Wim Kayzer
    
    
    "De Waarnemer" Een arts verlaat zijn praktijk in het noorden om zich definitief in Frankrijk te vestigen aan de rand van de Cévennes, op een hoeve tussen de dorpjes Anduze en Lasalle. Het hoofdrecept bestaat uit, herinneringen over, gesprekken met, brieven van, en brieven aan, drie overleden vrienden: - de Franse Sophie; - zijn laatste geliefde Maria; - en zijn vriend, de weergaloze Jeroen. Tussendoor komen alcohol, eigen demonen en die van zijn patiënten, oorlogstrauma's uit de doodgezwegen oorlog in Algerije, acacia's en de Rozenkinderen aan bod. Enkele van de vele 'wijsheden' van de auteur met het lapje voor zijn linkeroog.
    Als we de verschijningsvorm van de dingen één maal hebben meegemaakt, dan is het leven op. Wat rest is herhaling, waarin we die eerste sensatie nog wel proberen op te roepen, zonder dat dat nog echt lukken wil. Ons bestaan drijft op de illusie dat we betere herinneringen kunnen maken in de toekomst. 'Je bent niet uitgevonden voor dit leven, Hippocrates, je bent een voyeur, geen speler.' Het lijstje afkrijgen van de vragen die er niet meer toe doen (is dat wat ze levenswijsheid noemen?). Ik wil de morgen ruiken die door het slaapkamerraam binnenkruipt en ik wil me niets meer afvragen. Hier kan ik letterlijk op mijn dagen terugkijken. De dagen bestaan uit dingen die moeten worden gedaan en die, als ze gedaan zijn, bekeken kunnen worden. De intense vreugde om op je werk te kunnen terugkijken, het werk dat letterlijk iets voorstelt, ook al zal het je nog geen halve generatie overleven. Wie leeft er alsof elke dag zijn eerste is? Ik heb me opnieuw overgegeven aan prinsheerlijke gedachten, want over gedachten gaat dit leven en over niets anders. Het is toch ongelooflijk oninteressant om paradijzen na te jagen terwijl je erin woont? De mensen, ze projecteren hun paradijzen op het verleden of in de toekomst, ze nemen het bestaande paradijs niet waar en ze eerbiedigen het nog minder. Misschien is nostalgie een uitvinding van mensen die bang zijn voor de toekomst en die daarom in het verleden wegkwijnen. De enige nostalgie waarbij ik me iets kan voorstellen is een heel andere. Die naar een tijd die er nooit was, maar die er had móeten wezen. We zullen nooit worden wie we hadden willen zijn. Er gaat geen morgen voorbij of ik vier - als een orthodoxe jood - mijn verrijzenis uit de slaap. De twee spreuken vormen de sleutel naar het universum: - Mensen verlangen naar alles wat ze verboden wordt. - Angst leidt tot totale uitlevering. Je bent nergens schuldig aan, het leven gaat zoals het gaat... ...het doet er allemaal geen reet toe en je kunt er toch niets aan veranderen: life is life. Met mijn nachtmerries kan ik leven, maar als ik eruit ontwaak en ik haar gezicht niet meer kan vastpakken of aaien, dat is de hel. Heel het leven hiervoor was één aanhoudende oefening in het afleren van illusies. Misschien is dat je enige zonde geweest: dat je dacht. De meeste mensen leven liever. Je bent één met iets dat veel groter is dan jij en dat veel langer zal bestaan, maar toch neem je er even deel aan. Zoiets moet je ervaren. Erover denken of praten heeft geen zin. Gelukzaligheid is: elk moment beseffen dat het bestaan je wil terugsleuren naar het niets en er elk moment weer aan ontsnappen. Dit hele leven is vrijetijdsbesteding. [p.376] Ik dacht dat hij verdwenen was, maar de humor heeft me nog niet verlaten. Ik leef nog. Gaat het een beetje? Ik hoop dat je niet te veel last hebt van de naargeestige feiten des levens. Dat ik voornamelijk in mijn hoofd leefde: dáár speelde zich af wat zich had moeten afspelen, dáár kon ik zelf alles dirigeren en controleren. Het leven kent het toeval niet. Het kent alleen samenlopen van omstandigheden (die niet te voorzien waren maar die achteraf goed te verklaren zijn). Maak je intussen niet druk om het leven. Het is iets waaraan je alleen maar doodgaat. Ik ben ooit verliefd geweest. Ik heb mensen bestudeerd als ik niet bij ze hoorde. Ik heb de cigales horen zingen en de eenzaamheid was nooit een last. Wat had het leven me eigenlijk meer moeten bieden. Ik heb het paradijs al gehad, met haar. We hebben je in de steek gelaten, de laatste weken van je leven, omdat we wilden dat je in leven bleef. Maar als je niet gestorven was, had ik je dit nooit kunnen schrijven. Direct na je dood ben je met een elegant sprongetje mijn hersens binnengegaan. Zelfspot is vermoedelijk de ware bevrijding voor de stervende. Waar ik ben is de dood niet en waar de dood is ben ik niet, wat valt daar nog te vrezen. De dood