Hermans in hout (2010) De Canadese avonturen van Willem Frederik Hermans Door Prof.dr. Willem Otterspeer
    Een monografisch boek met een harde kaft en een mooie door Hermans gemaakte omslagfoto van een schip in de haven van Newcastle, met door paarden voortgetrokken wagens vol met ladingen hout. In het voorwoord: "Overdag wijd ik me om het weids te zeggen aan de wetenschap. Maar 's avonds doe ik iets anders. Dan ben ik biograaf. [..] Een man kiest zijn vrouw niet, en een biograaf niet zijn onderwerp. Nog eerder kiest het onderwerp zijn biograaf." Toen kwam De Bezige Bij met het verzoek of ik een biografie van Willem Frederik Hermans wilde schrijven "Het kan toeval zijn, zelfs een ernstige menselijke fout [..] 'an offer I couldn't refuse'. Ik kreeg er de leukste weduwe denkbaar bij en een archief [H1:] [..] voor het eerst aantrof, in het souterrain van het zeemanshuisje van Emmy Hermans in Broek in Waterland [..]" "Na jaren van onderzoek in het rijke Hermans-archief besloot ik een klein experiment uit te voeren. Er bevindt zich in dat archief een 'Canada-dossier'. Hij maakte er verschillende reizen en ik besloot die te kopiëren. [..] geen ander dossier dat iemand zo dicht in de buurt van Hermans brengt." Drie redenen: "een tijdje helemaal alleen zijn met Hermans [..] in alle mogelijke diepte en detail na te gaan hoe bij Hermans een verhaal tot stand kwam [..] vermoede dat Hermans daar, in den vreemde, niet alleen een schrijver werd die hij was, maar vooral een Nederlandse schrijver, en dat dit zijn grootste tragiek was." Dat "klein experiment" uit 2008 heeft dus dit boek opgeleverd.
    Biograaf Otterspeer heeft al aardig wat kritiek over zich heen gekregen. Hij lijkt in plaats van de biografie te voltooien, of tenminste het eerste deel daarvan, onverstoorbaar door te gaan met 'tussendoortjes'. Op zich valt er veel te melden over de Canadese periode, de tweede helft van 1948, en het is zondermeer een belangrijke fase uit het leven van Hermans. Maar dat zal toch ook in die uiteindelijk biografie moeten komen? De biograaf reist hem na, maar is karig met details over zijn eigen reis (hoofdstuk 8 en 15); vermeldt bijvoorbeeld nergens hoe lang hij zelf onderweg is geweest en heeft nagelaten om een kaartje op te nemen. Hij gaat wel uitvoerig in op de geschiedenis van literaire tijdschriften. Wat op zich handig is om de positie van Hermans en de situatie van die tijd te verklaren. Dat speelt zeker een belangrijke rol. De vraag blijft waarom hij nog niet met het eerste deel van de tweedelige biografie komt. Dit boek had hij eventueel na die biografie kunnen laten uitgeven, als aanvulling. Hij maait het gras voor zijn eigen voeten weg. Otterspeer meldt dat het Canada-archief kleiner is dan je zou verwachten. Er is onder andere een klein schriftje met een zwart kaftje. Het dagboekje. De agenda zit er niet bij, maar die mag hij van de weduwe lenen. Maar iedere kenner weet dat Hermans "Een landingspoging op Newfoundland" heeft geschreven en "Een veelbelovende jongeman", het eerste - lange - verhaal (negende druk p.15-91), gaat wel degelijk over zijn tijd in Canada. Het is in Campbellton, okt. 1948 en Amsterdam, aug. 1949 geschreven. En niet te vergeten het pas in 1991 gepubliceerde 'Afscheid van Canada'. Enkele hoofdstukken worden ingeleid met korte biografieën van mensen waar Hermans mee om ging, literaire vrienden/vijanden. Hermans: "[..] de kern van goede literatuur is: duidelijk zien en hardop benoemen wat door de meeste burgers over het hoofd wordt gezien."
