Australië (2006) deel 2
    6 - 21 maart
    
    
    Deel 2 beschrijft de reis die we vanaf Alice Springs naar Darwin hebben afgelegd. Dit traject staat in het teken van veel natuurverschijnselen, avontuurlijk kamperen, en het zien van bijzondere dieren.
    Alice Springs Het station van Alice Springs is een modern gebouw met aan de spoorzijde een kamelenmonument. Er is dit keer tijd genoeg om de locomotief van The Ghan op de foto en video te zetten. Dat lukt prima; men is net bezig om personen- auto's van de voorste wagon te halen. Met een taxi laten we ons voor 10 dollar 80 naar het verhuur- bedrijf Britz brengen. Bij Britz staat een Toyota Land Cruiser voor ons gereed. Met een daktent, een koepeltentje, en kampeerspullen voor vier personen. Voor 15 dollar is het mogelijk om een niet bijgevulde gasfles af te leveren. Dat doen we dan maar. En we zorgen net als bij de huurauto's voor een goed dekkende verzekering. Voor we wegrijden, krijgen we uitgebreid instructies. Net als bij de vorige auto's zit er op het dasboard een sticker met de tekst: "Keep Left". Dit keer aangevuld met: "Links Fahren". Heel veel wegen en uitritten van parkeertreinen in Australië zijn voorzien van bordjes met de tekst: "Keep Left." Een rechtsrijder vergist zich makkelijk een keer, die borden zijn dus geen overbodige zaak. Op de plattegrond van Alice Springs staan twee rivieren getekend. De Todd River en de Charles River. De toevoeging "Usually Dry" tussen haakjes achter de namen staat er niet voor niks. De rivieren zijn namelijk kurkdroog. De vraag is wanneer er wel water stroomt? In het centrum gaan we direct naar de supermarkt om de ijskast te vullen. Vanaf nu gaan we regelmatig zelf ons avondeten verzorgen. Volgens de plattegrond zijn er maar liefst 7 campings in Alice Springs. We kiezen de Stuart Caravan & Cabin Park, vanwege de naam. Plek nummer 44, voor 28 dollar. Een wat eenvoudige, kleine en rustige camping. Op de camping krijgen we een barbecueplaat van Duitsers die met een soortgelijke auto van Britz onderweg zijn; ze zijn begonnen in Tasmanië en verlaten het land over twee dagen weer. De man vertelt dat het hier aangenamer is dan bij Ayers Rock en Kings Canyon, omdat je daar erg last hebt van vliegen. En dat is precies waarom wij de muggenpetten uit Scandinavië onderin de koffer hebben zitten. Die petjes lijken enigszins op imkernetten. Na het avondeten is het al te donker om de tent op te zetten, dus moeten we noodgedwongen samen in de daktent, met de hoofden naast 't voeteneind van de ander. Alice Springs - Ayers Rock Alvorens we de volgende dag Alice Springs verlaten, eerst maar weer naar de supermarkt om de ijskast aan te vullen. En daarna richting het zuiden. Bij het Stuarts Well roadhouse wisselen we van zitplaats. Dit roadhouse probeert klandizie te trekken met een heuse 'Camel Farm'. Het landschap waar we door komen, hebben we al vanuit de trein leren kennen. Weg 87 is een beetje heuvelachtig, heerlijk rustig om te rijden. In de rechterberm ontwaren we op een gegeven moment vier roofvogels (gieren?). Die zijn bezig een doodgereden kangoeroe te ontleden. Dat ziet er niet echt smakelijk uit. De ogen zijn uit het dier gepikt en er komt iets groens uit de maag. Ieks. De lunch bij Mount Ebenezer Service nuttigen we nood- gedwongen in de auto, met de motor draaiend omdat we door de airco verwend zijn. Tja, het is niet anders. Buiten de auto stikt het hier namelijk van de vliegen... De volgende stop is bij Mount Conner Lookout, zoals ook veel andere reizigers doen. Er is een zandduin van waaraf je Mount Conner (zuiden) en een zoutmeer (noorden) kunt zien. Wij worden daarnaast vooral beziggehouden door de vliegen. Mount Conner moet je overigens niet verwarren met Ayers Rock. Het zou me niks verbazen wanneer velen dat wel deden. Vanuit de verte is het net zo'n rots. De eerste tankbeurt na Alice Springs vindt plaats bij het Curtis Springs. De pomp zit op slot met een hangslot. Heit moet een vrouw uit het restaurant halen die de pomp van slot haalt en de tank vult. 64,5 liter diesel. Dus er zat ook nog wel wat in, aangezien het een tank van 90 liter is. We hebben bovendien nog een tweede tank waar 45 liter in zit. Ayers Rock In een weer wat meer bochtig en heuvelachtige omgeving ontwaren we links in de verte plotseling Uluru, oftewel Ayers Rock. Om half drie arriveren we bij het Ayers Rock Resort. Eerst maar de boel verkennen. Men loopt hier ook al met vliegenpetjes. Bij het Visitors Information Centre (tot 17 uur open) zien we dat zowel de zonsondergang als de zonsopgang rond zeven uur is. In het Tour & Information Centre boeken we bij AAT Kings een Sunrise Tour. Morgenvroeg om kwart over vijf - ja ja - worden we bij de bushalte voor de Ayers Rock Resort Campground verwacht. [Fragmenten uit e-mail] Inmiddels bij Ayers Rock. 36 graden. En irritante vliegen die op je gezicht gaan zitten. Gelukkig heb ik de petjes uit Zweden mee waar een netje aan vastzit. Heit drinkt zelfs water uit een flesje dwars door het netje. De vliegen gaat vooral op de ogen, in de oren, en op de lippen zitten. Bah! Alice Springs is niet zo aantrekkelijk. Een stad midden in het land waar veel aborigines 'rondhangen', en dat maakt de stad mistroostig. [einde mail] We drinken een cola en cappuccino in Gecko's Café, alvorens we naar het een paar honderd meter verderop liggende Ayers Rock Resort Campground rijden. Een uitstekende camping! Schuin tegenover ons (plek 73) komen even later drie auto- bussen van Safari Tours met middelbare scholieren en tien- tallen tentjes. Op deze camping hebben we meer tijd om de tent op te zetten, alvorens het donker wordt. We zetten de tent wel op een erg ingewikkelde manier op. Eerst de buitentent, daarna hang ik de binnentent onder de buitentent. Onhandig en langdurig gepruts. Zweet. Puf. Zweet. Maar het lukt! Een unieke prestatie! Later ontdek ik dat men de binnentent binnenstebuiten heeft gekeerd, waardoor ik kan verklaren dat er nergens openingen te vinden waren voor de buizen die er kruiselings aan bevestigd moeten worden. (Ja ja, lach er maar om.) Zodra het schemerig begint te worden, verdwijnen de vliegen. We kunnen weer opgelucht zonder netpetjes rondlopen! Maar zoals ik al schreef. De volgende ochtend worden we in het pikkedonker opgepikt door de touringcar van AAT Kings, voor de Uluru Sunrise en Base Tour. Met als optie een beklimming van de beroemde rode reuzenrots. Inclusief een drie dagen geldige toegangspas voor het Nationale Park kost ons dat maar liefst 105 dollar per persoon (15 p.p. voor de pas). Hm. Tja. Wanneer we niet een daktent af te breken hadden gehad, dan waren we op eigen initiatief gegaan. Dat was veel goedkoper geweest. De rit naar Uluru duurt ruim een kwartier. De chauffeur geeft onderweg allerlei informatie. De Sunrise parkeerplaats stroomt snel vol. We krijgen klapstoeltjes en thee of koffie van AAT Kings aangeboden. Om precies 6 uur 41 moet de zonsopgang plaatsvinden. Helaas is het redelijk bewolkt, dus van een spektakel is geen sprake. Maar de sfeer is