voorkant de rots met een fraaie entree met
leeuwenpoten.
Dan nog meer trappen, nu van metaal en niet meer in de schaduw van de rots.
In totaal zijn er 1022 treden. Op de top zijn fundamenten van het bakstenen
paleis.
Dit is het deel waar vroeger alleen maar vorsten en afstammelingen van
adellijke families mochten komen. Hier stond een uniek paleis waarvan
vrijwel niets is overgebleven. Water kon opgepompt worden. Het uitzicht is
adembenemend. Hier zijn onder andere een troon en een prachtig zwembad, een
paar bomen en een briesje met af en toe een wolkje voor wat verkoeling.
Om half elf ben ik terug bij de leeuwenpoten en wacht op de anderen. We
nemen een iets ander pad naar een andere parkeerplaats, via het zogenaamde
ceremonieplateau. Tot slot langs souvenirstalletjes. Her en der zijn
schooiende apen. Om tien over elf zitten we weer in de bus.
We gaan niet lunchen in de buurt van de site, daar is het te vroeg voor.
Dat doen we bij het Thidas Arana hotel op een mooi terras. Om twintig over
twaalf, we zijn niet ver meer van het eigen hotel. De keuze is snel gemaakt
want het buffet (1.100) inclusief soep en koffie of thee na is voordeliger
dan a la carte. In totaal 1.350 inclusief servicekosten. De achterblijvers
hebben een Hello Kitty zakdoekje voor me gekocht als cadeautje. Een
aardigheidje.
Polonnaruwa - de oude stad
Het is half drie. Vanmiddag moeten we tempelkleding dragen. We gaan
fietsen. Op de tickets die we nu hebben komen steeds stempels. Eerst gaan
we in een hoog tempo door het dichtbij gelegen museum, tot we om drie uur
aan de overzijde van het hotel langs een kanaaltje staan. In het museum is
onder andere een maquette van het paleis van zeven verdiepingen.
Dan gaan we een klein stukje met onze bus naar de fietsen. Polonnaruwa is
onderdeel van de culturele driehoek van Sri Lanka. Deze stad nam in de 10e
eeuw de status van hoofdstad over van Anuradhapura . De stad ligt aan één
van de grootste tanks van Sri Lanka, namelijk zesentwintig vierkante
kilometer.
Polonnaruwa was gedurende 240 jaar koningsstad. Gesticht door een Indiase
koning. Eerst Hindoeïstisch, daarna boeddhistisch. Er zijn vier Tempels van
de Tand geweest. Na de verwoesting van de belangrijkste gebouwen verviel de
stad tot een ruïne, overwoekerd door de jungle. Op het hoogtepunt van de
bloei werd de stad beschermd door verdedigingswallen met een totale lengte
van zes kilometer.
Ganesha is de god van de studie. Zijn vader was een paar jaar op reis. Had
opdracht gegeven om zijn vrouw te beschermen. Ziet bij terugkomst een
jongeman in de struiken wanneer zijn vrouw baadt. Hij herkent zijn zoon
niet en slaat zijn hoofd af. De vrouw is ontroostbaar. Hij belooft haar het
hoofd van het eerste voorbijkomend wezen op het lichaam te zetten. En dat
is een olifantje. Soms wordt Ganesha afgebeeld met een stukje slagtand als
een krijtje in de hand en rijdt hij op een muis.
Op het terrein fietsen we eerst naar het paleis waar nog drie van de zeven
verdiepingen van bestaan. Dat komt doordat de bovenste verdiepingen van
hout waren. Dit koninklijke paleis is van brede massieve bakstenen muren en
ongeveer veertig met elkaar in verbinding staande kamers. Daarnaast is de
audiëntiezaal, met prachtig beeldhouwwerk waar vroeger de regering en de
wetgevende macht vergaderde. Daarachter het koninklijk bad. Een stukje naar
het noorden een hindoetempel.
Daarna fietsen we in noordelijke richting naar de andere
bezienswaardigheden, allereerst de Quadrangle, het hart van de stad. Een
grote ronde tempel is het meest fotogeniek. Hier zijn moslimmeisjes in het
wit gekleed. Ze mogen niet bij de tempels van de suppoosten, want hun
hoofden zijn bedekt.
Vervolgens gaan we naar een grote bakstenen stoepa. En ten slotte naar het
meer noordelijke gelegen Gal Vihara. Dit complex is een van de mooiste
middeleeuwse beeldhouwwerken. In een wand van graniet hebben kunstenaars
drie Boeddhabeelden en een kapel uitgehouwen. Het oudste is een staande
Boeddha op een voetstuk in de lotushouding, met gekruiste armen en de ogen
half gesloten. Mediterend.
Het grootste figuur is een fraaie veertien meter lange liggende Boeddha. De
vloeiende lijnen van het gewaad en de serene gelaatsuitdrukking blijven je
blik vasthouden. Er zijn net een groepen nonnen en schoolkinderen, nu
meisjes ook in het groen gekleed terwijl die tot nog toe altijd wit waren.
Om kwart over zes zijn we terug bij de bus. Het laatste stuk ging langs de
doorgaande weg in het schemer. In het laantje naar het hotel maak ik een
praatje met een familie die daar woont. Met: Randy (meisje), Naduki
(meisje), Larike (de moeder), Miroska (een jochie) en Amara (oma). In de
hoofdstraat is wel een aardige supermarkt, daar haal ik water en soda
(125), want net als bij het vorige hotel is de kamer niet voorzien van
nieuwe flesjes water. We hebben gezamenlijk avondeten in het hotel, ik kies
chicken sandwich 550 en soda 150.
Donderdag 23 februari. Het ontbijt is weer inclusief. Om acht uur de koffer
buiten en om half negen weg. Na een paar minuten al een stop bij een
houtsnijwerkplaats. Veel spul in de enorme winkel, maar vaak groot en duur.
En er loopt steeds een irritant mannetje in nette kleding met mij mee.
Onderweg weer wat informatie over het land. Onderwijs is van zes tot
zestien verplicht en gratis. Twee jaar "advanged level courses", slechts
20.000 kunnen naar een universiteit omdat er maar zestien universiteiten
zijn. Wanneer je in het buitenland studeert dan moet je aan de regering
terugbetalen. Tijdens de Engelse tijd alleen voor kinderen die voor de
Britten werkten. Sinds 1948 voor iedereen. Voorheen werd onderwijs gegeven
via de tempels.
We passeren de langste rivier van het land. Hutten in de bomen zijn om te
waken over de rijstvelden. Olifanten worden met vuurwerk verjaagd. Een
kudde kan namelijk binnen een paar uur een veld vernielen. De weg is
onlangs vernieuwd dus zijn we vroeg.