    H1 "De vriendschap was zo hecht dat Hermans in de Hongerwinter introk bij Timmer en zijn Russische vrouw, (prima ballerina) Genia, aan de Botticellistraat 24. Daar, in de voorkamer van de benedenverdieping, typte hij op de machine van Timmer de manuscripten van zijn eerste verhalen. Bij afwezigheid van Timmer leende hij ook Genia wel eens." Op pagina 20 staat het parcours waar Hermans is geweest met datums. Maar dat is onvolledig. Hermans onderneemt vanaf pagina 44 bijvoorbeeld een reisje met Timmer. Ze zijn onder andere op 31 juli in Pictou, 1 augustus in Chatham. Bij de trips in de opsomming zijn niet alle plaatsnamen opgenomen. Je zult het boek dus moeten napluizen om een vollediger overzicht te krijgen. Met name p. 44-48 en 156. Ik heb een poging gedaan:
      Ma. 05 juli 1948 vertrek uit Velsen met de Astra (p.31/34) Vr. 16 juli twee ijsbergen tegengekomen (p.43) Za. 17 juli aankomst in Corner Brook, Newfoundland & Labrador (p.29,90) Zo. 18 juli aankomst in Cox's Cove, NF (p.39-42), de eerste dagen nog aan boord van de Astra (p.39-43)
    * tripje met Charles Timmer
      Wo. 28 juli met de ferry van Port aux Basques (Zuidwest-NF) naar Sydney, Nova Scotia Do. 29 juli Sydney, NS, travellercheques innen (p.60) Za. 31 juli Pictou, NS (p.44-/151) voortreffelijk uitzicht naar Truro, NS (p.45) Fort Beausejour bij Sackville, New Brunswick (p.45) Bloody Bridge, bij Jolicure (p.46) Zo. 01 aug Chatham, NB (p.46, 24, 51, 54) St. Louis, NB (p.47) Dalhousie, NB (p.48)
    * werken
      Za. 07 aug Campbellton, NB Zo. 08 - 10 aug Saint John/Fredericton, NB, hotel van zes etages (p.48), met de ferry naar Nova Scotia Wo. 11 - 12 aug Digby, NS Vr. 13 - 15 aug Middleton, NS Ma. 16 - 19 aug Digby, NS Vr. 20 - 29 aug terug in Campbellton, NB
    * trip naar Niagara Falls
      Ma. 30 aug via Mont Joli aan de St.Laurens naar Rimouski, Quebec (p.53,54,156) Di. 31 aug via Trois Pistoles en Riviere de Loup over de Trans Canada Highway naar Quebec City, QB (p.53) wo. 01 sep Quebec City, QB (p.54,134) Vr. 03 - 04 sept Montreal, QB (p.56) Carnaval of Cornwall?, ON (p.56) Ma. 06 sep maandagavond laat in Toronto, ON (p.56) 07 sep aankoop Pontiac (p.61) 08 sep 'motor vehicle operator's temporary instruction permit' (p.61) 08 - ? sept Toronto & Niagara Falls, Ontario (p.56-59) 15 sep Toronto, travellerscheques innen (p.60) Di. 21 sep met de trein via Montreal, QB terug naar Campbellton Wo. 22 sep terug in Campbellton, NB Di. 12 okt Campbellton (p.65) Reservaat van de Micmacs (p.66)
    * trip naar New York
      Do. 14 -(19) okt New York, USA (p.68) Za. 16 okt telegram van Timmer dat hij naar Montreal moet komen (p.68) Vr. 19 okt Montreal, QB Wo. 20 okt terug naar New York, USA (p.70,72) New Brunswick, New Yersey, echtpaar Leo Vroman (p.73-75) en Dola de Jong in Greenwich Village (p.73-75) Vr. 29 okt 's avonds naar Montreal, QB (p.77) Zo. 31 okt per vliegtuig van Montreal naar Saint John's, NF (p77) zelfde dag of ma 1 nov. terug naar Montreal, QB (waarom?) (p.20,77) Di. 02 nov per trein van terug naar Montreal terug naar Campbellton, NB (p.78)
    * werken
      Di. 02 nov Campbellton, NB Vr. 12 nov Campbellton, NB (p.78) Vr. 19 nov Caraquet, NB (p.78,155) Za. 20 nov Campbellton, NB Ma. 22 nov Newcastle/Miramichi, NB (p.81) Di. 23 nov Chatham, NB Do. 25 nov Newcastle, NB (p.86)
