Schooltijd
    
    
    De peuterschool was er volgens mij in mijn tijd niet. Gelukkig kon ik heel goed zelfstandig spelen en anders wel met kinderen uit de buurt. Ik ben opgegroeid in een rustige dorpsstraat met steegjes. En ik geloof ook niet dat ik de peuterklas heb gemist. Mijn zoontje Sven houdt er wel veel van. Hij wil elke dag wel gaan! Hij is minder zelfstandig en wordt juist enthousiast en actief wanneer hij bij andere kinderen is.
    Kleuterschool Op de kleuterschool deden we misschien wel wat ze nu op de peuterschool doen. Er worden denk ik tegenwoordig meer eisen aan kinderen gesteld; een kind moet zich sneller ontwikkelen. Bij mijn kleuterschool was een grote zandbak. We hadden binnen een waterbak. Ik kan me sommige liedjes en in de kring zitten herinneren en we kregen een papieren hoed bij verjaardagen. Een tastbare herinnering is een gipsafdruk van mijn handje. Die heb ik nog. Verder moet ik afgaan op groepsfoto’s; een blond jochie met lang haar die naast juf Corrie staat. Alles straalt de periode eind jaren zeventig, begin jaren tachtig uit. Met wijde broekspijpen en jongens ook met lange haren.
    Lagere school Op de lagere school begon ik met twee jaar bij juf Bonnie Horjus. Elke maandag startte zij volgens mij met een sprookjesachtig verhaal waar ze een mooie kleurentekening voor had gemaakt, die achterop het rechter deel van het schoolbord zat. Rondom in het lokaal hingen platen van de serie "Aap, Noot, Mies" en volgens mij waren we heel veel bezig met letters en cijfers tussen lijntjes schrijven. Horius was, zwak uitgedrukt, niet populair. Ze was streng en kon niet zo goed handhaven, maar uiteindelijk was ze denk ik wel een goede en gedreven leerkracht waar ik veel van heb geleerd. In het derde jaar had ik een zeer lieve en jonge juf uit Leeuwarden, Berdine Links. Ik geloof dat dit haar eerste baan was. Die woonde in het centrum van Leeuwarden boven een winkel. Inhoudelijk kan ik me de lessen niet herinneren, maar deze juf was al snel mijn favoriet. Ze had bruine krullen, bolle wangen met een rode gloed en een zachte persoonlijkheid. Het vierde jaar was weer spannender, bij meester Mink. Ik weet nog dat we voor de zomervakantie een halve dag bij hem mochten wennen. Volgens mij hebben we toen iets van papier mache gemaakt, maar dat kan ook bij een andere gelegenheid zijn geweest. Mink was duidelijk strenger en ook prikkelbaar, daar moesten we aan wennen. De lessen werden steeds serieuzer. De laatste twee jaar waren bij de directeur, meester Ben Nauta. Ook een serieuze man, die vooral enthousiast geschiedenis-, bijbel- en oorlogsverhalen vertelde, en sowieso aandacht besteedde aan het ons klaarstomen voor het voortgezet onderwijs. Ik zat in een kleine klas met een stuk of zeven leerlingen, maar de klassen boven en onder ons waren veel groter en hadden meer aandacht nodig. Geen eenvoudige klus voor een leraar. Ook moest hij rekening houden met verschillende niveaus. Sommige klasgenoten kregen huiswerk mee omdat ze niet goed mee konden komen. Op de basisschool heb ik nooit huiswerk meegekregen. Nauta stond bekend om speeksel dat uit zijn mond vloog. Hij had altijd een glas water bij de hand. Dat was natuurlijk een bron voor gegniffel in de klas. Ik was erg dromerig, stil en verlegen op school. Volgens mij had ik vaak wel goede cijfers zonder me buitengewoon in te spannen. Met mijn gedachten was ik meer bezig met bouwplannen voor thuis met mijn Lego. In het laatste jaar zat ik vooraan in de klas. Achter mij zaten twee meisjes. We hadden een relatief stille en bescheiden klas. Het jaar boven ons was volgens mij rumoeriger, gevarieerder en ook creatiever. Mijn klasgenootje en buurmeisje Annemarie woont tegenwoordig niet ver van mij. Op mijn initiatief hebben we een keer met