Spanje 2017
Deze reis is een vervolg op die van 2005. Destijds heb ik ook het oosten en
zuiden van Spanje bezocht. Toen met eigen auto vanuit Nederland.
Dit keer vliegen we op Hemelvaartsdag naar Sevilla. Na een paar dagen huren
we een auto voor een kleine rondreis met zijn tweeën door Andalusië. In
2005 heb ik Cordoba ook overgeslagen, daarom staan beide steden nu onder
andere op het programma. Daar hebben we appartementen via Airbnb geboekt.
De rest van de reis gaat via hotels. We reizen in een rustig tempo zodat er
uitgebreid tijd is om onderweg mooie plekken te bezoeken.
In het pinksterweekend vliegt Weiwei terug naar Nederland. Ik blijf nog
ruim een week langer. Onder andere om kriskras een belangrijk deel van
"Route de Don Quichotte" af te leggen.
Naast "De omweg naar Santiago" van Cees Nooteboom en "De waanideeën van Don
Quichot" door Miranda France, heb ik daarbij gebruik gemaakt van
fietseninspanje.nl en vooral van "In het voetspoor van Don Quichot" van
Iona Hogendoorn en Lagarto Fernández. Van dat laatste boek heb ik een
selectie gemaakt van plekken die mij het meest interessant leken, waaronder
kastelen, groepen molens en andere plaatsen die aandacht besteden aan Don
Quichot.
In Calanda wil ik het Centro Buñuel bezoeken, geweid aan een held van mij:
de surrealistische filmmaker Luis Buñuel. Daarna zal ik in Catalonië enkele
plekken bezoeken die met Salvador Dalí te maken hebben. Vanaf Barcelona
vlieg ik terug naar Nederland.
Ik heb me nogmaals in de Spaanse Burgeroorlog verdiept. Het zuiden en
oosten was in juli 1936 onder republikeinse controle en qua oppervlakte
groter dan het Nationalistische deel. De steden Sevilla, Cordoba en Granada
waren echter ook Nationalistisch. Wanneer Franco zijn opmars vanuit Cadiz
(En Marokkaans Spanje) begint, neemt geleidelijk het Republikeinse deel af
tot alleen het zuidoosten nog in hun handen is.
Sevilla gaf zich in 712 zonder slag of stoot over aan de moren en in 1936
sloot de stad zich direct aan bij de nationalisten van Franco. Op 1 april
1939 wordt het einde van de oorlog uitgeroepen en Franco door Amerika
erkend. Hoeveel Republikeinen na de oorlog vermoord zijn, is omstreden.
Vermoedelijk meer dan 100.000. Het totale aantal doden wordt geschat op
500.000 en 400.000 zijn naar het buitenland gevlucht. Met de dood van
Franco in 1975 eindigde de dictatuur.
Donderdag 25 mei. Lidl is tot mijn verbazing op Hemelvaartsdag open, dus
kunnen we nog snel wat boodschapjes doen. De trein die we willen nemen
heeft tien minuten vertraging, daarom besluiten we via leiden te reizen. Op
Schiphol eten we door de late middagvlucht eerst nog iets bij Burger King.
De security gaat vlot. Maar gate C13 is op het einde van een drukke
terminal met een lange rij voor de damestoiletten. We hebben een mooie
vlucht, onderweg vertelt de gezagsvoerder dat we via Parijs, Bordeaux en
Toledo vliegen. Er zitten drie gezellig pratende Nederlandse stellen achter
ons. Eén van de vrouwen was lerares Spaans van één van de stewardessen.
Sevilla
Om tien over zeven landen we op Sevilla, een kwartier voor schema. Onze
bagage verschijnt snel. Buiten de terminal lopen we naar links naar de
shuttlebus. Die kost vier euro per persoon en is zeer duidelijk. Zodra we
bij de rivier zijn stappen we uit bij de Torre del Oro. We lopen over een
brug naar de wijk Triana naar het appartement van Carmen. Ze ontvangt ons
met twee zoenen op de wangen en laat het kleine maar mooie verblijf zien.
Ze spreekt geen Engels, maar mijn Spaans is net goed genoeg om een groot
deel te begrijpen. Er zijn verpakte cakejes voor het ontbijt. Ze geeft ook
aanbevelingen voor restaurants. Het appartementje bevalt ons direct. Zeer
schoon en praktisch.
Vrijdag 26 mei. Om half tien gaan we op pad. Naar de andere kant van de
rivier. Eerst een aanbevolen restaurant opzoeken. Dan langs de
stierenarena. Door smalle straatjes lopen we naar een monument voor
Cervantes.
Er staan lange rijen bij de kathedraal en het Alcázar. Men zegt dat de
overblijfselen van Christoffel Columbus in de tombe in de kathedraal
liggen, maar dat is twijfelachtig. Zelf had hij de wens uitgesproken dat
hij op het Caribische eiland Santo Domingo begraven wilde worden, en dat is
ook gebeurd. Dit is zoals het in het Historisch Nieuwsblad staat (door Gijs
Verstegen):
Columbus (1451-1506) heeft een graf in de kathedraal van Sevilla én sinds
1992 een tombe in een enorm kruisvormig mausoleum te Santo Domingo, de
hoofdstad van de Dominicaanse Republiek. Columbus wilde volgens zijn
testament in Amerika worden begraven. Niettemin lag zijn eerste graf in het
Spaanse Valladolid.
Rond 1537 werd alsnog gehoor gegeven aan zijn laatste wens en werden de
stoffelijke resten verscheept naar Santo Domingo. Spanjaarden zouden de
resten in 1795 weer hebben opgegraven en naar Cuba hebben gebracht. Toen
Spanje Cuba in 1898 verloor, werden de botten van Columbus opnieuw uit de
tombe gehaald en naar Sevilla gebracht.
In 1877 dook echter opeens een grafkist op in Santo Domingo met de naam van
Columbus. De Spanjaarden hadden volgens de Dominicanen destijds het
verkeerde geraamte naar Cuba verscheept. Nu de 500-jarige herdenking van
Columbus' sterfdag - op 20 mei 2006 - nadert, is de ruzie over het echte
graf van Columbus tussen Spanje en de Dominicaanse Republiek opgelaaid.
Genetisch onderzoek moet uitsluitsel geven. In Spanje heeft onderzoeker
José Lorente toestemming gekregen de 150 gram, sterk door vocht aangetaste
botten uit het graf in Sevilla te halen. Maar de vergelijking tussen het
DNA van deze botresten en dat van de resten uit het graf van zijn broer
Diego heeft geen beslissende resultaten opgeleverd. Spaanse onderzoekers
hebben nu hun hoop gevestigd op onderzoek door een laboratorium in Dallas,
waar wetenschappers met geavanceerde technieken het bottenhoopje
analyseren.
Ook de Dominicanen hebben inmiddels besloten het graf van hun mausoleum in
Santo Domingo te openen. Niet voor genetische analyse - daar heeft de
regering van de Dominicaanse Republiek weinig vertrouwen in -, maar voor
een plechtige herdenkingsceremonie. Vanaf nu marcheren elke 12 oktober, de
dag van de ontdekking van Amerika, mariniers rond het geopende graf en
verklaart een soldaat met luide stem: 'Hier rust admiraal Columbus.'
Niet alleen over het graf, ook over de wieg van Columbus wordt getwist.
Gesteund door een Noord-Amerikaanse taalkundige beweren Spaanse filologen
dat Columbus geen telg van een Italiaanse koopmansfamilie uit Genua was,
zoals historici tot nu toe dachten. Hij kwam, heel toevallig, uit Spanje!
Bestudering van zijn brieven, alle in het Spaans geschreven, toont volgens
hen aan dat Columbus een Catalaan was."
Uit een supermarktje halen we cola. Dan lopen we naar Torre del Oro. Een
groep kleine kinderen gaat mee omhoog. Ze hebben geen interesse in het
aardige maritieme museum, maar rennen wel graag rondjes op het platform.
Vermakelijk om te zien.
Langs de rivier lopen we via een andere brug terug naar onze wijk en doen
inkopen bij een winkeltje gerund door een jonge Chinese familie met twee
zeer kleine kinderen. Dan eten bij een aanbevolen restaurant, La Antigua
Abaceria, voor de iets tegenvallende en ook iets dure (19 euro 20) maar
originele tapas. Tegen half drie zijn we terug in het appartement voor thee
en een lange pauze.
Daarna door de aardige wijk Triana en weer de brug over, daar zien we een
flamenco danseres op straat, Weiwei geeft haar twee euro. Wanneer per dag
vijftig mensen dat doen, dan heeft ze een aardig inkomen. Flamenco hoort
een spontaan gebeuren te zijn, waarbij de artiest wordt omringd door
stampende, in de handen klappende toeschouwers. Daar ben ik niet schikt
voor. We lopen vervolgens naar het fotogenieke Plaza España met tegels met
stadswapens. Een mooie plek voor bruidsreportages. Er zijn Venetiaans
aandoende bruggen over een gracht met roeibootjes.