    * terug naar Nederland
      Wo. 08 dec Millbank bij Miramichi, NB (p.87) om acht uur 's morgens met de boot naar Sydney, NS Do. 09 dec Sydney, NS, om twee uur 's middags, voor de oversteek naar huis (p.87) Do. 23 dec 1948 aankomst IJmuiden (p.87)
    In het overzicht staat overigens New Castle in plaats van Newcastle, en door het gehele boek heeft Otterspeer het over Cornerbrook in plaats van Corner Brook. Hij kan niet meer als excuus gebruiken dat Hermans dat zelf aan elkaar schreef in 'Een landingspoging op Newfoundland', want hij bezoekt Corner Brook zelf! Maar wanneer was Hermans in Gaspé? Dat staat niet in het overzicht, wel in een brief op p.50 aan Morriën. En Otterspeer heeft 't over een foto vanuit zijn hotel in Gaspé op 156 aan zijn ouders die verloren is gegaan. H2 Charles Timmer is houtcontroleur in Campbellton, "een gat op de grens van de provincies New Brunswick en Quebec". Eind april 1948 had hij Amsterdam verlaten. "Zo'n baantje leek Timmer wel wat voor Hermans. [..] Mocht je van de zomer hier zijn, dan kunnen we eens aardige tochtjes maken." Op pagina 25 staat Genia Tsjerkowa. Elders op internet vind ik Tsjertkowa met een 't' tussen de r en k. "De brieven die Hermans hem in die tijd stuurt, geven een fascinerend beeld van de omstandigheden waaronder hij na de oorlog leefde en werkte. Hij geeft een hilarische beschrijving van zijn verhouding met de getrouwde Juusje Hartman." "Hij werkt als een bezetene aan De tranen der acacia's." "Intussen houdt Timmer hem goed op de hoogte van zijn leven in Canada, vaak vanuit Cornerbrook, 'een klein plaatsje dat zich om een papierfabriek heeft gevormd." "Newfoundlanders [..] doorgaans scharminkels, met als enige lucratieve bezigheid het doodknuppelen van zeehondenjongen, en vermeldt dat de oorspronkelijke indianen Beothuks heetten, maar dat die tot de laatste man door de blanken zijn uitgemoord." "Je zou met één van onze houtboten uit Velsen mee kunnen komen, die direct naar Campbellton, N.B. gaan." "2 juli 1948, travellercheques ter waarde van 2350 dollar. De reis gaat door. Hermans in de houtbusiness." H3 "Morriën brengt hem naar de houtboot die in Velsen aan de kade ligt. Juusje stapt in Haarlem uit." "De jongeman die op 5 juli scheep gaat aan boord van het stoomschip Astra is zesentwintig. [..] Zonet heeft hij een tweede roman voltooid, De tranen der acacia's." "Nog voor hij redacteur van Criterium werd heeft Hermans in dat tijdschrift verhalen gepubliceerd, zoals 'Dokter Klondyke', over een dokter die geen dokter is en geen Klondyke heet. [..]" De enige plek op aarde waar we die curieuze naam tegenkomen is Canada, waar een rivier en een gebied Klondike heten en waar in de negentiende eeuw veel goud werd gedolven. [..]" "Terwijl hij op weg is zullen zijn verhalen gedrukt worden. Ze verschijnen bij Meulenhoff, onder de titel Moedwil en misverstand. Er zit wel een luchtje aan die verhalen." "Op de achterflap van de derde druk [..] zou de schrijver een foto van zichzelf laten afdrukken, genomen in de Niemi Studio op 1199 St.Catherine Street in Montreal." "Hij leest aan boord veel" 22 juli: "'Ik weet nu wanneer er een oorlog uitbreekt, deze uitbreekt speciaal voor mij. Ik zal de gelegenheid hebben jaren in Amerika te blijven, ik zal voldoende Engels leren om in 't