er nauwelijks minder om. Je wacht tenslotte allemaal op het zelfde. Daarna rijdt de bus door naar het punt waar de 'climb' normalerwijze begint. Helaas is de 'climb' vandaag wegens minder geschikte weersverwachtingen gesloten. Een teveel aan wind of kans op regen? Geen idee, eigenlijk. We hebben nu ruim de tijd om tussen de inmiddels wakker geworden vliegen (tja) een wandeling langs Uluru te maken. De zon krijgt steeds meer de kans zich te laten zien. Het is eigenlijk prachtig weer, en lijkt mij zelfs ideaal voor een klim. Maar nee: "climb closed". Vanaf de plek waar de 'climb' begint, wandelen we in beide richting een paar honderd meter. En dat is ook zeker de moeite waard! De rots biedt vele variaties. Zoals bijzondere plekken die symbolen vormen voor de aborigines. Een beekje, gatenkaas, een opening in de vorm van een golf (zoiets als 'wave rock' bij Perth), en nog veel meer. Merkwaardig genoeg, of eigenlijk helemaal niet merkwaardig maar juist erg logisch, staat Uluru het mooist in het zon- licht wanneer we later die ochtend van de rots wegrijden, en de bus niet meer stopt. Tja. Je zou de rots zo bovendien veel makkelijker in beeld krijgen, en niet zo'n extreme breedhoeklens nodig hebben. Het is niet anders. Terug in het Resort doen we eerst nog inkopen bij de supermarkt, voor we in de hitte - en geplaagd door vliegen - naar de camping wandelen. We lunchen door af en toe snel een hap brood onder het netje door te happen. Een dutje is door de hitte niet echt mogelijk; het zweet stroomt op de slaapzak en het kussen. Later op middag pareren de schoolmeisjes langs ons in bikini. Het zwembad is zo te horen stampvol met de jeugd. Wij wachten met een duik totdat het wat rustiger is geworden. Ik lees ondertussen in de schaduw in de roman Publieke Werken van Thomas Rosenboom, regelmatig afgeleid door die meiden. De motor van de auto laten we een tijdje draaien om de accu bij te laden, zodat de ijskast voldoende energie krijgt. Na het avondeten, nog voor het afwassen, kunnen we de sunset vanaf de Naninga Lookout op de camping zien. We zijn niet de enigen die even naar boven wandelen. Maar ook nu verstoort de bewolking het zonlicht. Helaas. De volgende ochtend zijn we weer vroeg wakker. Zo rond half zes. We zijn van plan op te breken en dit keer met eigen auto naar Uluru te rijden. We maken er een paar betere foto's. Maar helaas is de 'climb' ook vandaag gesloten. Een paar dagen later horen we van Duisters dat de klim 2 op de 3 dagen gesloten is. Maar dat vertelt men van tevoren natuurlijk niet, anders valt er niks aan de toeristen te verdienen. Ayers Rock - Kings Canyon Dan laten we Uluru maar achter ons; doen nog een keer flink wat inkopen in de supermarkt van het Ayers Rock Resort, en rijden dan over de weg waar we eergisteren ook al reden. Dit eerste herhalingsdeel van 138 km mag heit rijden. Vanaf de afslag richting Kings Canyon neem ik het stuur over. Op een gegeven moment zien we in de verte een kudde kamelen. Helaas kunnen we daar niet dichterbij komen - om ze op de video te zetten. Het landschap is afwisselend kaal en bosrijk; na verloop van tijd verschijnt er een bergrug aan de rechterhand. Bij Kings Creek vullen we de tank met 68,69 liter diesel. Bij dit roadhouse zijn 'helicopter flights' mogelijk (waar niet?), en je kunt er op een kameel rijden. We lunchen er en heit drinkt een cappuccino. Ik zet de onder een grote boom luierende kangoeroes op de foto en video, die overigens ook last hebben van de vliegen. Met hun voorpootjes slaan ze soms rond hun kop. Er is ook een kleintje, die dicht bij de moeder blijft. Het is nog redelijk vroeg op de middag. Voor we naar het Resort van Kings Canyon gaan, willen we eerst bij Kings Canyon kijken hoe het daar zit met de wandelmogelijkheden. Bij het parkeerterrein van de doodlopende weg staat een groot informatiebord, toiletgebouwen en een waterkraan met lauw drinkwater. Onder de kraan zitten allemaal kleine kleurrijke mini duifjes met een kuifje van het gemorste water te drinken. We aarzelen niet en beginnen al snel aan de 6 kilometer lange bergwandeling, die volgens het bord 3 a 4 uur gaat duren. Met een lading zonnebrand op en flesjes water in de rugzakken starten we 'in the heat of the day' met het eerste stuk, een steile trapklim tegen de berg. Gelijktijdig met ons begint een gezin met twee kinderen (klimgeitjes) uit Zwitserland aan de tocht. Heit heeft moeite met de klim. Het bonkt in zijn hoofd, zegt hij. We pauzeren daarom een paar keer voor een paar minuten zodat hij bij kan komen. Bovenop de rand van de Canyon moeten we afwisselend stukjes klimmen en dalen. Je loopt als het ware langs de rotsachtige bergrichel. Op sommige plekken staan borden met informatie over welke dieren in deze omgeving leven. En af en toe komt het pad in de op plekken van waar je in de diepte kunt kijken. Op ongeveer een derde van de tocht is een afdaling via trappen naar de "Garden of Eden". Daar is veel schaduw, een beek en een paar bomen. Een schitterend plekje natuurlijk! Aan de andere kant moeten we weer omhoog, uit de kloof. Ik voel de spieren in mijn kuiten protesteren wanneer ik iets te snel via de houten trappen omhoog ga. Het is heet. Volgens het bord bij de parkeerplaats was het iets boven de veertig graden (in de zon). We stoppen regelmatig bij de schaarse schaduwplekjes. Deze wandeltocht is zwaar, maar tevens schitterend! Echt de moeite waard! Onderweg zijn een stuk of 6 paaltjes met daaraan een kastje en een zender waarmee je in nood- gevallen contact kunt krijgen met een Ranger. Het laatste stuk is weer een afdaling waarbij er een soort van trap is aangelegd in de rotsen. We hebben dan al weer zicht op het parkeerterrein. Teruggekomen bij de parkeerplaats rusten we eerst uit onder een afdakje. We halen water uit de ijskast en rijden dan langzaam door naar de receptie van het Kings Canyon Resort. Daar reserveren we meteen ook een tafel bij Carmichael's restaurant & Cocktail Bar. Na zo'n zware wandeling hebben we wel een etentje verdient! Heit neemt allereerst een duik in het zwembad van de camping. Ik zet mijn tentje op. In de hitte is een meisje bezig met het planten van struikjes op een veldje. Ze krijgt instructies van een Ranger. Het lijkt mij met dit weer veel te zwaar werk voor zo'n mooi meisje. Misschien is ze wel backpacker die zo een paar centen probeert te verdienen. Heit en ik drinken elk twee flinke mokken thee. Inmiddels is de jeugd van de vorige camping ook gearriveerd; dat had ik al min of meer voorspeld. Ze staan nu iets verder bij ons vandaan. Dan hebben we weinig last van hen. Wij hebben een rustig plekje aan de rand van het terrein. Wanneer heit de daktent opzet, ontdek ik er een grote spin op. Die blijkt erg versuft te zijn. Nadat ook heit z'n slaapplekje gereed is gemaakt, douchen en kleden we ons voor het diner bij Carmichael's. We kiezen een koud buffet voor 29 dollar per persoon in het voor deze omgeving - midden in de outback - nogal luxe restaurant. Aan het tafeltje naast ons haalt een echtpaar ladingen Australian