Wasgamuwa Nationaal Park
Om tien voor half twaalf zijn we al bij het hotel. Om half een kunnen we
lunchen, soep met brood 450. Tien over één is iedereen van tafel. Zwemmen
of een dutje doen. Op het warmst van de dag is wandelen niet aantrekkelijk
maar misschien toch proberen. Ik waag het in ieder geval.
(Overlijdensadvertenties worde langs de weg opgehangen. Deze jonge vrouw is
slechts 22 geworden.)
Om half drie weg voor een safari, jeeps stonden al bij het hotel. Eerst
naar een bezoekerscentrum met informatieborden. Een parkwachter stapt bij
ons in. In plaats van laatste zijn we nu eerste. Nesten in riet met
bijeneters. Een serpentine in een boom. Een pauw die pronkt, gelijktijdig
met dichterbij komende olifanten. Bij de langste rivier van het land
stoppen we even. Op de terugweg zien we weer de zelfde olifanten dicht
langs het pad aan het grazen.
Olifanten komen ook bij de dorpen. In de laatste maanden zijn twee mensen
gedood. De dorpen worden beschermd met draden, maar de olifanten zijn slim.
Er zijn olifantencorridors. We zien ook waterbuffels en in de verte een
krokodil. Om kwart over zes terug bij het hotel. Om half acht buffet 1.150
met pasta, rijst, noedels en patat. Niet pittig, wel zout. Met vanille-ijs
na. En Sprite 150, want soda hebben ze hier niet. Inclusief lunch en
service vandaag 1.925.
Vrijdag 24 februari. Om zeven uur ontbijt, inclusief. Met curd en honing.
Om half acht vertrekken. Het is al 26 graden, voorgaande dagen is het ook
wel eens 22 geweest. Sri Lankanen geloven dat ze van leeuwen afstammen.
Mooie prinses Supa Dewi. Uitdagend, vader sluit haar op in paleis. Moeder
raadpleegt helderziende die zegt dat dochter met leeuw zal gaan.
Na vele pogingen ontsnapt ze en gaat mee met een karavaan. Ze komen een
leeuw tegen. De prinses is als enige niet bang. Ze krijgt zoon en dochter
van de leeuw, met harige armen en benen. Stopt geweer in grot met steen
voor ingang. Zoon is sterk genoeg om steen weg te rollen. Gaan naar paleis.
De leeuw is woest. De zoon doodt vader leeuw. Ze gaan later naar Sri Lanka,
daarom geloven ze hier dat ze van leeuwen afstammen. De leeuw zit in de
vlag, maar komt hier niet voor.
Om tien over acht gaan we in de drie jeeps verder. Op Deva en mij na dragen
de anderen lange broeken en sokken omdat er mogelijk bloedzuigers zijn.
Maar daar lijkt het mij te droog voor. Ik ben dus gewoon op sandalen en
draag een korte broek. We gaan via de B274 omhoog. Eén van de jeeps heeft
pech, dus moeten we verder met twee. Dat levert de nodig hilariteit op. Om
twintig over negen start de wandeling. Grotendeels naar beneden. De gids
vertelt iets over de flora en fauna, zoals papaja en mango en varens. Wat
mij betreft niks opmerkelijks.
Rond half elf krijgen we thee in een halve kokosnoot en een biscuit bij een
familie die tegen een helling woont. Het zoontje wachtte ons al op. Hij
vraagt om pennen en krijgt er drie. Later schooit de vrouw om "money"
terwijl ze voor zover ik weet door onze gids worden beloond. Ze glimlacht
maar is ook een beetje zielig. Ze toont een groot litteken op haar knie van
een ongeluk. Ze heeft het daarbij ook over haar broer die als marinier op
een foto staat.
We zien jonge mannen cricket oefenen. Ik vraag of Deva daar ook aan doet.
Hij heeft het vroeger wel gedaan, maar kreeg last van zijn rug. Aan een hek
zitten twee tuinhagedissen. Voor twaalf uur lunchen we bij een kleine
waterval. Via rijstterrassen klimmen we omhoog terug naar de weg waar de
jeeps staan plus een vervanger van de wagen die uitviel. De route gaat nu
pas echt omhoog. Er zijn een paar fotostops, zoals bij een uitzichtpunt op
1025m. De pas zelf ligt op 1600m. In de afdeling krijgen we thee.
Matale
De bus staat klaar in Matale. Rond twee uur rijden we een stukje naar een
kruidentuin. Eerst krijgen we een rondleiding van een belerende man. Hij
gebruikt regelmatig Nederlandse woorden. Zoals: cacao, nootmuskaat, aloë
vera, gember, vanille, kaneelolie, geelwortel, kruidnagel, citronella tegen
muggen en sandelolie.
Onder een dakje krijgen we een klein kopje thee en een genummerde overzicht
met uitleg over de kruiden en oliën, hij schreeuwt nu als een marktman.
Pure commercie natuurlijk. Een groepje mannen en een oudere vrouw masseren
op Ayurvedische wijze enkele mensen uit de groep voor een fooi. Richting de
uitgang is uiteraard een winkeltje...
Kandy
Tegen vier uur gaan we weer verder. De laatste kilometers langzaam door
druk verkeer. Om vijf uren arriveren we bij het hotel in Kandy in het hart
van het centrum.
In de inleiding noemde ik de schrijver F. Springer al. Ik ben een
bewonderaar van zijn werk en heb veel van hem gelezen. In de bundel
"Allemaal gelogen" is "Dagboek van een repatriant" (1994) opgenomen. Daarin
beschrijft hij hoe hij met zijn moeder en broertjes met een Brits
vliegdekschip naar Colombo werd vervoerd en vervolgens weken doorbrengen in
een kamp in "het prachtige Kandy". In "Kandy, een terugtocht" (1998) zijn
deze gebeurtenissen omgezet in een roman.
Ik heb een kamer op de vijfde verdieping met een aardig uitzicht over de
stad en ga direct het centrum verkennen voor het donker is. Het is redelijk
druk op straat. Ik loop een stukje langs het meer tot de Tempel van de Tand
die nog mooi belicht is. Terug kom ik door winkelstraten rondom het hotel.
Het is een nettere stad met opvallend veel winkelend publiek, maar ook meer
bedelaars. En het verkeer stopt bij zebrapaden! Er is een enorme herrie van
vogels in de bomen ter hoogte van het Cargills warenhuis.
Op de markt koop ik na afdingen twee T-shirts voor 900. Schuin tegenover
het hotel eet ik bij Madhavan's: chicken masala thosai en cream soda en
thee zonder suiker. Veel eten voor slechts 265. Bij mij in de buurt zit een
Vietnamese uit Saigon alleen te eten. Haar vriendin heeft de reis
geannuleerd, daarom is ze alleen. Ze logeert in een hostel achter de Bank
of Ceylon. Ze heeft meer gereisd, onder andere in Nepal en India.
