Den Haag, 12 januari 2007
    Winternachten - internationaal literatuurfestival
    Thema: ontdekkingsreizigers
    
    Vanaf Den Haag CS is het ongeveer een kwartier lopen naar het Spui, waar ik om zes uur bij het filmhuis met Cora heb afgesproken. Ze heeft een tafeltje gereserveerd. Windvlagen rond het stadhuis doen mijn haar in de war raken. Ik realiseer me dat ik naar de kapper moet. In de ruit van een café probeer te zien of ik er nog een beetje toonbaar uit zie. Bij het filmhuis aangekomen, zie ik Cora nog niet. Ik kijk even naar binnen en zie mensen die bezig zijn met voorbereidingen voor de avond. Wanneer ik me omdraai, komt Cora vanuit het donker recht op me toelopen. Ik twijfel een fractie van een seconde of het haar wel is. Ze is bijzonder gekleed in een elegante, halflange, lichtbruine jas. Die heb ik nog niet eerder gezien. En wat te denken van die dikke halsketting. Een geheel andere Cora. Verrassend! "Wat ben je hip gekleed!" We begroeten elkaar met een kus. Daarna trek ik haar tengere lichaam naar me toe voor een warme omhelzing. Dat is er de vorige keer nauwelijks van gekomen. Ze was toen afstandelijk, maar dat vond ze misschien ook van mij. Ik vraag of ze thuis is geweest om zich om te kleden. "Nee." "Dus je bent in deze kleding naar je werk geweest?" "Ja!" In het filmhuis nemen we het laatste tafeltje voor twee aan de lange rij tegen de muur. We zijn de eerste eetgasten. Cora legt het programma voor vanavond op tafel. Ik laat haar een keuze maken. En die komt wonderlijk overeen met wat ik zelf in gedachten had. Ze bestelt een glas rode wijn en een glas water, ik neem Spa Groen. We proosten op mijn initiatief alsnog op 2007: "Op een Spaanstalig jaar!" Cora denkt er serieus over om een snelcursus Spaans te volgen. Als voorgerecht neemt ze Bangkoksoep. Hoofdgerecht Lasagne. Voor mij een maaltijdsalade die de naam ‘Tati’ draagt. Ik geniet van de soepetende dame tegenover mij. Ze biedt me een lepel aan, maar ik wacht daar liever nog even mee. "Dat ziet er erg heet uit." Wanneer de soep voldoende is afgekoeld, neem ik ook een paar lepels. De eetzaal is ondertussen volledig bezet. Het duurt even voor ik doorkrijg dat het meisje met het staartje dat ons bedient, het rokende meisje is van de avond toen ik hier was voor An Angel At My Table. Ze heeft vandaag enorme oorringen in, maar opvallender is haar decolleté. Minstens de helft van haar borsten zijn te zien. Dat leidt nogal af. "Foto!", zeg ik wanneer het hoofdgerecht op tafel staat. Gezamenlijk eten, is één van de dingen die ze het meest mist sinds ze alleen woont. Ik zeg dat ik een verslag heb gemaakt van het optreden van Theo Nijland. En ook van de muurreclamewandeling. "Schrijf je ook een verslag over vanavond." "Weet ik nog niet; dat hangt van de inspiratie af." 'Mijn zus reageerde op het verslag van vorige week dat ze het boek dat jij las ook had gelezen; dat ik het boek ook mooi zou vinden." Cora heeft het inmiddels uit en is alweer aan een nieuw boek begonnen. Mijn plagerige opmerking dat ze véél ouder is en daardoor véél meer gelezen heeft, wil ze graag verdedigen door te zeggen dat ze bijna geen leesvrije periodes heeft. Ze wil van me weten waarom ik een liefhebber ben van het werk van W.F. Hermans. Ze wil koffie met iets erbij. Het afleidmeisje somt op wat er allemaal als dessert te krijgen is. Cora gaat kiest aardbeienkwark. Ik realiseer me dat ik redelijk vol zit en zie af van een stuk appeltaart. Ik wil alleen citroenthee. Wanneer Cora ziet hoe royaal ik de inhoud van kuipje honig in de thee doe, zegt ze: "Bestel je citroenthee, ga je de smaak bederven!" "Maar het is zonde om te laten staan." "O..., is dat de reden!" We delen het kwarktaartje: een klein stukje op een heel groot bord. Vanuit de eetzaal gaan we binnendoor naar het theater. Om 20.10 begint in de