Naast de universiteit, die in de oude tabaksfabriek gevestigd, lopen we in
een straat met een trambaan. Hier halen we op een terras ons avondeten:
seafood paella en nacho met gehakt met ijsthee en soda bij "Taberna la
Autentica del Sur". Goed eten en voor 20 euro 35 nog redelijk. Terug komen
we via een grote winkelstraat langs de kathedraal. Op dit tijdstip zitten
veel jonge koppels romantisch langs de rivier. In de buurt van ons
appartement heerst een gezellige drukte op de terrassen. Op ons
binnenplaatsje drinken we thee en bespreken plannen voor de komende dagen.
Zaterdag 27 mei. Na het ontbijt lopen we naar het Alcázar van Sevilla, een
koninklijk paleis. Alcázar is een Spaans woord voor kasteel, afgeleid van
het Arabische al-qasr, dat vesting, slot of paleis betekent. Om half tien
staat er al een flinke rij. Rond tien uur zijn we binnen voor negen vijftig
per persoon.
Het fraaie paleis is gebouwd voor de beruchte koning Pedro I. Toen hij
eenmaal koning was, begon hij aan de bloeddorstige vervolging van de
bijvrouw van zijn vader en haar kinderen. Terwijl de meesten hem kennen als
Pedro de Wrede, noemen zijn aanhangers hem juist Pedro de Rechtvaardige.
Het paleis is een typisch voorbeeld van mudejar, een mengvorm tussen gotiek
en Moorse architectuur, de Nazridische kunst. Zoals ook te zien in het
Alhambra, met veel decoraties, plafonds en bogen met beschilderd
pleisterwerk.
Patio de la Monteria is de centrale binnenhof van het paleis. We bezoeken
eerst aan de rechterkant de Cuarto del Admirante. Admirante verwijst hier
naar Columbus die ontvangen werd in deze statige ruimten. Daarna gaan we
het spectaculaire Palacio Mudejar binnen. De vertrekken zijn voorzien van
verbluffend mooie decoraties en stucwerk, hoefijzerzuilen en heel
bijzondere plafonds. Prachtig is de Salon de los Embajadores, dat de
troonzaal was van de islamitische koningen. Ook heel mooi is de Patio de
las Munecas ernaast en de Patio de las Doncellas met zijn fontein.
Tot kwart over twaalf vermaken we ons in de zeer fotogenieke ruimtes en
gigantische tuinen met onder andere een doolhof en een vijver vol vissen.
Het badhuis in de kelder is volgens Weiwei gebruikt in Game of Thrones.
Geen verdere superlatieven. Ik denk dat de foto´s vooral moeten spreken.
Aansluitend lunchen we op het terras van gisteravond met vis en caesar
salade, ijsthee en water voor 23 euro 70. Inmiddels is het flink warm. We
halen postzegels in het postkantoor naast de kathedraal. Er staat nog
steeds een rij. Daar hebben wij geen puf meer voor. We lopen naar ons
appartement en doen bij de MAS inkopen: kersen, watermeloen en flantoetjes.
Tijd voor een siësta in het appartement. We sluiten de dag af met een
wandeling langs de rivier aan beide oevers.
Zondag 28 mei. Vervelende muskieten maken ons in de vroege ochtend wakker.
Weiwei laat de iPhone van haar werk in de badkamer vallen, het glas is
kapot. We lopen naar een bushalte in de buurt van Torre del Oro, maar
hebben de verkeerde halte. Daardoor missen we de eerst shuttlebus. We lopen
nog iets verder en zijn pas na tienen onderweg naar het vliegveld. Het is
geen snelle rit, want hij stopt bijna overal. Geen goed begin van de dag.
Op het vliegveld naar het toilet en dan naar de autohuur. Onze auto blijkt
op een andere plaats dan op het formulier, nog meer vertraging. Bovendien
hebben we vergeten om een TomTom te vragen. Die stond wel op het voucher.
Dus loop ik nogmaals terug naar het kantoortje van de verhuurder. Maar we
hebben mazzel dat ze ons in plaats van de bestelde Seat Leon een veel
interessanter Nissan Qashqai meegeven.
Camora
Het is dus veel later dan gewenst wanneer we eindelijk onderweg zijn. Via
de snelweg rijden we naar het parador van Camora. Er loopt een zandpad
langs het stadje om dichter in de buurt te komen. Omwille van de tijd,
stappen we niet uit.
Osuna
Via veel glooiende landschap met landbouw rijden we naar Osuna, vooral
velden met zonnebloemen. Het is half twee wanneer we bij de arena van Osuna
zijn. We hebben een half uur voor hij sluit voor een lange pauze. Deze
arena is bekend geworden omdat er opnames voor Game of Thrones zijn
gemaakt. Weiwei is een groot liefhebber van die serie. We kunnen in de
buurt parkeren. De entree is twee euro per persoon. De arena verkeert in
een uitstekende staat. Er is wel meer te zien in Osuna, zoals adellijke
huizen en stadspaleizen. Wij hebben trek gekregen.
Het restaurant van mijn keuze heeft geen plaats meer. Daarom rijden we tot
de afrit van de snelweg en eten bij Las Vegas, dat adresje kan ik nog
herinneren van mijn speurtocht op GoogleMaps. Een zeer vriendelijke ober
zet de televisie aan. We delen een fles water. Weiwei heeft soep en kip. Ik
gebakken aardappel met ei en ham. Daarnaast krijgen we een mandje met
broodjes en vooraf een schaaltje olijven voor 19 euro 75. Achteraf blijkt
dit één van onze beste maaltijden te zijn geweest.
Almodóvar del Rio
Onderweg naar Cordoba reizen we via het kasteel van Almodóvar del Rio. Al
van verre is het indrukwekkend bouwwerk te zien. Vanaf een parkeerterrein
lopen we naar boven. Daar was ook nog parkeerruimte geweest, maar wel erg
krap. De entree is acht euro per persoon. Voor dat geld blijkt er veel meer
te zien te zijn dan ik had verwacht. Een aanrader!
Alle torens zijn te beklimmen, wat we dan ook doen. In twee ruimtes zijn
creatieve historische video's te zien. Een daarvan is volgens Weiwei een
beetje eng. Zoals over de vroegere bewoners en een prinses die elk jaar
eind maart als geest terugkeert. De huidige eigenaar is een zekere Don
Miguel de Solis.
Cordoba
Rond zeven uur staan we in de Mezquita parkeergarage van Cordoba. Cees
Nooteboom: "Dit is de vreemdste stad van Spanje, Spaanser dan alle andere."
Ons appartement via Airbnb zit in een oude wijk op een paar minuten lopen.
Eigenaar Carlos spreekt een beetje Engels. Er zijn zelfs twee slaapkamers.
Vandaag zijn supermarkten gesloten. Maar bij een bazaar tegenover de
parkeergarage halen we een potje met peper, augurk en olijf en twee
chocolade-ijsjes. Bij een bakkerij om de hoek nog twee gebakken broodjes
met hamkaas. Samen met snacktomaatjes is dat ons avondeten.
Maandag 29 mei. Het appartement heeft een lekkere douche met drie standen.
We horen kinderstemmen van een nabij schooltje tijdens het ontbijt. Vandaag
is het maandag en veel bezienswaardigheden zijn dan gesloten. Met
uitzondering van onder andere de Mezquita kathedraal, het voornaamste
monument van de Cordoba. Rond half tien hebben we voor tien euro per
persoon tickets uit een machine op de Patio de los Naranjos in buurt van de
toren. De ingang van de Mezquita is vervolgens rechts in de noordgevel.
In 756 werd Cordoba hoofdstad van het emiraat Al-Andalus. De voormalige
moskee is door diverse moslimleiders steeds uitgebreid, vandaar de enorme
omvang. De Spanjaarden hebben de moskee niet volledig afgebroken, maar
onder Karel V vanaf 1523 een kathedraal geïntegreerd. Dat maakt hem zo
bijzonder. Als tweede koppel gaan we naar binnen. We lopen tegen de wijzers
van de klok in door de enorme ruimte met wel 800 marmeren zuilen. Er zijn
prachtige decoraties. Als laatste bezoeken we de kathedraal in het midden.
Daar zijn 63 zuilen voor opgeofferd.
Daarna gaan we de Torre del Alminar beklimmen. Kaartjes zijn twee euro per
persoon. We zitten in de groep van half twaalf, omdat er een quotum is van
twintig personen per half uur. Er gaat ook een begeleider mee die wat
vertelt. Ons gaat het vooral om de fraaie uitzichten in alle richtingen. Er
zijn nog restanten te zien van de minaret uit de tiende eeuw waar de toren
op is gefundeerd. Net als de Mezquita zelf heeft de toren een bouwhistorie
waarbij de omvang steeds toenam.
Dan lopen we naar het charmant kleine Plaza del Porto en door naar het
grote en strakke Plaza de la Corredera voor een relatief vroege lunch met
lokale specialiteiten bij El Patri (21 euro 50). Door de smalle witte
straatjes komen we via de kathedraal terug bij ons appartement voor een
siësta. En inkopen in de buurt voor het avondeten en ontbijt. Dan naar de
Romeinse brug over de "Guadalquivir, koning der rivieren", aldus Nooteboom.