z’n vieren Thais aan de Oude Gracht in Utrecht gegeten. Zij had ook al geen contact meer met vroegere klasgenoten. In de laatste winter ben ik achter de school hard op het ijs gevallen. Weer in de klas moet ik me niet zo lekker hebben gevoeld. Ik ben misselijk geworden en moest overgeven. Nauta heeft mij naar huis gestuurd. Thuis ben ik stilletjes naar bed gegaan, zonder mijn vader of moeder op te zoeken. Ik denk dat ik een hersenschudding heb gehad. Mijn neus was ook gebroken. Huisarts Pieter Dijksterhuis verwees ons naar het ziekenhuis. Maar daar bleken we te laat te zijn, want je moet een neus binnen vierentwintig uur recht laten zetten. Ik heb daar overigens niet veel last van gehad en ben ook redelijk snel weer naar school gegaan. Jaren later hoorde ik een triest verhaal van een meisje dat een klas hoger zat. Een mooi stil meisje met bruin haar: Brenda Hettema. Ze is op zevenentwintig jarige leeftijd overleden bij de geboorte haar eerste kindje. Zo triest. Dat zal veel verdriet hebben gegeven binnen haar familie. Op een vermelding in een stamboom na is er niks over haar op internet te vinden. In het digitale tijdperk heeft ze nauwelijks een plek gekregen.
    LTS Er waren twee lagere technische scholen in Leeuwarden, een openbare (LTS) en een christelijke (CTS). Ik ging net als alle jongens uit mijn klas naar de christelijke. Achteraf gezien had ik meer uitdaging moeten hebben en naar de havo moeten doen. Maar ik was nogal verlegen en had ook niet het bewustzijn om aan opleidingsmogelijkheden en werk te denken. Ik was in die tijd helemaal niet bezig met mijn uiterlijk. Aan de kapper had ik een hekel, ik voelde me dan ongemakkelijk, gesprekken over koetjes en kalfjes passen niet bij een verlegen iemand. Achteraf gezien was ik denk ik een beetje onverzorgd. Met een paar jeugdpuistjes, vet haar en ik ben veel te laat begonnen met gebruiken van deodorant. Bovendien nam ik soms salami op brood mee naar school! En dan nog zweten van het fietsen. Achteraf schaam ik me daar wel voor. Maar niemand heeft ooit commentaar geleverd. Van de leraren kan ik me nog een aantal herinneren. Schurer, een hypermannetje met een klein brilletje die op de fiets naar zijn werk ging en het altijd over valium had. Van hem moesten we zinnen ontleden. Een andere leraar Nederlands, Klaas van der Kamp, had het altijd had over "blote billengezichten". Tijdens een etentje op een trouwdag van mijn ouders heb ik hem een keer in Grou gezien. Niet dat ik hem durfde aan te spreken. Hij heeft ook mijn eerst boekverslagen beoordeeld. Ik was toen nog niet op dreef en toonde weinig interesse in literatuur. Ik hield van de scherpte die nodig was bij tussenuurtjes die door de onderdirecteur werden gegeven. Die vroeg bijvoorbeeld naar namen van ministers en probeerde ons voor actualiteiten en nieuws te interesseren. Ik heb denk ik meer uitdaging nodig gehad om sneller te ontwikkelen. De opleiding die ik deed was onder mijn niveau. Mijn fietslamp is een keer opgeblazen met vuurwerk. Helaas voor de dader waren er nogal wat getuigen, waaronder mijn neef Willem. Ik heb een nieuwe lamp vergoed gekregen. We moesten bij muziekles een keer playbacken met een zelf meegebracht nummer op een cassettebandje. Ik was in die tijd nog niet begonnen met een eigen muziekverzameling, sommige klasgenoten waren daar veel verder in, ik luisterde wel naar de radio (in die tijd was net de overgang van Hilversum 3 naar Radio 3 geweest), maar kreeg de muziek vooral tot me via mijn zussen en mijn vader (mijn moeder hield zich daar niet mee bezig). Enfin, mijn vader had een lp van George Baker en ik zette Una Paloma Blanca op het bandje. Dat zal heel raar zijn geweest, zo'n extreem verlegen puber, met zweet onder de oksels, voor de klas en dan ook nog een