Engels te kunnen schrijven.' " Maar Otterspeer gaat daar verder niet op in. H4 Aankomst Newfoundland op 17 juli. Het eerste schip van lading voorzien en op 31 juli met Charles Timmer op pad naar Pictou op Nova Scotia, vanaf p.44. "Pictou 'het aardigste plaatsje' waar hij tot dan toe is geweest." "Even verderop brengen ze een bezoek aan Fort Beauséjour." (p.45) "Voort gaat de reis, langs de weg bij Bloody Bridge." (p.46) Bloody Bridge, Near Jolicure: Although the British had captured and occupied Forts Beausejour and Gaspereau in 1755, they did not control much outside these fortifications. In 1759, a detachment consisting of a sergeant and three men from the Provincial Rangers and seven soldiers from the British 46th Regiment left Fort Cumberland on a wood cutting detail. They were ambushed by a force of French and Natives at what is now known as Bloody Bridge. Five of the British detachment were killed, scalped and stripped. "Het snoepreisje eindigt in Dalhousie, valk bij Chatham. Hermans en Timmer bezoeken er een dansavond in een houten keet" (p.48) Zou Otterspeer hier Campbellton bedoelen, want 'vlak bij' is in dit geval 164 kilometer... Daarnaast komen ze een bladzijde eerder op 10 augustus aan in Saint John. Maar op 49 begint het leven van een assistent-houtcontroleur en daarna is hij van 8 tot en met 10 augustus in Saint John, zoals al op bladzijde 47 stond. Otterspeer is even de draad kwijt... Op p.49 heeft Otterspeer het over een maand in Campbellton, maar in het overzicht op p.20 zijn het 9 dagen... Hij gaat immers naar Ontario. Campbellton is wel een basis voor de trips voor werk en plezier. "Maar om jaar in jaar uit een paar weken in Digby, een paar in Chatham, een paar in Gaspé en een paar in Campbellton te zitten... De afstanden zijn hier zo kolossaal, dat je je weinig uitstapjes kunt veroorloven en zodoende zie je aldoor dezelfde landschappen, die langs de hoofdwegen niet het mooist zijn. Ik zou wel eens een van de vele natuurreservaten in willen, maar ik ben afhankelijk van de auto van Charles.' " "Nam het eerste deel harer lading in Chatham. Te Newcastle werd zowel hout geladen dat in stapels langszij het schip aanwezig was, als uit spoorwagons nabij de ligplaats [..]" "Hermans doet evident braaf zijn werk en is zijn geld voor de firma waard. Maar in hem broeit iets." H5 "Eind augustus ben ik weggelopen en was eigenlijk min of meer van plan hem voor goed te smeren. In veertien dagen kun je hitch- hiken naar Mexico. Maar het hitch-hiken verveeld mij al gauw. Want je moet tegen al die mensen die je in hun auto nemen hetzelfde verhaal afdraaien." Hermans lift naar Quebec, waar hij aanvankelijk zeer over is te spreken. "De meisjes zijn allercharmantst, knapper dan in Parijs, want ze hebben mooie Canadese benen." "[..] een business card van de 'Tourist Rooms' van 'Madame A.B. Garon, 45, Ste. Ursule Street." Dat is dus Rue Sainte-Ursule, ik heb daar op 30 augustus 2016 een foto van genomen: Naar Montreal. Vervolgens naar Toronto, waar hij een tweedehands Pontiac koop, net als in het avontuur van "Een veelbelovende jongeman", per bus de Niagara Falls bezoekt. " 'Misschien kan ik nooit een beter boek schrijven dan de boeken die ik tot dusverre schreef. Wat blijft er dan voor 'levensdoel' over?' " "De dag erna, op 21 september, is hij er blijkbaar in geslaagd de auto te verkopen, want hij reist met de trein via Montreal terug naar Campbellton."