Zweden (zomer 2001, 2002 en 2003)
    
    
    Door goede herinneringen uit de jaren '80 aan Scandinavië, reis ik in 2001 voor het eerst sinds 1989 naar Zweden. Vanaf 2001 zal ik Zweden ook met Noorwegen combineren. Om met eigen auto in Zweden te komen is het helaas nodig om door Duitsland en het saaie Denemarken te reizen. Vooral het traject van Bremen, door Hamburg tot aan de afritten naar Kiel kan erg druk zijn. Daarom vertrek ik de eerste reisdag graag vroeg uit Nederland en hoop ik dat alle tunnelbuizen van de Elbetunnel beschikbaar zijn voor het verkeer, want die tunnel vormt vaak de grootste bottleneck. Denemarken Sinds 2000 is het mogelijk om zonder oponthoud bij veerboten via Denemarken en twee grote bruggen over de Storebælt en de Øresund naar Zweden te reizen. De laatste brug gaat vanaf het vliegveld van Kopenhagen vooraf door een tunnel die op in de zeebodem is uitgegraven, vervolgens kom je via een kunstmatig eilandje - gemaakt van de grond die bij het maken van de tunnel vrijkwam, op een gigantische brug waar grote schepen onder door kunnen varen, die voor het grootste deel Zweeds 'grondgebied' vormt. Net voor de eerste tolbrug (naar het Deense eiland Sjælland), ligt ten noorden van de snelweg een fraai stuk strand. Wanneer ik een enigszins voorspoedige reis heb, en het weer is mooi genoeg, dan is dit een prachtig plekje om te ontspannen van de reis. Bij mijn laatste bezoek aan dit stukje strand van Knudshoven, zat er een Turkse familie naast me uit een waterpijp te roken. Het prettige van die bezigheid vond ik dat de vrouwen niet werden uitgesloten. Direct na de Øresundbrøn zit de Zweedse douane. Ik heb meegemaakt dat ze met verrekijkers al kijken of je de moeite waard bent om aan te houden. Direct na de douane zit aan de rechterhand een touristisch informatiecentrum voor de provincie Småland. Landskrona Van mijn zus heb ik gehoord dat de camping van Malmö niet aan te raden is. Ikzelf ga na de eerste reisdag van ruim 1000 kilometer altijd iets verderop bij Landskrona (in Borstahusen) op de camping. Net als nagenoeg alle campings aan de zuidwestkust een dure camping, maar hij bevalt me erg goed. Landskrona straalt al direct de Zweedse sfeer uit. Het is dan ook heerlijk om de eerste avond van de vakantie in een langzaam tempo dit gemoedelijke stadje in te rijden en 's avonds door het centrum, langs de kust of en rond de citadel te wandelen (en om te beginnen Zweedse kronen uit de muur halen). Zweden is een heerlijk kampeerland voor het hoogseizoen. Anders dan in Frankrijk of Italië hoef je niet van tevoren een kampeerplekje te reserveren. Stockholm Alleen op Bredäng camping in Stockholm loop je het risico dat er aan het begin van de avond geen plekje meer is. Ik kan herinneren dat we dat op de terugreis van de Noordkaap meemaakten en een camping aan een haventje als alternatief werd aangereikt (ongeschikt voor tentjes). De Zweden zelf zijn ook echte kampeerders. Ieder stadje heeft wel een camping, zeker wanneer het aan een meertje ligt. De Westkust Ik heb enigszins een haat-liefde verhouding met de Westkust. Ieder jaar probeer ik wel een nieuw stukje te ontdekken, soms verrassend leuk, maar gelijktijdig ook afstotelijk. Wanneer er een warme luchtstroming is, dan vind ik de zeelucht er maar smerig en benauwd. Maar er zijn ook wel bijzondere plekken. Zoals het strand van Melbystrand waar je met de auto op een brede strook hard strand kunt rijden. Iedereeen parkeert er de auto op het strand. Ook de scherenkust bij Lysekil is bijzonder te noemen. Lysekil ligt iets ten noorden van Göteborg. Göteborg zelf trekt me niet. De E6/E20 die langs de stad loopt is me te druk. Rond alle steden schieten