Seafood, ook van het buffet. In de nacht regent het een beetje. We worden een tijdje wakker gehouden door drie Italiaanse jongens die tot laat in de open campingkeuken zitten en met hun muziek geen rekening houden met andere campinggasten. Kings Canyon - Hermannsburg (Mereenie Loop Road) Zodra er een beetje daglicht is, breken we de tenten af. Maar dan worden de vliegen ook al wakker. Om kwart over acht start ik de Toyota. Wanneer we langs het tentje van de Italianen rijden, laat ik de motor even extra lawaai maken. Gniffel, gniffel. Bij het tankstation van Kings Canyon kopen we een nieuwe voorraad water en een bak aardbeien. Vervolgens beginnen we aan de Mereenie Loop Road, waarvan ons niet duidelijk is waar we een 'permit' voor deze weg kunnen krijgen. Dan maar zonder. Op het eerste stuk is men bezig met weg- werkzaamheden. Zo te zien zal vanaf hier binnenkort weer een deel worden geasfalteerd. Eerst is het even wennen op zo'n onverharde weg, maar na een paar kilometer van 30 a 40 kilometer per uur blijkt het op sommige stukken soms mogelijk om wel 80 te rijden. De auto maakt dan wel ontzettend veel lawaai. Alles trilt, vooral het keukengerij en de versnellingspook. En wij uiteraard ook! De bergpas waar we onderweg over moeten is overigens wel geasfalteerd. We komen opvallend weinig andere auto's tegen. Verder zien we tijdens de rit via deze gravel road: - autobanden, die soms aan bomen hangen - wilde paarden - kamelen - een lichtblauwe wasmachine - drankblikjes - waarschuwingsborden voor rijden op gravel - borden voor 'DIPs' (kuilen) in de weg - salamanders - gestripte of uitgebrande autowrakken Net voor Hermannsburg slaan we rechts af naar Palm Valley. Helaas is het flink bewolkt, dus willen we hier eigenlijk niet veel tijd verliezen. We rijden dan ook niet helemaal tot aan de palmen. De smalle onverharde weg richting Palm Valley is desondanks bijzonder mooi! We stoppen in Hermannsburg bij de Lutherse kerk in het historische centrum (21-09-1896) van dit stadje. De vrijstaande huizen die langs toegangsweg staan, zijn verre van uitnodigend. Ik vind de sfeer maar onaangenaam. Voor 5 dollar per persoon mogen we de gebouwtjes en de kerk bekijken. En krijgen daarbij koffie of thee aangeboden. Het terrein waar de kerk en bijgebouwen staan, is bijzonder fotogeniek. En de zon is gelukkig weer tevoorschijn gekomen. De beheerders zijn erg vriendelijk, en willen van alles van ons weten. Vooral de gezette vrouw met de naam Jan is uit op een praatje. Er is hier ook een tentoonstelling van een beroemde Aborigine schilder: Albert Namatjira. Ziet er wel aardig uit allemaal. Je kunt ook repro's kopen. Twee jongedames hebben duidelijk meer interesse in de kunst dan wij. We lunchen op het plein: brood met aardbeien. Na Hermannsburg volgen een paar buitjes. Het langgerekte gebergte aan de rechterhand is zeer fraai. Bij Standley Chasm houden we een geplande stop. Namelijk voor de wandeling van circa 15 minuten naar smalle doorgang in de rotsen. Mooi mooi mooi! Maar ook weer vliegen... Terug in Alice Springs In Alice Springs moet allereerst de tank worden gevuld; hebben we dat alvast maar gehad. Dit keer overnachten we aan de zuidzijde van de stad op het Mac Donnel Range Holiday Park. In alle opzichten een erg luxe camping. Er zijn nauwelijks vliegen, maar het stikt er wel van de Hollanders. Tja. Een oudere landgenoot is bereid om 2 dollarmunten te wisselen voor enkele dollarmunten die in de wasmachine moeten. In de wasruimte staat nog een fles met wasmiddel, dus die hoef ik niet apart nog aan te schaffen bij de campingwinkel. Mazzel. Alice Springs - Tennant Creek (Stuart Highway) Het is inmiddels zaterdag 11 maart. We rijden vanmorgen allereerst naar de supermarkt in het centrum van Alice Springs. Wanneer we vervolgens ongeveer een uur op de Stuart Highway zitten richting het noorden, komen voor het eerst - los, in het wild - een levende kangoeroe tegen. Merkwaardig dat we er nog maar weinig hebben gezien. Op een bord langs de weg staat aangegeven dat Darwin nog 1480 kilometer is. Darwin is ons einddoel van de reis en tevens het eindpunt van deze weg. We zien vandaag ook de eerste echt road train. Een Mack met maar liefst vier (!) opleggers/aanhangers van Shell. Deze combinatie komt vermoedelijk wel op de maximaal toegestane lengte van 53 en een halve meter. Later op de ochtend zien we een tropische bui hangen; het zonlicht gaat plots over in een donkergrijze dreigende watermuur. Als gevolg van de flinke regenval die daarop volgt, moeten we voor het eerst door een 'floodway' rijden. Verkeersborden langs de weg waarschuwden al steeds voor 'floodways', maar totnogtoe was het steeds droog. We stoppen even bij het Stuart Memorial. Bij Ti-Tree drinkt heit een "Free coffee for driver". De eerste tankstop na Alice Springs is in Barrow Creek. Daar lopen zwerfhonden rond en een ezel. Inmiddels is het droog geworden. Bij het tankstation zit een aborigine familie. Ze drinken bier, er klinkt luide muziek uit een jukebox, en in een schuur is men aan het snookeren. Big Mama heeft het volgende blik bier al naast de stoelpoot staan. En de lege blikken kan ze zonder op te staan in een vuilnisbak gooien. Ik durf nauwelijks een foto van dit tafereel te maken. Zonder door de zoeker te kijken, maak ik er toch een. Zo onopvallend mogelijk, denk ik tenminste. Want het is alsof ze dwars door je heen kijken, met die indringende donkere ogen. Wycliffe Well is volgens een bord het "U.F.O. centre of Australia". Dit roadhouse staat helemaal in het teken van U.F.O.'s, ook de andere gebouwen in Wycliffe Well zijn mooi beschilderd. De roadhouses doen er alles aan om klanten te trekken. Men is daarbij vaak ludiek en creatief aan de slag geweest. De camping achter het roadhouse lijkt overigens ook prima. Maar wij rijden verder naar het noorden. Het volgende roadhouse is die van Wanchope. Hier zijn twee Emoes achter een hek. Wanneer ik een close-up foto van de dieren wil maken, komt er een met z'n lange nek en grote ogen op mijn camera af. Oef! Dat is schrikken! Er staan een paar oude roestige auto's als blikvangers, en een auto op een aanhanger waarvan de inzittenden een koprol hebben overleefd. De teksten rondom die auto staan in het teken van verkeersveiligheid. Je aandacht verslapt gemakke- lijk op die lange min of meer eentonig wegen. Vandaar alle aandacht die men in dit land aan de verkeersveiligheid besteedt. Een jonge Japanner en twee Japanse meiden stoppen ook bij Wanchope. Ik had ze al gezien bij het roadhouse van de U.F.O.'s. De Japanner vertelt dat de deuk in de motorkap van hun auto te danken is aan een Emoe. Ze hebben met verf op de motorkap gezet: "Done bij Emu." Bij Devils Marbles breekt de zon weer door. En dat is wel zo prettig in deze schitterende fotogenieke omgeving: grote stenen die op natuurlijke wijze in het veld staan en soms gestapeld zijn, inclusief meerdere reuzenknikkers van steen. Ik heb binnen no time een stuk of twintig uitstekende foto's gemaakt. Waarvan ik er maar een paar wil/kan bewaren, omdat