(p.63, zoals ook Sebastiaan Klok in "Een veelbelovende jongeman") H6 "Canada is, wat culturele genoegens betreft, een ongelooflijk vervelend land." "De natuur moet prachtig zijn. Maar ik heb geen auto, geen geld en geen tijd om de oerwouden in te trekken." In Campbellton. "'Ik slaap 's nachts niet voor drieën, sta niet op voor elven, lees een heleboel en heb een stuk van mijn nieuwe roman af. [..] Alles bij elkaar doe ik niet veel dingen die ik in Amsterdam niet net zo goed zou kunnen doen [..]'" "[..] New York was na Canada een hele opluchting. Maar beter dan Parijs is het helemaal niet. [..] de manier waarop de beelden in het Metropolitan Museum of Arts zijn opgesteld is eenvoudig huivering- wekkend [..] "Hermans verblijft in het zogenaamde William Sloane House, een YMCA-hotel op 356 West 34 Street, vlak bij het grote treinstation dat plaats maakte voor het Madison Square." "Van mijn thuiskomst droom ik soms benauwd: niets veranderd, alles hetzelfde gebleven' " "Leo Vroman woonde in New Brunchwick, een plaatsje in New Yersey." "Dola de Jong in Greenwich Village." H7 "Hermans en Timmer waren zelf in hout gegaan. En dat was dramatisch uit de hand gelopen. 'Schrijvers zijn in de regel slechte zakenlieden en ik maak daarop geen uitzondering. [..] Aan het einde van november is mijn verblijfsvergunning afgelopen en moet ik weg. [..] Wat ik heb overwogen is om na mijn terugkeer mijn studie af te maken' " Zijn vader zag het ondertussen wel zitten dat zijn zoon als houtexpert door het leven zou gaan. Hermans is daar verontwaardigd over, want wil uiteraard schrijver zijn. P.82 "Hoe het ook zij, op 20 november heeft Hermans zijn laatste klus geklaard." Is dat wel zo? Maar hij reist op de 22ste op p.81 naar Newcastle (nu wel goed geschreven) om de Bretagne te laden: "Op de 26ste, een vrijdag, zit de lading erin."
    H8 Otterspeer reist WFH achterna. "[..] land bij Halifax op Nova Scotia [..] Mijn eerste reisdoel is Musquodoboit, een vlek ten oosten van Halifax waar het kantoor stond dat Sebestiaan Klok, de hoofdpersoon uit 'Een veelbelovende jongeman', een baan verschafte.[..] "[..] restaurants die bijna altijd Tim Horton's heten." Wanneer Otterspeer zo vaak een Tim Hortons heeft gezien, dan zou hij toch moeten weten dat in die naam geen apostrof nodig is? "Opeens het bord CORNERBROOK [..] dat de zesentwintigjarige Hermans op de kop af zestig jaar geleden binnenstoomde" (p.90) Dat moet dus zijn: CORNER BROOK. "[..] museum in de stad" Heel Newfoundland is trouwens een geologisch pretpark. [..] Dan zou Hermans geen befaamd schrijver geworden zijn, maar een beroemd geleerde. [..] Maar hij ging niet eens naar Gros Morne toe!" Hermans legt op pagina 50 uit waarom: "[..] ik ben afhankelijk van de auto van Charles" Was Otterspeer dat al vergeten? Of is het omdat Otterspeer niet fulltime aan de biografie van WFH werkt en geen nauwkeurige onderzoeker is. "'Een veelbelovende jongeman'. Dat verhaal is eigenlijk de reden dat ik hier ben. De jongeman in dat verhaal is de tegenpool van Hermans, het is een jongen voor hij hooguit een agressief mede- lijden kon voelen. Tegelijk maakt die jongen precies, maar dan ook precies mee wat hij zelf had meegemaakt."
