Toscane en Umbrië (2006)
Het werd tijd om eens een uitgebreide rondreis - van 16
dagen - door deze beroemde en populaire Italiaanse gewesten
te maken. Om zelf te aanschouwen of het daar wel echt
allemaal zo fantastisch is, met al die historische steden,
de overweldigende kunst en cultuur, en culinaire
hoogstandjes.
Nou, we hebben 't naar ons zin gehad!
Het begon op zaterdagochtend 2 september in Den Haag, waar
ik net voor 7 uur Cora ophaal. Het valt me op dat ze
verhoudingsgewijs erg weinig spullen meeneemt. Dat komt
doordat ze wandelvakanties gewend is.
Chur
De eerste nacht brengen we door op de camping van het
Zuid-Zwitserse Chur, aan de Rhein. Op het terras van het
campingrestaurantje eten we Haussalat mit Pommes Frites.
De volgende dag staat de Julierpass (2284 m) op het
programma. Het is bewolkt. De afgelopen nacht zijn er
buien geweest en de tentjes waren vanmorgen nat.
Het tentje van Cora is natter dan de mijne. Ze vraagt
zich af waarom.
Ik zeg gekscherend dat het door 'karma' komt.
De Julierpass is één van de bergpassen in Zwitserland
die ik nog graag wilde doen. Al met al is het geen
bijzonder opmerkelijke bergpas. In de beklimming zijn
veel kleine dorpjes te zien. Bij het hospiz, net voor
de top, concluderen we dat het uitzicht het mooiste is.
Op de top is een - bijna traditioneel - bergmeertje.
De afdaling is opvallend kort, want die eindigt op een
hoogvlakte in het dal van Engadin (op circa 1800m).
Nietzsche-Haus
In Sils/Segl Maria staat het Nietzsche-Haus. De filosoof
bracht hier tussen 1881 en 1887 de zomermaanden door,
wandelde er veel, en zocht hier vooral de gezonde lucht
en inspiratie. Wij wandelen direct achter het huis tot
het uitzichtpunt Marmore. Een prachtige plek.
Maarten 't Hart schrijft in "De toetssteen":
Uiteraard heb ik als Nietzschebewonderaar een bedevaartstocht
naar Sils Maria gemaakt. Een ontnuchterende ervaring als je
ziet waar Nietzsche bivakkeerde wanneer hij het Engadin
bezocht. Wat moet hij daar eenzaam zijn geweest. Dat je
maandenlang moederziel alleen op zo'n schamel zolderkamertje
kunt vertoeven - ik vind het een groot raadsel.
Nietzsche beschrijft de afwisselende verblijven in Zwitserland,
Italie en Frankrijk in het brievenboek De levensgevaarlijke jaren,
Beste oude vriend, nu ben ik weer in Boven-Engadin, voor de derde keer, en
weer voel ik dat hier en nergens anders mijn echte thuis en broedplaats is.
Ach, wat ligt er nog allemaal in mij verborgen en wil woord en vorm
krijgen! Het kan gewoon niet stil, hoog en eenzaam genoeg om me heen zijn,
zodat ik de stemmen in mijn diepste innerlijk horen kan!
Zodra we Trento voorbij zijn (we zijn in Italië!), kopen
we langs de weg 'mele' (appels) van een appelboertje.
Het is prettig om in aanraking te komen met de bevolking
en om die heerlijke taal te horen.
Die dag valt vervolgens erg tegen qua voortgang.
De geplande route blijkt erg ambitieus te zijn. Met name
twee erg smalle bergpassen in Noord-Italie, boven
Brescia (de 'Aprica' en de 'Croce Dominii') laten ons
een paar uur over de bergen slingeren. Overigens zijn
we ook pas rond drie uur uit Sils Maria vertrokken.
Bij een touché begeleid door een flinke knal rijdt een
tegenligger de spiegel er bijna af. Er zijn opvallend
veel tegenliggers op wegstukken waarbij je juist
hoopt op weinig verkeer. Gevolg: een stressige
situatie met klamme handen op 't stuur. Zelfs voor
iemand met mijn ervaring op bergwegen.
Lago d'Idro
Al met al komen we pas bij donker aan bij 't Lago d'Idro.
En dat maakt het even extra lastig bij het vinden van een
camping aan de noordpunt van het meer. Zo weet een oudere
vrouw absoluut niet van een camping, terwijl we achteraf
gezien er al bijna waren, want ik had toch echt een
bordje met een verwijzing naar een camping gezien.
Pfff.
Enfin, de volgende ochtend ontbijten we net buiten de
camping op een mooi rustiek plekje aan het meer.
We bespreken onze jeugdzonden.
Grazie di Curtatone
Onderweg lunchen we in het prachtige dorp Grazie di
Curtatone bij Mantova. Bij de bakker kopen we de
plaatselijke lekkernij: Sbrisolona. Een soort van
gesuikerde koek met stukjes amandel. De temperatuur
is inmiddels opgelopen tot rond de 30 graden, dus het
vakantiegevoel is helemaal compleet!
Op het centrale plein zijn religieus getinte afbeeldingen
aangebracht. Op een bord staat dat vorige maand een
wedstrijd is gehouden: het 34ste Incontro Nazionale
Madonnari.
Achter de kerk is een verrassend mooi picknickplekje
aan het water. We zien: paddestoelen, grote parasol-
vormige bladen, bootjes en een oneindige rietvlakte
aan de horizon.
Cora was ervan uitgegaan zelf ook af en toe te rijden.