we al ontzettend veel foto's hebben. De Japanners van de gedeukte motorkap wandelen hier ook al rond. Voor het vijf uur is, arriveren we in Tennant Creek. De eenvoudige camping aan de noordzijde van het centrum kost ons 16 dollar. We zijn in deze regio geheel verlost van de vliegen. Zo, dat is een hele opluchting! Onze uitschuifkeuken staat echter net boven een route van mieren, die mij in de voeten pikken. Zo heb je ook altijd wel wat. Ha! Na het avondeten (macaroni en gehakt met tomaten- saus) wandelen we in de avondhitte door de hoofdstraat. De bottelshop drive-thru is belicht met kleurrijke reclame voor de alcohol die je er kunt kopen.Typisch Australisch. Tennant Creek - Katherine De volgende ochtend begint de dag volop met zonneschijn. We houden een tankstop bij Renner Springs. Ook hier geldt: Free coffee for driver. Bij de toiletten maakt men onderscheid tussen 'blokes' en 'sheilas'. Ik koop er een cd met vogelgeluiden. Voor en na Elliott vallen weer een paar stevige buien. In de supermarkt van Elliott kopen we brood, theezakjes en pepermuntjes. Om in Daly Waters te komen, moeten we weer door het water rijden! We kijken er even rond: onder andere een outback pub, een gestripte legerhelikopter. De begroeiing rond de pub is kleurrijk en tropisch aangelegd. In Larrimah trekt het bord van de Pink Panther Pub onze aandacht. Tegenover de pub zit een WW II museum, waarin onder andere foto's hangen met daarop een road train uit oorlogstijd van een man met een Zweedse naam. Terwijl het in Larrimah kurkdroog leek, zitten we een paar kilometer verderop alweer in een tropische bui. De eerstvolgende tankstop is in Mataranka. We verbazen ons over de termietbergen lang de weg. Duizenden! Waarvan er velen hoger zijn dan een gemiddeld mens. De Territoy Manor camping in Mataranka kost 19 dollar. We reserveren direct een tafeltje bij het restaurant achter de receptie. Wanneer we na het opzetten van de tentjes, langs de rand van de camping, met een omweg richting het restaurant wandelen, zien we achter een werkplaats Wallabies. Ze zijn erg schuw. Tussen een mooi aangelegde tropische tuin ligt een prachtig zwembad. Heit neemt vanavond een T/bone en ik kies voor de Barramundi. De vis is in de campingvijver gekweekt. We mogen zelf gerechten bijscheppen van de prachtige uitstaltafel, die aan een oude koets bevestigd is: gefrituurde aardappelschijven, groente, salade en brood. En twee blikjes Victoria Bitter en een coke zitten we voor 52 dollar 50 vol met overheerlijke eten; hadden wij even mazzel dat de supermarkt van Mataranka op zondag gesloten was... In de vroege ochtend worden we wakker gemaakt door de herrie van vogels. Tijdens het ontbijt schooien de pauwen om een hapje. Ze zijn erg brutaal en laten zich niet eenvoudig wegjagen. Vanaf de camping rijden we vanmorgen allereerst een paar kilometer terug naar het zuiden. Naar de historic site: "We of the Never Never cemetery and original homestead location". Hier liggen mensen begraven die model stonden in de klassieke roman "We of the Never Never" uit 1908, geschreven door Jeannie Gunn. Het is een ruime, mooi aangelegde en goed onderhouden monumentale begraafplaats. Langs het weggetje er naartoe zien we griezelige grijze koeien met vreemd hangend nekvel, en meerdere kangoeroes (die snel weg hippen). Maar we zijn hier uiteraard voor het warme water: Mataranka Thermal Pool. Naast het parkeerterrein staat een replica van het huis uit "We of the Never Never", gebruikt voor de verfilming van het boek. Het natuurbad ligt op een schitterend plekje in het tropisch woud. We aarzelen geen moment en zwemmen al snel tussen de spinnenwebben (valt wel mee, hoor) in water met een zeer aangename temperatuur. Na het luilekker dobberen in het lauwe water, neemt heit koffie en ik eet een ijsje op 't terras. Tijdens de Katherine Flooding van januari 1998 stond dit terras tot de dakrank onder water. Er hangen tientallen foto's van die gebeurtenis. Op dit moment is het laatste deel van het wandelpad door het woud langs de rivier onder water gelopen. We lunchen na een bezoek aan de supermarkt in Mataranka onder de grote boom in het centrum. Rond ons bevinden zich tientallen aborigines. De mannen lopen op een gegeven moment naar de bosrand, terwijl de vrouwen met de kinderen onder een grote boom blijven zitten eten en luieren. Misschien zijn de mannen gaan werken. Even verderop zijn we nieuwsgierig naar de Cutta Cutta Caves. Voor 17 dollar per persoon mogen we onder begeleiding van een veel te dikke jonge vrouw de grotten in: vleermuizen, stalagmieten, stalactieten en vleermuizen. Soms raken de stalagmieten en stalactieten elkaar, dan krijg je een zogenaamd column. Allemaal erg informatief, maar er blijft weinig van het verhaal hangen. Bij het Info Centre van Katherine haal ik een plattegrond van deze modern uitziende stad. We doen voor de komende twee dagen inkopen in een uitstekende supermarkt van het winkelcentrum. De aborigines lopen ook in de supermark op blote voeten. Het valt ons ook op dat ze vaak met de buik naar voren lopen. In de boekenwinkel van het winkelcentrum zie ik het boek "We of the Never Never" liggen. Toch koop ik niet een exemplaar. Waarschijnlijk is het boek in Nederland ook wel verkrijgbaar, mocht ik me bedenken. Katherine Gorge We rijden door naar de Katherine Gorge (Nitmiluk). De laatste kilometers van deze doodlopende weg valt er weer een tropische bui. Ik rijd extra langzaam in de hoop dat we zo meteen de tent met droog weer kunnen opzetten. De camping kost 19 dollar. We gaan rechts achteraan op een veldje staan. Op dat veldje staat al een soortgelijke Toyota van Britz. Daar blijkt een jong Duits echtpaar mee te kamperen, waarvan de vrouw verrassend accentloos Engels spreekt. Bij de grote sanitaire ruimtes, die wegens schilderwerkzaam- heden gesloten zijn, hangen een paar bomen stikvol met Flying Foxes. "Komt eens mee", zeg ik tegen heit, wanneer ik ze heb ontdekt. We kijken onze ogen uit! We lopen vervolgens regelmatig even naar de Flying Foxes om te zien waar ze mee bezig zijn. Door in te zoomen met de fotocamera, kan ik nog beter zien dat het een soort van kleine vosjes zijn met een cape. Aan de uiteinden van de cape zitten klauwtjes die precies om de boomtakken geklemd zitten. Ze hangen op de kop, maar draaien hun lichaampje even om te schijten. De diertjes zijn erg handig met hun klauwtjes. Bij sommigen hangt zelfs een kleintje onder de cape. Ik denk niet dat ze hun kroost makkelijk laten vallen. Wanneer ze gestoord worden door een soortgenoot, beginnen ze te schreeuwen. En zodra het schemerig begint te worden, worden ze onrustig en al schreeuwend fladdert de een na de ander uit de bomen. Oei, eigenlijk best wel een beetje eng. Al lijken ze eerder bang van ons. Waar we ook erg van genieten, dat zijn een stuk of 8 a 10 wallabies (agile). Daar staat deze camping om bekend. Ik had er in een reisverslag al over gelezen, en wilde perse op deze camping overnachten. De kleine kangoeroes komen bij schemer tevoorschijn. Heel voorzichtig