    H9 "Hoe verder Hermans wegvoer, hoe nieuwsgieriger hij werd naar huis. [..] afkeer [..] en onontkoombaarheid." "[..] vele tijdschriften die na de oorlog als sneeuwklokjes opkwamen. [..] Voor wat hem boeide aan buitenlandse literatuur [..] De essays voor Criterium zijn verreweg het belangrijkst, omdat hij daarin zijn literaire uitgangspunten omschreef." "Hij schets de verhoudingen in 1946 aan Charles Timmer: 'Het redacteurschap van Criterium plaatst mij voor de ene moeilijkheid en teleurstelling na de andere, al weet ik dan tot dusverre nogal dikwijls mijn wil door te drijven en hoop dat ook in de toekomst te blijven doen[..]' " "Fokke Sierksma (1917-1977)" (p.104) H10 "In zijn jonge jaren was Hermans een groot bewonderaar van Ter Braak en Du Perron. [..] Menno ter Braak (1902-1940). [..] Hij werd Nederlands belangrijkste polemist van het Interbellum." H11 Over Forum, Podium, Criterium en E. du Perron als leermeester. "Dat was precies wat Hermans zich had voorgenomen, de dingen anders zeggen, de dingen beter zeggen." " 'In tegenstelling tot Forum en Sierksma beschouw ik literatuur niet als iets voor bij een fles Jamaica rum, maar als iets dood- en dood-ernstig au fond, een zaak van op leven en dood.' " H12 Hans Gomperts (1915-1998) "Wel had Hermans meteen na het vertrek van Gomperts naar Parijs diens etage in het huis Amstel 188 overgenomen, inclusief zijn maîtresse, Juus Hartman, maar verder moest de ontlening niet gaan." "[..] dat Morriën te goeder trouw was in zijn poging Criterium te redden door de formule-Gomperts te omarmen, vatte Hermans dat plan op als een samenzwering tussen Gomperts en Morriën om hem eruit te werken." H13 Op de achterkant schreef hij: 'WFH als kindervriend.' Van het sturen van die foto zou hij spijt krijgen. Carmiggelt drukt de foto af die Hermans aan Morriën stuurde: "[..] een onzer speciale fotografen kiekte hem [..] toen hij te Quebec een arm meisje een muntje gaf, een situatie die de in den vreemde toegenomen mildheid van de gevreesde penvoerder raak schijnt te kenschetsen." "[..] verzocht hij Morriën zijn mond te houden over wat hij zijn 'Niagara-expeditie' noemde, want zijn opdrachtgevers mochten daar onder geen beding achter komen." " 'Als ik maar één kans had in Amerika te blijven en als ik maar wist hoe ik mij de tien jaar die men ten minste nodig heeft om voldoende Engels te leren zou kunnen staande houden, zou ik het doen. [..] En het is mijn nog niet gelukt in Canada een gesprek over een intellectueel onderwerp te voeren. [..] Ik voel me hier soms zo alleen [..] '" H14 "Anton van Duinkerken (1903-1968) bespreekt De tranen der acacia's. [..] Hij stoorde zich vooral aan het taalgebruik van Hermans.[..] De recensie zou hem nog lang spijten [..] Vervolgens verscheen Ik heb altijd gelijk en bleek Van Duinkerken wel een lesje geleerd had maar het niet had onthouden." "Nu richtte Hermans zich zelf tot het bestuur van de Vereniging voor Letterkundigen."
    H15 Vervolg van Otterspeer in Canada. Bezoek aan het Hector Exhibit Centre and Archives in Pictou. P.152: "[..]zijn afkeer van de natuur" Hoe komt Otterspeer daar toch bij? Lees nogmaals op p.50 de brief aan Morriën: "Ik zou wel eens een van de vele natuurreservaten in willen, maar ik ben afhankelijk van de auto van Charles [..]" "[..] Fort Beauséjour [..] twee zaaltjes van het museum zijn nog precies dezelfde rariteiten tentoongesteld als Hermans er zag. [..] Even beadem ik het glas om vast te stellen of er nog vingerafdrukken achtergebleven zijn. [..] Zo reis ik Hermans achterna, in een ruim bemeten Chevrolet, in een weids, prachtig land. " p.155 "Ik steek over naar Saint John in New Brunswick en rijd naar Fredericton - alleen maar naartoe gegaan omdat Hermans er een vulpen kocht - terug naar de kust." Helaas geen datum van het bezoek aan F. van WFH, maar in het schema moet dit wel tijdens zijn verblijf in Saint John zijn geweest. "een deel van Miramichi ooit Newcastle heette en Hermans daar in het via