Daar had ik vooraf wat moeite mee, want het komt zelden
voor dat ik me in mijn eigen auto laat rijden, maar
uiteindelijk is dat erg goed bevallen. De volgende dag
doet ze in de Apennijnen (de mooie bergroute via Abetone)
bergrijervaring op. Maar door de lage zonstand ziet ze
soms even niks (veel schaduwvorming in de bochten)
waardoor ik 't stuur op een gegeven moment weer over krijg
gedragen.
Toscane
Het was mijn wens om niet de geijkte route via snelwegen
door Zwitserland en Italië naar Toscane te nemen. Vooral
met als doel om wat meer van de schitterende bergomgeving
in Zuid-Zwitserland te zien, en een verkenning van het
platteland van Noord-Italië. Dat houdt wel in dat we wat
langer onderweg zijn. We komen dan ook 's maandag pas in
Toscane: op een schitterende bergcamping bij Coreglia
Antelminelli, met terrasplekjes, zo'n 40 kilometer ten
noorden van Lucca. Een beetje primitief, maar erg rustig
en ik ben er meteen aan verknocht.
Lucca
We beginnen de volgende dag met de eerste Toscaanse
stad: Lucca. Het plan om de stad eerst vanaf de stads-
muren (4200m lang, 12 meter hoog) te zien, laten we
snel varen. Het is heet en je ziet op die manier te weinig
van de stad. De muren worden vooral bevolkt door fietsers
en joggers en straatpraters. We zien hier overigens
opvallend veel fietsen.
Lucca is een gezellige en gelijktijdig erg gemoedelijke
stad. Voor ons beiden staat Lucca hoog op de top-lijst
van de reis. We genieten onder andere van een spinazie-
taartje en de gezellige drukte op de Torre Guinigi
(5 euro p.p.), die verfraaid is met een tuintje met
steeneiken. Niet alleen het uitzicht over de stad, maar
ook de sfeer op de toren is de moeite waard.
Verder bezoeken we in het bijzonder de marmeren graftombe
(sarcofaag) in de Duomo San Martino met de restanten van
Ilaria del Carretto, die op jonge leeftijd in het kraambed
stierf. Aan het voeteneind ligt het trouwe hondje (entree
2 euro p.p.).
Bij het standbeeld van een flamboyante Puccini hangt een
plakkaat waarop de Italiaanse communistische partij Fidel
Castro met zijn verjaardag feliciteert. (Later zien we in
Anghiari ook tekenen van de aanwezigheid van het communisme
in Italië, zoals de afbeelding met een hamer en sikkel.)
Ook de gebouwen in de vorm van een amfitheater zijn de
moeite waard.
Pinocchio
Na Lucca rijden we door naar Collodi, de plaats waar
het verhaal over Pinocchio is ontstaan. Alleen blijkt
het lastig te zijn om de juiste weg te vinden om Lucca
te verlaten. Bijna alle wegen lijken wel naar het noorden
te leiden (waar we vandaan komen), en de eenrichtingswegen
bij de stadmuur helpen ook niet echt.
Iedereen in Collodi lijkt wel in het Pinocchio-pretpark
te zitten, zo stil is het in dit stadje. We bezoeken de
tuinen die bij het chateau horen waar de schrijver Carlo
Lorenzini het beroemde verhaal schreef. Van een afstandje
zien de tuinen er fraai uit, maar van dichtbij (vooral de
zijpaden) valt dat tegen. In de tuinen zien we dat er een
fotoreportage van een exhibitionistisch bruidspaar
gemaakt wordt.
San Miniato
Onderweg naar Firenze wil ik nog graag een bezoek brengen
aan San Miniato, het geboortestadje van de gebroeders
Taviani. Dat zijn twee filmmakers die vooral het
Italiaanse plattelandsleven op een poëtische en ontroerende
manier in beeld brengen. Hun film La Notte di San Lorenzo
is in deze omgeving opgenomen. Cora en ik hebben de film
kort voor de reis van DVD bekeken. San Miniato is best
aardig. Door het hoogteverschil heb je er een indrukwekkend
uitzicht.
De kerk op het centrale plein is van binnen verrassend fraai
(met een rode bakstenen façade). We krijgen een heel verhaal
te horen van een oudere man die sloffend achteruitlopend de
kerk net wil verlaten. Wanneer hij tot slot ontdekt dat we
waarschijnlijk lang niet alles hebben kunnen verstaan
excuseert hij zich nog uitgebreid.
Aan het begin van de avond arriveren we op de snelweg langs
Firenze. We kiezen afslag Firenze-Sud, en dat blijkt een
uitstekende manier te zijn om in Fiesole te komen, waar een
zeer hooggelegen camping zit. De grond is erg hard voor
tentjes, maar we vinden een leuk soort van terrasje (naast
't pad naar het sanitairgebouw), met naast ons een
Nederlands stel.
Veel Nederlanders tijdens deze reis. Verder is het opvallend
dat op bijna elke camping wel mensen uit Denemarken staan.
De eerste nacht op deze camping doe ik oordopjes in omdat
er een opmerkelijk luidruchtige Roemeense snurker naast ons
kampeert. Eigenlijk lukt het nog om prima te slapen.
Firenze
Het is 20 minuten wandelen van de camping naar het centrale
plein van Fiesole, waar bus nummer 7 ons de volgende
ochtend naar Firenze brengt. Een ouder Nederlands echtpaar
in de bus geeft ons de tip om uit te stappen zodra we de
Duomo zien (en niet te blijven zitten tot het centraal
station).
Ik ben onder de indruk van de gevel van de Duomo, en het
uitzicht op de stad vanaf Piazzale Michelangelo is ook
de moeite waard.