is letterlijk niets. In dit landschap is niets zeker zolang je je erin beweegt. Mensen die zelfmoord plegen sterven niet. Zelfmoord is de grootste troost die een ieder gegeven is. Wie niets meer te verlangen heeft, is gestorven. Mensen die niets meer verlangen zijn stervende. Ik ben niet bang om dood te gaan! Ik ben bang voor het leven! Ik heb het jarenlang keurig onder controle gehouden. Als ik eenmaal ga klagen, blijf ik klagen, dus klaag ik liever niet. Ik zou nog eens een hekel aan mezelf krijgen. Zeer verheugd dat ik tot een van die vormen van materie mag behoren die in de evolutie niet zal overleven, maar die tenminste de vreugde en het verdriet beseft en ze niet alleen ondergaat. De dood is geen toeval, hij komt altijd. En zolang we nog plannen voor de toekomst hebben, kunnen we nog niet dood. De dood is nogal saai, vergeleken met de toekomst. Er had wel wat meer uit mijn hoofd naar het daglicht kunnen ontsnappen. Ik heb het nooit gedurfd. Wie ik ben, die neem ik mee in mijn graf. Als je in de grond ligt, groeit er weer wat uit je. Dat vind ik prettig. Of het nou brem is, irissen, varens, dat maakt niet uit, maar ik kan je dan tenminste begieten. Vannacht geslapen als een dode. Er was niets van vroeger, er was niets van nu, er was geen toekomst. Ik zal gedroomd hebben, maar herinner me niet bij het ontwaken. Ik heb niets beleefd, maar ben ook niet bang geweest. Die omschrijving past de dood. Mensen weten niets van elkaar. De mensen hier vullen hun dagen met woorden die ze niet echt interesseren. Kluizenaars houden niet van mensen, maar mensen houden nog minder van kluizenaars. Als er één eigenschap is waarop de mensen teren, dan is dat hun vermogen tot zelfbedrog. Mensen hebben niet voldoende aan hun eigen gedachten, daarom hebben ze die van anderen nodig. Het is uitzuigerij, maar zij noemen het sociaal verkeer. Hij zei dat de aarde inmiddels rond is, maar de mensen nog steeds plat. Mensen zonder schuldgevoel, dat zijn de meest vrije mensen van de wereld. De kennis van de mensheid bestaat uit nachtmerries die ze opslaat in haar kinderen. Heel dat autarkische leven is gruwelijk van monotonie en getob. De meeste gefrustreerden, dat zijn de mensen van wie de slome, nette verlangens (huis, baan, geborgenheid, nageslacht, status) zijn vervuld en die zich nu afvragen wat ze met hun slome, nette, monotone leven aanmoeten. Zij hebben me geleerd dat dit leven dan pas begint. Schoonheid zelf betekent niets: ze moet een verhaal vertellen of je moet haar zelf hebben veroorzaakt. Wie zich invreet in anderen, krijgt ze vroeger of later allemaal achter zich aan. Woorden zijn de leem waarmee de mensen hun oren dichtsmeren om niet te hoeven horen hoe bang ze zijn. Alleen mensen die niets van elkaar weten, kunnen elkaar vertrouwen. De mensen zijn niet meer dan hun gedrag. Het bewustzijn is de schijnvertoning. De wereld zal ons niet afrekenen op ons bewustzijn, maar op ons gedrag. We waren eenzaam toen we geboren werden, we zullen eenzaam sterven, waarom zou je dan doen alsof daartussenin iets anders mogelijk is. Je kunt veel eenzamer zijn tussen je familie dan in je eentje. Vanwaar deze triestheid? Zijn wij niet allen vreemdelingen in dit heelal, zijn wij niet allen vreemdelingen voor elkaar, ja, zijn wij niet ook nog eens vreemdelingen voor onszelf? De morfine was een betere stervensbegeleider dan een arts ooit kan zijn. Jullie solidariteit was ooit ingegeven door het toeval, maar het werd een gewoonte. Veel verder kan de liefde niet reiken. Elke relatie bestaat uit de gratie van de leugen, de waarheid zou hem onmiddellijk kapot maken. Ze loopt zoals alleen de liefde kan lopen. Liefde is het draaglijk maken van elkaars eenzaamheid. Ik moet er niet aan denken dat ik zit opgescheept met iemand die al dertig jaar tegen me praat, iemand aan wie ik niets meer hoef uit te leggen, iemand die mij niets meer hoeft uit te leggen, iemand op wie ik ooit verliefd was maar die nu alleen nog een gewoonte is. Ze was ervan overtuigd dat mensen die van beesten houden tekort komen bij hun soortgenoten. Soms heb ik gedacht dat ze mij haar liefde niet te veel wilde tonen omdat ze wist wat het betekent om iemand te verliezen van wie je houdt. Dat ik geen onderdeel uitmaakte van het circus van relaties en de daarbij behorende waanvoorstellingen waarin zij meedraaien. ...dat mijn keuze om alleen te zijn en alleen te blijven, de enige juiste was. Hij was het liefst alleen, zolang hij wist dat jij in de buurt was. Alsof je elkaar pas begint te kennen en te waarderen als het te laat is. Ik merkte