's Avonds wordt het vuilnis met een tractor en aanhanger opgehaald. Een
louche figuur spreekt me voor het hotel aan, hij wil me drugs verkopen,
bier met me drinken of een meisje regelen voor 6000. In de lobby van het
hotel skype ik met Weiwei die nog op kantoor zit. Ik ben moe.
De mensen in Kandy hebben volgens Lot een beetje een verheven mentaliteit.
Ze dragen de sari hier in een iets andere stijl. Bij een Kandy-stijl
bruiloft hebben mannen witte pofbroeken, zoals een vroegere koning. Kandy
heeft een goede universiteit en ziekenhuizen. Statige huizen op de heuvels.
Boeren werden gevraagd om een meer te graven. Weigerende boeren werden
gespietst in opdracht van de wrede koning. Een legerleider wilde overlopen
naar de Britten. De koning zal een vrouw met negen kinderen onthoofden voor
de Tempel van de Tand. Voor de tempel staat een beeldje van een moedig
jochie. De bevolking komt in opstand en wil de koning overleveren aan de
Britten.
De Perahera is een processies van tien dagen die steeds groter wordt. De
traditionele, middeleeuws aangeklede optochten, die iedere avond langer
worden, vertrekken vanuit de Tempel van de Tand. Met het festival roepen de
gelovigen de zegen en bescherming van Boeddha aan.
Al dagen voor het begin van de Perahera - iedere zomer bij volle maan in
juli of augustus, afhankelijk van de stand van de sterren - komen pelgrims
vanuit het hele land naar Kandy.
Iedere avond wordt, na het invallen van de duisternis het oude kanon
afgeschoten. Startsein voor het grote feest waar Kandy elk jaar naar
toeleeft. De traditie wortelt in de 3e eeuw, toen de koning verordonneerde
dat Boeddha’s heilige tand jaarlijks zijn tempel moest worden uitgedragen
om te worden aanbeden.
Zaterdag 25 februari. Rond vier uur ben ik even wakker. Twee daklozen
liggen voor twee winkels tegenover het hotel. Ik zie de rechter met één
been over het trottoir naar de stoeprand schuiven om een plasje te doen.
Verderop zit iemand krantjes of folders te sorteren. Op televisie zijn
alleen sportkanalen nog enigszins in de lucht. Het ontbijt is niet
inclusief, maar Cargills Food City is op slechts twee minuten lopen.
Tempel van de tand
Om half negen vertrekken we. Met lange kleding, want we gaan naar de Tempel
van de Tand. Als iemand de tand bezit, is hij koning. In 1998 was hier een
bloedige bomaanslag, vandaar de strenge beveiliging. Van Wikipedia:
"On 25 January 1998, the LTTE exploded a massive truck bomb inside the
Temple of the Tooth premises, which was to be the centre the independence
day celebrations. Three suicide LTTE Black Tigers drove an explosive laden
truck along the King's street (Raja Veediya), firing at soldiers manning
road blocks around the place, crashed through the entrance and detonated
the bomb around 6:10 am, local time. Two explosions were heard. The truck
contained 300-400 kg of high explosives. 16 people, including the 3
attackers and a 2-year old infant were killed in the incident. Over 25
people, including 4 women, a monk and a police officer were injured. P. W.
Withanage, a professor of geology also died due to shock after hearing the
incident. The powerful attack left most of the buildings within a radius of
5 km damaged, and glass panes broken."
Deva geeft aanwijzingen over de te volgen route. Buitenlanders hebben een
andere plek om schoenen af te geven. Eerst zigzaggend naar aangestoken
kaarsjes, een herdenkingsruimte voor een beroemde olifant, ceremoniehal, de
tempel zelf vanaf de benedenverdieping, en een hal met geschenken uit
andere boeddhistische landen.
Indrukwekkend is het begin van de ceremonie; vier traditioneel geklede
mannen slaan ritmisch op trommels terwijl een oudere man op een hoge
schelle fluit blaast. Hierdoor ontstaat een mystieke sfeer. Tijdens het
getrommel is het tijd voor dringen op de trappen naar de verdieping waar
vluchtig iets van goud is te zien.
Daarna wijst Deva ons nog op de bibliotheek en nog een kamer, de enige
plekken waar geen foto's gemaakt mogen worden. Personeel maant iedereen om
door te lopen. Wat vooral mooi is om te zien is de lokale bevolking zelf,
waarvan velen in hun mooiste witte kledij, met mooi haar, met offers in hun
handen, vaak zijn dat bloemen, en ook baby's gaan mee om te worden
gezegend. Om kwart over tien zijn de schoenen weer aan.
De Dalada Maligawa, oftewel de Tempel van de Tand, biedt onderdak aan de
meest heilige relikwie van het boeddhisme en het meest kostbare symbool van
Singalese trots. De tand werd rondgedragen door de vroege vorsten en heeft
allerlei rampen overleefd. De tand zelf, die nooit wordt getoond, wordt
bewaard in een zwaar bewaakte reeks van in elkaar passende kistjes.
Aansluitend ga ik in mijn eentje in ongeveer een uur rond het meer
wandelen. Veel jonge stelletjes zoeken hier hun heil/privacy. Het drukke
verkeer is gedwongen om langs de zuidkant te rijden. Ik passeer ook Hotel
Suisse waar Lord Mountbatten logeerde, de opperbevelhebber van de
Geallieerde Strijdkrachten in Zuidoost-Azië.
In het grote Kandy City Centre winkelcentrum naast Cargills vind ik
helemaal achteraan op de begane grond een boekwinkel: Sarasavi Bookshop. Na
lang sneupen vind ik twee interessant lijkende boekjes met korte verhalen
en een tijdschrift (399) over trouwen in het Engels.
De boekjes zijn Postcards to Bentham (500) door Vihanga Perera en Jigsaw
(550) door Dierdre Jonklaas Cadiramen. Beide geven een diepgaander beeld
van Sri Lanka.
Het eerste boek heeft enkele boeiende verhalen en een moderne toon. Dankzij
Perera kom ik het verhaal te weten over Isaipriya (Wiki:) "Shoba (commonly
known as Isaipriya; 1982 - 2009) was a Sri Lankan Tamil journalist and
television broadcaster for the rebel Liberation Tigers of Tamil Eelam. She
was also an actress, singer and dancer. Her death in the final days of the
Sri Lankan Civil War in 2009 is mired in controversy with allegations that
she was captured by the Sri Lankan military before being raped, tortured
and murdered."
Er is meer over haar dood op internet te vinden. Ook gruwelijke foto's. Op
Wikipedia zie ik dat ze op de Vembadi Girls’ High School in Jaffna zat, die
school noemde ik eerder in dit verslag toen ik daar langsliep.
Dierdre verdient ook een korte beschrijving vanwege haar afkomst: "Deirdre
Jonklaas Cadiramen was born in Colombo, Sri Lanka into a "Dutch-Burgher"
family - one of the 600 or so Dutch families that opted to remain after
British capture in 1796. Their history remains in ancient Dutch
cemeteries, museums, churches, and forts in Sri Lanka; the Sri Lankan legal
system which is Roman-Dutch; the Dutch Reformed Church; and some of their
cuisine. Her genealogy dates back to 1685.