Een algemene indruk van Firenze: druk en alles erg dicht op
elkaar. Overschat. We hebben de tweede helft van de middag
maar tot mensenkijkmoment bestempeld. Cora blijkt dat ook
erg graag te doen. Al schijn ik volgens haar een opmerkelijke
observeerder te zijn: "Eerst een totaaloverzicht en dan
bewust inzoomen op veel details waar je oog naar getrokken
wordt. Dat lijkt me erg vermoeiend."
En dat is ook zo.
We eten een granaatappel; ik voor 't eerst van m'n leven.
Wat een gedoe...
Cora maakt nog een opmerking in de trant van: "De meeste
toeristen hebben geen vrolijke gezichtsuitdrukking." Wat
te denken van groepjes met naamplaatjes op de borst
gespeld die achter een gids met vlaggetje aansjokken...
En mannen die in zo'n klassieke omgeving singlets dragen...
's Avonds eten we pasta met een tomatensaus met tonijn en
salade. Er volgt nog een nachtje op deze dure (37 euro 60
per nacht!) maar voor de rest wel aangename camping.
' s Ochtends duurt het even voor we kunnen douchen omdat
er geen water is.
Castellina in Chianti
We verlaten Firenze en gaan naar het zuiden door de
Chianti-streek. Weg nummer S 222 richting Siena is
overigens vrij eenvoudig te vinden vanuit Fiesolo.
Naarmate we dieper in Chianti dringen, begint het
heuvelachtiger en mooier te worden. Zeer fraai, vooral
veel druiven en olijven. We stoppen in Castellina in
Chianti voor de lunch, bezoeken er een Etruskische
graftombe en zien een griezelig lijkje in de kerk.
Op het moment van ons bezoek kunnen we niet in het
kasteel omdat er een huwelijk plaatsvindt.
San Gimignano
Via Poggibonsi rijden we naar San Gimignano. Deze stad
met de 15 middeleeuwse torens blijkt erg toeristische
te zijn. Op een brede stenen trap wachten we tot een
bruidspaar arriveert. Het bruidsmeisje en de sluier-
draagsters stonden al een tijdje op het plein te
wachten.
Volterra
Onderweg naar Volterra begint het landschap steeds
kaler te worden. We overnachten op de camping van
Volterra. De 'stad van wind en steen'. En van de albast.
Het blijkt een stadje te zijn met een mooi parkje. Daar
spotten we een erg leuk jong bruidspaar dat daar voor een
fotoreportage is. Ik heb zelf ook een serie foto's van
hun gemaakt met de telelens.
We eten aan Via Gramsci (een plein-achtige straat):
pizza met ham champignons en rucola. De bediening is
erg vriendelijk en enthousiast druk.
Een Nederlandse peuter aan een tafeltje verderop slaakt
een gil wanneer hij patat krijgt voorgeschoteld.
De volgende ochtend begint met mist!
We zitten hier op een hoogte van 531 meter. Wanneer we
langs het stadje naar de laagvlakte rijden, breekt de
zon al snel door. Vervolgens rijden we via de westkust
onderlangs naar Monte Amiata (1738 m) door het
zuidwesten van Toscane. Het doel is om de volgende dag
vanuit het zuiden naar Siena te rijden vanwege gunstiger
zonlicht.
De beroemde cipressenlaan bij Bolgheri valt erg tegen.
We stoppen onderweg even in San Vincenzo voor een korte
strandwandeling. Aan de kust bij Orbetello ontdekken
we een vreemde groene vrucht, lijkend op een sinaasappel
met gekke kronkeltjes op de schil. Wanneer Cora de vrucht
doormidden snijdt, komt er een witte kleverige substantie
uit: de houtlijmvrucht! Het Gevaarlijke Mes blijkt
daarna niet eenvoudig meer schoon te krijgen. Het mes
valt zelfs uit elkaar en we moeten het de rest van de
reis zonder Gevaarlijk Mes doen.
We eten vijgen uit een boom op een jachtwerfje.
Dit is sowieso een reis met veel flora en fauna.
Pitigliano
Er waren een aantal wensen van ons die iets te ver uit
de route lagen, nogal zuidelijk namelijk, waarvan we
vandaag in iedere geval Pitigliano hebben bezocht.
Dit dorpje is erg fraai op een tufsteenberg gebouwd (intern
constateren we dat het overigens niet zo fotogeniek is).
Wanneer we thee bestellen, krijgen we te maken met een
spraakverwarring met de jonge - niet Engelssprekende -
bedienster. Hoe goed we ons best ook doen om warme thee
te krijgen, uiteindelijk komt er toch een glas ijsthee
op tafel. Blijkt dat 'kald' in het Italiaans 'warm' is...
Bij Sovana rijden we onverwachts 'door' een via cavia,
een holle weg. Een weg die door de Etrusken werd uitgehakt
in de rotsen. Bijzonder.
Rondom Monte Amiata zijn erg veel slingerende bosweggetjes,
soms met erg slecht asfalt. Daardoor zien we niet veel van
de omgeving. Helaas gaan we 's avonds niet naar het dorp
Castel del Piano bij de camping. Waar achteraf gezien - zo
ontdekken we wanneer we de volgende ochtend de camping
betalen - een heuse palio heeft plaatsgevonden. Met
afsluitend vuurwerk. Dat laatste was wel te horen en te
zien vanaf de camping.
Tijdens het ontbijt bespreken we op welke camping we de
komende dagen het beste twee nachten kunnen staan.