Grote Zaal een voordracht van Cees Nooteboom met aansluitend onder leiding van Maarten Asscher een gesprek waar Lieve Joris bij aanschuift. We nemen vooraan plaats en kijken naar de mensen die de zaal binnenstromen en een plekje zoeken. Volgens Cora pas ik niet zo bij dit publiek, "Qua leeftijd". "Schuin achter ons zit een heel mooi meisje in een groen truitje." Maar inderdaad, weinig jeugdigen. Luide krekelgeluiden, die ook klonken toen wij de zaal betraden. Cora vindt het maar irritant. Wanneer het publiek zit, gaat er een wekker af en worden de wereldbolballonnen die boven het podium hangen opgetrokken. Cees Nooteboom neemt op het podium plaats. Zijn voordracht zou volgens het programma gaan over het gedroomde Nederland. Zoals vaker gaat zijn verhaal van vanavond over zijn liefde voor Spanje. Ik heb onlangs zijn boek "De omweg naar Santiago" gelezen. Veel elementen uit dat boek komen in de boeiende voordracht aan bod. Hoofdthema van het gesprek na afloop is het noorden versus het zuiden. De volksverhuizing van zuid naar noord. En verschillen tussen die gebieden. Zowel landelijk, Europees en ten opzichte van Afrika. Het noorden iets koels en afstandelijks, terwijl het zuiden warmer is met een grotere sociale verbondenheid. Maar zuiderlingen zijn weer lui en onbetrouwbaar. Ach ja, clichés. De zaal zit nagenoeg vol en het publiek luistert aandachtig. Nooteboom heeft kritiek op de technologische ontwikkelingen in Nederland en de kille en vluchtige contacten die sociale verbondenheid wegnemen. Voor zowel Nooteboom (Spanje en Latijns-Amerikaan) als Joris (met name Congo en Mali) heeft het zuiden een bijzondere aantrekkingskracht. Maar het blijven Nederlandstalige schrijvers, die aan respectievelijk Nederland en Vlaanderen verbonden zijn. Beide auteurs zijn 'ontdekkingsreizigers' die nog op een onbevangen manier de ‘zuidelijke’ landen proberen te portretteren. Ze zitten vol anekdotes om hun antwoorden te illustreren en ‘omzeilen’ sommige vragen eenvoudigweg met minivoordrachten. Het blijven vertellers. De voordracht en het gesprek hebben indruk op ons gemaakt. Ik vertel van de warme persoonlijkheid van het Poolse meisje dat ik een paar jaar geleden in Zwitserland leerde kennen. Wanneer ik iets voorovergebogen zit en naar de mensen kijk die opnieuw in de zaal plaatsnemen, aait Cora me over mijn rug. We blijven in de Grote Zaal zitten voor een optreden met Marokkaanse muziek: "Gnawa Blues met Majid Bekkas". Helemaal links, op de voorste rij zit een Marokkaanse man bijzonder te genieten. Dat zie ik aan zijn motoriek. Achter hem zit het mooie-meisje-in-het-groene-truitje. Rechts vooraan zitten nu vier Marokkaanse meisjes. Van rechts naar links neemt de hoeveelheid kleding toe. Het meisje helemaal rechts draagt iets met korte mouwen en het meisje helemaal links is helemaal in bruin en zwart gekleed, inclusief een hoofddoekje. In de pauze, van het matige muziekoptreden, lopen we binnendoor naar het filmhuis en hebben nog net tijd voor een glas fris. Vervolgens nemen we plaats in zaal 6 voor het zien van een keuze uit filmpjes van animatiefilmer Gerrit van Dijk. De maker kondigt zijn filmpjes met een zwaar noordelijk accent zelf aan: "Dit zijn tien maatschappijkritische filmpjes van elk 3 minuten uit het jaar 1979, aangevuld met een filmpje dat ik jaren later speciaal voor het filmmuseum heb gemaakt." Van Dijk waarschuwt dat elk filmpje met dezelfde leader begint. Dat werkt bij mij in eerste instantie op de lachspieren, maar gaat vervolgens vervelen. Het zijn protestfilmpjes. Soms een beetje komisch. Ze werden maandelijks op televisie uitgezonden en hadden altijd een actueel thema. Sommige doen wat oubollig aan. De maker zelf is geheel in zwart gekleed, inclusief een grote zwarte hoed. Als een echte kunstenaar. Een sympathieke man. Enkele bezoekers