Her childhood was on a remote tea plantation in the Sri Lankan hill-
country.
Deirdre was educated at CMS Ladies' College, Colombo. She worked as an
executive secretary in a bank in Dubai, where she lived for 14 years.
Thereafter she spent a-year-and-a-half in Powai's lake-mountain district of
Mumbai, India, returning to Colombo in 2000."
Daarna ga ik naar Cargills Food City voor wat eenvoudigs voor de lunch.
Deze drukke supermarkt was gisteravond laat ook nog open. In tegenstelling
tot de meeste andere winkels die tussen zes en acht sluiten. Voor het hotel
is voortdurend luide muziek te horen uit winkeltjes en claxons van het
verkeer. Geen rustige straat. Vanaf mijn balkon sla ik het langskomend
publiek gade en vooral de krantenverkopers die best goede zaken doen. Kandy
heeft veel meer potentie, wanneer ze bijvoorbeeld enkele straten voor het
verkeer zouden afsluiten en het 's avonds wat gezelliger zouden maken met
betere straatverlichting.
Rond drie uur wandel ik door diverse winkelstraten en steegjes. Een stukje
langs het meer, op het plein voor de Tempel met de Tand zien hoe vrouwen
terug worden gestuurd omdat ze te bloot zijn gekleed. Daar in de buurt koop
ik twee shirts voor Weiwei voor 900, zonder veel af te dingen want de
verkoopster vroeg 500 per stuk. Dan naar het treinstation via een
voetgangerstunnels onder de weg. Ook hier veel drukte. Stoffige wegen. Weer
naar de markt, nu langs kraampjes met etenswaren en het centrale deel met
een binnentuin. Ook veel bakkers.
Het avondeten haal ik weer bij Madhavan's, alhoewel ik vandaag meer leuke
tentjes heb gezien. Dit keer gebakken rijst speciaal met Pepsi en thee 295.
Om half acht in het hotel om nog wat te internetten.
Zondag 26 februari. We vertrekken om acht uur. Langs scholen die kennelijk
ook op zondag open zijn. Aan de rand van Kandy stoppen we bij een
sieradenwinkel. De steen uit de blauwe saffieren ring van Prinses Diana
komt uit Sri Lanka. Deze is nu voor Harry voor Kate, zodat ze altijd bij
hun is. We krijgen een videofilm te zien met oubollig Nederlands
commentaar, dan een rondleiding langs ruwe stenen, een werkplaats en
uiteraard een winkel. Drie uit de groep kopen wel iets.
Botanische Tuinen in Peradeniya
Om kwart over negen zijn we bij de botanische tuinen (optioneel). Ik ga
zelf in de buurt rondlopen langs de doorgaande weg en een universiteit. Dat
kan tot elf uur. Mijn groepsgenoten zijn enthousiast over de tuinen.
Sri Lanka heeft een reputatie op theegebied hoog te houden. De Ceylon thee
is wereldberoemd en vanaf de helft van de 19e eeuw een belangrijk
exportproduct. Sri Lanka is nog altijd één van de grootste theeproducenten
ter wereld. Door de hoogte is de gemiddelde temperatuur in dit bergachtige,
maar tropische gebied altijd tussen de 10 en de 20 graden Celsius en dat is
ideaal voor de groei van de theeblaadjes. Het verwerken van een groen blad
tot zwarte thee is een moeilijk en nauwkeurig proces dat in de
theefabrieken plaatsvindt. Honderden vrouwen lopen de hellingen af om de
verse theeblaadjes te plukken.
Het is kwart voor één wanneer we een snelle rondleiding krijgen over een
theeplantage uit 1876 opgericht door een Schot. De Schotten konden goed
aarden in dit bergland met veel bewolking. De hoogte is hier 880m, de
doorlooptijd voor de thee is drie dagen. Ze produceren 340.000 ton per
jaar, 80% van de plantages is staatseigendom. Er is een theeveiling in
Colombo. Het zijn vaak kansarme vrouwen die de thee plukken, behendig
tussen de struiken met slangen en bloedzuigers. De mannen kappen de bomen.
Het basissalaris is 4 euro voor 15 kilo, gemiddeld 6 euro per dag.
Uit 5 kilo blaadjes kun je 1 kilo thee halen. De verse blaadjes komen in
grote bakken waar lucht onderdoor blaast. Verflensen, rollen en fermenteren
zijn na het drogingsproces de volgende stappen, gevolgd door een
behandeling met hete lucht om de vochtigheid van de blaadjes terug te
brengen tot twee procent. De overgebleven stofdeeltjes komen in theezakjes.
Wanneer dames een stipje op hun voorhoofd hebben, dan betekent een zwart
stipje niet getrouwd en een rood stip getrouwd. Kinderen met een zwarte
stip op hun voorhoofd, hebben "het boze oog". Dat is om mensen die kijken
af te weren.
Om twintig over één krijgen we onze bestelde lunch op een terras van het
restaurant van de plantage. Ik heb fruitsalade 450 en patat met ketchup 450
en gratis een kop zwarte thee. Een uur later rijden we verder. Na een
bergpas, volgens Nico 1927m, dalen we nog een stukje. Langs de bergwegen
zien we regelmatig verkopers met groenten die ook bij ons groeien.
Nuwara Eliya
Om kwart over drie arriveren we in Nuwara Eliya. In het Windsor Hotel
krijgen we welkomstthee met mint. Dit hooggelegen gebied is door Britten
ontwikkeld. Nuwara Eliya wordt ook wel 'Little England' genoemd; sommige
gebouwen zorgen voor een Engelse sfeer, waarbij het rode postkantoor het
beste voorbeeld is. De Engelsen kwamen hier in de koloniale periode
verkoeling zoeken; gelegen in bergachtig gebied op ruim 2.000 meter is het
aanzienlijk frisser dan in de rest van het land.
Er is hier een een paardenracebaan en een spoorlijn. De laagste
temperatuur ooit was -2,7 in 1914. Dus even wennen met minder dan twintig
graden bij aankomst. Ook nog een beetje regen, dus de paraplu gaat mee. Het
stadje heeft een druk centrum met veel winkeltjes. Ik bewonder de markt,
het busstation en koop wierookstokjes voor vriend Hans in een winkel met
meerdere toonbanken.
Bij Cargills Food City doe ik inkopen voor morgen. Ook hier vind ik weer
een tijdschrift (400) met prachtige foto's van trouwkostuums, New Wedding
of Sri Lanka. Mijn algemene indruk is dat de mensen hier armer lijken.
Terwijl er toch ook een vorm van luxe is met duurdere hotels uit de Brits
koloniale tijd en de grootste golfbaan van het land.