San Antimo
De route vanaf Castel del Piano is al snel schitterend
heuvelachtig, grotendeels door een kaal landschap met af
en toe cipressen. Vooral de kortste route naar het foto-
genieke klooster van San Antimo bevalt ons uitstekend.
Ook vandaag weer veel bergweggetjes. Maar waar ik vooraf
een beetje bang voor was: dat Cora dat snel zou gaan
vervelen, blijkt dat ze er erg van geniet!
San Quirico d' Orcia
De volgende stop is in San Quirico d' Orcia. Volgens
Cora: klein en lieflijk. Tevens aangenaam rustig. En er
is een stadsparkje met moderne kunst (beelden).
Montelifre
Via een omweg (Pienza en Torrita di Siena) rijden we
door tot het uitzicht weer ruimer en mooier begint te
worden bij de ruïne van Montelifre. Hier houden we
lunch met koffie en thee. De witte druiven zijn
heerlijk. En het is tijd voor een dutje voor mij
terwijl Cora leest.
De Abazzia di M.Oliveto Maggiore valt erg tegen.
De fresco's die zo mooi zouden zijn, keur ik op de
ansichtkaarten al af. We besluiten het potsierlijke
bakstenen klooster niet van binnen te bezoeken en
laten het bij een ijsje.
Le Crete
Vanaf nu begint het landschap nog fraaier te worden.
Daar staat dit gebied ook om bekend: Le Crete.
Ondanks het gebrek aan begroeiing, of misschien juist
wel dankzij, doen de landschapsvormen in de omgeploegde
velden ons bijzonder fascineren.
Siena
We overnachten een paar kilometer westelijk van Siena op
de camping bij Sovicille, met helaas een harde ondergrond
en veel steentjes. Uiteindelijk valt de camping best mee.
We zitten - net als de meeste andere gasten - tot laat
gezellig buiten.
De volgende ochtend trakteert Cora op croissants met
marmelade en chocopasta.
In Siena zetten we de auto in de Duomo-parkeergarage.
De architectuur van Siena is grotendeels gehouden zoals het
er in de middeleeuwen uitzag. De straatjes zijn echter wel
wat eentonig. Hella S. Haasse noemt ze een: "rattennest
van kronkelstraatjes."
Het geluid van trommels trekt onze aandacht wanneer we
richting de Dom lopen. Dat blijkt een trommelaar van
vermoedelijk de winnende wijk van de Palio (de beroemde
paardenrace) te zijn. Hij is niet alleen. Een deel van de
groep zwaait met gele vaandels, gooit ze in de lucht om
ook weer op te vangen.
Later die dag is de groep groter geworden en lijkt er een
soort van staande receptie op een pleintje plaats te vinden.
Het is overigens opvallend dat we hier het symbool van Rome
zo veel tegenkomen in afbeeldingen en beelden: de jongens
die door een wolf opgevoed werden (Remus en Romulus).
We zijn uiteindelijk vooral van het interieur van de dom
onder de indruk (entree 6 euro p.p). Een hoogtepunt van
de reis! De marmeren vloer, het lijnenspel in de koepel,
en vooral de kleurrijke Libreria Piccolomini in de
linkerzijbeuk zijn fraai. Ik beklim de smalle Torre del
Mangia (6 euro p.p.), 102 meter hoog, voor het ultieme
uitzicht over Siena, terwijl Cora een expositie moderne
kunst bezoekt.
Als lunch hebben we niet al te vers broodjes met
vleeswaren op het befaamde Piazzo del Campo. We zitten
in de schaduw van de toren.
La Foce
Onderweg naar de camping van Lago di Chiusi rijden we
langs de kronkelende cipressenlaan bij La Foce. Cora
heeft de locatie in haar reisgids ontdekt. Door het
tegenlicht, in de namiddag, besluiten we de volgende
dag hier nogmaals langs te rijden voor betere foto's.
Al met al zijn we redelijk vroeg op de erg rustige
camping.
We eten in het restaurant bij de camping; bediend door
een man die lijkt op Charles Aznavour. Hij heeft duidelijk
plezier in z'n werk. Later komt een Nederlands echtpaar
van de camping ook aan een tafeltje op het terras zitten.
Wat hebben we gegeten? Nou, dat was:
- een mandje met ongezout brood en dun gezout brood
- gebonden soep (bijna een maagvullende maaltijd)
- crêpe met roomsaus (ook zeer vullend)
- gerookte forel
- gemengde salade.
Het diner krijgt een verstorend element in de vorm van een
reuzenhommel die door het licht onder de terrasluifel
aangetrokken wordt. De baas komt met een grote spuitbus
het insect bedwelmen. En wij maar de handen boven ons bord
houden...
Cora: "Mijn waardering voor dit restaurant daalt met de minuut!"
Even later is er weer een hommel!
Het spel begint overnieuw...
Pienza
De volgende ochtend plukt Cora enkele vijgen uit een boom op
de camping. Ze smaken heerlijk Vandaag gaan we Pienza en
Montepulciano bezoeken. Eerst nemen we nog een kijkje bij het
Lago di Chiusi, waar we twee zilverreigers zien.
Pienza is klein en overzichtelijk. En erg mooie gelegen
wanneer we vanuit het zuiden - door Val d'Orcia - er op af
rijden.
In Pienza wil ik graag naar de Cattedrale waar de heilige
Agata op een schilderij staat afgebeeld met haar afgesneden
borsten op een schaal.
Vanwege de pelgrimagewaarde (die deze afbeelding blijkt te
hebben voor mensen die betrokken zijn geweest bij
borstkanker), maar ook vanwege de Agata die ik ken (Pools en
katholiek).