beetje swingen en geforceerd enthousiast doen. Gelukkig zijn er geen video-opnames van... Niet echt een traumatische gebeurtenis, maar ik was opgelucht dat het afgelopen was... Het nadeel van zo’n technische school is het gebrek aan meisjes. Je moet nooit meisjes en jongens gescheiden van elkaar houden. In sommige landen is dat heel gewoon, maar ik geloof niet dat het goed is voor de ontwikkeling. Wij hadden wel enkele meisjes op school. Volgens mij was de bakkersopleiding en bouwkunde het beste voorzien. Soms zaten die meisjes bij ons in de klas bij vakken zoals wiskunde en natuurkunde. Ik kan me de gezusters Kappen herinneren. Petra en de naam van haar oudere zus ben ik vergeten. Twee totaal verschillende meisjes qua uiterlijk. De ene groot met kort blond haar en de andere klein en tenger met lang bruin haar (en ook veel aantrekkelijker, vrouwelijker). Er was iets met die zusjes aan de hand. Hun ouders waren gescheiden, ze woonden bij hun moeder en misschien zaten ze op een geheim adres vanwege een vader met losse handjes. Zoiets, maar feiten ken ik niet. We hadden een goede docente Engels. Vrouw Cramer, als ik het me goed herinner. Een pittige vrouw van middelbare leeftijd uit Hindelopen, of ergens daar uit de buurt. In mijn herinnering had ze lang rossig haar. Ik heb altijd goed kunnen tekenen. We hadden vaktekenen, technisch tekenen en vrij tekenen. Achter mij zaten twee jongens die ontzetten jaloers op mij waren. Het beste kan ik me ‘Appeltje’ (dat was zijn bijnaam) herinneren en een kleine Mark of Marc Hoekstra. Ik kocht in die tijd soms het blad Truckstar en tekende bijvoorbeeld graag vrachtwagens na. En maakte die thuis na met Lego. Onderweg op vakanties was ik ook door die wagens gefascineerd.
    MTS Het eerste jaar van de MTS was best pittig. Niet zozeer vanwege lastige lesstof, maar eerder door de grote hoeveelheid aan vakken. Tijdens een toelatingstoets werd er al gezegd dat vijftig procent zou afvallen. En dat was ook zo! Waarom er dan toch zoveel aan de opleiding begonnen, weet ik niet. Misschien had het met inkomsten te maken, het inschrijfgeld vangen, of toch iedereen een kans willen geven. Na het eerst jaar kon je een vakkenpakket kiezen. Ik heb elektronica gekozen. Je had in die tijd nog geen informatica-opleiding op de MTS, maar dat was wel een onderdeel. Ik heb een begin van programmeren meegekregen, in de talen C en Pascal. Dat laatste werd gegeven door een hippie-achtig iemand met lang haar die Kieft heette. Tijdens praktijklessen elektronica kletsten twee klasgenoten altijd heel veel. Vooral over muziek. Ik was toen nog niet zo met muziek bezig. Mijn muziekverzameling is pas vanaf ongeveer 1990 begonnen. Zij wisten alles over bijvoorbeeld Fleetwood Mac, Dire Straits, Mike Oldfield, etc. Door langdurige afwezigheid van onze wiskundelerares (was ze overspannen of zwanger?), kregen we wiskunde van een ouder mannetje met hangende schouders en rossig haar uit Harlingen. Die langzaam sprak en erg uitleggerig was. Ik haalde in dat jaar erg hoge cijfers. Een jaar later hadden we een nonchalante tegenhanger uit Grou, fanatiek en snel. Ik was even de draad kwijt en haalde plotseling veel lagere cijfers. Op de HTS is dat gelukkig (dankzij Broersma) weer goed gekomen. Voor Engels hadden we een fanatieke docent die op een havo-achtige manier veel schriftelijke overhoringen gaf. Ik had zijn trucjes door en haalde hoge cijfers. Die man ging geloof ik ook jaarlijks naar Engeland en was helemaal idolaat van het land. Bij hem in de klas moesten we alfabetisch op achternaam zitten en zo kwam uit dat ik het bord niet meer goed kun lezen. Toen heb ik een bril gekregen voor school en televisiekijken. Na een paar maanden rijles ben ik overgestapt op harde contactlenzen en die draag ik nog