Ik heb altijd gelijk (1951)
    Negentiende druk 2004.
    
    
    Een roman over: wat iemand wil niets te maken heeft met wat hij in werkelijkheid bereikt. En het aan de kaak stellen van hypocrisie door met veel uitroeptekens te smijten. Op de achterzijde van het boek staat een cartoon van W. van Wieringen. Je ziet er Hermans op aan het schrijven. Met het onderschrift: "Ik heb gelijk maar een paar NIEUWE titels opgeschreven ..." Wanneer je de afbeelding met de cartoon omdraait, kun je de tekst lezen die de Hermansfiguur heeft neergekrabbeld: Ik heb altijd gelijk Ik heb lčkker gelijk Ik heb tňch gelijk Ik heb persé gelijk Ik heb automatisch gelijk Ha, ha, gelijk! O, wat heb ik gelijk
    De lay-out en de tekst van de eerste bladzijde van het boek vind ik niet bepaald stijlvol. Vooral de streepjes zijn storend. Voor anderen kan het veelvuldige vloeken in dit boek een storende factor zijn. Maar zo kun je ook kritiek hebben op de in tijd springende eerste korte hoofdstukken van de donkere kamer. De roman komt qua verhaalstructuur het dichtste in de buurt van Herinneringen van een engelbewaarder. Laatst genoemd boek speelt zich af in enkele dagen rond het begin van de Tweede Wereldoorlog, terwijl IHAG zich afspeelt in enkele dagen na afloop van het militair ingrijpen in Indonesië. In HVEE ontstaat een spanning door een voorval in het begin van het boek. Dat is in IHAG niet het geval; dit keer is er vooral veel aandacht voor maatschappijkritiek. Het boek bestaat uit twee delen. 1. De wieg der revolutie (pagina 7 t/m 152) 2. De revolutie in de aanval (pagina 153 t/m 258) Hoofdthema in die revolutie lijkt de oprichting van de politieke partij: de Nederlandse Europese EenheidsPartij. Maar Hermans 'gebruikt' het boek voor meerdere doeleinden: 1) kritiek op de Nederlandse maatschappij, in het bijzonder op de Katholieken; 2) Het wereldbeeld, de grootspraak en meningen van hoofdpersoon Lodewijk Stegman over zijn familie; 3) En volgens mij een eerbetoon aan de overleden zus van WFH en uiteindelijk ook aan zijn ouders, voor zover er van autobiografische elementen sprake is. Een meest beruchte passage (p.28): "De katholieken! Dat is het meest schunnige, belazerde, onderkruiperige, besodemieterde deel van ons volk! Maar díe naaien er op los! Die planten zich voort! Als konijnen, ratten, vlooien, luizen. Die emigreren niet! Die blijven wel zitten in Brabant en Limburg met puisten op hun wangen en rotte kiezen van het ouwels vreten!" Andere citaten: "Een vaderland dat te beroerd is de krant goed te lezen, heeft het mij aangedaan. De meerderheid heeft mij gestuurd. Ze wisten van niets, maar ze deden het toch! Rust en orde herstellen, Soekarno halen. Want dan renderen onze suikerraffinaderijen beter!" "Ik zag dat die hele bedoening in Indonesië op niets zou uitlopen. Dat zag ik, ik heb altijd gelijk." "Alles is gek in Nederland, niemand is er tevreden, maar toch blijft alles even gek." "Wat verbeeld dat volk zich wel? Dat soort mensen kan zichzelf niet regeren. Maar wij zullen ze wel aan het verstand brengen hoe de zaak in elkaar zit!" "...communisten en al dat tuig! Optochtmensen! Met grote borden en rode vlaggen over straat lopen en maar schreeuwen van 'de maatschappij deugt niet!' - Maar ze vergeten dat ze zelf niet deugen." "...onze eigen kranten laten we zo maken, dat wat werkelijk van belang is, er helemaal niet in komt! Wij weten het zó ook wel! Wij doen onze eigen zin!" "Maar in Nederland worden we platgetrapt als paardendrollen. Omdat Nederland een klein rotland is, daarom." "De hoogste bevolkingsdichtheid van Europa, die kun je vinden bij ons! Maar geen huizen! Verrekken kan je in de kou!" "'Nederland is overbevolkt,'zei Lodewijk. 'Elk kind dat geboren wordt, zet het peil van de beschaving achteruit en maakt ons armer." "Tien miljoen Nederlanders waren er, maar de verantwoordelijke baantjes werden altijd weer door imbecielen bekleed." Over de radio: "Nederlands boodschap aan de wereld. Onze kletspraatjes kunnen ze gelukkig niet verstaan." "...je land moet wat presteren in de wereld! Maar hoe is het híer tegenwoordig? Een hoop belasting betalen en daarmee is de kous af. Verder niks om trots op te zijn, niks!" In een taxi: "'Ik zal je wat vertellen,' zei de chauffeur, 'de hele maatschappij is rot.'" "Liever bouwen ze kerken en bijzondere scholen, waar het ene deel der Nederlanders systematisch tegen het andere wordt opgehitst." "Het leven heeft de gemiddelde man in Nederland geen enkele vreugde meer te bieden. Nederland is een gaskamer van verveling." Kritiek op zijn zus: "Zij werd geloofd, ik