Daarna gaan we naast de kathedraal souvenirs inkopen.
Dinsdag 30 mei. Vandaag start bewolkt. Na een paar minuten lopen zijn we om
precies half negen bij de ingang van het Alcázar, entree is vier en een
halve euro per persoon. We zijn weer het tweede koppel. Deze Alcázar is
niet zo groot en indrukwekkend als die van Sevilla, wat dat betreft kun je
ze beter in omgekeerde volgorde zien. We beklimmen een toren voor het
uitzicht.
De tuinen zijn nog steeds gebaseerd op de Moorse tuinarchitectuur met veel
water en fonteinen en zijn heel mooi. Voor mij vormen die het hoogtepunt.
Met name standbeelden van het illustere koninklijke duo Ferdinand en
Isabella met Columbus.
Op het toegangskaartje zit een afbeelding van het schilderij "Naranjas y
limones" van Julio Romero de Torres (1874 - 1930). Toepasselijk want we
zien veel bomen met sinaasappels en enkele met limoenen. Deze schilder is
in Cordoba geboren en overleden. Het is nog maar half tien wanneer we terug
zijn in het appartement.
Ecija
We gaan naar de auto. Onderweg pauzeren we bij het N4 winkelcentrum van
Ecija waar een Carrefour in zit. Daar hebben ze kersen en aardbeien. En een
simpele waterkoker. De resterende nachten zitten we in hotels. Omdat we
veel thee drinken, kunnen we die goed gebruiken. Ecija is in de zomer de
warmste stad van het land. Via Osuna komen we bij een mooi uitzichtpunt
voor de lunch.
Ronda
Vroeg in de middag arriveren we bij ons hotel even ten noorden van Ronda.
Tijd voor een siësta. Om vijf uur rijden we naar het centrum en parkeren
bij het station. We lopen via twee Chinese restaurants (om de menu's te
controleren) naar de stierenarena. De volledige naam is Plaza de Toros de
la Real Maestranza de Caballería de Ronda. Daar ben ik in 2005 ook geweest
en deze wil ik Weiwei niet onthouden. Entree is zeven euro per persoon. Er
zit ook een aardig museumpje bij.
Dan lopen we langs de rim voor een paar uitzichtpunten. Net iets te laat
voor geheel zonlicht op de beroemde Puente Nuevo. Dan moet je aan het einde
van de middag naar het uitzichtpunt beneden lopen. Het ravijn van Ronda
heeft ook een wrede kant. Men zegt dat er in de eerste paar maanden van de
Spaanse Burgeroorlog 512 mensen van de hoge steden brug zijn gegooid om op
de rotsbodem in de diepte te pletter te slaan. In de achttiende eeuw gooide
stierenvechter Pedro Romero zijn vrouw in het ravijn nadat hij haar met een
andere man in bed had aangetroffen.
Omdat het drakenbootfestival is, moeten we naar een Chinees restaurant. We
kiezen Hola in Calle infantes. Het personeel is vriendelijk. Ze gaan om
half acht open. Het is nog erg rustig, want Spanjaarden eten niet zo
vroeg. We kiezen gebakken rijst, vis met bamboe en champignons, gemengde
groenten, water en soda voor 17 euro 45. Daarna lopen we rustig door een
gezellig drukke autovrije winkelstraat. Weiwei haar kans om kleding te
kopen bij Mango. Tegen half tien zijn we terug bij het hotel.
Júzcar
Woensdag 31 mei. Het hotel heeft een uitstekend vers ontbijtbuffet. Daarna
rijden we naar het blauwe dorp Júzcar. Het zogenaamde smurfendorp. Speciaal
voor deze gelegenheid heb ik mijn smurfenverzameling van vroeger
meegenomen.
Na een van de volgende dorpen pauzeren we bij een uitzichtpunt over het
typische Andalusische berglandschap met witte dorpen. Aan de zuidkant van
Ronda komen we langs de camping waar ik in 2005 stond. We lopen naar het
Plaza Maria Auxiladora waar een pad naar beneden loopt naar de Arco del
Cristo, een oude stadspoort. Vanaf daar is het mooiste uitzicht op de brug.
Het is behoorlijk warm. Over de brug eten we wat bij de grote gele M aan
Plaza España. We besluiten om toch alvast naar het uitzichtpunt te lopen,
ook al is het nog warm. Het blijkt een prima beslissing.
Na een late siësta in ons hotel komen we terug in het centrum om inkopen te
doen voor een avondpicknick. Weiwei vindt in de SuperSol een hoedje. We
picknicken in het park langs het ravijn. Helaas sluit dat om zeven uur,
waardoor we verder moeten eten aan de overkant bij een oud paleis. Over de
inmiddels veel rustiger brug komen we weer langs het parador langs de rim
naar een plek waar jongeren dansen oefenen.
Zahara de la Siërra
Donderdag 1 juni. Vandaag verlaten we Ronda. Eerst nog een keer genieten
van het verrukkelijke hotelontbijt. Iets na tienen zijn we onderweg naar
Zahara de la Siërra. Daar doen we een wandeling door het fraai gelegen dorp
op een heuvel bij een stuwmeer. Bewoners knappen de pleintjes op.
Arcos de la Frontera
De volgende bestemming is Arcos de la Frontera. Eerst een fotostop op een
parkeerterreintje voor een totaalbeeld. Dan een stukje verderop parkeren
onderaan de stad op een groot terrein bij een school. Via een loopbrug over
de weg en trappen gaan we naar de oude stad. Daar is het genieten van het
uitzicht bij het kasteel. We kopen cakejes via een draailuik van het
klooster. Voor drie euro vijftig (dat was de goedkoopste optie). Hier
krijgt een groep Nederlanders instructies van hun begeleidster.
We lopen nog een stuk verder door smalle straatjes. Jammer dat lokaal
autoverkeer hier ook komt, je moet echt aan de kant om niet geraakt te
worden. We willen tegeltjes kopen voor aan de muur met onze namen. Per
letter 1 euro 90. Dat valt mee ten opzichte van Cordoba. Helaas rekent de
man veel te veel voor het frame, dus kan de koop niet doorgaan. Hij gaat
ook niet in op ons aangepast bod. Weiwei koopt oogdruppels bij een
farmacia. Rond twee uur zijn we terug bij de auto. Voor we verder gaan,
doen we inkopen voor eenvoudig avondeten bij een middelgrote Carrefour aan
de rand van de stad. Dan is het nog een uur rijden naar het zuiden.
Vejer de la Frontera
Onze eindbestemming van vandaag is Vejer de la Frontera. Tegenover ons
hotel zit een wegrestaurant waar we allereerst laat lunchen. Weiwei een
maaltijd met Iberische ham en ik met kipfilet. Met een grote fles water en
een mandje met brood en knabbels voor bijna 24 euro. Dan gaan we inchecken.
Onze kamer zit aan de achterkant van het gebouw met uitzicht op het
zwembad. Eerst even bijkomen met thee en een siësta. Het bed is op
onverklaarbare wijze voorzien van een winteruitrusting. De spreien komen op
de stoel en bruine dekens gaan opgevouwen in de kast.
Rond zes uur rijden we in een paar minuten met de auto omhoog naar het
centrum van Vejer en stappen uit zodra we de auto kunnen parkeren. Dan
dwalen we door het stadje, omhoog vanaf Plaza España naar links naar een
kerk, het kasteeltje waar dansles wordt gegeven, vervolgens door een poort
naar het beeld van een dame in zwart die over een nieuwer deel van het
stadje kijkt op de aangrenzende heuvel.
Tot slot gaan we bij de kleurrijke fontein op Plaza España zitten. Daar is
nu schaduw en er komen meer mensen. Terug bij het hotel staat er geen hete
zon meer op het zwembad. Er zijn geen anderen in het water. Dat komt goed
uit. Wij kunnen er ongestoord gebruik van maken. Weiwei wil graag zwemles.
Voor het eerst in haar leven!
Vrijdag 2 juni. Veel vogelgeluiden wanneer we wakker worden, gecombineerd
met het bubbelen van het zwembad.
Los Caños de Meca
We rijden naar een wandelroute langs de kust die in Los Caños de Meca
begint. Hier en daar monden kleine beekjes uit de rotskust in zee. Toen de
Arabieren dit zoet water uit een onderaards meer onder de pijnboombossen
ontdekten, beschouwden ze dat als een teken van God. Om Allah te bedanken
noemden ze deze plaats Caños de Meca.
Aan het einde van het dorp kunnen we bij een restaurant voor drie euro
parkeren. We nemen eerst een smal pad dicht langs de kust met onder ons
stukjes strand met enkele zonaanbidders in weinig tot geen kleding. Helaas
krijgen we schrammen op de benen. Hogerop blijkt onder bomen door een
breder zandpad te lopen, het officiële pad.