steeds. Opvallend was dat er een paar docenten waren die voor een groot deel verhalen vertelden die niks met lesstof te maken hadden. Zo hadden we Stormer, een man die altijd een pak droeg en al tegen zijn pensioenleeftijd zat en teerde op praktijkervaring van jaren geleden en ontzettend veel praatjes had. Hij kon ook niet op het bord schrijven, dan schreef hij heel zacht en onduidelijk. Het vak telecomunicatie lag mij niet. Ik denk dat het aan de nonchalante manier van lesgeven van de docent lag. Reitsma kon geen enthousiasme op mij overbrengen. Misschien was het wel gewoon een ingewikkeld vak. Iets soortgelijks had ik met Digitale techniek. De docent die dat gaf was wel enthousiast, maar ik had geloof ik weinig affiniteit met de lesstof. Met Analoge techniek ging het veel beter. Mijn favoriete leraar in dat vak was Coree, hoewel Berntzen een jaar eerder inhoudelijk ook heel goed was. Berntzen was een liefhebber van Frankrijk, hij had een oude Citroen en gaf ons een keer de filmtip "Les uns et les autres". Die film heb ik toen op televisie gezien, maar ik ben er vrijwel zeker van dat ik de enige leerling was die dat deed. De rest had denk ik niks met Franse films. Piet Coree gaf elektronica, zowel theorie als praktijk. Ik was meer een liefhebber van de theorie. Een klein mannetje, altijd in pak, eigenlijk had hij een te zachte stem voor een leraar, maar hij was boeiend genoeg om de aandacht te houden. Hij had de ziekte van Crohn. En hij reed altijd in Amerikaanse auto’s. In mijn tijd kocht hij net een donkerblauwe Mercury Grand Marquis. Zeer chique. Samen met zijn vader en broer had hij een boot van achttien meter gebouwd waar ze onder andere mee naar Noorwegen waren geweest. Coree liet jaarlijks een foto rouleren van die boot. Ik ben een keer met mijn vader naar de kleine verborgen jachthaven (Oldegalileën 25a, 8922 AA Leeuwarden) van de familie Coree gelopen. Wij kwamen in die tijd veel bij een fotozaak aan de Voorstreek. Eerder kon ik nauwelijks iets over die haven vinden, maar inmiddels is er een mooie site aan gewijd met historische informatie ( https://stadswerfleeuwarden.frl/historie/). Dit stukje over Coree heb ik overgenomen:
      In 1970 wisselde het complex weer van eigenaar en kwam het in bezit van Pieter Coree, ook de eigenaar van een radiotechnisch bedrijf. De werf was op dat moment sterk verwaarloosd en de nieuwe eigenaar had geen ambitie om het terrein nieuw leven in te blazen. Hij gebruikte het voor zijn grote hobby: het bouwen van een zeiljacht. Hij knapte alles een beetje op, verhuurde de schiphuizen om wat geld te verdienen en bouwde hier in alle rust aan zijn eerste zeiljacht. Coree was een handige man en zelfs de apparaten waarmee hij werkte maakte hij zelf. Al het materiaal dat hij over had bewaarde hij; je weet maar nooit. In 1990 nam de gemeente het terrein over, maar door de verwaarloosde staat zaten zij met de aankoop omhoog. De gebouwen waren verwaarloosd, het terrein was vervuild en bootjes lagen er allang niet meer. Aanvankelijk was het plan dat Patrimonium hier aanleunwoningen voor Sint Jozef wilde bouwen, maar hier zagen zij van af. De GGZ diende zich aan als nieuwe pachter en daar hoefde de gemeente niet lang over te twijfelen. In de psychiatrische zorg werd het steeds populairder om cliënten een nuttige dagbesteding te bieden en de werf was hier natuurlijk een prachtige plek voor. De gemeente was tevreden dat het pand een mooie bestemming kreeg en ook buurtbewoners waren blij met de nieuwe pachter, omdat de buurt al langere tijd last had van onrustige jongeren en het vandalisme dat zij meebrachten. Sindsdien is de werf een plek waar mensen die (tijdelijk) geen plekje kunnen vinden op de arbeidsmarkt een bijzondere en unieke dagbesteding kunnen krijgen.