Mijn avondeten haal ik om half zeven bij Lions pub in de buurt van het
hotel, op de eerste verdieping: twee keer mango juice 150 en nasi met vis
270. Ik ben vroeg terug op mijn kamer vanwege de lage temperatuur. Raar dat
mijn kamer uitzicht heeft op een tankstation. Het is ook weer wennen om
onder een dekbed te slapen in plaats van een laken.
Maandag 27 februari. Het ontbijt is vandaag niet inclusief. We hebben een
vol programma en moeten zelf de lunch verzorgen. Om half zeven gaat een
klein deel van de groep naar het nevelwoud om te wandelen naar World's End.
Aan de rand van het plateau, is een immense afgrond die eerst loodrecht
naar beneden gaat en vervolgens - bijna net zo steil - nog eens meer dan
duizend meter. Met naar het schijnt een fantastisch uitzicht over het
laagland van Sri Lanka.
Nanu Oya
De rest blijft tot half twaalf in het stadje. Dan een kwartiertje rijden,
een stukje dalen naar het treinstation van Nanu Oya. Daar gaan we terug in
de tijd. Alles lijkt nog uit de Engels tijd. Het ticketloket, een tabel met
treintijden, de kamer van de stationschef en ook in het seinhuisje kunnen
we een kijkje nemen. We zijn ruim op tijd.
Op het perron verkoopt een man appels. Om kwart over één komt de trein in
zicht langs de berghelling. Het is onze trein naar Ella, een rit van
ongeveer drie uur. In de trein komen twee mannen langs met koekjes broodjes
en drinken.
Door het klimaat kunnen ze hier wel drie keer per jaar oogsten. En dat
verschilt van aardappelen tot allerlei soorten groente. Door een ingenieus
irrigatiesysteem kan elk stukje grond goed bevochtigd worden.
Ella
De vroege wandelaars komen onderweg in de trein. Om kwart voor vier stopt
de trein in Ella. Alleen de oudjes konden na verloop van tijd zitten, de
rest moest staan. Avontuurlijk, maar ik moet wel steeds bukken om iets van
het landschap te zien. Enkele backpackers uit Kandy hadden wel plekken om
te zitten. Dan is het nog een flink stuk dalen met de bus. De temperatuur
stijft al snel naar 25 graden.
Ravana waterval
Tegen half vijf is er een fotostop bij de Ravana waterval. De verveelde
Vijaya, zoon van leeuwenzoon, werd met 700 vrienden op boot weggestuurd om
koning te worden van eerste land in zicht: dat land noemen ze Lanka. Eerst
heeft hij een relatie met een duivelin, maar zonder succes op nageslacht.
Vrienden sturen een bericht naar de koning die vervolgens 700 vrouwen op
een boot stuurt voor het grootste massahuwelijk ooit.
Bij een stuwmeer is een olifant dicht bij de weg. Tegen de regels in
voederen voorbijgangers hem. Het laatste stukje van de route is vanaf half
zeven met jeeps naar onze overnachtingsplek. Inmiddels net na
zonsondergang. Ik heb tenthut nummer 11, de laatste langs het water,
helemaal in de hoek. We krijgen een buffetdiner aan de rivier. Met
lantaarns en kaarsen. Kortom: een paradijsje. Met onder andere salade,
kottu roti, vis, kip, varkensvlees, spinazie, rijst, knoflookpasta en dahl.
Allemaal voortreffelijk verzorgd.
Dinsdag 28 februari. Het kamp heeft tenten met klamboe en een ventilator.
Er is Wi-Fi bij de receptie. Het ontbijtbuffet en avondeten is inbegrepen.
Het personeel bestaat voornamelijk uit jonge mannen. Alleen een jonge dame
bij de receptie en een oudere dame om de bladeren te vegen. Er zit een
ijsvogel (kingfisher) in de bomen langs de rivier tijdens het ontbijt.
Elephant Transit Home
Om half negen vertrekken we naar een dichtbij gelegen olifantenweeshuis
(Elephant Transit Home), waar onze bus ook geparkeerd staat. Om negen uur
hebben die een half uurtje voedertijd: eerst melk en daarna takkenblaadjes,
om de beurt. Een olifantje met een prothese steelt de show doordat deze als
eerste te eten krijgt en later fanatiek zijn territorium bewaakt. De
kleintjes rennen in een hoog tempo naar de melk. Tegenover het
parkeerterrein koop ik water en soda (150) bij een winkeltje.
Om tien uur zijn we weer terug bij het kamp en krijgen het advies om de
lunch alvast te bestellen, ik kies pastasalade. Mijn tent ligt onderaan
het terrein bij de buffetopstelling en zicht op de overkant van de rivier
waar vrouwen kleding en zichzelf wassen. Het is klam warm. Een deel van de
groep geniet bij het zwembad, maar om half twaalf gaat het stevig regenen.
De zon breekt wel weer door. Om één uur lunchen we op een hogere overdekt
terras.
Udawalawe Nationaal Park
's Middags om half drie volgt onze derde en laatste safari. De start is een
stukje terug, aan de andere kant van het stuwmeer. Udawalawe Nationaal Park
is één van de beste plaatsen om olifanten te zien.
We rijden vooraan met onze jeep. De olifanten zijn hier vaker eenlingen of
kleinere groepjes. We zien buffels die behoorlijk diep in het water liggen.
Bij een andere plas is een krokodil. En meer vogels dan in het vorige park,
met ook een adelaarsnest. Om tien over vier een flinke bui, de zijkanten
van de jeeps gaan dicht. En weer open zodra het droog is, want die
verkoeling kunnen we wel gebruiken. De paden en kuilen zijn nu wel extra
drassig, waardoor het echt off the road is geworden. Het passeren is ook
weer een uitdaging.
Het is opvallend hoeveel pauwen in bomen zijn gaan zitten. Misschien om de
veren droog te laten waaien. Door de bui en veel minder bebossing was dit
weer een andersoortige safari in vergelijking met de vorige twee. Ik was
bang dat het een teleurstelling of overkill zou worden, maar dat is niet
het geval. Toch kun je wel enige vraagtekens zetten bij het aantal Jeeps,
want vooral bij de ingang was het een drukke bedoening.
Om half zes zijn we bij de uitgang, zodat we ruim op tijd voor
zonsondergang terug kunnen zijn. Het avondeten is vanwege het riskante weer
van vandaag op de plek waar we ook de lunch hadden. Dit keer hebben ze
verrukkelijke mangomousse bij het toetje van het buffet. Verwennerij.
Woensdag 1 maart. Vanmorgen vroeg is er plotseling zelfs Wi-Fi in de tent!
Berichtjes stromen binnen. De rekening voor pastasalade en drie keer soda
(200) is in totaal 1.250. Om half acht is er ontbijt en om half negen
vertrekken we naar de zuidkust. De route is kriskras door een groene
omgeving. Het is bewolkt en 25 graden.