Cadiz
Even na half twee arriveren we in Cadiz. Spanjes' oudste stad met een
unieke ligging op de punt van een smalle landtong in zee. Columbus begon
zijn tweede en vierde reis in Cadiz. We parkeren in de buurt van het
station. En lopen de kortste route richting Torre Tavira. Iets voor de
toren lunchen we op een klein terras bij Meson la Cuesta in Calle
Sacramento met verse paella (vijftien euro) en een dure salade (negen
euro), een grote fles water en een mandje met brood met knabbels. De
eigenaar en kok is oudere, nogal dominante man. Ik geef de serveerster
2 euro fooi.
Om tien over drie zijn we bij de toren. Entree is zes euro per persoon. Het
platform op de top is op een hoogte van ruim vijfenveertig meter. Na te
hebben genoten van het uitzicht, kunnen we naar de verdieping waar om half
vier een demonstratie wordt gegeven van de camera obscura. De
periscoopachtige koker die op het dak uitsteekt, heeft lenzen waarmee via
een spiegel de omgeving op een holle tafel wordt geprojecteerd. De moeite
waard!
Daarna lopen we richting het westen naar de kade bij het Castillo de Santa
Catalina en langs het gezellige stadsstrand via een pier naar Castillo de
San Sebastian. Dat is groter dan gedacht. Hier is ook een nette toilet.
Langs de pier is een groepje meiden zonder bovenstukje. Terug bij kade
halen we twee magnums met amandels voor twee euro per stuk. Tot net voorbij
de kathedraal lopen we langs de kade, dan gaan we de stad weer in. We kopen
twee cola van een oudere Chinees. Dan verlaten we Cadiz en doen bij een
Lidl langs de route inkopen voor een eenvoudige avondmaaltijd en het
ontbijt. We rijden richting Sevilla.
Alcalá de Guadaíra
Niet ver van het vliegveld van Sevilla hebben we een hotel in Alcalá de
Guadaíra. Dat is een rustig voorstadje op een mooie groene locatie. Het
hotel bevindt zich op een heuvel met bomen en in het dal is een watermolen.
De stad heeft ook oude muren. Het hotel ziet er van buiten bijzonder
stijlvol uit, maar de kamer is heel eenvoudig. We hebben zicht op een
kermis, die na zonsondergang pas echt op gang komt. Zodra de airco uit is,
horen we ook meer van de herrie buiten. We slapen daardoor een beetje
onrustig.
Zaterdag 3 juni. Om half zeven gaat de wekker. We hebben kloostercakejes,
appels en kersen op de kamer als ontbijt. De route naar het vliegveld
verloopt prima. Met uitzondering van het parkeren. De parkeergarage is
namelijk bij de aankomsthal beneden. Niet boven bij de vertrekhal. Dus doen
we nog een rondje voor een tweede poging. Vervolgens gaat alles vlot. Ik
wacht tot ze door de beveiliging is en nog een laatste keer te zien is.
Ik ga naar het toilet en haal geld uit de muur. Om tien over negen ben ik
onderweg. Bij Ecija ga ik naar de inmiddels bekende Carrefour om te tanken
(pas de eerste keer van de reis, de Nissan is zuinig!) en kleine inkopen.
Rond twaalf uur houd ik een lunchpauze midden tussen de olijfboomgaarden
bij een half afgebroken gebouw.
Jaén
Het Castillo de Santa Catalina van Jaén blijkt heel goed te benaderen zijn
vanuit het westen. Helaas is de parkeerruimte van parador en naastgelegen
kasteelruïnes zeer beperkt. In de buurt zijn picknicktafels. Daar pauzeer
ik dan maar. Generaal De Gaule heeft hier zijn memoires geschreven.
Misschien een idee om zelf eens in deze parador te overnachten. Ik neem een
stukje richting Granada en ga dan via een bergroute naar het westen. Na
Jodar via de 223 naar Quesada door oneindig veel olijfheuvels.
Tiscar
Dan een herhaling van een stuk route uit 2005 via Tiscar naar het Embalse
Negratin. Een schitterende route! Afwisselend. Flink omhoog, langs het
klooster van Tiscar, twee ruïnes en rood zand bij een mooie brug. Bij
Cuevas del Campo ga ik door het dorp via een smalle, maar opvallend goede
weg van negen kilometer naar het stuwmeer. Tot mijn verbazing is hier geen
enkele zonaanbidder te zien. Dichterbij de hoofdweg rijd ik later naar het
eveneens verlaten Mirador de Negratin. Bij de stuwdam stop ik ook weer.
Freila
In Baza doe ik inkopen bij een Lidl, die druk is. Dan een stukje terug tot
net ten zuiden van het meer bij een hotel in Freila. Ook hier veel drukte
door bezoekers die gezamenlijk de Champions League finale willen zien. Deze
omgeving heeft een zeer droge lucht. Het water in de badkamer is extreem
zacht. Dat doet me aan het zuidwesten van de Verenigde Staten denken, maar
daar gebruiken ze denk ik meer chloor.
Zondag 4 juni. De volgende ochtend staan aan de bar olijfboeren het voetbal
te bespreken. Ik mag broodjes uitzoeken en krijg thee. Er is geen buffet,
maar volgens mij ben ik min of meer de enige slapende gast. Ik heb wel een
andere man de lift zien uitstappen gisteren, maar daarna niet meer gezien.
Ojo De La Heredad
Rond tien voor negen ben ik onderweg. Naar Zujar, door de hoofdstraat. Pas
in het centrum staat een bordje naar het heiligdom op de berg. De straat
loopt richting het oosten en gaat over in een weg tussen olijfbomen,
geleidelijk omhoog. Ik neem de tweede onverharde weg naar links. Deze gaat
eerst omhoog, maar dan langs de berg zonder nog noemenswaardig meer te
stijgen. Dichterbij het meer ligt rechts van de weg het oog: Ojo De La
Heredad. Dat is een door erosie gevormd gat in een rots. Voor foto's het
beste de eerste helft van de ochtend. Dus ik ben prima op tijd.
Ik blijf dit pad volgen. Passeer jonge wandelaars, twee mannen en een
vrouw. Waar komen die zomaar vandaan? Later kom ik bij een afslag naar
Banos de Zujar, naar links, maar blijf zelf rond de berg rijden. Zo kom ik
weer uit bij de weg die naar het dorp leidt. Een indrukwekkend route, waar
de Nissan geen moeite mee heeft.
Pantano del Portillo
Dan terug naar Freila. Daar loopt een weg naar het stuwmeer. Bijna op het
einde is een aardige camping en tot slot een parkeerterreintje bij een
gesloten restaurant met een kinderspeelplaats en bootjes. Ik rij verder
naar de plek waar ik in 2005 op de camping stond en ga net als toen tot aan
Castril bij het Pantano del Portillo stuwmeer. Een mooi eindpunt.
Ik neem de zelfde weg terug en kom ter hoogte van het Embalse de la Bolera
bij een ruig pad naar een schitterend uitzichtpunt. Een mooie plek om wat
te eten. Andere bezoekers zijn een familie met een hondje en later nog twee
jonge stellen waarvan het me opvalt dat de meiden veel mooier en slanker
zijn dan de kerels die bij hen horen. Bij de dam stop ik weer. Verder neem
ik de route van gisteren in omgekeerde volgorde via Tiscar naar Cazorla. Op
de pas wandel ik naar de uitzichttoren "Atalaya del infante d. Enrique". De
toren is tot mijn verrassing open.
Cazorla
Ik dacht dat het hotel via de weg langs de camping van Cazorla te bereiken
was, maar nu blijkt dat het veel beter is om via de hoofdweg naar het
centrum te rijden. Want nu kom ik achter het hotel langs en daar is geen
ingang. Ik ben mooi op tijd. Eerst even rusten en mijn bagage ordenen. De
kamer is een soort huisje, met eigen ingang en trap naar de eerste
verdieping, een balkon en een grote badkamer.
Halverwege de middag loop ik naar het Plaza de Santa Maria. Er staat
gelukkig een beetje wind en het is hier hoger en daardoor niet zo warm.
Boven het stadje ligt een Moors fort. Daar heb ik geen interesse in.
De kerk aan het plein is een merkwaardige ruïne. In de zestiende werd de
Cerezuelo via een ondergronds kanaal hierlangs geleid. Er ontstond ruimte
om een kerk te bouwen. Tijdens hevig onweer barste het kanaal echter uit de
nauwe doorgang en sleurde stukken kerk en heel wat inwoners mee. In 1813
werd de gerestaureerde kerk geplunderd en in brand gestoken door de troepen
van Napoleon. En tijdens de burgeroolog waren kerken ook een doelwit,
waardoor er tegenwoordig alleen nog wat muren en een achterportaal over
zijn.
Een groter plein is bijna helemaal uitgestorven. Het derde plein is wel
weer wat drukker. Daar staan twee dames te liften. Doorgaande smalle
straten hebben verkeerslichten om het verkeer te regelen. Terug bij Plaza
de Santa Maria kies ik het terras van Cafe Picasso en neem de hamburger van
het huis. De blonde serveerster spreekt geen woord Engels. Ze is strak in
zwart gekleed en van bijzonder mooie proporties voorzien.