zijn foto in Koningin Eenoog vereeuwigde hotel Ideal Inn logeerde. [..] Het hotel is uiteraard vervangen door een bankgebouwtje. [..] Het Miramichi Hotel staat er nog wel [..] in zijn verhaal 'Afscheid van Canada'." Waarom uiteraard? Waarom vermeldt Otterspeer nergens waarom Hermans 'Afscheid van Canada' (1954 en later) pas in 'De laatste roker' publiceerde. Namelijk omdat zoals Reinjan Mulder op 23 augustus in NRC schreef: "..staan er fragmenten in die waarschijnlijk pijnlijk zouden zijn geweest voor de onlangs overleden Charles B. Timmer" (Wikipedia Charles B.Timmer: 17 februari 1907 - 1 januari 1991) "Campbellton is aardig, vooral de ijzeren brug over de Restigouch River die het stadje met Point-à-la-Croix in de staat Quebec verbindt is indrukwekkend." (p.155) Restigouch moet zijn: Restigouche. p.156 "Micmac-dorpjes rond de Chaleur Bay" p.156 "Het landschap van het Gaspé Peninsula is misschien wel het mooiste dat Canada te bieden heeft." Weet Otterspeer dan niks af van de nationale parken in het westen van het land? "Vanuit zijn hotel in Gaspé moet Hermans een foto gemaakt hebben om het uitzicht vast te leggen. Hij stuurde die aan zijn ouders en dus is de foto verloren." "Quebec [..] na lang zoeken in een achterafstraatje in een muur het motto zie zitten dat Hermans meegaf aan 'Een veelbelovende jongeman'." Otterspeer noemt echter geen straatnaam. Erg jammer. Google geeft antwoord: In Passage du Chien d’Or, an alleyway near the top of the Côte de la Montagne in Quebec City, an enigmatic bas-relief adorns the pediment of the Louis S. St. Laurent building, the former main post office. It shows a golden dog gnawing on a bone with the following inscription: Je suis un chien qui ronge lo En le rongeant je prend mon repos Un tems viendra qui nest pas venu Que je morderay qui maura mordu (I am a dog gnawing my bone / In so doing I rest alone / A time will come that’s yet to be / When I bite he who’s bitten me). This odd verse has given rise to a number of legends, all turning on the theme of revenge. Centuries have passed but the golden dog has maintained its hold on the collective imagination. It has been variously represented, appropriated, interpreted and reinterpreted, and slowly but surely carved out its niche as part of Quebec’s cultural heritage. (http://www.ameriquefrancaise.org/en/article-590/the_golden_dog.html) Op 30 en 31 augustus 2016 was ik zelf in Quebec Stad, dus maar even opgezocht. Eerst ook nog over het hoofd gezien, want de steen zit vrij hoog: Otterspeer doet niet echt zijn best om de Hermans' routes af te leggen, p.157: "[..] Na Quebec heb ik genoeg van autorijden. Ik lever mijn Chevvy in en neem het vliegtuig." "In Toronto [..] bij het King Edward Hotel [..] voor mij nu ook te duur [..]" (p.157) Plekken uit het de novelle zijn: "opgeheven, drastisch gerenoveerd of vervangen." p.161 foto van Rainbow Bridge, Niagara, die Canada met de Verenigde Staten verbindt. Ik heb die foto op 6 september 2016 proberen na te maken. Er is nu veel meer begroeing.
    H16 "het verhaal 'Een landingspoging op Newfoundland [..] Beiden komen ze daar op 19 juli aan." "Het thema is de onwezenlijkheid van de werkelijkheid." "'Een veelbelovend jongeman' [..] Hermans bleef eraan schaven, meer nog dan hij gewoonlijk deed. [..] Steeds gaat het om passages waarin Sebastiaan als tijdschriftredacteur optreedt." "Op 16 augustus 1951 schreef hij aan Reve: 'Die novelle heb ik bij elkaar niet minder dan zes keer geheel overgeschreven. Niettemin vind je haar (waarsch. terecht) niet goed.'" H17 " 'Een veelbelovend jongeman' is voor Hermans in veel opzichten een stijloefening geweest." "De jongeman is én zeer ongelukkig én het slachtoffer van een sardonische schrijver die zijn ongeluk tot melodrama maakt." H18 "Sebastiaan is iemand die iemand anders nadoet." p.187 foto van Terrasse-Dufferin "Weet je, ik zou een groot man hebben kunnen worden als ik zeventig jaar geleden geboren was en niet in Amsterdam, maar in Parijs." H19 "Hij durfde te zoeken waar ieder allang halt had gehouden [..] 