Het Singalese alfabet telt 56 letters en 300 tonen. Geboortes vinden plaats
in het ziekenhuis omdat gezondheidszorg gratis is. Horoscopen worden
geraadpleegd bij geboorte en bij partnerkeuze. Maar jongere generaties
hebben geen sterk bijgeloof meer. De eerste dag van het huwelijk is
geregeld door de ouders van de bruid in een witte sari. Zegening door de
priester. De tweede dag een rode sari. Nu nog meer bezoekers, soms het hele
dorp.
De grootte van de bruidsschat bepaalt of een huwelijk door zal gaan. Eerst
bestond die uit meubels of land. Tegenwoordig ook een wasmachine of iPad.
Er zijn weinig scheidingen. Dat zou gezichtsverlies voor de ouders
opleveren. Maar de situatie verandert, een tweede huwelijk komt nu meer
voor. Er blijft altijd een grote verantwoordelijkheid om voor de ouders te
zorgen.
Een dode blijft in het eigen huis. Ze geloven in reïncarnatie. Een
boeddhistische monnik komt om zegeningen te geven voor het volgende leven.
Ook drie maanden, een jaar of enkele jaren later. Een nieuw gebouwd huis
wordt voorzien van een pop om jaloezie af te wenden. De route loopt door
een boomrijke omgeving. Er is altijd wel iemand langs de weg te zien en
honden die op het asfalt liggen wijken niet of nauwelijks.
Matara
Vanaf kwart voor tien regen. Tegen elf uur pauze bij een bakkerij annex
café aan de kust in Matara, waar ze 50 voor de wc vragen. Door de regen is
het niet aantrekkelijk om rond te lopen. Maar Matara heeft wel enkele
interessante bouwwerken uit de VOC-tijd, zoals het marktgebouw uit circa
1780, een kerk, delen van een fort met weer een Britse klokkentoren (1883)
en het sterfort met boven de poort de tekst "Redoute Van Eck 1763".
Galle is nog 43 kilometer. Mirissa is populair bij backpackers en nog niet
zo lang geleden door een Australiër ontdekt als gebied met veel blauwe
walvissen. Sowieso zijn er veel westerlingen in dit gebied. We houden een
fotostop bij vissersboten net voor Cape Weligama. Even verderop zijn
traditionele paalvissers die daar zelfs in de regen puur voor de show
zitten.
Ahangama
Voor half één zijn we al bij het hotel. Tijdens het wachten op het gereed
zijn van de kamers kunnen we lunchen, ik heb caesar salad 900 en soda. Ze
durven hier wel te vragen. We geven de laatste 8.000 voor de pot aan Lot.
Ik doe de was op mijn kamer. Dan loop ik een stukje over het strand, dat is
lastig omdat het zand niet helemaal doorloopt. Het stadje blijkt leuker te
zijn. Ik krijg melkthee bij een moeder met dochter. Bij Food City Express
haal ik soda, in een zijstraat schoentjes voor Weiwei 650.
Minni en Latta zijn de verkoopsters op het strand bij ons hotel. Ze
mopperen omdat het vandaag eerst regende, maar het is nu al een tijdje
droog. Bij het avondeten kies ik voor penne arabiata.
Donderdag 2 maart. Geld inzamelen voor Lot. Het ontbijt is inclusief en
duurt tot tien uur, dus geen haast. Vijf van de groep zijn niet mee met het
walvis spotten, waaronder ondergetekende. Ik probeer een stuk naar het
westen te wandelen over het strand, maar sommige stukken moeten via de weg.
Verderop is een zeer mooi stuk strand. Veel langer. Dat begint zo ongeveer
vanaf een officieuze plek met commerciële paalvissers. Ze hebben een bord
langs de weg staan. Hier zijn surfscholen en meerdere hotels.
Schildpadden
In Habaraduwa, een klein plaatsje in de buurt, bezoeken we een
schildpaddenfarm. De kustwateren en het strand trekken hier grote aantallen
zeeschildpadden aan. Het Sea Turtle Project (500) is een van de vele
projecten die zijn opgezet aan de zuidwestkust om de eieren van de
zeeschildpadden te beschermen totdat ze uitkomen. In kleine bassins zwemmen
hier honderden één tot drie dagen oude schildpadjes. Daarnaast ook enkele
grotere exemplaren.
Een lokale gids vertelt met veel passie over het eieren leggen en de
verzorging. Op deze manier maken veel kleine schildpadjes kans om tot
volwassenheid te komen. Eén van de grote schildpadden mist een poot, een
andere heeft een beschadigd schild. We blijven hier tot tien voor drie.
In de bus is het tijd voor Deva zijn eigen verhaal over de tsunami van 26
december 2004. Het was "full moon day", een vakantietijd. Volgens hem zijn
er 50000 doden gevallen en 15.000 niet meer teruggevonden. Ook 1200
passagiers van een trein. Deva is zelf aan de dood ontsnapt omdat een
collega hem verving bij een reis met Japanners. Deva moest namelijk een
examen doen.
Galle
De belangrijke havenstad Galle werd door de VOC vanaf 1664 gebruikt voor
een rechtstreekse afscheep van kaneel naar de Republiek. Kaneel was veruit
het belangrijkste product omdat dat nergens anders geleverd werd.
Om kwart over drie komen we aan in Galle. De bus rijdt met commentaar van
Lot binnen de buitenste muren bijna helemaal rond. Ik doe die zelfde route
tegengesteld en neem ook stukken van de muur en bastions mee. Weer bussen
met schoolkinderen, dit keer ook veel moslims. Er zijn in het zuiden zelfs
twee moskeeën binnen de muren. Op bastion Utrecht werd in 1938 een nieuwe
vuurtoren gebouwd. Daar is ook een leuk strandje. Bij de kerk zijn ze
opdringerig in het vragen van een donatie, dan krijgen ze niks. Hier zijn
een aantal grafzerken te zien waarbij de jonge leeftijd van de overleden
opvalt.
Boven de oude poort in het grote pakhuis (nu naar het schijnt een matig
maritiem museum), zit een wapen met Hollandse leeuwen, het symbool van de
VOC en de tekst "ANNO MDCLXIX (1669), mogelijk het oudste nog zichtbare
logo. Ik loop ook even buiten de nieuwe poort langs het cricketstadion.
De drie noordelijke bastions (Zon, Maan en Ster) zijn uitbreidingen door de
Nederlanders op het oorspronkelijke Portugese fort. Iemand heeft een aapje
aan een touwtje, die probeer ik te negeren. Een oud vrouwtje met een zware
stem zegt "money" tegen mij en raakt mijn arm. Via Lighthouse Street loop
ik terug naar de vuurtoren. We hebben tot kwart voor zes de tijd gekregen.