Maandag 5 juni. Tweede Pinksterdag. Het hotel heeft een redelijk
ontbijtbuffet. Kort voor negen uur ben ik onderweg. Voor een lange reisdag.
Op een plein in de buurt van het hotel is een markt met veel busjes die uit
de regio komen. Kinderen gaan naar school. Hier dus geen feestdag.
Don Quichot
"In een plaatsje in La Mancha, waarvan de naam mij niet te binnen wil
schieten, leefde niet zo lang geleden zo'n edelman met een lans in zijn
wapenrek..."
Vandaag en morgen staan in het teken van De Vernuftige Edelman Don Quichot
de La Mancha. Ik heb het beroemde boek van Cervantes (Alcalá de Henares, 29
september 1547 - Madrid, 22 april 1616) in januari 2007 gekocht. En moet
toegeven dat ik het niet helemaal heb gelezen, maar wel enkele malen in
gebladerd en sommige verhalen leren kennen via artikelen en samenvattingen.
Don Quichot weet dat de wereld angstaanjagend complex is. Hoe ga je om met
de onzekerheden in het leven? Eén manier is door een wereldbeschouwing voor
jezelf te creëren, een levenspatroon, en jezelf dwingen dat te volgen. De
waanideeën van Don Quichot maken hem onverzettelijk; ze geven hem iets om
zich aan vast te houden.
Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel uit 1605 is 464 pagina´s
en heeft 52 hoofdstukken. Deel Twee uit 1615 is 496 pagina's en heeft maar
liefst 74 hoofdstukken. In dat deel komen Don Quichot en Sancho mensen
tegen die hen kennen, omdat ze het goed verkochte Deel Een hebben gelezen.
Dankzij allerlei websites en met name het boek "In het voetspoor van Don
Quichot" heb ik een selectie gemaakt met plekken die ik wil bezoeken. Zij
noemen ook plekken die niks met Don Quichot te maken hebben, maar wel
interessant zijn. Daarbij vallen een paar plaatsen af omdat ik die al bij
eerder reizen heb bezocht.
Het uiteindelijke resultaat is meer dan genoeg voor een vol programma. Ik
waarschuw alvast. Omdat ik vanuit het zuiden kom, is de volgorde van de
route afwijkend, want de meesten zullen denk ik vanuit Madrid beginnen en
juist vanaf daar naar het zuiden trekken.
In Sevilla hebben we al een Standbeeld van Cervantes gezien. Cervantes
heeft zijn eigen leven als inspiratiebron gebruikt. De route die ik deze
twee dagen volg gaat niet alleen over locaties uit het boek van de
schrijver, maar ook uit zijn eigen leven. Cervantes heeft ten slotte echt
bestaan. De Ridder met het Droeve Gelaat en zijn page Sancho Panza trekken
door La Mancha. Je zou zeggen dat elk avontuur overal plaatsgevonden kan
hebben, toch zijn er aanwijzingen en studies die willen aantonen dat
bepaalde plaatsen aanspraak maken op locaties uit het boek.
Cees Nooteboom: "Sommige mensen die nooit bestaan hebben zijn zo in de
geschiedenis genesteld dat niemand zich meer kan voorstellen dat ze er
nooit geweest zijn. [..] De streek is echt, de held niet. [..] Over die
wegen trokken ze, ridders, koeriers, soldaten, bedelaars, monniken, Moren,
joden, christenen, het weefsel van de geschiedenis."
"De literaire pelgrim die sporen volgt van de Ridder en zijn Knecht, hoeft
nooit te zoeken. Aan het begin van elke plaats die aan de Ruta de Don
Quichotte ligt, hebben behulpzame zielen een metalen beeld van de helden
geplaatst, steeds hetzelfde. [..] ook in de plaatsen zelf hebben
beeldhouwers zich uitgeleefd. [..] Soms staan er regels uit Het Boek op de
straathoeken, tot je op het laatst niet meer zeker weer of je in het boek
reist of in de echte wereld."
Castillo de Calatrava la Nueva
Via een aardige en heuvelachtige route rijd ik naar een kasteel met een
lange naam: Castillo de Calatrava la Nueva y Sacro Convento. Daar arriveer
ik even na elf uur. Een indrukwekkend complex van maar liefst 46.000
vierkante meter. Gedurende vele jaren was het fort het machtscentrum van de
Orde van Calatrava. De toegangsweg is pittig met veel hobbels. Gelukkig heb
ik een degelijke auto. Aan de andere kant van de weg is nog een ander
kasteel, maar dat is slechts een ruïne.
San Carlos del Valle
De volgende bestemming is een Lidl aan de noordkant van Valdepeñas. Daar
kom ik via een rare afrit van de autosnelweg, heel scherp rechtsaf. Lidl
zit bij een Hiper Simply (voor het toilet), een Decathlon en Burger King.
Via een landweggetje met druiven kom ik in San Carlos del Valle. De school
komt net uit. Dit dorpje heeft een mooi Plaza Mayor.
Villanueva de los Infantes
Dan ga ik stukje terug en rijd naar Villanueva de los Infantes. Op het
Plaza Mayor van deze plaats staan beelden van Don Quichot, Sancho en hun
paard en ezel. Hier is het chique herenhuis van de Ridder met de Groene
Mantel, Casa Del Caballero Del Verde Gabán uit het tweede deel van het
boek. Het centrum heeft een quasi chique uitstraling met een juwelier en
kledingwinkels. Een aangename plaats.
Alcaraz
Dan rijd ik een flink stuk om naar Alcaraz. Door een aardig landschap. Het
Plaza Mayor heeft een kerk met twee torens die niet ver van elkaar staan.
Aan de rand van het stadje is een ruïne van een kasteel en aan de andere
kant een Romeinse boog. Het is hier erg rustig. Wat een verrassing.
Ik rijd een stuk terug en naar het noorden, maar in Ossa weer een stukje
naar het zuidwesten, voor de vijftien azuurblauwe meertjes van Ruidera. Ook
hier is het erg rustig. Dit is een fraaie omgeving. Ten westen van de
meertjes staat het kasteel Castillo Peñarroya aan de rand van een stuwmeer.
De Heilige Maagd van Peñarroya wordt op de laatste zondag van april in een
´romeria´ naar Argamasilla gedragen. Op de tweede zaterdag van september
naar het kasteel terug, waar de bewoners van Argamasilla en La Solana (meer
naar het zuiden) een festival vieren. De volgende dag wordt het naar La
Solana gedragen. En op de eerst maandag na San Anton (16 januari) gaat ze
terug naar het kasteel.
Argamasilla de Alba
Dan nog een klein stukje naar Argamasilla de Alba. Ik parkeer bij de
Iglesia de San Juan Bautista. Ik ben hier voor het Casa Medrano. Cervantes
heeft daar voor fraude in een kelder opgesloten gezeten. De bewoners zijn
in de volle overtuiging dat het de woonplaats van Don Quichot was. Helaas
is het huis niet open, zoals veel musea in Spanje op maandag gesloten zijn.
Het is in 1905 door brand verwoest en in 1990 gerestaureerd. In de buurt is
wel een metalen standbeeld van Don Quichot en aan de andere kant van het
Plaza Alonso Quijano een standbeeld met Cervantes zelf.
Tomelloso
Tot slot naar de eindbestemming van vandaag: Tomelloso. Vanwege de
voorzieningen, want hier zijn meerdere hotels en een grote supermarkt.
Tomelloso heeft een raar stratenplan, zoals vaak in Spanje. Lastig
oriënteren. De Eroski in het noorden van de stad is groot maar niet zo goed
als een Carrefour. De broodafdeling is beperkt. Wel veel vlees en kaas.
Ik zit in een modern hotel zonder ontbijt. Er zijn weinig gasten. Na mij
arriveert een nette zakenvrouw. De man bij receptie spreekt geen Engels,
maar ik begrijp wel wat hij zegt. Ik heb voor het eerst een kamer met een
eenpersoonsbed. Een nette kamer.
Dinsdag 6 juni. Tweede dag van de Don Quichot route. Ik begin met twee
appels. Eerst kom ik door een vlakker landschap en vraag me af waarom bij
Estación de Río Záncara nogal wat ruïnes zijn. Restanten van de
burgeroorlog of verval?
Belmonte
Mijn eerste bestemming is Belmonte voor het gelijknamig kasteel. Het
kasteel ligt aan de andere kant van het stadje en opent om tien uur. Hier
zou het verhaal met de ridders met spiegels hebben afgespeeld. Gelijk met
mij is er een busladingen schoolkinderen. Ik heb dat in Spanje eerder
meegemaakt. Dan hoor je steeds kinderstemmen in het gebouw. Er werden hier
vele films opgenomen, waaronder El Cid met Charlton Heston en Sophia Loren.