'Dat hij met zijn roman gaat tot het gebied waar hij zelf over zijn bedoelingen geen zekerheid meer heeft.' " "De Avonden van Reve moet voor Hermans een schok der herkenning zijn geweest." "[..] dat de mensen vaak tegen hem zeiden dat ze het gevoel hadden dat hij hen bestudeerde, dat hij ze als een soort proefkonijn beschouwde. [..] Hij had het gevoel dat hij zichzelf door het schrijven 'volkomen verknoeit' had, dat hij zich voorgoed tot alleen maar een aandachtig toeschouwer in het leven had gemaakt." "De schrijver is een man zonder vrienden." H20 "Zo laat Hermans zijn veelbelovende jongeman werken aan een roman die hij zelf op dat moment aan het schrijven is." In hoofdstuk 5 is Hermans nog te spreken over de meisjes, maar in een brief aan Rodenko schrijft hij: "'De Canadese meisjes zijn namelijk oliedom [..] Ze laten alles met zich doen en heel vlug, vooral als er whisky bij te pas komt. [..] In Digby vroeg ik na afloop van een feestje een meisje of ze meeging [..]'" p.205 foto van WFH van de Maid of the Mist H21 "Vooral het feit dat in Nederland niemand van de pen kon leven zat hun danig dwars" "'Ik geloof dat er geen enkele natie is die zijn burgers zó treitert als Holland. Daardoor zie ik er toch ontzettend tegenop terug te moeten. [..] Ons gebrek aan fantasie in alles [..] Tachtig procent van de Nederlandse literatuur bestaat min of meer uit gecamoufleerd zelfbeklag. [..] Daar iedere Nederlander klagerig om zijn hart is.'" H22 "Hermans heeft altijd doen voorkomen dat slechts een deel van de gebeurtenissen, zoals die zijn held Sebastian Klok overkomen, ontleend is aan zijn eigen ervaringen in Canada." "In een brief aan Freddy de Vree, van 27 maart 1964, ging hij uitgebreid in op het autobiografische gehalte [..]: De reis die hij maakte heb ik overigens ook gemaakt, de materiële details kloppen grotendeels, het landschap, de steden, de Niagara, de oude auto, behalve de gestolen driehonderd dollar; dat hoefde ik niet te doen, want ik had van de (in Nederland gevestigde) zaak die mij stuurde, geld genoeg meegekregen.'" " "Hoe te overleven als schrijver in een klein land dat zijn literatuur niet achtte." "Hij probeert eerst van de pen te leven; als dat mislukt, maakt hij van de mislukking zijn thematiek. Zijn verblijf in Canada maakte hem dit alles klaar als de dag." "'[..] ging Adriaan Morriën naar Gomperts en deed hem het tijdschrift over op conditie dat W.F.H. erbij genomen zou worden, zonder dat mij zulks was gevraagd. [..] Ik kwam nog net op tijd terug om mijn naam uit de drukproef van het prospectus te kunnen schrappen.'" "Het was het begin van een verhelderende polemiek." H23 "'Ik heb er nu ook spijt van dat ik de omgang met Adriaan Morriën niet radicaal verbroken heb toen ik, uit Canada teruggekomen, hoorde dat hij achter mijn rug om de abonnees van Criterium aan Libertinage had overgedaan en als dank daarvoor zijn naam op het omslag had gekregen.'" "Pas in 1957 verschijnt Een landingspoging op New Foundland [..] We zijn dan vijf jaar verder en de wijzigingen die Hermans op het laatst in zijn manuscript aanbracht [..] relatie met de reacties op Ik heb altijd gelijk." "Voortaan zal de kritische werkzaamheid van Hermans staan in het teken van opvoeding en straf, opvoeding voor lezers, straf voor critici. Het enige dat erop zit is het kwaad met wortel en tak uit te roeien." Johan (23 januari 2011 en 2 november 2013, aangevuld 13 juli 2016)
    Naschrift: In het eerste deel van de biografie staat: - Corner Brook (p.576) en geen Cornerbrook. De fout is dus ontdekt. - Genia Tsjertkowa nog steeds zonder 't' tussen de r en k. Zie ook de recensies: - De kapper in Canada kostte W.F. Hermans 90 dollarcent, Arjan Peters, de Volkskrant http://www.volkskrant.nl/recensies/hermans-in-hout~a3856734/ - Alziend oog in de nachtspiegel door Graa Boomsma in de Groene https://www.groene.nl/artikel/alziend-oog-in-de-nachtspiegel