nooit. Zij was nooit het eerst begonnen, ik altijd" Maar uiteindelijk ook de machteloosheid en verdriet om haar dood: "Ik had eerder met Debora moeten praten. Misschien was het dan niet gebeurd." "Maar zodra hij haar in herinnering voor zich zag, werd hij als bij toverslag weer de jongste. Wat was dit? Bleef hij dan altijd de verliezer?" Zijn vriendin Gertie, over wanneer hij kritiek uit op zijn familie: "Je moet het allemaal eens opschrijven. Maar schreeuw niet zo." ... "Als je er zo over denkt, wat heb jij dan eigenblijk op je vader aan te merken? Jij bent precies hertzelfde." (Zou er in werkelijkheid iemand zijn geweest die dit in een soortgelijke bewoording tegen Hermans heeft gezegd?) Een overeenkomst tussen de personages Gertie uit dit boek en Ria uit De donker kamer van Damokles: Gertie is lelijk en kan sinds haar negentiende geen kinderen meer krijgen (ze heeft de eerste zwangerschap verbroken). Ria is bij haar introductie 19 jaar, lelijk en kan niet zwanger raken. Nog meer wijze woorden van Gertie: "Je moet niet denken aan wat er allemaal had kunnen gebeuren, als niet dit en als niet dŕt en als niet zus en zo. Je moet wat doen. Je moet bezigheden hebben. Je moet denken aan wat er ěs, vlakbij, vandaag en morgen." "Iedereen praat hier altijd maar over geld. Ik dacht dat ik eindelijk eens een paar mensen had ontmoet die het niet altijd over geld hadden. Je hebt toch jezelf... jezelf... Je eigen energie... je enthousiasme, is dat niet genoeg?" "Omgaan met mensen is iets wat je jong moet leren. Als je het jong niet leert, leer je het later ook niet meer. Dan blijf je altijd alleen." "Altijd is mij alles mislukt. Alles is altijd niet veel bijzonders geweest. - Maar ěk had gelijk, maar ěk had gelijk. Wat ben ik er mee opgeschoten? Het is te laat. Ik heb er nooit gebruik van gemaakt." "Ik weet wat ik niet wil, alles wil ik niet, maar wat wil ik wčl?" "Niemand is het met mij eens, niemand, niemand. Zij kunnen mij overwinnen, zij kunnen mij vermoorden, maar ik heb gelijk!" "Er komt niets van terecht. Dat zeggen de intellectuelen. Werkelijk competente mensen doen nergens aan mee, omdat zij weten dat nergens iets van terecht komt." "Ik wist altijd alles. Ik heb altijd gelijk. Maar als je gelijk hebt, heb je niets." "Het is mijn nooit gelukt iemand te vinden voor wie ik zou willen instaan."
    Enkele mooie passages: "...zij draaide zich 's nachts om in haar slaap en ook ik draaide, als een as om zijn naaf. Een verdronkene, ineengekrompen van angst, negen maanden lang. Uur in uur uit heb ik het gebons van haar machinekamer gehoord, het circuleren van vloeistoffen door haar buizenstelsel." Bewust van de idiote toespraak die hij houdt: "Hij werd meegesleurd door een lint van visies dat zich ontrolde in zijn hersens en uit hem getrokken werd uit zijn mond." "Lodewijk en de man liepen langzaam, zoals mensen lopen om hun gedachten te wiegen, niet om ergens naartoe te gaan." Uitslapen: "De hele ochtend slapen op een matras van geluiden, van fietsbellen, auto's, vuilnisbakken, trappenlopen, deurenslaan, gepraat."
    Deel 2. "Het is gekkenwerk een nieuw partij op te richten met mensen die alleen maar geld willen verdienen of met sijkerds zoals jij die eigenlijk helemaal niets willen." (zeikerds...) "De werkelijkheid is de waarheid maar niemand kent de werkelijkheid. En idealen, de ideeën over een werkelijkheid die niet bestaat, maar zou moeten nagestreefd worden, idealen zijn helemaal niets. Idealen zijn de kleuren van een blinde en de oorsuizingen van een stokdove! Dat zijn idealen!" "Het leven leek een tunnel, een tunnel aangelegd door de wereld, geen gang die hij zelf kon graven. Het leek of hij zonder zijn medeweten lid was van een soort vrijmetselarij. Een vrijmetselarij van middelmatigen en gebrekkigen." "Mijn vader heeft altijd gelijk gehad!" Gertie: "...toen riep je vader: Wie is daar? En ik vroeg: Is mijnheer Stegman thuis? En toen zei je vader, hij zegt: Dat is geen antwoord. Ik vraag wie daar is." "Als ooit de Russen de grens overtrekken, staan er honderdduizend landverraders klaar in onze rug." "Op militair gebied is er in Nederland niets dat lukt, behalve kletspraatjes houden en centen opstrijken." (Dat geldt eigenlijk ook voor Lodewijk zelf.) Krantenknipsels op de zolder van zijn ouders: "Nooit staat de waarheid in de krant. Zelfs wanneer de mensen zelf iets in de kant mogen laten afdrukken schrijven ze de waarheid niet."
    Ongewoon / foutief woordgebruik - Buitendien (bovendien) - massameeting (massabijeenkomst) - caféchantantliedje (café-chantantliedje) - sijkerds (ziekerts)