vanuit de bosrand aan de rivierzijde, om op de veldjes rond ons kampeerplekje te gaan grazen naar voedsel. Wanneer we in het donker met de Duitse buren praten, is de meest brutale ons al op een paar meter benaderd. Af en toe zoeken we met de zaklantaarn waar ze zitten. Na het tandenpoetsen wandelt een kikker het toiletgebouw binnen. Gezellig! De volgende ochtend loop ik, zodra de contactlenzen zijn ingedaan, even langs bij de Flying Foxes. Ik maak ze een beetje onrustig door met de videocamera onder hen langs te lopen. Er schijt zelfs een op mijn linkerhand terwijl ik aan het filmen ben. Op het terras van het Katherine Gorge info centre zien we de blue honey eater. Deze mooi gekleurde vogel probeert de kruimels uit achtergelaten bordjes te pikken. Langs de rivier hangen de bomen stikvol met vliegende vossen! Als gevolg van het wilde en hoge water, vaart de grote rondvaartboot vandaag niet door de Katherine Gorge. We kunnen wel een jet tour doen van drie kwartier. Kosten zijn 50 en een halve dollar per persoon. Dat doen we! Na de lunch stappen we met een zwemvest in de boot. We kunnen tot de derde Gorge varen. Verder gaan zou onverantwoord zijn. Het is een mooie vaartocht tussen de gorges. We zien onder andere een paar watervallen en een in de zon luierende krokodil. De rest van het gezelschap bestaat grotendeels uit een gezellige Aziatische familie, die veel vragen stelt. Volgens onze vrouwelijke gids is stuurman Jamie erg vriendelijk voor ons, want we zijn op een paar spetters na nauwelijks nat geworden. Dat laat Jamie zich geen twee keer zeggen! Bij de eerste de beste stroomversnelling knallen we over het water. Er komt zoveel water in de boot, dat ik zelfs tot en met de onderbroek nat ben. Klets en kletsnat. En de gids is haar zonnebril kwijt... Na dit waterfestijn heb ik geen spijt meer dat ik de camera's in de auto heb gelaten. Ik maak uit het verhaal van de gids op dat je het beste in april of mei een tocht over Katherine Gorge kunt doen. Dan zijn de watervallen ook nog actief en is er tevens een gelegenheid om bij een strandje te zwemmen (en de krokodillen dan?). We wandelen terug naar de camping. Ik ga verder lezen in Publieke Werken. Heit wandelt rondom het campingterrein. Wanneer ik het toilet doorspoel, komt er een kikker omhoog klimmen tegen de rand van toiletpot op. Die wil niet worden doorgespoeld! En groot gelijk heeft ie. Heit vindt wallabie keuteltjes. Volgens heit snuffelden ze afgelopen nacht rond mijn tentje. Ik heb ze wel gehoord. Af en toe hipten ze een stukje verder: "plof, plof, plof", hoor je dan. Het is inmiddels woensdag 15 maart. We doen weer inkopen in Katherine. En wandelen door de stad op zoek naar een internetcafé. Die blijkt in een zijstraat te zitten. In het café hangt ook allerlei aborigine kunst. (In Utrecht zit overigens een museum met Aboriginal Art.) In alle rust kan ik voor 6 dollar een uur internetten, terwijl heit de kunst bekijkt en een bakje koffie neemt. [Fragmentje uit de e-mail] We zijn inmiddels gewend geraakt aan de rondhangende aborigines, want je hebt ze in iedere stadje of dorp. Vaak in groepjes onder bomen. Er valt nog dagelijks flink wat water hier in het noorden, omdat het tot april nog regenseizoen is. Maar de temperatuur is hoog en een verfrissende bui is zeer welkom. Weer veel dieren gezien. We verbazen ons steeds weer over de 'nieuwe' dieren die op ons pad komen. Vooral op de camping van Katherine Gorge, zoals de flying foxes. Die hangen vooral langs de rivier in de bomen op hun kop. Het zijn een soort reuze vleermuizen, maar dan met een klein vosje tussen de cape. Op de camping zijn een paar bomen waar ze ook in hangen. Veel geschreeuw wanneer ze elkaar storen, want de bomen hangen er vol mee... Vanmorgen vroeg kwamen de vliegende vossen ons wekken bij terugkomst van hun nachtelijk jacht naar insecten en fruit. Gisteravond zagen we bij de rivier duizenden van die diertjes richting het westen vliegen. Vanaf Alice Springs richting het noorden zien we ook duizenden termietheuvels van roodkleurig gruiszand die her en der langs de weg staan. Ze kunnen wel 6m hoog worden! Soms hebben ze de vorm van iets bekends, zoals een gorilla of een groepsportret van een mensengezinnetje ;-) Het gaat prima tussen mijn vader en mij. We leven in hetzelfde ritme. Vroeg slapen in de hitte en opstaan zodra de zon opkomt. Ik rijd meestal, maar voor de lunch rijdt mijn vader ook wel eens een stuk. Na de lunch heeft ie altijd een dipje, vandaar. We zitten op dit moment in Katherine. De eerste 'fatsoenlijke' stad na Alice Springs. Met een uitstekende supermarkt en internetcafé: [einde mail] Aan de noordzijde van Katherine zien we bij een BP tank- station weer een road train. Prachtig om te zien hoe de lange combinatie met vier trailers een omweg moet maken om de draai naar het tankstation te realiseren. Nog een typisch kenmerk van Australie: de zelf gekozen teksten op de kentekenplaten. Dat komt opvallend veel voor. Edith Falls We rijden door naar Edith Falls (Lelyn). Er staat niemand op de camping, terwijl deze toch wel erg mooi is. Een paradijsje! Primitief, maar toch een schitterende plek. Het wandelpad is afgesloten wegens het hoge water. En het zwemmen naar de Edith Falls is daardoor helaas ook niet toegestaan. Waarschijnlijk zijn er daarom geen camping- gasten. Op advies van de jongeman in de kiosk zoeken we hogerop op het terrein een plekje. Vooraan is het erg drassig. We staan op plek nummer 3 (van de 57). Kosten zijn 17 dollar 60 plus 1 dollar voor waspoeder. We ontdekken dat er nauwelijks waterdruk staat op de warmwaterkraan. Volgens de maaiende blonde sproetenmeid wast de wasmachine met koud water en werkt dat prima. Onlangs is er nog door andere gasten mee gewassen. Helaas is de machine gestopt voordat het programma aan de centrifuge toe is. Misschien heeft heit het deksel te vroeg open gedaan? Het is inmiddels te laat in de middag om de was nog met daglicht droog te krijgen. Zeker wanneer we de was ook nog een keer van de lijn moeten halen vanwege een bui. We proberen te barbecuen op een bakplaat van de camping. Je draait de schakelaar naar rechts en zou vervolgens twintig minuten moeten kunnen bakken. Die installatie ziet er keurig uit, maar de plaat wil maar niet warm genoeg worden. Raar.We halen ons gaststel maar op en de bakplaat die we van de Duitser kregen. Dat gaat veel beter. Een paar vervelende horzelvliegen verstoren ons vleespartijtje. Ze hebben het vooral op de kuiten voorzien. Ik mis de gezelligheid van de wallabies op de vorige camping. Wanneer we na het eten thee drinken, moeten we de auto in vluchten vanwege een onweersbui. In de haast struikel ik over het hekje achter de auto en lig met een lege mok thee op de grond. Tja. De schade valt mee; slechts wat zand op de huid en een lege theemok. Edith Falls - Adelaide River We staan weer vroeg op. In Pine Creek vult heit de tank met 60 liter diesel. Bij een gebouwtje met de tekst "motel & laundry" doen we de was in de wasdroger. Maar zelf na drie cycli is het nog niet