Gelukkig is het geen bloederig tafereel...
Ik zie vooral: een berustende blik, naast het verdriet in
de gezichtsuitdrukking van Agata.
Op het plein voor de kathedraal staat een Bob Ross adept
Amerikaanse toeristen een cursus schilderen te geven. Een
landgenoot van ons kan het niet laten om er de nadruk op
te leggen dat het hier om weinig meer gaat dan geld-uit-
de-zakken-kloppen: "Zo verdient hij eenvoudig zijn vakantie
terug, en kan er waarschijnlijk nog een weekje of twee voor
zichzelf aan vastknopen."
Cora ziet eindelijk een gelegenheid om even in een kerk
te zingen. Bij de ingang van de zeer sobere gotische San
Francesco kerk aan de Corso Rossellino hangt geen stilte-
gebod. Even de keel schrapen en vervolgens mij en de andere
kerkbezoekers aangenaam verrassen.
We lunchen enkele kilometers buiten Pienza op een prachtig
plekje bij het klooster Sant'Anna in Camprena waar opnames
voor de film "The Englisch Patient" zijn gemaakt.
Montepulciano
De beroemdste kerk van Montepulciano, de San Biagio, staat
geïsoleerd buiten de stad. Precies onder de koepel is een
mooi echo te realiseren (klap maar eens in je handen).
Ik vind vooral de losse klokkentoren bijzonder. Je kunt net
tussen de toren en de kerk door lopen.
Dan wandelen we in de hitte naar de bovenstad.
Montepulciano valt wat tegen. In eerste instantie is het er
wat lastig om te oriënteren, maar de stad blijkt op een
bergkam te liggen en is daardoor vooral 'langwerpig' en
verre van vlak.
In Montepulciano is overigens een wijnkelder onder het
Piazza Grande. Dat stond niet in de reisgids, maar is voor
- niet alleen - wijnliefhebbers de moeite waard.
Voor we Montepulciano verlaten, eten we kleurrijke ijsjes
op het Piazza Grande. Wanneer ik een foto van de ijsjes
maak en Amerikanen aan het tafeltje naast ons daar met
verbazing naar kijken, roept Cora: "He does that with all
the food!"
Umbrië
Daarna verlaten we Toscane en komen tijdelijk in Umbrië.
Al werd dat vanaf Montepulciano nergens aangegeven.
We overnachten op een camping een paar kilometer voor
Perugia.
Het landschap is inmiddels heel anders, vooral groen en
niet zo bijzonder meer, erg stedelijk met veel industrie.
Toscane heeft wat dat betreft een originele en meer
typische stijl. Overigens komen we nu door een laagvlakte
waardoor die urbanisatie te verklaren valt.
Een unicum: Cora stelt in de supermarkt voor om gehakt
te kopen! Ik kijk haar vol verbazing aan.
Assisi
We besluiten om de kosmopolitische stad Perugia morgen
over te slaan en eerst Assisi te bezoeken.
In Assisi parkeren we in de parkeergarage onder het Piazza
Mateotti. Op zich is Assisi wel aardig; de stad doet mij
qua architectuur aan die in de Provence denken.
Een opvallend verschil met de vaak wat donkere gevels in
Toscane, zijn de muren die opgetrokken zijn uit witte en
roze natuursteen. Dat we in Assisi zijn maken drie
Franciscaner monniken in hun bruine pijen duidelijk, die
we al in een van de eerste straatjes tegenkomen. Verder is
het symbool van de heilige Franciscus nadrukkelijk aanwezig.
De belangrijkste trekpleister in Assisi is de crypte van
Franciscus. Het is een gekkenboel om door de basiliek te
lopen waar om de vier minuten een 'geestelijke' stem door
de luidsprekers klinkt met: "Ssssshht, silenzio."
Zucht...
Rondom in de bovenkerk hangen fresco's aan de muren waarop
het leven van Franciscus is afgebeeld, als ware het een
stripverhaal. Cora mag helaas niet naar binnen omdat ze
blote schouders heeft en een te korte broek.
Ik ga wel naar binnen. Er is overigens niks van Franciscus
te zien, alleen de pilaar waar z'n botjes in bewaard
blijven. Eh, nou dat is wat kort door de bocht, want ik
vond dit toch wel bijzonder indrukwekkend: bij de crypte
zat een diep in gebed zijnde wit geklede jonge zuster in
een van de bankjes. Met haar handen voor d'r gezicht
gevouwen, de ogen gesloten.
Wanneer we naast het plein van de benedenkerk zitten, is
het sultanatijd!
Bij de Clara-kerk (Chiara) heeft Cora iets uit de auto
gehaald om ook naar binnen te kunnen. Clara ligt ook in
een crypte: keurig, een soort van etalagepop over de
verschrompelde lichaamsresten geplaatst, denk ik, in een
bruin nonnenkostuum.
We lopen ook nog naar het buiten de stad gelegen
franciscanenklooster Convento di San Damiano, waar
Franciscus zijn 'roeping' kreeg. We mogen onszelf door
enkele voor het publiek opengestelde vertrekken rondleiden.
Vooral de gekleurde glas-in-loodramen zijn bijzonder fraai.
Halverwege het klooster en de stad liggen toeristen in het
gras een dutje te doen. Net voor we bij de auto zijn,
halen we nog boodschappen voor het avondeten: uien,
pomodoro & ricotta saus, olijven (nog over van gisteren)
en rijst.
We overnachten op een erg rustige camping bij Costacciaro,
genaamd Rio Verde. Twee zussen, Francesca en Daniela,
beheren de camping. We krijgen een zeer warm welkom.