    Op de MTS was een meisje waar ik door geobsedeerd was. Met lang blond haar en vaak met jeans aan. Toevallig kwam ik vaak bij haar in de buurt in het trappenhuis na pauzes of wanneer we naar een andere lokaal liepen. Maar het was onmogelijk om met zo iemand contact te maken. Mij zag zij sowieso niet staan. Ik was echt erg verlegen. Al had ik niet zo’n moeite met spreekbeurten. Die deed ik gewoon en het liefste ook zo snel mogelijk. Dat had ik dat maar gehad.
    HTS Ik deed Technische Informatica, een mooie opleiding. Veel interessanter dan elektronica, al zat er ook nog aardig wat van dat vakgebied bij. De praktische kant van Elektronica lag me niet zo, dat was al zo op de MTS. In programmeren was ik in eerste instantie ook niet zo goed. Ik bleef een beetje achter. We moesten bijvoorbeeld zelfstandig opdrachten maken. Die heb ik nog op het nippertje op een diskette ingeleverd. De docent beloonde mijn eerlijkheid en gaf me zonder de resultaten te zien een 7. Bij een vak over berekeningen voor elektronische overdrachten door Van Dijk uit Hardegarijp was ik gek genoeg een van de weinigen die hoge cijfers haalde. Die man gaf nogal monotoon les en een groot deel van de klas was er niet met de aandacht bij. Maar ik had de ‘trucjes’ door. Hij schreef heel veel voorbeelden regel voor regel uit en ik zag hoe het moest. Bij andere docenten, zoals een zeker Van Daal, had ik moeite met het abstracte. Die nonchalante manier van lesgeven beviel me niet. Het zal ook met een gebrek aan interesse te maken hebben gehad. Voor Nederlands hadden we Marc Brand. Dat was zeker een goede leraar. Hij was streng, maar op een terechte manier. Het vak was wel duidelijk afgestemd op een technisch opleiding. Met vooral aandacht voor het schrijven van studieverslagen, brieven en sollicitaties. Dus geen aandacht meer voor literatuur, waar ik na mijn studie pas echt interesse in begon te krijgen. We moesten twee stages doen. Ik koos voor een stageplek in de buurt, namelijk een ingenieursbureau in Leeuwarden, en de tweede stage bij Holland Signaal in Hengelo. Bewust ook een verdere locatie, zodat ik zou kunnen wennen aan een andere omgeving. Voor een baan zou ik sowieso het beste Friesland kunnen verlaten. En ook voor mijn algemene ontwikkeling leek me dat goed. Bij Hengelo kon ik logeren bij een stiefzoon van een tante van mijn vader. Die woonde met zijn gezin in Borne. Toevallig hadden we dezelfde naam, maar waren dus niet bloedverwant. Helaas is hij veel te jong overleden. Ik heb tijdens zijn laatste levensjaar nog een kort en intensief mailcontact met hem gehad, maar helaas niet genoeg mijn best gedaan om hem te bezoeken. Hij woonde toen in Drenthe. Bij het ingenieursbureau werd ik opgezadeld met een project van mijn voorganger. Namelijk een testsysteem voor fietsbanden bij bandenboer Hunneman in Scherpenzeel. De beste man was handig, maar hij had ook zo zijn driftbuien. Gelukkig kon ik me aardig staande houden. Ik kreeg eerst een oude Volkswagen Golf diesel van hem mee, maar het raam aan de bestuurderskant kon na een paar dagen niet meer dicht. En het was winter. Dus mocht ik in de auto van mijn ouders gebruiken en dan de brandstof declareren. Het was een moeizaam systeem om aan te werken. Ik heb bij het schrijven van dit stuk op zijn naam gezocht en kwam toen dit tegen:
      JAN HUNNEMAN, de uitvinder van de anti-lek-fietsband Het was tijdens kerst, ergens eind tachtiger jaren, dat Jan Hunneman uit het Friese Scherpenzeel mij om assistentie vroeg bij de promotie van zijn uitvinding: de Dutch Perfect anti-lek-fietsband. De eerste ter wereld! Ik was onder andere journalist van de Zuid-Friesland in Lemmer en kende hem nog als dealer van de automerken Lada (Rusland) en Zastava (toenmalig Joegoslavië) in die plaats. Als je het over strijd hebt, échte strijd, en je wilt weten wat dat is, dan moet je Jan vragen. Maar dat kan niet meer: 12 oktober 2021 liep de uitvinder leeg. Jan en zijn vrouw Froukje introduceerden hun anti-lek-fietsband via mijn persberichten en met een zelf gelaste opstelling (fietswiel met band die door glasbak rijdt en niet lek gaat) op vakantie- en fietsbeurzen tot in Duitsland, waar hun eerste tegenstander, het kapitaalkrachtige Schwalbe, opdook. Die vocht de patenten van Jan aan, wat de Hunnemans kapitalen kostte aan advocaten. Toen dacht ik: wat heb je als piepkleine ondernemer aan een octrooi als de concurrent, een multinational die je rechten negeert, je hartstikke kapot kan procederen. Jan knutselde echter ‘gewoon’ door met zijn in Sri Lanka geproduceerde meerlaagse scherpwerende banden die in Scherpenzeel van een reflecterende laag werden voorzien door een zelfgemaakte machine. De ‘lopende band’, die van oud ijzer gemaakt leek, maar verrijkt was met allerlei vernuftige apparaatjes, piepte en kraakte als een oude dorsmachine, maar deed het altijd. Jan, geboren 10 mei 1945, piepte en kraakte ook, maar hield ook nooit op. Hij boekte ondanks alles nog succes, maar veel minder dan hem toekwam. Zijn merk bestaat gelukkig nog en de fabrikant is gevestigd in Wolvega: www.dutchperfect.eu NIEUWSBERICHT VAN © Albert Hendriks Friesland Holland Nieuwsdienst www.friesnieuws.nl
    Het afstuderen deed ik samen met Gerke Kok. Zijn vriendin woonde en studeerde in Veenendaal, logischerwijs zochten we een bedrijf in die stad uit. En dat lukte ook. Bij Raveca, met hooguit tien personeelsleden. Dat bedrijf lag langs de A12, je kun het pand zien wanneer je Veenendaal passeert. Ik wijs het meestal aan wanneer we voorbij komen. Helaas liep dat niet goed af. De algemene directeur was enthousiast en stimulerend voor ons, terwijl de financieel directeur (Koos Suiker) na twee maanden de stekker uit het bedrijf trok. Gelukkig hebben we op school een vervangende opdracht kunnen krijgen. Toen ik vriend Hans later leerde kennen, bleek die nog met Suiker te hebben samengewerkt. Dat was een collega van hem geweest. In Veenendaal huurde ik een kamer bij een (bedrijfs)psycholoog in een flat aan het Zuiderkruis met aardig wat slaapkamers. Zijn vrouw had kanker gehad en er woonde nog een oudere zoon bij hun. Die man werkte veel aan huis en zag ik bijna alleen bij het avondeten. Een pientere kereltje waar ik wel interessante gesprekken mee heb gehad. Helaas te weinig. Soms zat ik ’s avonds even bij zijn vrouw in de woonkamer. Gerke en ik waren elkaars tegenpolen, misschien dat we daarom juist wel goed konden samenwerken. Hij was niet populair in de klas. Volgens mij kwam dat door zijn ongeduld. Hij kon zich moeilijk stilhouden en dat irriteerde anderen. Ik had daar minder moeite mee. Het voordeel van ons samenwerken was dat hij goed in de praktijk was en ik hem iets afremde en zorgde voor nauwkeurigheid in ons verslag en de eindpresentatie. Toen ik Weiwei in het eerste jaar in Nederland op de fietsen van mijn ouders mijn technische scholen in Leeuwarden (CTS, MTS, HTS) wilde laten zien, waren tot mijn verbazing alle drie gebouwen niet meer in gebruik als school of zelfs gesloopt! Gelukkig heb ik direct na mijn schooltijd met mijn allereerste spiegelreflexcamera foto’s van die panden gemaakt. Al zijn dat een beetje saaie plaatjes met heel mooi weer tijdens de zomervakantie. Johan (12 juli 2022) Johan (14 augustus 2022)