helemaal droog. Dus dan maar weer op de koffers leggen, op de achterbank. In Adelaide River doen we lunchinkopen en bezoeken we de keurig aangelegde oorlogsbegraafplaats. Bij de entree hangt een plakkaat met uitgebreid informatie over WW II en de landen die daarbij betrokken waren. Het valt ons op dat de Japanners tot aan Katherine in Noord Australië zijn gekomen. Dat wisten we helemaal niet. In de gastenboeken, zo her en der tijdens de reis, zetten we vaak een regeltje met daarbij dat we uit Fryslân komen, zoals ook hier. De lunch nuttigen we bij het sportveld. In de vuilcontainers zitten allerlei kleine padden. Grijs bruine. De meeste padjes zitten net onder het deksel. Ik hoop dat er geen is verpletterd toen ik het deksel dicht deed. Litchfield Park Het volgende doel is Litchfield Park. Op een gegeven moment staat er een bord langs de weg met de tekst: Termite Mounds 18 km Florence Falls 24 km Tolmer Falls 39 km Wangi Falls 48 km Ons einddoel van vandaag is de camping bij Wangi Falls. Eerst stoppen we bij Termite Mounds. Daar staat een 'termite mound' van minstens 4 meter hoog. Bij Florence Falls stappen we voorzichtig in de heerlijk verkoelende 'plunge pool'. Via een wandeling van 15 minuten bereik je dit paradijselijk plekje onder twee naast elkaar liggen watervallen. Wanneer we bij de Tolmer Falls arriveren, is het begonnen te regenen. Ik kijk even bij het informatiebord: om bij de Falls te komen, moet je 400 meter wandelen. In de auto naast ons stappen drie meiden in bikini, wegvluchtend voor de regen. Bij de Wangi Falls is het nog niet droog geworden, en daar ziet het ook niet direct meer naar uit. Onder een afdakje bij een informatiebord staan twee jonge echtparen met elk een baby. Volgens het bord is de wandelroute hier 1.6 kilometer. Maar zwemmen is tijdens het hoogseizoen niet toegestaan. Dat is een teleurstelling, want Litchfield Park zou een van de hoogtepunten van de reis worden. Helaas. Ik doe navraag bij het Monsoon café van Wangi voor overnacht- ingsmogelijkheden. De eigenaar zit een boek te lezen. Volgens hem zijn de campgrounds in het park te drassig. Hij adviseert ons om net buiten het park (50 kilometer terug) een cabin te nemen. Dat doen we. Voor 55 dollar hebben we een uitstekend plekje in het Litchfield Tourist & Van Park. Het sanitairgebouw ziet er nagenoeg nieuw uit. Ik zie er ook weer kleine kikkers. Ha! Op het terrein loopt een pauwenecht- paar met kleintjes. De ouders vliegen een boom in. De kleintjes springen er achteraan. Gek, ik wist niet dat pauwen konden vliegen... Ik ontdek een salamander die tegen de schuifdeur zit geplakt. Wanneer ik heit roep om het diertje te zien, zie ik dat het onderlichaam gescheurd is. Vanaf de heup tot halverwege de buik. Triest. Wanneer we de volgende ochtend vertrekken, wuift en glimlacht het meisje van de receptie naar ons. We zijn benieuwd wat Rum Jungle is, dus slaan we voor Batchelor linksaf. De weg naar Rum Jungle eindigt bij een slagboom voor een brug met een verbodsbord: "No ENTRY autorised persons only." Aan de overzijde van de brug zit een gebouw tussen de bebossing verscholen, maar dat is ook alles wat we kunnen zien. Weten we nog niet wat Rum Jungle is. Batchelor is een erg groen dorpje met veel mooie typische vrijstaande paalwoningen. We rijden door enkele straten om meer van het dorp te zien. Cox Peninsula Oorspronkelijk wilden we nog een nacht in Litchfield Park overnachten, maar door de wateroverlast gaat dat niet door. Om niet te vroeg in Darwin te komen, besluiten we het schiereiland Cox Peninsula te verkennen. Via de B34, met daarin 7 kilometer gravelroad, rijden we naar Mandorah. Vanaf Mandorah hebben we zicht op Darwin. Er is hier ook een veerverbinding voor personen naar de stad. Vandaar al die auto's die hier geparkeerd staan. Mandorah ziet er armoedig uit. Wanneer we langs de kustrand koffie en thee drinken, komt een groep aboriginals bij ons in de buurt zitten. Ze schreeuwen veel naar elkaar, valt ons op. En ze laten allerlei rotzooi rondslingeren. Bij het hotel van Mandorah staat een oude brandstoftank. De donkere jongen die bij de tank zit, mag daar niet zitten van een jonge aboriginal moeder. Ze komt speciaal aanlopen om hem weg te sturen. Maar hij wil niet weg. De jongen schooit om eten. Heit is naar het hotel gelopen om te vragen of we hier kunnen tanken. De jongen is zo te zien lichtelijk gehandicapt, volgens mij zijn z'n ogen ook niet in orde. Er zit een grijze waas op. Wij moeten nog eten kopen. Ik sta er niet bij stil of er nog iets voor de jongen in de ijskast zit wanneer heit weer terug komt. Hij heeft te horen gekregen dat we bij Wagait Beach kunnen tanken, een paar kilometer terug. En inderdaad, bij Wagait Beach kunnen we bij een tankstation tanken en inkopen doen, 70 liter diesel voor 105 dollar. Het is benauwd weer. We lunchen even verderop bij het strand. Dat ziet er prachtig uit; toch zien we niemand op het strand. Er staan waarschuwingsborden: "Rips exist in the water." Rips zijn een soort van kwallen met sliertjes die aan je lichaam blijven kleven. Ik heb al eens op televisie gezien dat mensen er behoorlijk door verminkt kunnen raken. Ze zijn zelfs dodelijk. Onder het waarschuwingsbord zit aan de paal een stalen bus met een fles azijn, te gebruiken bij eerste hulp. Op de terugweg stoppen we in Belynen. In dit dorp staan veel vrijstaande woningen met allerlei rotzooi op de erven. Er hangt kleurrijke kleding aan de waslijnen en het stikt er van de honden. We gaan voor 19 dollar op de camping van Berry Springs staan. Achter de sanitaire ruimtes kunnen we de nog steeds niet geheel droge was laten drogen. Bij de camping is een mooi zwembad met een waterglijbaan. Er zijn bijna geen andere gasten. Wanneer we naar het zwembad lopen, zijn daar net twee gezinnen aan het zwemmen. We krijgen rubberen matten van hen te lenen, die ze bij de receptie hebben gehuurd, om beter van de glijbaan te roetsjen. Je gaat overigens onvermijdelijk kopje onder zodra je in het bad valt. De vogels hebben inmiddels het brood van de families op de tafel ontdekt, en prikken dwars door de broodzaak heen. Wanneer ik foto's van de vogels wil maken, zit er vlak bij me in de boom een Blue-winged kookaburra. Eigenlijk heeft die vogel een veel te groot hoofd en snavel in verhouding met de rest van het lichaam. De 's avonds hebben we zin in koud bier en cola. We lopen daarom vanaf de camping naar de doorgaande weg (B34), omdat de kampwinkel en het bijhorende restaurant gesloten zijn. Maar beide tankstations van Berry Springs zijn ook al gesloten. Het is Sint Patrick's Day. Het is inmiddels pikkedonker wanneer we naar de camping terug wandelen, tussen de 'oorverdovende' kikkergeluiden. Zaterdagochtend, 18 maart. Weekendkampeerders uit Darwin hebben ons gisteravond wakker gehouden met luide muziek. En het heeft afgelopen nacht flink geregend. We zagen gisteravond al heel veel onweerflitsen. De tenten zijn nog niet helemaal droog wanneer we oppakken. Vandaag het laatste stukje richting Darwin. Eindpunt van onze reis