Het terrein is gevarieerd: een veldje met dennen, een
veldje met appelbomen. Wij gaan onder de populieren staan.
Bijna iedere nacht waren er tot nogtoe wel blaffende honden
vanaf de camping te horen. Op deze camping worden we
daarnaast aangenaam verrast door een witte uil die na
zonsondergang overfladdert. De camping is mooi landelijk
gelegen. Op de achtergrond horen we bijna voortdurend
koeienbellen. En de onvermijdelijke krekels.
Gubbio
De volgende dag brengt de meest enthousiaste zus ons het
brood bij de tent. We bezoeken vandaag alleen het kleinere
Gubbio. We parkeren bij het niet al te bijzondere Teatro
Romano. Gubbio is nauwelijks toeristisch, wanneer je het
vergelijkt met Assisi. Al met al een zeer aardig stadje.
Zelfs wanneer ik lange tijd de kaart 180 graden gedraaid
houd en gebouwen heel anders benoem dan de werkelijkheid is.
Wat is er toch mis met mijn oriëntatievermogen tijdens
deze reis?
Voor de middag hebben we een wandeling (route 13) gekozen,
in de buurt van de camping. Die begint ongeveer een
kilometer ten noorden van Sigillo, in het park van de berg
Monte Cucco. Er liggen condooms waar we de auto parkeren.
We genieten onderweg van de vele vlinders, kardinaalsmutsen en
zien ook een kleine slang.
Ja, slang. Of was het toch een Grote Pier?
Op een gegeven moment raken we van de route, terwijl we al
bijna op het eindpunt waren... We zijn onbewust van route 13
overgegaan op 38. En die blijkt erg zwaar te zijn.
Veel losse steentjes, steile stukken en soms doornen.
Af en toe best wel gevaarlijk.
En wij steeds maar denken dat het licht boven ons aangeeft
dat we binnenkort wel op een plateau geraken.
Nou, nee dus...
Tot het zo lastig is dat Cora zegt: "Ik durf niet meer
verder en ook niet meer terug..."
We gaan niet verder! Dat staat vast!
Met steun aan de kleinere bomen nemen we een zigzagroute
terug.
Op de camping ontdek ik een kleine schorpioen en een krekel
in de herentoiletten.
"De krekel is de klankgeworden ziel van de avond.
Alomtegenwoordig waarlijk en menigvuldig lijkt zijn
rusteloze zang in het geluid zelf zijn rusteloosheid te
overwinnen want hij is éen met de stilte, éen met de
duisternis en het avondrood. [..] hij zingt de weemoed.
Weemoed der ziel die zichzelf verliest in het wijde
wonder van het leven op de grens tussen verwerping en
aanvaarding, van ontgoocheling en vervulling. [..]
Hoe zoet is het peinzen in de stilte daar de dag
versterft in zijn eigen schoonheid en de avond de
dalen vult met zijn geduldige schaduwen."
(Pieter Nicolaas van Eyck, Opgang 1918)
's Avonds eten we fettuccini met champignon- en truffel-
snippers in 't restaurant van de camping. Die pasta vind ik
een beetje flauw en niet zo smaakvol...
Bovendien snel koud. De spinazie met kaas is lekker, evenals
een hapje crêpe met ijs na.
Een Duits echtpaar mag bij de gezusters aan tafel eten.
Het kost me de volgende dag enige moeite om me los te
maken van deze gastvrije camping.
Cortona
We rijden vervolgens min of meer via de kortste route naar
Cortona. Onderweg ziet Cora planten die we niet kunnen
thuisbrengen.
Hoge sla? Spruitjes? Kool? Tabaksplanten?
Dat laatste blijkt de oplossing te zijn. In de reisgids
staat dat zowel in Umbrië als in Toscane op kleine schaal
tabaksplanten worden verbouwd. Weer wat geleerd!
Terug in Toscane
We parkeren aan de Giardini de Mercato in Cortona, een erg
leuk stadje met veel kleine straatjes. En enorme hoogte-
verschillen. De drukte concentreert zich vooral op en rond
de Piazza's Signorelli & Repubblica. Net als in Assisi
ondernemen we een klim naar een burcht bovenaan de stad,
waarin hier een tentoonstelling hedendaagse kunst is
tentoongesteld. Eerst arriveren we daar net voordat het
tussen 13 en 14 uur gesloten is in verband met de lunch,
dus later moeten we nog een keer terug naar Fortezza di
Girifalco.
Inmiddels is het een beetje begonnen te regenen...
De traditionele sultanapauze houden we aan de Via Crucis
di Gino Severini. In de drukste straat van het centrum
(Via Nazionale) eten we salade en een pizzapunt met koffie
en thee. Aan het tafeltje naast ons zitten mensen uit
Zweden. Ik maak een praatje met de Scandinaviërs.
Vervolgens weer terug naar de burcht (entree 3 euro p.p.),
via alweer een andere route door een wirwar aan straatjes.
Onderweg komen we een paar keer een erg afhankelijk -
lachwekkend - jong Amerikaans stel tegen. Wanneer we op
de eerste verdieping over de burchtmuur wandelen, vraagt
de man vanuit de tuin: "Did you pay by only one lady?
Or do we have to pay again by the second lady?"
Mijn favoriet in de burcht is de surrealistische:
http://www.albertoastolfi.it
Al met al hebben we heel veel van de straatjes van Cortona
bewandeld, inclusief Vicolo della Notte.
Overigens, er zijn hier opvallend veel Amerikanen.
