Een landingspoging op Newfoundland (1957)
    * Een landingspoging op Newfoundland * Een veelbelovende jongeman * Het fossiel * Laura en de grammofoonplaat * De teddybeer * De blinde fotograaf De belangrijkste reden om dit boek te kopen, was het tweede verhaal, dat zich in Canada afspeelt, met Hermans zijn avontuur (juli tot en met december 1948) als inspiratiebron. Maar op het openingsverhaal na zijn alle verhalen uit deze bundel goed. De laatste twee, surrealistische stukken vond ik uitstekend.
    * Een landingspoging op Newfoundland Kort verhaal in 1952 in Voorburg geschreven. Over de overtocht en eerste indrukken van Newfoundland. "Want nooit is een mens slecht genoeg, of de anderen zijn nog slechter." * Een veelbelovende jongeman Lang verhaal (76 bladzijden) geschreven in Campbellton, oktober 1948 en Amsterdam, augustus 1949. De twintigjarige Sebastiaan gaat, anders dan Hermans, per vliegtuig naar Canada, maakt doen een vergelijkbare tocht naar Niagara Falls. "Die man zegt dat ik een intelligent gezicht heb [..] Waarom ben ik dan nog altijd eigenlijk niets?" "Weet je, ik zou een groot man hebben kunnen worden als ik zeventig jaar geleden geboren was en niet in Amsterdam, maar in Parijs. Parijs 1900! Het fin-de-siècle! Dat was een tijd! Daar ben ik eigenlijk voor geschapen, maar helaas te laat. In onze tijd van hordegeest en massafabricage pas ik niet!" "Hij ging een weekje naar Parijs, maar de inspiratie bleef uit. Hij werd zo treurig [..] Zijn vader stuurde hem naar een goed vriend van hem, de directeur van een importzaak. [..] Zo was hij dus terecht gekomen in Musquodoboit"" "Was hij hiervoor in den Vreemde, naar de Verte gegaan? Hij tobde een maand, twee maanden. [..] Overal was alles hetzelfde." "Urenlang wandelde Sebastian door Quebex. De basiliek, met haar twee verschillende torens, deed hem denken aan de Eglise St. Sulpice te Parijs." "Tot dusver was de conclusie die hij getrokken had aan het eind van zijn verblijf op een bepaalde plaats, steevast geweest: laat ik hier alsjeblieft niet langer blijven! Hoe moest het aflopen als dat zo doorging?" "Wanneer hij zelf een auto bezat, dan pas werd het avontuur belangwekkend, dan kon hij komen waar hij wou." "Altijd was hij niets anders dan ‘veelbelovend’ geweest, nooit had hij to het uiterste durven gaan. Maar nu durfde hij. [..] Hij schreef een brief aan [..] ik ben hem gesmeerd uit de burgermaatschappij." "Een donkere vrouw die hem deed denken aan een verkoolde azijnbom." "Maar Sebastiaan was helemaal alleen. Hij had de verte en de vrijheid gewild. [..] Wat had hij bereikt? Het kon alleen maar uitlopen op een arrestatie." Het is een beetje flauw dat Hermans in het Y.M.C.A. een psychiater bezoekt met de naam Dr. Herman F. Williams: "In feite heb je noot uit Nederland vandaan gewild! Waarom heb je geen enkele vriend gemaakt in Canada? Omdat je je overal van hebt afgesloten! * Het fossiel Hij gebruikt in dit verhaal termen uit zijn vakgebied, onder ander: koraal, bruinkool en oligocene klei. Het speelt zich af op de heien gaat over ontginning. Hermans lijkt er plezier in te hebben om rare namen te bedenken. In dit geval Erdsieck. (Sommige Nederlanders hebben ook daadwerkelijk rare/ongewone namen). Erdsieck komt Frits Starreveld (die niks anders te doen heeft dan in een klein zwembroekje in de zon te lopen, vergezeld door Ada die een groot litteken op haar wang heeft: "zij is begeerlijk, misschien juist door haar goorheid.") vragen om de begrafenis van zijn vrouw bij te wonen. "De wereld was niet groter dan de afstand van zijn achterhoofd tot het koraal en hij voelde zich gelukkig. [..] hij was blij. Eergisteren, op de ochtend dat Louise was overleden, had hij het opgeraapt [..]" "Vergeet niet, wie iemand is, hangt af van waar hij zijn best voor doen." * Laura en de grammofoonplaat Groningen 1956 Over de belevingswereld van een klein meisje. "[..] zij mocht er nooit aankomen als haar vader niet thuis was." "De enige verplichting die ik aan mijn hersens heb, is dat ik er geen dingen mee wil doen die een ander ook kan doen. Alleen wat uniek is telt voor mij. Als ik niets te doen vind dat uniek is, doe ik liever niks." * De teddybeer Groningen 1955 "Oorlogen beginnen altijd op zondag, zei de conducteur." "Ik heb altijd het bijzondere gedaan, omdat het gewone mij zo verschrikkelijk verveelt." Preker, een oude man met een kunstbeen, heeft een grote teddybeer gekocht voor zijn kleinzoon die iets met een arm heeft ("Met die ene arm?"). Een tocht met hindernissen. "Ik heb een teddybeer voor de kleine, aan wie jij nooit denkt, zei Preker, terwijl een ziekelijk zweet uitbrak op zijn voorhoofd." "Abel wil vluchten, een auto moet hem naar de kust brengen. Maar ik wil niet mee. Ik wilde hem al lang verlaten. Ik wilde niet mee en heb vanochtend al mijn kleren uit het raam gegooid en ik heb gezegd: als ik naakt ben, kan ik niet mee. Maar Abel zei: des te beter." "Ik begrijp dat je niet meewilt, beaamde Preker, je hebt een reine ziel. Misschien kun je meegaan met mij, misschien kan ik je redden. Soms doe ik wonderen, ik kan heel veel. . . Heel veel, mompelde hij, terwijl hij zijn andere hand op haar knie legde. O, dat zou verrukkelijk zijn, antwoordde Irene, soms denk ik dat ik van ontucht uit elkaar zal vallen als een zijden lint van ouderdom." * De blinde fotograaf Groningen 1957 "Alleen het ongerijmde en onverwachte zijn de moeite waard om over te lezen, vind ik, maar de lezers begrijpen dat meestal niet." "Zo kwamen wij er dus toe de zegeltjes van de Sunlightzeep te gaan sparen en voor vijftienduizend zegeltjes kregen we een fototoestel cadeau. Ik kocht elke week extra zeep, mijn man mocht het niet weten, wij zijn er nog niet doorheen." Johan (26 september 2010)