door Australië. Onderweg zien we onder andere de Strauss WW II Airstrip, direct naast de weg gelegen. Er zijn 'boardkartonnen' repro's van spitfires bij geplaatst. In de Woolworth van Coolinda doe we inkopen voor de lunch. En we verwennen onszelf met twee stukken afgeprijsd schuim- taart (Pavlova Mini Fruit Decorated), met kiwi en aardbei. Darwin, 19 maart Bij het Litchfield Tourist & Van Park heeft heit een informatieblad gekregen over Darwin. We hebben besloten om vanmorgen naar het Australian Aviation Heritage Centre te gaan. Volgens Bart is daar een B52 bommenwerper te bezichtigen. Naast de B52 zien we een gyrocopter, een straaljager met een kangoeroe erop geschilderd en diverse andere curieuze vliegtuigen. Ook een neergeschoten Mitsubishi (de Japanse tegenhanger van de spitfire, zeg maar). In het museum is ook te zien welke rol Australië speelde in de Vietnam oorlog en je komt er ook veel te weten over de rol van vrouwen in de luchtvaartgeschiedenis. En een cockpit die is omgetoverd tot caravan, en later gedegradeerd tot kippenhok. Al met al een interessant museum. Na het museum zoeken we alvast de plek op waar we overmorgen de Toyota moeten inleveren. Dat is in de buurt van het museum en het vliegveld. We houden vervolgens een picknick- lunch aan het mooi gesitueerde recreatiemeer Lake Alexandra in de wijk Franie Bay. Daarna zoeken we Camping Shady Glen op. Mijn tentje is binnen no time droog, maar bij heit is het matras nat geworden doordat de tent, ten behoeve van doorwaaiende lucht, afgelopen nacht openstond tijdens de buien. Die matras moet dus in de zon. Naast ons staan twee Duitse meisjes in een klein kampeer- busje. Een van de meisjes had ons al begroet toen we op de camping arriveerden. We hebben geen zin om buiten het campingterrein te eten. De campingwinkel heeft echter alleen pannenkoekmix. Vandaag eten we minipannenkoeken met banaan! Eigenlijk lukt er geen een echt goed, maar we hebben in ieder geval eten. En gelukkig is er ook nog yoghurt. We kunnen maar liefste 13 minuten naar mem bellen op de telefoonkaart van 2 dollar die we van Britz hebben gekregen. Heit begint bijna direct over het lawaai en de regen op de voorgaande camping, maar ik onderbreek hem door tegen mem te zeggen dat heit - op dit ogenblik - veel te negatief is. We hebben immers een fantastische vakantie! Bovenin de telefooncellen zitten kleine salamanders bij de Tl-buizen. Er zitten er ook een paar tegen de muur van de receptie. Ik haal de videocamera op om ze te filmen. Het zijn net speelgoedkrokodillen. De volgende ochtend zien we de Duitse meisjes via de achterkant van het busje naast elkaar liggen slapen. De achterklep hebben ze bewust opengelaten vanwege de warmte. We rijden richting het centrum en nemen alvast een kamer in een hostel aan het begin van Mitchell Street. Met gratis internet! [fragmentjes uit e-mail] Misschien wel de laatste vanaf de andere kant van de wereldbol. We zijn nu in Darwin. Weinig te beleven. Maar de rust is wel goed voor aanvang van de lange vliegreis van morgenmiddag. De reis loopt ten einde. Gisteren een vliegtuigmuseum bezocht bij het vliegveld van Darwin. Leuke en informatieve tentoonstellingen, waaronder een door de US afgedankte (geschonken) B52 bommenwerper. Dat museum geeft een goed beeld van de WW II en betrokkenheid van Australië en Azië in de oorlog met Japan. We gaan zo nog even het centrum van de stad bezichtigen. Gisteravond bij de campingkeuken nog een gek diertje gezien. Mijn vader dacht eerst dat het een kat was, maar het leek meer op een kruising tussen een kleine kat en een vosje. Alleen hoe heten die beestjes...?... Tja. Je moet hier eigenlijk een boek met dieren bij je hebben (minimaal voor de vogels). En altijd een 300 a 400 millimeter lens op camera paraat... En geluidsopnameapparatuur, want het natuurleven is hier luidruchtig (aangenaam dan, he). [einde mail] Na het mailen, rijden we dichter naar het centrum, parkeren de auto aan de Esplanade, en drinken cappuccino en apple juice op het terras van The Coffee Club in Mitchell Street, de straat waar alles lijkt te gebeuren. En dat is niet zo heel veel. Darwin is een zo op het eerste gezicht erg rustige stad. We lunchen in het Bicentennial Park aan de Esplanade en gaan daarna spontaan naar de bioscoop. Lekker koel. We zien de indringende film Capote, over de schrijver Truman Capote en zijn boek "In Cold Blood". De 's avonds eten we voor 48 dollar pasta bij Beck's. Eigenlijk had ik liever een salade gehad. Het is nog erg warm wanneer we na het eten over straat lopen. Op de stoep zitten groepjes aborigines op kleedjes muziek te maken door 'houtblokjes' op elkaar te slaan. Wanneer je geen geld geeft, dan gaan ze schreeuwen zodra je voorbij bent gelopen. Geef je wel geld, dan houden ze op met spelen! Maandagochtend, 20 maart. De koffers zijn inmiddels weer ordelijk gepakt. We rijden eerst naar Cullen Bay om te zien waar de ferry van en naar Mandorah een verbinding mee heeft. Cullen Bay contrasteert sterkt met Mandorah aan de overkant. Dit is een wijk met een mooie jachthaven, appartementen- complexen en villa's aan het water. Vervolgens kijken we nog bij Lake Alexandra of het door heit vergeten hoofd- kussen er nog ligt. Nee. Helaas. Het links rijden is me de afgelopen 6 weken heel goed vergaan, maar de schakelaars voor de ruitenwisser en richtingaanwijzer blijft ik me tot op de laatste dag in vergissen. Vooral in die gevallen waarbij snel richting aangegeven moet worden, gaat regelmatig de ruitenwisser over de voorruit. De laatste lunch in Australië vindt plaats in The Coffee Club. Dit keer neem ik wel een salade: een Ceasar Salad. Heit neemt een Gourmet Tuna Sandwich. Bijzonder smaakvol eten! We zitten dit keer binnen, om voor aanvang van de vliegreis niet al te bezweet te raken. Op ons plekje van gisteren op het terras zitten jongedames die vrij hebben, of een lunchbespreking houden. Voor we de auto inleveren, tanken we voor 40 dollar bij Ausfuel aan de Stuart Highway. We hebben 3316 kilometer afgelegd met de Toyota Land Cruiser. Samen met de drie huurauto's komen we dan in totaal op 9.414 kilometer in 6 weken. Dat valt me mee. Ik had minstens op 10.000 gerekend. Bij Britz melden we dat we een hoofdkussen zijn verloren. Dat lijkt geen probleem te vormen. De verzekering dekt het wel. Darwin - Singapore Rond twee uur 's middags laten we ons per taxi naar het vliegveld brengen. Het vliegveld van Darwin is in verhouding tot de vorige vliegvelden klein en eenvoudig. Die van Christchurch en Singapore waren groot en modern. Die van London en Sydney enigszins verouderd. Vanochtend vroeg hoorden we vanaf de camping al vliegtuigen opstijgen. Het einde is nabij. Onze bagage krijgt labels van alle komende drie vluchten en zou automatisch mee moeten komen naar Schiphol. Laten we dat tenminste hopen! Op het toilet van het vliegveld doen we allereerst onze lange broeken aan. Dat zit wat lekkerder in het vliegtuig. Eenmaal in de lucht, kijken we naar het land onder ons. Tegen Australië zeggen we: Tot ziens!