massaconsumptie-terrein- en uit de grond. Jammer dat zelfs zo'n traditioneel en kneuterig land als Zweden 'ten onder gaat' aan de drang naar economische groei. De Oostkust Mijn voorkeur gaat uit naar de (meestal rustiger) Oostkust. En dan vooral Oskarshamn en het gebied te noorden daarvan. Västervik is bijvoorbeeld zeer populair; deze plaats heeft een gigantische camping op schiereilandjes waar een leuke wandelroute via loopbruggen langs de scherenkust loopt. En veel Zweden trekken in de zomer naar Öland, en dan in het bijzonder voor het aangename klimaat aan de westkust van het eiland. Maar er zijn gelukkig ook rustiger plekjes te vinden op dit op zich niet zo heel erg bijzondere eiland, tenzij je vogelaar bent. De provincie Dalsland is vooral geliefd bij kayak- en kano- vaarders. Je ziet er (erg) veel Duitsers en Nederlanders. Sommige campings vormen als het ware Duitse of Nederlandse kolonies. Zie aan het einde van mijn reisverslag van de 2005 voor meer details over deze omgeving en Stockholm. Dalarna Een van de mooiste gebieden van Zweden, is de provincie Dalarna. Toeristisch, maar een bijzonder fraai en authentiek gebied rond het Siljanmeer. Je ziet er veel koperrood kleurige huizen. Bezienswaardig in Dalarna zijn: De zilvermijn bij Sala, bij Avesta staat een Dalapaard van 13 meter hoog op de kruising van de 68 en de 70. Leksand is een mooi stadje aan de zuidkant van het Siljanmeer. Ook de camping is - indien niet te vol - een favoriet van mij. Vanuit Leksand kom je via een de toeristische weg in het dorpje Tälberg. Wat mij betreft is dit het mooiste dorp in Dalarna. Er staan enkele zeer fraae huizen. In Rättvik is het zeer de moeite waard om even de lange loopbrug die het Siljanmeer inloopt te bewandelen. De meeste planken van de brug zijn door lokalen gesponsord. Een paar kilometer ten noorden van Rättvik ligt in een kalk- groeve verscholen het schitterende Dalhalla theater. Het Dalahästens fabriekje in Nusnäs (vooral leuk voor kinderen). Indien gewenst, zijn er in Borlänge ruimere winkelmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld in de "koepel". Mijn favoriete plekje in Dalarna is de aanlegsteiger van de camping van Orsa. Orsa heeft een luxe, en zeer aangename camping. Het stadje zelf steld weinig voor. Het berenpark in de bergen ten noorden van Orsa viel me enigszins tegen. Je hebt er wel een mooi uitzicht over het meer. In het buurt- dorpje varmhus staat een standbeeld van de oprichter van de Greyhound bussen, die hier oorspronkelijk vandaan komt. Naar het noorden Er zijn meerdere mogelijkheden om verder naar het noorden te rijden. Wegnummer 45 is bijvoorbeeld een heel goed alter- natief om op de heen- of terugreis af te wissen met de E6 wanneer het een reis naar de Noordkaap of het Noorse eilanden Lofoten betreft. En wat te denken van de wegen die vanuit Zweden richting de grens met Noorwegen leiden, vooral in de noordelijke helft van Zweden zijn dit stuk voor stuk routes die door een schitterende natuur lopen. Waar ik ook erg van houd, dat zijn de lange onverharde wegen door Lapland. Soms is alleen het beginstukje nog geasfalteerd. Dit soort wegen zijn bijzonder rustig, tegenliggers groeten je. Onderweg zijn er vaak prachtige afgelegen plekjes waar toch nog huisjes staan (al dan niet een zomerhuisje). En dit zijn ook de wegen waar de meeste rendieren te zien zijn. Hoe noordelijker, hoe hoger gelegen, hoe kouder, des te groter de kans op het zien van rendieren. Bij sommige rivieren die water uit de Noorse bergen afvoeren, zijn mooi aangelegde stuwdammen gebouwd, zoals bij Sveg. Een andere aanrader is de route via de hoogst berijdbare bergpas van Zweden: de weg van Funäsdalen naar Ljungdalen. Johan