verlaten de zaal voortijdig. Op de voorste rij zit een stel dat meer aandacht voor elkaar heeft dan voor de filmpjes. Tongzoengewijs. We blijven nog even in de filmzaal napraten. Cora heeft enkele gebeurtenissen zelf bewust meegemaakt. Daar zitten we dan, toch nog samen in de bioscoop na de pijnlijk mislukte afspraak voor An Angel At My Table. (Ze was met een jeugdvriend gaan eten. Ik ben alleen gegaan. En zij twee dagen later ook). Ze pakt het programma er weer bij en wil in de zaal blijven wachten op een Jules Verne verfilming uit 1970 van Zeman. Maar ik heb het wel gehad. De avond was druk. Ze heeft haar hand op mijn hand gelegd, op de armleuning tussen ons in. Ik leg vervolgens weer mijn andere hand op haar hand. "Zal ik nog met je meelopen naar het station?" Ik wacht even met antwoord geven. Na een halve minuut knik ik instemmend. Uiteraard. Ik kijk naar de mensen die in het filmhuis drinken en stel voor om nog even te blijven. De rustige sfeer van pratende mensen aan de tafeltjes is aangenam. We drinken uit flesjes met een rietje. Daarna lopen we langzaam naar het station. Een groen laserlicht beschijnt vanaf het theater de gebouwen aan de overzijde. Er worden figuren afgebeeld. Stipjes verspringen tegen de gevels. Ik ben afgeleid. Cora: "Het blijft maar doorgaan, hè. Dat voortdurende observeren!" In de stationshal ziet Cora met een getraind stationsbordenoog dat ik nog ruim twintig minuten moet wachten. Ze stelt voor om nog een rondje te lopen. Afscheid uitstellen. Haar handen zoeken mijn lichaam en innig verlaten we de hal. "Waar gaan we dat rondje lopen?", vraagt ik. "Weet ik niet." "Twintig rondjes om die klok?" "Okay." Op het plein staat een grote klok met zebrastrepen op een paal waar we op aflopen. Maar eerst vraag ik of ze wil draaien, zoals we op het strand deden? "De ondergrond is hier minder zacht!" "Niet zo snel en niet zo lang", zeg ik geruststellend. Wanneer we over het Malieveld naar de stad kijken, verkondigt Cora dat Den Haag een prachtige stad is. Ik beaam dat. Omdat rond-de-klok-lopen ons weer dronken dreigt te maken, stel ik voor om een groter rondje te maken, inclusief de zwarte wegwijzer. Dat doen we. Het rondje is een lemming geworden. Een passant scheldt tegen iedereen die hij tegenkomt. Het zijn orte scheldzinnen waarin het woord "fucking" veelvuldig voorkomt. De Frank Booth van Den Haag. "Ik ben de tel kwijt." "Wanneer jij ‘twintig’ roept, dan stoppen we." Er is een busje op het plein komen staan met koffie of soep voor daklozen. Eerst dacht ik dat het een methadonbus was. Cora is nieuwsgierig. Een tiental mannen staan te wachten. Wanneer we gearmd voorbij lopen, hoor ik één van de mannen suggereren dat ik het meisje maar moet verkrachten. "Ga je nog spannende dingen doen in het weekend?" "De agenda is nog helemaal blanco. Ik ga naar het strand. En jij?" "Nog geen idee. Er ligt nog genoeg." "Jij verveelt je nooit?" "Inderdaad." Bij spoor 6 zien we dat we nog zo’n vijf minuten hebben. Cora zegt dat ze ooit de wereld zal verbeteren. "Dat is mooi. Ben je je aan het oriënteren?" "Nee, nog niet." Ik maak een opmerking dat ze soms raar doet. Afstotend gedrag. Cora: "Je hebt een vreemd beeld van mij gevormd." Ik: "Wanneer het om zelfstandigheid of regelmaat gaat, dan kun je rare uitschieters maken." Niet echt tactisch om dit te zeggen, op zo’n mooie avond. Dan doe ik net zoals haar: het mooie bagatelliseren. Exact wat ik haar verwijt. Ik probeer het te verzachten door iets te zeggen waar ze het helemaal mee eens is: "Principes zijn er om van af te wijken." Ze blijft glimlachen. Twee minuten voor het vertrek van de trein is het hoog tijd voor een afscheidskus. Ik doe mijn armen onder haar jas en trek haar naar me toe en wrijf met mijn handen over haar rug. Wanneer het fluitje klinkt, spring ik in de trein. Johan