El Cid - 'de Meester' - is het door de verfilming met Charlton Heston
wereldberoemd geworden verhaal van de legendarische Spaanse edelman Rodrigo
Diaz de Burgos die door zijn grote persoonlijke moed Spanje in de 12e eeuw
van de overheersing van de Afrikaanse Moren, die het land onder aanvoering
van de wrede Sultan Ben Yusof zijn binnengevallen, redt.
Een meeslepende avonturenroman, vol spanning en romantiek.
The Belmonte Castle has been an incomparable setting for El Cid, film
directed by Anthony Mann, 1961. It is a medieval castle on the hill of San
Cristobal, just outside the village of Belmonte in La Mancha, Spain. It was
declared a historic monument within the National Artistic Treasury by a
decree of 3 June 1931 and is now a Bien de Interés Cultural.
Mota del Cuervo
Weer een stukje terug. Nu passeer ik een ruïne waarvan ik me afvraag of het
een boerderij of kasteel was. Ik ga naar de zeven molens die net ten
noorden van Mota del Cuervo op een heuvel staan. Twee zijn open, een centro
de informacion (tevens Museo de la Molinda) en het Museo Manchego. In het
centrum van het stadje tank ik ter hoogte van Hotel Mesón De Don Quichot.
Dat was hoog nodig. Want ik heb maar liefst 1157 kilometer kunnen afleggen.
Die kleine dieselmotor van Renault presteert echt goed.
El Toboso
In El Toboso ben ik voor twee museums en een plein. Ook hier is het weer
bijzonder rustig. Ik parkeer in Calle Don Quijote aan het blok ten zuiden
van Mesón La Noria de Dulcinea. Want El Toboso is de plaats van Quichot
zijn droomvrouw Dulcinea, die hier in een paleis zou wonen, maar eigenlijk
Aldonza Lorenzo heet. Het merkwaardige is dat hij haar nog nooit gezien
heeft. Naast het restaurant zit het Museo-Casa de Dulcinea del Toboso. Hier
woonde Ana Martínez Zarco de Morales, die waarschijnlijk een geheime
geliefde van de schrijver was. Misschien met de bijnaam dulce ana (wat
zoete ana betekent).
Een vrouwtje roept om haar hondje. Die smeert 'm direct weer en plast tegen
muurtjes. Zo te zien heeft die veel plezier in El Toboso. Sommige gordijnen
die voor de voordeuren hangen hebben mooie opdrukken. Het Centro Cervantes
heeft de eerste uitgave van het boek en een verzameling van bijzondere
uitgaven uit verschillende eeuwen uit de hele wereld.
Campo de Criptana
Binnendoor naar een volgende groep molens. Op de heuvel ten noorden van
Campo de Criptana. Veel specialisten noemen deze plek de waarschijnlijkste
optie van het gevecht met de reuzen. Met name omdat er documenten bestaan
die bevestigen dat er meer dan dertig molens hebben gestaan. Nu zijn het er
tien, die nota bene met financiële hulp van een aantal Zuid-Amerikaanse
landen zijn gerestaureerd.
Sommige straten hebben namen uit Don Quichot. Er gaat net ook een bus naar
boven, de navigatie stuurt mij een kortere route door smalle en steile
straatjes. Door de buslading, maar ook enkele auto's en restaurantjes aan
de rand van het dorp, is het hier drukker dan ik gewend ben. Het is hier
zeker fotogeniek.
Alcázar de San Juan
Via onverharde wegen ga ik naar het noordwesten. Dit is de route naar
Alcázar de San Juan. Aan de westkant van die plaats ga ik naar een
Carrefour voor de lunch. In het centrum van deze best grote stad met veel
treinen, rijd ik tot in de buurt van het Plaza Mayor omdat daar beelden aan
staan van Don Quichot en zijn knecht. Helaas is het plein opengebroken. In
1748 is hier een document gevonden van de doop van Cervantes. Toch is de
oude universiteitsstad Alcalá de Henares bij Madrid nog steeds zijn
officiële geboorteplaats.
Puerto Lapice
Dan naar Puerto Lapice. Met het commerciële Venta de Quichote met
restaurant, gratis museum en bij de uitgang uiteraard een souvenirwinkel.
Hier zijn veel Amerikanen en Aziaten. Puerto Lapice wordt in het boek
genoemd en deze herberg zou Don Quichot aangezien hebben voor een kasteel.
Hij wenste er geridderd te worden. Ik koop een beker in het
souvenirwinkeltje aan de overzijde van de doorgaande weg. Het dorp heeft
ook een mooie Plaza Mayor.
Consuegra
Vervolgens naar de molens bij Consuegra op de berg Cerro Calderico, waar ik
in 2005 ook ben geweest. Er zijn twee groepjes: van zeven en vijf molens
gescheiden door een kasteel. Cees Nooteboom: "Het zijn molens, natuurlijk,
maar [..] daarboven ben je niet in de gewone wereld, maar in het rijk van
de verbeelding."
Het gekke is, dat wanneer je naar boven rijdt je in eerste instantie
volgens mij drie aan de noordkant ziet en dan nog zeven ten zuiden van het
kasteel. Verschillende bronnen geven verschillende aantallen aan.
Hogendoorn noemt er elf. Ik heb nog eens met een satellietbeeld van
GoogleMaps gekeken en tel er twaalf. Er staat een bouwkraan bij het kasteel
en bij de tweede van het groepje van zeven zitten de wieken in de steigers.
Net als de vorige keer heb ik het kasteel niet bezocht. Het uitzicht is
grandioos.
Tembleque
Dan naar het bijzonder mooie Plaza Mayor uit 1654 van Tembleque. De
balustrades dienen als tribunes bij het stierenvechten. Het is hier erg
stil. Via een rustige weg rijd ik naar het kasteel van Almonacid de Toledo.
Duidelijk geen populaire bestemming. Via een zeer steil en smal toegangspad
kom ik boven. Dat schrikt veel bezoekers denk ik al af. Behalve duiven en
konijntjes is hier niemand te bekennen. Het is van dichtbij ook minder
interessant dan uit de verte. Slechts een flinke ruïne.
Toledo
Ik rijd naar Toledo voor het avondeten. Aan de rand van de stad ken ik het
winkelcentrum Luz del Tajo. In de buurt heb ik een Chicken wrap menu bij
Burger King met zeer vriendelijk personeel. Dan is het nog een stukje
rijden in de richting van Madrid via een grote weg met drukker verkeer
langs Toledo. Dat ben ik niet gewend.
Esquivias
Ik heb een groot hotel aan de zuidkant van Esquivias geboekt. Ze hebben een
krappe en onhandige parkeergarage. Op de gang zijn lawaaiige Chinezen met
klappende deuren, ondanks het verzoek op een papier in de lift om stil te
zijn.
Woensdag 7 juni. In een paar minuten rijd ik naar het centrum van
Esquivias. Weer lastig oriënteren in het niet zo aantrekkelijk plaatsje.
Het duurt even voor ik een plekje heb om te parkeren. Op Plaza España staat
een beeld van de vrouw van Cervantes en op Plaza Mayor een beeld Cervantes
zelf. Esquivias is de geboorteplaats van de achttien jaar jongere Catalina
de Salazar y Palacios (1 november 1565 - 31 oktober 1626, Madrid). Het huis
waar ze woonden ligt een stukje naar het westen.
Enkele straatnamen hebben met het beroemde werk van Cervantes te maken. Zo
ontdek ik steeds weer een straat. Hij heeft hier niet veel gewoond, want
Cervantes was inkoper voor de Armada en belastinginner. Daarvoor reisde hij
veel. Hij zag zijn vrouw weinig doordat hij meerder malen in de gevangenis
zat vanwege fraude. Zoals in Sevilla en Argamasilla de Alba. Het interieur
van het huis is nagebouwd om de tijdgeest weer te geven. Op nummer 8 van de
straat die haar naam draagt, Calle Catalina, staat het huis waar ze geboren
werd.
Aranjuez
Dan rijd ik naar Aranjuez voor het grote E.Leclerc winkelcentrum. Hier zijn
ook meerdere kledingwinkels. Ik doe inkopen voor de lunch en vind een mooi
geïllustreerd kinderboek - in het Spaans - over Don Quichot. Deze versie
heeft eenentwintig hoofdstukken.
Net als de vorige keer sla ik het Koninklijk Paleis en tuinen over. Dat is
een beetje eenzaam in mijn eentje.
Uclés
De volgende bestemming is Uclés, voor het klooster en kasteel. Hier ga ik
eerst lunchen op een parkeerterrein met uitzicht over het boerendorp.
Klooster en kasteel bepalen het uitzicht. Entree is vier en een halve euro.
Ik neem vervolgens niet de kortste route naar Cuenca. Daar heb ik een reden
voor.