    Algemene indrukken: Iets stoerder bewoners dan de Nieuw Zeelandse buren. Zeer vriendelijk en geïnteresseerd in wat toeristen in hun land komen doen. De stijl van leven lijkt erg op die van Amerikanen. Stadsarchitectuur idem. Sydney is de mooiste van de grote steden die we hebben gezien. Adelaide is kleinschaliger en sympathiek. Darwin is saaier en heeft niet iets bijzonders a la Opera House of Harbour Bridge. Op den duur gaat het warme klimaat opbreken, denk ik. Mij stond het van airco afhankelijke leven een beetje tegen. Het is erg avontuurlijk om dwars door de outback te reizen. Landschappelijk toch meer bergachtig en ook veel meer begroeiing dan ik had verwacht. Een land dat vooral verrassend is door de dieren, met name de kleur- rijke en mooie geluiden makende vogels.
    Singapore - London - Schiphol 20/21 maart Want we zijn nog niet thuis... In Singapore moeten we een paar uur wachten op onze 13 uur durende nachtvlucht van Britisch Airways naar London. Singapore heeft een prachtig vliegveld. Je kunt er gratis internetten. In het vliegtuig van Britisch Airways krijgen we net als bij Quantas weer kip bij de maaltijd. Het valt me op dat we op de heenreis een veel noordelijker route vlogen. Dit keer komen we over Koeweit, Dubai en Turkije, terwijl we tijdens de heenreis boven de Oekraïne en Afghanistan zaten. We zien steeds lichtjes van de steden waar we over vliegen. Op het vliegveld van Heathrow moeten we per bus van Terminal 4 naar 1, omdat Britisch Midland daar vandaan vertrekt. Het is nog niet eens 5 uur in de ochtend. Over ruim drie uur vertrekt ons volgende vliegtuig. Maar allereerst willen we graag scheren en de tanden poetsen. We zijn niet de enigen die dat doen. Naast mij staan twee mannen uit Zweden. Het is net alsof je hier op een camping in Zweden bent. Ik maak niet kenbaar dat ik hen (deels) kan verstaan. Wanneer we in luie ligstoelen liggen uit te rusten, zien we om de vijf minuten diverse vliegmaatschappijen naar allerlei Europese steden vertrekken. De omroepster heeft er lol in, zo vroeg in ochtend. Personen die te laat dreigen te komen bij het boarden, maant ze aan, door Immmm ...mediatlty to gate ...., te rennen. Ze spreekt ook Spaans en Italiaan, al rondt ze de zinnen dan erg haastig af. In de wachtruimte voor onze laatste vlucht zit een journalist van de Leeuwarder Courant, die in Calgary verslag heeft gedaan van schaatsen. De vlucht van London naar Schiphol duurt 45 minuten. Dit vliegtuig zit overigens stampvol. Wat een gedoe om alle boardcases in de daarvoor bestemde ruimtes op te bergen. We zijn nog maar net op cruisehoogte of de landing zet al weer in. De douanecontrole van schiphol stelt niks voor: "Welkom in Nederland". De koffers rollen al snel van de transportband. We kopen een broodje en wat drinken op schiphol en stappen vervolgens op de trein naar Groningen. Overstappen voor het deel naar Leeuwarden doen we in Zwolle. Omdat het vanaf Zwolle een stoptrein is, kunnen we in Grou uitstappen. In Zwolle heb ik via mijn mobiel onze komst al aangekondigd. Gerlof staat ons op te wachten.
    Epiloog woensdag 22 maart Vanmorgen direct weer aan het werk gegaan om maar zo snel mogelijk te wennen aan de lokale tijd en het ritme. Maar ik voel me nu minder goed dan gistermiddag. Z'n vliegreis hakt er behoorlijk in. Het is me tijdens alle vluchten geen seconde gelukt om te slapen... Het reizen met mijn vader ging prima. Zijn opnemingsvermogen is niet mee zoals vroeger. Ik moest wel erg vaak herhalen wat de bedoeling was. Achteraf was hij - net als ik - vaak zeer tevreden. Nagenoeg iedere dag konden we de 's avonds moe en voldaan terugkijken op wat we hadden gedaan. Een paar keer werd ik 's nachts wakker gehouden door het gesnurk van heit. Dan deed ik de verlichting aan om hem te wekken en te waarschuwen. Raar dat snurkers zelf niet horen dat ze snurken. Tijdens het kamperen heb ik 'm geloof ik niet meer gehoord. Aan de andere kant was ik ook wel eens chagrijnig en nukkig wanneer er iets niet helemaal ging zoals ik het graag zou hebben gewild. We hebben de eerste 4 weken heel vaak in restaurants gegeten. Het eten was zeer betaalbaar, en van een uitstekende kwaliteit en kwantiteit. De laatste 2 weken heb ik regelmatig gekookt. Er zat een gasfles en een 2 pits gasstel bij de Toyota Land Cruiser, en een ijskast. Thuis gebruik ik meestal minimaal 3 pitten (op een elektrische kookplaat), dus die 2 pits is wel een beperking... Maar een pastamaaltijd is altijd wel te maken. En ook blikvoer, goulash of en ander vlees in saus, met champignons, was prima te eten. Ik zie al uit naar een volgende reis door Australië. Dan wil ik graag de westkust doen, van Perth naar Darwin. Het liefste weer met zoiets als de Toyota Land Cruiser met daktent. En in Nieuw Zeeland onder andere de Tongariro Crossing lopen. Sowieso meer wandelen. Misschien. Wie weet?! ** THE END ** Johan