De wijk Fort, die ommuurd wordt door het oude fort, is vol met leuke smalle
straatjes waar gezellige koffiebarretjes, kunst- en antiekwinkeltjes zijn
gevestigd. Want naast het best geconserveerde koloniale stadsdeel, is
recentere toestroom van buitenlanders en geld een kosmopolitische enclave
ontstaan.
De vestingwallen hebben de stad beschermd tegen de kracht van de tsunami.
Het enorme fort ligt in bijna originele staat aan de ingang van de baai van
Galle. Het bouwwerk, eigenlijk meer een dorp, geeft een goed idee van de
macht van de VOC in die periode. Nederlandse namen als Utrecht Bastion,
Akersloot Bastion en Clippenberg Bastion herinneren aan de tijd dat er een
levendige kruiden- en specerijenhandel tussen Ceylon en Nederland gevoerd
werd.
Wat Galle betreft is er nog een boek het vermelden waard. Namelijk "De
schorpioenvis" van de Zwitserse schrijver, journalist en fotograaf Nicolas
Bouvier (1929-1998). Een soort half autobiografisch, half fantastisch
sprookje over zijn verblijf in Sri Lanka, en dan met in Galle van maart tot
oktober 1955. Het is een vervolg op het beroemde reisboek "De wegen van de
wereld" over de periode juli 1953 tot december 1955 over een geplande reis
om de wereld in een Fiat Topolino.
In het nawoord gaat vertaalster Floor Borsboom uitgebreid in op het
waarheidsgehalte van de verhalen. Want zelfs de straatnamen kloppen niet.
Hij verbleef in een pension op 22 Hospital Street: "Een eiland is als een
vinger op een onzichtbare mond en we weten als sinds Odysseus dat de tijd
er op een andere manier niet verstrijkt. [..] vuurtoren en de zee die in
één ruk door naar de Zuidpool voert zonder nog een mond open te doen. [..]
Vanochtend ben ik naar de kamer van mijn vrienden verhuisd. Ze zijn
gesloopt door het klimaat naar Europa teruggekeerd. Bij vertrek waren ze
vermagerd, hun ogen gelig, hun zenuwen aan flarden."
"[..] want ze zijn er hier allen van overtuigd dat ik hier alleen terecht
kan zijn gekomen omdat ik vanwege een of andere vreselijke schanddaad door
de mijnen ben verstoten. [..] Dat ze zo de pest aan me hebben komt omdat ze
weten dat ik hier op een dag weg zal gaan en dat zij er zullen blijven.
[..] Als ik hier de eenzaamheid was komen zoeken, had ik mijn Eiland goed
uitgezocht."
Hij vermeldt ook iets over de Tempel van de Tand dat ik ook in Rough Guide
tegenkwam: "(een kaaimantand, die echte van Boeddha is in de zestiende eeuw
gestolen en verbrand door ongelovige Portugezen)." Op Sri Lanka zullen ze
dat tegenspreken, met de verklaring dat ze de Portugezen gefopt hebben met
een replica.
Terug bij ons hotel bestellen we alvast a la carte. Om zeven uur verzamelen
we ons bij de bar voor een speech van Tamara voor de drie Sri Lankaanse
mannen en Lot.
Vrijdag 3 maart. We beginnen met een groepsfoto op het terras met de drie
mannen. Even na half negen vertrekken we. De meeste bussen in dit land zijn
van het merk Lanka Ashok Leyland. Even na negen uur komen we op een moderne
tolweg, de Southern Expressway. Daar mag je maximaal honderd kilometer per
uur. Het is dan 116 kilometer naar Colombo. Tegen tien uur pauze op een
parkeerterrein met een toeristisch winkelcentrum en restaurants. Ik heb nog
geld over en koop bij Laksala een set van vijf dvd's voor 3.000 en nog twee
pakjes wierook voor vriend Hans voor 200 per stuk.
De films zijn "Five Evergreen Hits on the Silver Screen" van na de tsunami:
Anjalika (2006), Akasa Kusum (2008), Machan (2008), Hiripoda Wessa (2006)
en Nisala Gira (2007).
Om kwart voor elf slaan we weer af op een provinciale weg. Bij het
tolstation blijkt dat er een boete betaald moet worden voor een
snelheidsovertreding. Van de dames voorin de bus had ik begrepen dat de
snelheidsmeter het niet doet, dus is het steeds gokken voor de chauffeur.
Kotte
Eerst door Kotte, de officiële hoofdstad van Sri Lanka. Aan de oostkant van
de stad Colombo. Kotte verdween door de Portugezen die de stad met de grond
gelijk maakten. Niet alleen paleizen, maar ook tempels. Overigens waren het
de Moren die als eerste handel dreven met Sri Lanka.
We komen langs het parlement, er zijn 100 ministers, zelfs een
suikerminister en kokosnootminister. Dat brengt veel kosten met zich mee.
We passeren een oorlogsmonument met een muur met namen van 60.000 soldaten.
De duurste wijk is Cinnamon Garden waar Nederlanders plantages hadden.
De nationale sport is opmerkelijk genoeg volleybal. Cricket is wel de meest
populaire sport. We komen langs een cricketstadion. Rond twaalf uur kunnen
we even rondlopen bij de onafhankelijkheidshal. Daar komen net weer groepen
schoolkinderen langs.
Colombo
Om half één arriveren we bij het historische Grand Oriental Hotel. De hal
is al een juweeltje. Het doet me een beetje denken aan The Atlanta Hotel in
Bangkok. In de gangen hangen tekeningen en schilderijen.
Omdat het al laat is, besluit ik om te lunchen in het restaurant op de
vierde verdieping van het hotel. Op een bordje bij de ingang staat dat je
decent gekleed moet zijn, maar op mijn vraag of ik met korte broek binnen
mag krijg ik een "geen probleem". Ik neem tomatencrèmesoep, ceasar salad en
cola (totaal 750). Vanaf mijn tafeltje heb ik zicht naar het noorden over
de haven, mooier dan naar het westen vanuit mijn kamer. Aan de tafel naast
mij zitten Nederlanders van een groep van Kras.
Dan is het hoog tijd om de oude stad te verkennen. Ik heb diverse plekken
op een plattegrond gemarkeerd. Van het VOC-fort in Colombo is alleen het
Brielle Bastion over, maar dat is in gebruik bij de marine. Eerst naar de
Lighthouse Clock, dan het opgeknapte en enigszins hippe Dutch Hospital waar
drie uit mijn groep op de binnenplaats zitten. In de laatste jaren van de
VOC bood het ruimte aan circa 400 patiënten. Vervolgens Delft Gate waar ik
helaas geen foto mag maken. "Uit veiligheidsoverweging", aldus een
beveiliger van de naastgelegen bank.