Waarschijnlijk dankzij de schrijfster Frances Mayes, die
zo'n 1600 meter buiten het dorp Villa Bramasole bewoonde en
er "Een huis in Toscane" en "Bella Toscane" schreef.
Ik meen ergens gelezen te hebben dat ze door de toestroom
van toeristen die haar boek hebben gelezen is gevlucht...
Bij het verlaten van Cortona is het serieus gaan regenen.
We overwegen sterk om een hotel te nemen in de buurt van
Sancepolcro. Eerst doen we nog inkopen in een Eurospar
supermarkt voor het avondeten (brood).
Tevens kopen we hier wijn, afkomstig uit:
- San Gimignano
- Montepulciano
- Assisi
We nemen een hotel in het opvallend leuke stadje Anghiari.
De broodmaaltijd nuttigen we op 't balkon van de hotelkamer.
Cora ontdekt een schoenpoetsborsteltje in de badkamer.
Typisch Italiaans.
Uiteindelijk besluiten we om Arezzo over te slaan en de
volgende dag te beginnen met Anghiari. In Anghiari zit namelijk
de weeffabriek van Busatti; weven is dé hobby van Cora.
We krijgen een heel aardige rondleiding door een van
oorsprong Letse dame, die erg haar best doet.
Vooral indrukwekkend wat er zo ambachtelijk gepresteerd
wordt. Busatti is een typisch Italiaans familiebedrijf.
Sinds 1842 worden hier de mooiste stoffen van Italië gemaakt.
Eenmaal binnen is de hoeveelheid prachtige stoffen overweldigend.
Toen Napoleon in 1796 Italië binnenviel, brachten zijn soldaten
spullen mee om het leger 'in stijl' te kunnen onderhouden.
Onderdeel waren weefgetouwen die werden gebruikt om nieuwe
uniformen te maken. Toen Napoleon in 1815 bij Waterloo was
verslagen, bleven die achter. Zo ook in de pakhuizen van de
bakkerij van de familie Busatti.
Daar lagen ze onbenut. Tot Mario Busatti in 1842 op het idee
kwam om ze opnieuw in gebruik te nemen. Zijn oom Gregorio reisde
ondertussen door Europa op zoek naar nieuwe garens en stoffen.
Een Engelse 'lord' was zo onder de indruk van de kwaliteit dat hij
ze de Engelse koning Edward aanraadde. Vanaf dat moment groeiden
naam het reputatie van het familiebedrijf snel. Tot op de dag
van vandaag heeft het bedrijf nog koninklijke klanten. Zo is
Beatrix beschermvrouwe van Busatti.
De zon is inmiddels door de bewolking gebroken.
Er blijkt overigens uit het verhaal van de Letse dat in
deze regio veel Zuid-Zweedse emigranten wonen. Van een
paar eeuwen terug, als ik me haar verhaal goed herinner.
Ik draag vandaag toevallig een T-shirt met de opdruk: Sverige.
Caprese Michelangelo
We rijden naar het geboortehuis van Michelangelo, waar een
tegenvallend museum is gevestigd. Een beetje suf en
stoffig (entree 4 euro p.p.). Net als de dame bij de
receptie, die via een besneeuwd beeld een televisie-
programma bekijkt.
Daarna gaan we alvast een stukje naar het noorden.
De weg naar Cesena blijkt erg slecht te zijn; hoog tijd
dat ze hier iets aan gaan doen.
We houden een pauze aan de oostkust in het stadje Cervia.
Aangezien we zo dicht bij de kust zijn, willen we de zee
wel graag even zien. De zee is onrustig, de temperatuur
zomers. Het strand is opvallend rustig. Tijd voor een
Magnum Bianco!
Via Ravenna en Bologna verlaten we net voor Modena de
tolweg; we rijden vervolgens enkele tientallen kilometers
richting het zuiden. Ik heb uit een fietsverslag nog een
aardige camping in de Apennijnen genoteerd, in Rosola,
iets voorbij Zocca, tussen de kastanjebossen.
Wanneer ik bij het opzetten de buitentent openrits, ontdek
ik dat de opening van de binnentent daar niet achter zit.
Ze zijn ten opzichte van elkaar een kwartslag gedraaid.
Om het 'leed' te delen, zeg ik tegen Cora: "Heb je zin
om even te lachen?"
Na het avondeten, brede pasta (Pappardelle Pasta All' Uovo),
gaan we in een zaal van de camping nog wat drinken en kijken
gefascineerd naar het kaartspel van de vaste weekendkampeer-
ders, waar we geen spelregels van kunnen ontcijferen.
De volgende ochtend blijkt dat de (vooral Franssprekende)
beheerder ons maar liefst 29 euro aftroggelt.
Gotthardpas
Richting het noorden staan we een paar keer in vervelende
files: bij de grens met Zwitserland en voor de Gotthard-
tunnel. De keuze om de zeer goed berijdbare Gotthardpas
te nemen, blijkt de reis weer meer vreugde te geven.
Het uitzicht in de beklimming is overweldigend en ook op
de pas kunnen we nog even wandelen in de aangename
berglucht. We zien bergmarmotten en trollenpruiken.
Onderweg terug naar de auto ontneemt de bewolking het zicht
snel, en de temperatuur daalt van net onder de 20 tot 11
graden.
Brrr.
(De oude Gotthardpas bestaat overigens ook nog.)
Onderaan de pas gaan we op de camping van Altdorf staan.
Eerst schrikken we even van het feit dat de weg langs de
camping zo druk is, maar zodra we onder de wol liggen horen
we alleen nog maar regen...
De laatste reisdag.