Alarcón
Bij sommige vrachtwagenchauffeurs is de N-111 ook populair, omdat het
korter is dan de autosnelweg. Dit stuk van de route heeft meer bos. Na een
stuwmeer passeer ik onder andere een werk van iconisch architectuur, Hotel
Claridge uit 1969. Het is al decennia gesloten. Ik betwijfel of iemand het
ooit wil kopen, want de meeste reizigers nemen de autosnelweg. Dan naar
Alarcón, iets verderop. Een dorp/kasteel met parador op een bergje, maar
dan in een werkelijk zeer bijzondere setting. De camping aan het begin van
de weg naar het plaatsje is ernstig in verval. Het uitzicht bij een toren
tegenover het stadje is schitterend, vooral met de kronkelende rivier op de
voorgrond. Er staat al een Duitse camper, ik probeer iets dichter bij de
toren te parkeren.
Even later komen twee personenauto's. Uit de ene stapt een man die een
foliedeken tegen zijn voorruit legt. Hij stapt in de andere auto, waar een
vrouw in zit. Hier komt ook zo'n stuk folie van binnen tegen de voorruit.
Ik vermoed iets amoureus. De achterruiten van de Citroën Picasso van de
vrouw zijn geblindeerd, dat zie ik wanneer ik de wagens passeer. Ik zal ze
niet storen.
Dan de mooie kronkelweg door een poort naar het dorp. Hier zit een parador
in de kasteeltoren en er zijn nog enkele plekken om te slapen en eten. De
meeste straten zijn met de auto bereikbaar, ik doe dus een lui fotorondje
en stap alleen bij het parador even uit.
Cuenca
De omgeving verandert. Nog meer bos. Rond half vijf ben ik aan de zuidkant
van Cuenca ter hoogte van een gele M en een Carrefour met een groot
winkelcentrum en ook een Burger King. Na inkopen ga ik inchecken bij mijn
hotel. Daar heerst een enorme drukte door een groep Chinezen die net voor
mij is gearriveerd. Ik geef mijn paspoort alvast af aan Flora en kan mijn
bagage naar de kamer brengen.
Enkele minuten later kom ik terug, dan is ook een andere, zeer charmante
dame bij de receptie die voor mij een route door het oude centrum
uitstippelt. Ze heeft een openvallende blouse waardoor ik niet constant op
de kaart kan kijken, maar sterk afgeleid word door wat er in die blouse
hangt.
Ik ga direct op pad. Binnendoor naar het parador hotel. Bij het theater
zijn veel mensen met kinderen. Ik loop verder omhoog en neem de oude brug.
Net voor de brug had ik al een mooi uitzicht op de beroemde balkonhuisjes.
Via het plein voor de kathedraal ga ik verder omhoog naar het kasteel.
Misschien is het hier helemaal boven wel de beste plek om te parkeren.
Terug loop ik via het Plaza España en andere pleinen en parken door het
modernere centrum. Een oude man heeft zijn overhemd open en leest, een
moeder geeft een baby borstvoeding, er zijn veel kinderen op straat. Op dit
moment is het een levendige stad. Rond negen uur ben ik terug na bijna
ononderbroken te hebben gewandeld.
Donderdag 8 juni. Op mijn kamer eet ik een banaan en appel. Eerst een route
richting Palomera. Nu wil ik de oude stad namelijk vanaf de andere kant
benaderen. Via een weg vanuit de bergen, de zogenaamde CUV-9144. Ik parkeer
boven bij het kasteel en maak nogmaals enkele foto's. Nu met ochtendlicht.
Opvallend veel wandelaars, zowel langs de weg als in het straatbeeld. Ik
doe inkopen bij een Lidl aan de westkant van de stad. Vervolgens rijd ik
naar Albarracín, waar ik ook in 2005 ben geweest. Onderweg zijn diverse
interessante stops mogelijk die ik toen -in omgekeerde richting- heb
gedaan. Dit is één van de mooiste routes door Spanje!
Albarracín
Toen het kalifaat van Cordoba uit elkaar was gespat, bestond Spanje uit
allerlei kleinere onafhankelijk van elkaar opererende landen. Daar zat ook
een klein en rijk vorstendom tussen: Taifa van As-Shala met Albarracín als
hoofdstad. In Albarracín loop ik naar het zuiden voor een overzichtsfoto
vanaf de weg naar een kerk en de begraafplaats.
Dan door het stadje (een groep Belgen krijgt net een rondleiding) steil
omhoog via paden langs de muur. Naast mij is nog een jong stel op dat idee
gekomen. Zij zitten later romantisch op een trap. De oudjes met een
Nederlandstalige gids komen zo ver niet. Hier vind je rust en stilte. Cees
Nooteboom: "Ooit waren die hoge dorpen beschermd door hun ligging, nu
worden ze erdoor afgesneden."
Bij Teruel is een vliegveldopslag. Ik zie ook een toestel van KLM. Later
heb ik dit bericht gevonden van 8 november 2016:
"KLM’s oudste 747 is gisteren aangekomen in Teruel, Spanje. Daar wordt het
toestel van de motoren en andere waardevolle onderdelen ontdaan. Vorige
maand werd het toestel uit de dienstregeling gehaald. In de nacht van 15 op
16 oktober vloog de PH-BFA van Willemstad naar Amsterdam, de laatste
reguliere vlucht. Deze 747 is niet zomaar een toestel. Het was de eerste
747-400 die voor KLM vloog en ook de eerste in Europese dienst. In het
voorjaar van 1989 werd de PH-BFA groots onthaald op Schiphol. De PH-BFA
bood plaats aan 408 passagiers, en was dus geen combi zoals de meeste 747’s
van KLM. Het toestel werd vernoemd naar de ‘City of Atlanta’. KLM stuurt in
de komende jaren alle 747-passagierstoestellen met pensioen. Eind 2020 moet
de laatste jumbojet uit de vloot verdwenen zijn."
Na een Teruel gaat de route direct weer omhoog. Nu door een woester
landschap met minder bomen. En enkele flinke bergpassen, maar met de auto
merk je dat niet zo snel. Je zult dit maar per fiets moeten afleggen. Zelfs
vrachtverkeer komt hier langs. Soms door krappe straten zodra de route door
de dorpen gaat.
Door de bezigheden van vanochtend ben ik iets te laat bij kasteelplaats
Morella. Ik maak alleen een foto van het stadje en ga er niet in. Een
stukje terug neem ik de CV14. Daar stop ik bij een klooster. Er is een
fotogeniek prieeltje bij de toegangsweg. De kloof wordt nu smaller en
vochtiger. Een beetje gevaarlijk met groot vrachtverkeer van de andere kant
komend, die steen- en zand vervoeren. Ik passeer ook nog twee campings. Er
is een kleine camping langs het water en verderop bij een van de dorpen.
Calanda
Bij Calanda ga ik eerst de toegangswegen verkennen voor een overzichtsfoto.
Ook het hotel leg ik vast vanwege goed fotolicht. Dan naar het Centro
Buñuel. Onderweg kom ik voor de tweede keer een uitdagend geklede meid
tegen die nu in tegengestelde richting loopt. De auto achter mij rijdt
opzettelijk dicht bij haar langs, zie ik in de binnenspiegel, om te plagen.
Ik parkeer aan de voorzijde van het Centro. De ingang zit aan de
achterkant.
Het is donker, maar een langsrijdende fietser roept dat ik moet aanbellen
bij een intercom. Een man ontvangt me. De entree is drie euro vijftig. Hij
spreekt geen Engels en gebruikt veel woorden. Ik kan hem aardig volgen. Hij
legt eerst bij met name de Engelstalige onderdelen uit hoe de interactieve
opstellingen werken. Dan mag ik alleen, beginnend met fragmenten "uit zijn
leven" via een stalen boek. Dan zijn obsessies en videofragmenten en foto's
met Buñuel zijn commentaar in enkele ruimtes die bepaalde periodes
bevatten. Met onder andere uitspraken over omstandigheden en over welke
films hij tevreden was.
Na afloop kijk ik nog even in het winkeltje. Ik wil graag een paar
ansichtkaarten kopen, maar mag daar niks voor betalen.
Dan naar het hotel. Ook hier veel sportievelingen op straat. Het meisje bij
de receptie is een schoonheid. Ze spreekt bijna geen Engels. Het tijdstip
van het ontbijt en 'elevator' weet ze te zeggen. De kamer is eenvoudig, een
beetje ouderwets, maar voldoet prima. Helaas lukt het niet om met Wi-Fi te
verbinden.
Vrijdag 9 juni. Ik eet een appel op mijn kamer. Het ontbijt is eenvoudig en
te verkrijgen in de bar van het hotel. Ze hebben veel werklui als gast. Ik
neem twee zoete minicroissantjes waarvan een met chocolade en thee.
Zie hier voor een
uitgebreid fotoverslag van mijn bezoek aan Calanda.
Mequinenza heeft een aardige camping en een kasteel. De plaats wordt
aangeduid als vishoofdstad van de wereld. Ik zie een paar keer een auto met
Nederlandse kentekens. Sportvissers. Ik tank bij Fraga. De bediende is een
dame van middelbare leeftijd. Terwijl zij de tank vult, was ik de voorruit.
Dan volgt een stuk saaie autosnelweg met industrie en meer verkeer. Ik
lunch bij de Carrefour van Manresa, ten noorden van Barcelona.