Het Fort Station valt me een beetje tegen. Via de voetgangersbrug over de
weg neem ik een kijkje. Her en der zijn straatjes met namen die uit de
Nederlandse tijd stammen. Zoals Maliban Street en Prince Street met het
Dutch Period Museum. Entree is 500. Binnen mogen geen foto's worden
gemaakt, maar er is ook nauwelijks iets interessants. Sommige kaarten aan
de muur zijn aardig. In de gang hangen wapens van de Nederlandse forten.
Het achterdeel wordt gerenoveerd. Na het museum loop ik verder door zeer
drukke straatjes, zoals Keyzer Street. Er is veel handel. Mannen met
handkarren roepen.
Ik loop tot aan de Wolfendaal kerk (1743), een Christian Reformed Church.
Die is dicht. De beheerder en zijn gezin zie ik wel, maar ik dring niet aan
om binnen te kunnen kijken. Rondom zijn grafstenen met Nederlandse teksten
en het gaat mij vooral om het jaartal boven de ingang. De meeste inwoners
van het land zijn boeddhist. Slechts zeven procent is christen en ongeveer
acht procent moslim.
Mijn laatste muntgeld geef ik aan een jonge bedelende vrouw die op
betelnoten kauwt ter hoogte van de Old Town Hall Market. Wanneer ik bij het
station ben, is er nog tijd voor een wandeling over de gerenoveerde
boulevard van Galle Green tot aan zonsondergang. Daar is veel drukte en
gezelligheid. Chinese werklui die aan de hoogbouw werken, genieten hier na
hun dienst van de avond.
Het China Communications Construction Co. is namelijke verantwoordelijk
voor de bouw van Colombo Port City. Dankzij de schulden die Sri Lanka bij
China heeft, hebben ze hier een 99-jarige lease kunnen afsluiten om daarmee
een soort Sri Lankaans Hong Kong te creëren.
Om half zeven ga ik avondeten bij KFC 750. Daarna rusten en douchen op mijn
kamer. Ik blijf wakker uit angst om in een diepe slaap te vallen. Er is een
onweersbui net voor vertrek. Om elf uur rijden we naar het vliegveld. Het
hotel geeft een ontbijtpakketje mee! Ik denk dat de meesten totaal geen
trek hebben. Bij het verlaten van de bus laat ik het grootste deel in de
bus achter.
Vanwege de werkzaamheden op het vliegveld is het advies om maar liefst vijf
uur voor vertrek aanwezig te zijn. Het kan ook zijn dat de mannen graag
naar huis willen in plaats van ons midden in de nacht nog naar het
vliegveld te brengen.
Colombo Airport
Bij de bus nemen we afscheid van Lot en de mannen. Er is een scanner bij de
ingang. In de gang wissel ik het laatste geld naar $11 en 70 overblijvende
roepies. Na de douane kun je namelijk alleen in dollars, euro's of met een
credit card betalen. Dan weer een scanner, nu voor het inchecken. Snel de
bagage afgegeven en een rij zoeken bij de douane. Ook daar ben ik snel
door. Dan naar boven, in een winkelgebied, wachten tot gate 11 open gaat.
Mijn darmen zijn een beetje onrustig.
Zaterdag 4 maart. Ik zit op een rustig plekje tegenover een boekwinkeltje
om de tijd te doden. De instaptijd is 3:35. Ik heb nu veel last van
gasontwikkeling en vraag aan de Servische stewardess of ze daar iets tegen
heeft. Een bekertje warm water en een fles gevuld met warm water is haar
advies. Die fles leg ik onder mijn sportshirt met lange mouwen tegen mijn
buik. Dat helpt aardig.
Abu Dhabi
De overstap in Abu Dhabi is krap maar haalbaar. Weer moeten we met bussen.
In terminal 3 naar gate 55. Er zijn wachtrijen bij de toiletten. Toch weer
een moment van ´gasontlading´. Het toestel is helaas helemaal vol. Helaas
heb ik nu geen stoel aan het gangpad. Een oudere Nederlandse vrouw met
vliegangst wil niet met me ruilen. Ook niet wanneer ik uitleg dat ik graag
onverwachts naar het toilet wil kunnen.
In het begin en ter hoogte van Roemenië is er turbulentie. Slapen lukt
niet. Ik moet energiereserves aanspreken. Om me heen zie ik dat reisgenoten
nota bene tijdens de film La la land in slaap vallen. Ik kijk naar een
matige en vrij ongeloofwaardige film: The Girl on the Train, naar het
gelijknamige populaire boek.
Schiphol
Om half twee landen we, voor op het schema. Er volgt een lange route door
Schiphol. De rijen bij de douane zijn ook aardig lang. Ik krijg de vraag
waar ik ben geweest. Na een bezoek aan het toilet bij de bagageband blijkt
mijn koffer er al te zijn. Snel neem ik van een deel van de groep afscheid.
Want Weiwei staat te wachten. Daar wacht ik nog even of er meer
groepsgenoten voorbij komen. En dan snel naar de trein van half drie
richting Nijmegen. Mooi op tijd
thuis.
Sri Lanka kun je denk ik omschrijven als "India Light". India is soms best
heftig en smerig. Sri Lanka lijkt mij schoner, groener en minder druk. Ik
heb het idee dat ze ook beter te verstaan zijn. Dat hun Engels net als in
Nepal beter is dan het verIndiaaste Engels van India.
Dit is mijn korte evaluatie die op de site van Djoser is gepubliceerd:
"Gevarieerde en zeer complete reis inclusief het noorden. Met
Koningssteden, tempels, VOC-monumenten langs de kust, de leeuwenrots (veel
trappen!), oude en recente geschiedenis, drie safari's die verschillend
waren, theeplantages en een paar nachten strand." Enkele dagen later
ontvang ik als dank een boek van Lonely Planet: Wereldwonderen, hoe ze zijn
onstaan & waarom ze zo prachtig zijn.
Sri Lanka is vruchtbaar, de bevolking is in verhouding hoog opgeleid, maar
Sri Lanka is ook een land met verborgen armoede. Als argeloze toerist zie
je dat niet snel. Ad van Schaik schrijft: "Toen de betovering was
uitgewerkt, ging ik zien met welke ernstige problemen dit land worstelt."
Is Sri Lanka een land waar ik aan verknocht zou kunnen raken? Ik denk het
niet. Ik zou best iets langer in Trincomalee, Kandy of Galle hebben willen
blijven. En de mensen zijn vriendelijk. Maar er zijn andere landen in Azië
die mijn voorkeur hebben. Daar hebben ze over het algemeen ook
aantrekkelijker eten.
Overigens zou ik best nog eens terug willen komen om meer van de VOC-
overblijfselen te zien. Zoals meer tijd voor Matara, het fort van Mannar,
het forthotel Hammenhiel, Fort Oostenburg in Trincomalee, Batticaloa en
bijvoorbeeld de vuurtoren van Dondra Head op het meest zuidelijke puntje
van het land.
Johan (29 december 2017)