Rond 9 uur vertrekken we van de camping. Pas na half tien
arriveren we in Den Haag. Het had al nagenoeg de gehele
nacht geregend, vervolgens onderweg in het begin veel en
zware regen in Zwitserland en het zuiden van Duitsland.
Wanneer het uiteindelijk droog is, zijn er vooral in het
middelste deel van het traject door Duitsland nog enkele
hardnekkige files.
Maar ja, dat hoort er kennelijk bij.
Zelfs buiten het hoogseizoen.
Het gebrek aan spelletjes tijdens de reis compenseren we
nog in de laatste uren door mastermind te spelen met vier-
letterwoorden.
Tijdens deze reis heb ik ook weer honderden foto's gemaakt.
Daar - Johan, met wel erg vaak die camera - moest Cora erg
aan wennen.
Ik neem erg veel beeldend in me op. Bijvoorbeeld eerst een
totaalindruk van het palioplein in Siena. Bevestig dat ik
´t zelf mooi vind. Maar ik zie ook dat de luifels van de zaken
rondom het Piazza del Campo allemaal in een bruine kleur zijn en
neem aan dat dat een voorschrift is. En de mensen die tijdens
de lunch voor ons op het schaduwplek van de toren zitten zijn
ook boeiende objecten om naar te kijken.
Wanneer je niet zo praterig bent, is kijken een mooi
'alternatief'. Dat verveelt me niet.
Er is zo veel te zien!
- deurbellen
- naambordjes
- kleine vrachtautootjes: Ape
- scooters
- mensen
Ik heb geprobeerd om veel typisch Italiaanse dingen te foto-
graferen. En dat lukt vooral door de eerste indruk vast te
leggen, want na verloop van tijd is iets nieuws al snel
gewoon en valt 't niet meer op.
Onderweg draaiden we cd's van onder andere: David Grey,
Tori Amos, David Bowie en Nick Cave. Want die Italiaanse
radio is maar niks; het kwam zelden voor dat er een sterke
zender voor langere tijd te ontvangen was.
Cora kookte met enige regelmaat op de twee gaspitjes: pasta
met diverse sausen uit potjes (tonijn, kruiden), rijst,
gele paprika, vaak sla en tomaat en olijven. En ze blijkt
af en toe toch vlees te eten. En zelfs een beetje tonijn.
Vaak was 't eten 'eenvoudig doch voedzaam'.
We hebben altijd samen boodschappen gedaan. Dat ging
allemaal erg harmonieus.
Wat me overigens opviel was dat 't water uit de kraan heel
vaak drinkbaar was (tenzij anders aangegeven).
Lunchen deden we meestal landelijk, of op een rustige plek
in een stadje. Op onze lage kampeerstoeltjes, ergens in 't
gras, of op een muurtje. Vaak met vers brood. En meestal
met plaatselijke kaasjes, zoals de beroemde Pecorino
(schapenkaas) uit Pienza; erg lekker op het ongezouten brood.
Het ontbijt verliep altijd zeer relaxt. Dan bespraken we vaak
wat we die dag van plan waren te doen. Of er nog wijzigingen
in de plannen nodig waren. De kaart bestuderen; reisgidsen nog
eens doornemen.
Naast dat het vooraf gemaakte routeschema als leidraad
fungeerde, werd het dagprogramma in overleg bepaald.
En er was ook ruimte voor alternatieven.
Ik ben flexibel ;-)
De Italianen vielen reuze mee. Nu was ik al een paar keer
in Italië geweest - merendeels in andere regionen, maar nog
nooit voor een wat langere tijd. Ze waren nagenoeg altijd
erg vriendelijk en behulpzaam. Prettiger in omgang dan de
Fransen. Al heb ik daar, dat moet ook gezegd worden, ook
niet echt moeite mee.
De Fransen zijn echter weer erg goed in bewegwijzeringen,
waar de Italianen nog iets van kunnen leren. En wat mij betreft
mogen er vooral meer rotondes komen.
Verder concludeerden we dat het lastig is om in deze regio
een fiets- of wandelvakantie te houden, tenzij je net die
rustige en niet al te steile wegen en paden weet te vinden.
We vulden elkaar goed aan wanneer het oriëntatievermogen van
een van tweeën een misser maakte. Cora bleek bovendien een
goede kaartlezer te zijn. Het autorijden in Italië was soms
lastig, vooral in stedelijke gebieden (en dan heb ik het nog
niet gehad over de bumperklevers). Ik heb tijdens deze reis
zeldzaam vaak stukjes verkeerd gereden...
Al met al hebben we veel van Toscane en Umbrië gezien.
En genoten!
Een top 5:
1 de Duomo van Siena, vooral de kleurrijke bibliotheca
2 Lucca, gemoedelijk ten opzichte van het overschatte Firenze
3 Cortona, om te dwalen
4 San Quirico d'Orcia, kleinschalig & lieflijk
5 Anghiari
Maar ook:
1 het landschap rond Pienza en ten zuiden van Siena (Le Crete)
2 of rond het klooster van San Amiato Al Monte (blauwe druiven)
3 versgeplukte vijgen
4 vele vlinders en kardinaalsmutsen, wandeling bij Sigillo
5 een witte uil die 's nacht boven het tentje fladderde.
Ciao!
Johan (2 t/m 17 september 2006)
Naschrift:
Cora vroeg me ergens tijdens de reis wat ik van haar vond.
"Geef eens een cijfer op de schaal 1 - 10."
Ik gaf haar een 8+
Dat vond ze mooi, maar geloof ik niet zo realistisch.
Ik heb er nog een paar keer met een
glimlach naar gerefereerd.