Heidelberg (1998)
Uit hoofdstuk 4 van Fear of Flying door Erica Jong. In het
Nederlands uitgegeven onder de titel Het Ritsloze Nummer.
Sturm und Drang
Hoofdpersoon Isadora is getrouwd met Bennett, die tijdens
zijn militaire dienst in Duitsland is gestationeerd. Ze
wonen in het Mark Twain Village (Mark Twain is in
Heidelberg geweest.)
"Heidelberg was zelf troosteloos. Een mooie stad waar het
tien maanden per jaar regent."
De hoofdpersoon werk er als redactrice om Engelstalige
lezers te trekken voor "Heidelberg Alt und Neu".
"In mijn snuffelpartijen in de stad op zoek naar spoken
had ik een uiterst tastbaar spook ontdekt - een nazistisch
amfitheater in de bergen boven Heidelberg. [..] Geen mens
in Heidelberg scheen te willen erkennen dat het bestond en
die ontkenning gaf het amfitheater een extra aantrekkings-
kracht. [..] Het was in 1934 of '35 gebouwd door de
Arbeitsdienst en lag in het kruis van de Heiligenberg waar
volgens de overlevering een tempel van Odin had gestaan."
"De weg kronkelde omhoog door de bossen, gezeefd licht
viel neer tussen de zwartgroene naaldbomen. [..] Bovenop
de Heiligenberg stond een tamelijk kleine toren van rode
zandsteen, met een bochtige trap met bemoste, afgesleten
treden naar de uitkijkpost [..] het uitzicht op de stad
te bewonderen. Als ik weer naar beneden geklommen was
liep ik het bos in, langs een klein restaurant dat
Waldschenke heette. Daar moest ik de auto laten staan
en verder te voet door het woud naar boven klimmen.
Omdat de banken in de berg waren uitgehakt kwam je het
amfitheater van bovenaf binnen. Ineens gaapte daar in
de diepte het theater - bankenrij na bankenrij, begroeit
met onkruid, bezaaid met glasscherven, condooms,
zuurtjeswikkels. Beneden was een podium dat geflankeerd
werd door vlaggenmasten."
"Ik ging naar de openbare bibliotheek van Heidelberg en
begon naslagwerken door te nemen. [..] Het jaar van
verschijning was 1937 en zowat om de 10 bladzijden was
er een alinea of een foto of een blokje tekst bedekt met
een vierkantje bruin plakband. (Het waren net
Victoriaanse vijgenbladen op Griekse beelden.)
De vierkantjes waren zo stevig vastgeplakt dat je ze
niet aan de hoekeinden kon lostrekken, maar zodra ik ze
zag wist ik dat ik geen rust zou hebben voor ik ze
allemaal had losgeweekt en wist wat eronder zat."
"[..] wat de censor gemeend had te moeten censureren:
Een foto van het amfitheater in volle glorie: vlaggen die
zachtjes wapperen in de wind, handen die de nazi-groet
brengen, honderden speldenknopjes van licht -Arische
hoofden - of misschien wel Arische hersenen."
"Het artikel werd precies zo afgedrukt als ik het had
geschreven. Ik dacht dat de stad in rook zou opgaan maar
schrijvers zijn geneigd de belangrijkheid van hun werk
zeer te overdrijven. Er gebeurde helemaal niets. [..]
Al die Sturm und Drang liep uit op een doodse stilte."
Ik las dat boek in juli 1996. Op de terugweg van een reis
door Frankrijk ben ik op 29 juli in 1998 de Heiligenberg
in Heidelberg gaan opzoeken. Dat was op een miezerige dag
in augustus. Ik heb de auto onderaan de berg geparkeerd
en heb het door Jong beschreven traject bewandeld. Daar
trof ik dit aan (excuses voor de matige kwaliteit, toen
had ik nog niet zo'n goede camera):
Ik ben slechts een uurtje in Heidelberg geweest omdat ik
onderweg naar huis was en de volgende dag weer naar mijn
werk moest.
Maar wel volgens vooropgezet plan, want ik had een
plattegrond van de stad bij me uit het reisarchief
van heit.
Het heeft maar liefst tot 1987 geduurd voor men er
weer 'serieus' iets mee is gaan doen. Dat blijkt uit
dit verhaal van een informatiebord:
Johan