Vervolgens kom ik tot Girona via een indrukwekkende autosnelweg met
regelmatig tunnels en viaducten. Dan een smallere weg, waar het verkeer een
beetje stokt. Bij Figueres tot aan Roses een weg met heel veel rotondes.
Het laatste stuk gaat met veel bochten over een bergpasje. En daar ligt
volgens Rik Zaal: "de mooiste plaats van de Costa Brava: Cadaqués".
Cadaqués & Port Lligat
Dat het nog zo mooi is in Cadaqués, is vrijwel geheel aan Salvador Dalí te
danken, die zich hier eind jaren dertig vestigde. Hij heeft ervoor geijverd
dat er bijvoorbeeld nooit hoge gebouwen zijn neergezet. En de plaats in
1953 door Franco tot Nationaal Monument werd verklaard. In Cadaqués ga ik
rechtdoor in plaats van naar links bij een langwerpige rotonde. De TomTom
stuurt me nu elitair langs de kade.
De plaats heeft de sfeer van een vissersstadje gehouden. Zonder blitse
hotels en dure jachten. Ik parkeer gratis op een veldje tussen het strand
van Cadaqués en zijn huis in Port Lligat. Beide zijn op loopafstand. In
Cadaqués loop ik langs het strand. Daar staat een standbeeld van Dalí. Het
huis was een vissershuisje toen Dalí en zijn vrouw Gala het kochten. In het
winkeltje bij het huis koop ik een poster en twee boeken, één van het huis
en één van het theater museum.
Cap de Creus
Vanaf hier is het nog een kwartier rijden naar Cap de Creus, het meest
oostelijke punt van Spanje. Een woeste, rotsachtige landtong die door Dalí
een 'grandioos geologisch delirium' genoemd werd. Inderdaad één van de
mooiste plekken van het land. Via een smalle weg, niet overal zo goed en
drukker dan verwacht. Het landschap heeft weinig vegetatie. Dit inspireerde
Dalí tot vele van zijn schilderijen. Het eindpunt heeft een vuurtoren en
twee druk bezochte terrassen. Ik wandel een stuk over de rotsen in deze
fotogenieke omgeving.
Figueres
Wanneer ik bijna terug in Figueres ben, haal ik wat te eten en drinken bij
Carrefour. De navigatie stuurt me vervolgens dwars door de stad naar het
gereserveerde hotel. Ik moet bij aankomst al betalen. Het ontbijt sla ik
af, want acht euro is best veel. Het Wi-Fi wachtwoord staat achterop de
sleutel. Bij de receptie zitten een man en een vrouw. Zij zegt "Behind the
key", hij zegt "On the back of the key".
Na wat berichtjes naar het thuisfront, wandel ik naar het centrum. Alles is
prima te belopen. Het hart van Figueres blijkt zeer gezellig te zijn en nu
niet te warm. Dit is het stadje waar de surrealistische kunstenaar geboren
werd en opgroeide. Ik verken alvast de omgeving van het Salvador Dalí
theater museum en vind ook zijn geboortehuis (aangegeven met 'natal'). Bij
een Spar haal ik op de terugweg bananen en wat te drinken.
Zaterdag 10 juni. Ik heb met het raam een beetje open geslapen. Rond half
vier waren een man en vrouw eerst voor het hotel aan het praten en later
hoorde ik hakjes en praten in de gang. Mijn ontbijt bestaat uit een appel,
banaan en kersen. Die laatste kosten hier maar 1 euro 49 per 500 gram. Dan
uitchecken en voor negen uur ben ik al bij het museum. Er is nog geen rij.
In de straatjes rondom het museum worden terrassen klaargemaakt. Genoeg
plekken om eventueel nog ontbijt te nemen, maar dat heb ik niet meer nodig.
Om tien over negen ben ik terug bij de ingang, nu zijn er een stuk of
twintig jongeren rond een beeld voor het museum. Exact om half tien gaan de
deuren open. De klokken luiden. Het plein is nu aardig gevuld. Het lukt me
om als eerste binnen te gaan bij de 'individuals'.
Het eerste opvallende object is de Cadillac. Rechtsachter is de kamer met
het gezicht van Mae West via een glas. In het begin heb ik nog enkele
ruimtes zonder andere bezoekers in het surrealistische rariteitenkabinet.
Want dat is het. Zijn schilderijen hangen in musea over de hele wereld. Ik
loop alle gangen door, alle verdiepingen, tot in de crypte met Dalí zijn
graf. Een avontuurlijk museum. Bij de uitgang koop ik nog een poster.
Besalú
Dan loop ik naar de auto die ik bij het hotel heb laten staan. Het is
twintig minuten rijden naar Besalú. Hier bekijk ik de oude Romeinse brug en
het historisch stadje aan de El Fluvia. Lettertegeltjes zijn hier 1 euro 75
per stuk en ze hebben ook een hartje. Maar geen frame. Dit keer stuurt de
TomTom me via Olot naar Vic, dus niet via Gerona.
Ik pauzeer bij de inmiddels bekende Carrefour van Manresa. Op het
parkeerterrein maken ze met een reuzenpan onder begeleiding van luide
muziek paella. Ik stop ook bij Montserrat, omdat het op de route ligt. Maar
het is te warm om nog iets te ondernemen.
Viladecans
Daarom rijd ik door naar het gereserveerde hotel bij het vliegveld van
Barcelona in het plaatsje Viladecans. Zeer gunstig gelegen, naast een
treinstation en winkelcentrum. Ik check in bij een jonge meid met een
plamuurgezichtje. Een mooie kamer met zicht op naastgelegen station en het
vliegveld. Ik sorteer mijn bagage, met name alle papieren en bonnetjes.
Aan het begin van de avond ga ik op pad om de tank te vullen, wat avondeten
halen en boodschappen doen voor het ontbijt. Het winkelcentrum naast het
hotel is modern en heel lang. Maar de Mercadona is helaas een zeer matige
supermarkt ten opzichte van Lidl en Carrefour. Met duurder en mindere
interessante producten. Net als bij vorige hotels en de Airbnb zijn
televisiezenders afgewisseld met radiozenders. Kennelijk is dat in Spanje
gebruikelijk.
Barcelona Airport
Zondag 11 juni. Om acht uur check ik uit. Het vliegveld is op de TomTom te
vinden met de tweede optie (point of interest), binnendoor ben ik er in
tien minuten. Ik mag de huurauto zelf parkeren. Een jonge vrouw doet de
controle. Er zit geen hoesje bij GPS, zo hebben wij hem meegekregen. Deze
lag in het bureau van de dame in Sevilla.
Binnen terminal 2 kom ik tot ontdekking dat er wel een vlucht naar
Amsterdam gaat, maar niet de mijne. Dat komt omdat ik naar terminal 1 moet.
Met een shuttlebus. Die terminal blijkt best groot te zijn. Gelukkig heb ik
thuis al een instapkaart geprint en hoef ik alleen de koffer af te geven.
Dat gaat in verhouding veel sneller. Dan kom ik in een rij waar ik niet in
hoor. Maar dat is me niet duidelijk. Voor binnen de EU kun je namelijk
direct naar beneden naar de Gates, in dit geval B, het nummer is nog niet
bekend.
Ongeveer een uur voor vertrek verschijnt op het bord gate B35. Het boarden
duurt een beetje langer, mogelijk omdat er een monteur in het voorste
keukentje staat. Ik hoor veel Nederlanders om mij heen, maar op de rij voor
me zitten oudere Spaanse dames met een programmaboekjes voor Paises Bajos.
De vlucht verloopt spoedig. Zelfs nog rustiger dan de heenreis.
Terug in Nederland
Een kwartier voor schema landen we. Ik zit op rij vijf en ben er dus snel
uit. Na toiletbezoek bij de bagagebanden duurt het nog een tijdje voor de
bagage verschijnt. Mijn koffer is één van de eersten. Ik kan direct een
trein nemen en ben voor half drie in mijn woonplaats. Weiwei wacht me
buiten het station op.
Aan de voorbereiding van deze reis heb ik na de reis van 2005 met lange
tussenpozen gewerkt. Het was jammer dat Weiwei niet de gehele reis mee kon,
want dan had ik meer museums en lokale gelegenheden bezocht. Aan de andere
kant had ik met haar een veel minder intensief tweede deel gedaan.
Onderweg waren uitstekende mogelijkheden om een paar uur te winkelen in
moderne, overdekte winkelcentra. Spanje is in dat opzicht een prima land om
kleding te kopen. Zo waren er grote centra op de route bij Ecija, Toledo,
Aranjuez, Cuenca, Manresa en bij het laatste hotel in de buurt van het
vliegveld van Barcelona. Het jammere is dat we met ketensupermarkten weinig
kleine middenstanders hebben ondersteund.
Na deze mooie reis met speciale aandacht voor excentriekelingen is het nog
niet afgelopen met mijn reiswensen voor Spanje. Over een paar jaar komen we
terug om weer nieuwe gebieden te verkennen: het uiterste zuidoosten, het
uiterste noordwesten, of nog een deel van Extremadura.
Johan (22 augustus 2017)