Het geluk van een rolmops
    
    R.A.M. over geluk, door Arnon Grunberg, 13 november 2005. Ruut Veenhoven, gelukprofessor (een man van de statistieken): "Filosofen denken: Geluk is het verschil tussen ideaal en werkelijkheid. Maar geluk is een gevoel dat voortkomt uit functioneren." Grunberg: "Wat mijn moeder zegt: Ga trouwen, maak kinderen, reis minder en je zult zien: Je bent stukken gelukkiger." In welke landen zijn mensen het gelukkigst. Statistieken wijzen uit: Denemarken, Malta en Zwitserland. De Zwitserse artiest Dieter Meier: "Word als een kind. Vergeet jezelf. Geluk oscilleert voortdurend tussen bewustzijn en onbewustzijn." [intermezzo] Ik ben net gaan zitten. "We zijn bij Jeroen geweest!" zegt de man tegenover mij in de trein, gelukkig als een kind. Ik schat hem op een jaar of veertig. Zijn tong blijft gedurende de reis meestentijds opgerold als een rolmops tussen zijn lippen zitten. "Mooi", zeg ik. Zijn moeder zit naast me. Ik heb geen goed zicht op haar, misschien is het wel zijn begeleidster. En hem probeer ik niet te lang aan te kijken, bang dat hij me nog meer gaat vervelen. Heeft niemand hem ooit verteld dat die zichtbare tong dom lijkt. Net zoals mensen waarbij de mond een stukje open blijft hangen, of die voortdurend een nietszeggende glimlach op hun gezicht hebben, of steeds "Ja" zeggen voor of na iedere zin. Ach, laat ook maar. De man zegt nog iets over Jeroen. Ik luister niet aandachtig. Maar ben ik al aan het wegdromen; over wat ik zal gaan eten, of waar ik die avond mijn kostbare tijd aan zal besteden. De vrouw begint wat te rommelen in haar handtas en vraagt hem of hij nog een snoepje wil. Nou, dat wil hij wel! Bij Jeroen geweest en ook nog snoepjes eten in de trein! Het geluk kan niet op vandaag! Hij zegt vrijwel onmiddellijk, op een spontane, kinderlijke toon: "Wil jij ook een snoepje?" "Hangt er vanaf wat voor snoepje." (Tja, je hebt smaak of je hebt het niet.) "Nou dit zijn nogal kleverige en erg zoete snoepjes.", waarschuwt de vrouw. "Nou, nee dank je", is mijn reactie. [tweede intermezzo] De spoorwegpolitie wandelt gelijktijdig met mij het perron op. Het zijn er wel vijf! Ze worden opgevangen door een andere man in een donkerblauw pak; iemand van de NS. Men kijkt aarzelend in een lege, doorzichtige wachtruimte. Er liggen twee gele tassen op de zwarte metalen gaatjesbank. Na een korte discussie betreedt van één van de agenten de wachtruimte. Hij doet voorzichtig - angstig stoer - één van de twee tassen open met zijn gummiknuppel; hij tipt als het ware even aan de opening. Even later haalt hij er iets uit en houdt dit omhoog voor zijn collega's, en omstanders: een doos Lego. De hele herfstvakantieweek zaten er al opvallend veel kinderen in de trein. "Daar zit er één!" roept één van de agenten. Ik kijk verdwaasd naar de trein aan de andere zijde van het perron. Waarom is die eigenlijk nog niet weggereden, had ik me al afgevraagd. Bovenin die dubbeldekker is kennelijk iemand gespot. Een andere agent stapt de trein in. Hij moet tenslotte ook het gevoel hebben dat hij zijn brood met een dagdaad heeft verdiend. Een vader komt in de deuropening de plastictassen in ontvangst nemen. Hij krijgt een reprimande. De kinderen komen ook nog even tevoorschijn om de agenten te bedanken. Ontroostbaar waren ze geweest zonder hun Lego. [einde intermezzo's] Het geluk van Grunberg: "In de zomer van 2001 ontmoette ik hier in Montreux - waar ook Nabokov had gewoond - een vrouw. We gingen per trein naar Triëst, vervolgens iets noordelijker naar Alpucina. Daar in Alpucina hielden wij toen een spuuggevecht met sinaasappelen. We hadden sinaasappelen gekocht en begonnen elkaar onder te spugen en konden daar niet mee ophouden. Dat was een moment van geluk. Juist omdat er geen tijd was en ik geen behoefte voelde om te denken over het geluk of over dat spugen. Schrijven is natuurlijk altijd reflecteren. Over de werkelijkheid. Hoe meer je reflecteert, hoe minder er van het geluk overblijft. Ik denk dat het geluk alleen kan bestaan als je er niet over na kunt denken. Zodra je erover na gaat denken, begint het te verdwijnen of is het al verdwenen. In de zomer van 2002 ben ik teruggegaan, met dezelfde vrouw. Het geluk was al iets minder. Ik denk dat ik er al over na was gaan denken. En deze zomer was ik hier weer met haar, en toen was er van het geluk niets meer over. Dus dat was de geschiedenis van het geluk. Je houdt je vast aan iets wat er niet meer is." Maar hoe houd je geluk dan vast? Richard Layard, econoom: "Wanneer elke man en elke vrouw er alles aan proberen te doen om de gevoelens uit de begintijd voor hun partner levend te houden. Er zijn zoveel mensen die zich daar niet echt voor inzetten. Duizenden andere dingen lijken belangrijker." Johan (november 2005)