niet dat ze de hele naargeestige Werdegang van haar leven op mijn projecteerde. Ik werd haar afgod, haar biechtvader, haar nieuwe liefde. Relaties zijn onmogelijk, maar ik begin er telkens opnieuw aan. Dat ik nogal eenzelvig ben en de zenuwen krijg van het idee dat ik mijn dagen gedwongen moet doorbrengen met anderen. Als ik het haar vraag is het één en al euforie over onze prachtrelatie, maar soms kijk ik naar haar, als ze het niet in de gaten heeft, en dan denk ik: ze is niet zo gelukkig als ze doet voorkomen. Ik geloof niet dat we echt bij de hersens van een ander kunnen komen. (Medicijnen zijn 1, maar gezond verstand is 620.) Vreugde is de onverhoedse afwezigheid van verleden en toekomst, denk je niet? Je bemoeit je even met datgene dat je omringt. Je ontsnapt aan de tijd. Het zijn bijna altijd kortstondige momenten. Beloof me dat je niet de berg opgaat als niemand weet dat je dat doet. De natuur verlokt je, maar ze geeft geen pest om je. Natuurlijk heb ik mijn herinneringen vervalst, ik heb ze opgepoetst of verdonkermaand, al naar gelang de omstandig- heden dat vereisten, maar als ik mezelf beschrijf als een schuwe eenling, dan is daar niet zoveel gelogen. Ik ben altijd gebleven waar ik was. Wie ik ben geworden, die was ik al. Ik kan me achter niemand anders verschuilen dan mezelf. Schrijf gewoon wat je denkt, dat is pas poëzie. Zelfgekozen eenzaamheid wordt niet begrepen, niet op prijs gesteld en uiteindelijk onmogelijk gemaakt. Bewegingen liegen niet, woorden doen niet anders. Wat met de beste bedoelingen wordt gedaan is nooit voor niets. Ik laat de pure handeling niet bederven door enige gedachte erover. Het vreemde heeft één kenmerk: het wordt onrustbarend snel gewoon. Je moet nooit vluchten in een omgeving die je al kent, je moet vluchten in een omgeving die je vreemd is. De leraren houden van me omdat mijn aanhoudende vragen hun lerarenbestaan weer zin geven. Konden we maar voor iets vechten of voor iets sterven dat de moeite waard was. Wat wij een ziel noemen, is niets anders dan een wirwar aan emoties. Ze deed wat ze van zichzelf moest doen. Wij doen de dingen vooral namens anderen. Wie te veel mensen om zich heen verzamelt, krijgt te veel verdriet. Je moet niet als de andere willen zijn, daar zijn er al genoeg van. De ultieme opvoeding: je kinderen leren om niet bang te zijn voor het verstrijken van de tijd. Wil je angst kunnen beheersen, dan moet je hem zo weinig mogelijk aandacht schenken. Als mensen hun verhaal niet kwijt kunnen, is er helemaal geen verhaal. Alleen de tijd roert de trom. De tijd is de enige trommelaar. De tijd stelt geen vragen. De tijd verstrijkt alleen. De tijd die dat alles organiseerde, die weet intussen van zichzelf niet meer dat hij enig doel dient. Hij kent zichzelf niet. Het is de vraag of hij überhaupt bestaat. Verdriet is zand in de motor. En bewustzijn is nou eenmaal het tweelingzusje van het verdriet. De hypermarkt stond vol met spullen die voor je overleving van geen enkel belang zijn. Hoe overbodiger de producten, des te meer varianten ervan. Deze hypermarkt was de nachtmerrie van willekeurig welke levensgenieter. TV. Ik heb een week lang, elke avond gekeken. Een week lang werd ik overspoeld met associaties die maar geen gedachten wilden vormen, ik bedoel: riep een beeld een gedachte op, dan schoof een volgend beeld eroverheen en vernietigde die gedachte weer. Het scherm liet alles zien, maar hield alles tegen op het moment dat het van verlangen naar waarheid transformeerde. In het Zuiden breng ik nooit de tijd door. De tijd zal ook daar wel zijn, maar hij meldt zich nooit. Ik bedoel dat seksualiteit geen doel was, zij was bijna altijd middel, al was het maar om vijf seconden aan de wereld te kunnen ontsnappen of om eindelijk iemand te zijn. Onmacht moet zich ergens op richten - psychologische processen zijn zo weerzinwekkend simpel. Je gelooft in iedereen die je geruststelt. Een mens moet een keertje opruimen, anders komt hij om in zijn eigen gedachten. Iemand die zo lang alleen kan zijn als jij, die moet wel enig zelfvertrouwen hebben. De mens is alleen voor zichzelf verantwoordelijk. Het geeft geen pas te blijven soebatten over ouders, jeugd, baan, samenleving. Als je er niet in slaagt een volwaardig mens te worden, wat dat ook moge zijn, is dat jouw schuld en nooit, nooit die van iemand anders. Ik was van jongs af aan geobsedeerd door de verborgen gedachten van de mensen, ik begreep niet waarom ze zich gedroegen alsof het bestaan een eenvoudige marsorder is terwijl het voor mij voorkwam als een pandemonium.